Letinčić t. Kroatië (EHRM 03-05-2016, Application no. 7183/11)

Casus

Letinčić klaagt over schending van het beginsel van ”equality of arms” (artikel 6 lid 1 EVRM) omdat hij onvoldoende in staat is gesteld deel te nemen aan het proces van totstandkoming van een rapport van door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundigen.

EHRM

Het enkele feit dat deskundigen worden bekostigd door het bestuursorgaan is onvoldoende zwaarwegend voor het oordeel dat de deskundigen onvoldoende neutraal en professioneel waren in hun oordeel. Maar vanwege de dominante rol die de (Kroatische) wet aan de deskundigen geeft, is het rapport wel van doorslaggevende betekenis geweest in de procedure. Omdat de Letinčić niet in staat is gesteld deel te nemen aan het proces van totstandkoming van het rapport en er door de rechters geen kenbare aandacht is besteed aan de concrete klachten over het rapport, is er onvoldoende gedaan om de procedurele tekortkomingen te repareren.

Artikel 6 lid 1 EVRM is hier geschonden.

Conclusie

Het Hof stelt de door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundige die uiteindelijk door de rechter wordt gevolgd eigenlijk gelijk aan de door de rechter zelf ingeschakelde deskundige. De eisen die aan zo’n rechterlijke deskundige moeten worden gesteld volgens EHRM 18 maart 1997, Application no. 21497/93 (Mantovanelli t. Frankrijk) gelden ook voor de deskundige van het bestuursorgaan. Ook de procedure bij die door het bestuursorgaan ingeschakelde deskundige moet daarom voldoen aan de eisen van artikel 6 EVRM, die er hier op neerkomen dat Letinčić voldoende moest worden betrokken bij de totstandkoming van het deskundigenrapport, de conceptversie daarvan moet kunnen voorzien van commentaar en inzage moet krijgen in de daaraan ten grondslag liggende stukken.