Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!
Mejdoubi/Ymere, HR 20 maart 2009, NJ 2009, 156
Casus
De rechtsvoorganger van Ymere heeft aan A. een tweekamerwoning verhuurd aan de a-straat in Amsterdam. De kleinzoon van A. is op 11 mei 1994 in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven op het adres van de woning. De kleinzoon woonde aanvankelijk met zijn echtgenote op een ander adres in Amsterdam maar zijn huwelijk is in januari 1995 door een echtscheiding ontbonden.
Bij brief aan Ymere van 22 juni 2004 hebben A. en de kleinzoon verzocht de kleinzoon aan te merken als medehuurder van de woning. Ymere heeft dit verzoek afgewezen op grond dat een gemeenschappelijke huishouding van grootouders en kleinkinderen per definitie niet duurzaam is.
Hoge Raad
Voor de voortzetting van de huurovereenkomst op basis van art. 268 lid 2 BW is vereist dat de medebewoner een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft gehad met de huurder.
Het hof heeft aangenomen dat A. en de kleinzoon in de woning een gemeenschappelijke huishouding hadden, maar oordeelde dat die gemeenschappelijke huishouding, ook al heeft die tien jaren geduurd en is die pas door het overlijden van A. geëindigd, niet duurzaam was in de zin van art. 7:268 lid 2 BW nu er geen ‘bijzondere lotsverbondenheid’ tussen A. en kleinzoon kan worden aangenomen. Het hof heeft zijn oordeel mede doen steunen op de omstandigheid dat de kleinzoon inmiddels is hertrouwd en binnenkonkort met zijn tweede vrouw in Nederland gaat samenwonen.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 1877
- next ›
Add new contribution