Het betreft hier Verordening 1407/2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (de-minimisregel voor staatssteun 2014-2020).

Staatsteun in is de meeste gevalle niet toegestaan. Deze verordening geeft echter aan dat geringe staatssteunbedragen vrijgesteld zijn van controle op staatssteun omdat zij geacht worden geen invloed te hebben op de mededinging en het handelsverkeer op de interne markt van de EU. Er zijn enkele zaken die zijn gewijzigd met de komst van deze nieuwe Verordening die de regels specifiekere maken.

In 2006 had de Commissie een de-minimisverordening aangenomen (Verordening (EG) nr. 1998/2006) die geldig was voor de periode van 2007 tot 2013. Daarmee werd het plafond voor vrijgestelde steun van 100 000 EUR per onderneming over een periode van drie jaar verdubbeld naar 200 000 EUR. Hiermee werd rekening gehouden met de inflatie, het bruto binnenlands product en de verwachtte ontwikkeling. Het algemene 'de minimis' plafond blijft met Verordening 1407/2013, €200.000 per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Voor goederenvervoer en de landbouwsector gelden andere regels.

In de Verordening is de behandeling van kleine steunmaatregelen verder vereenvoudigd. Met name ondernemingen die in financiële moeilijkheden verkeren, zijn niet langer uitgesloten van het toepassingsgebied van de verordening en kunnen dus de-minimissteun ontvangen.

Daarnaast is de definitie van wat een „onderneming” is, vereenvoudigd en verduidelijkt. De details daarvan zijn te vinden in artikel 2, lid 2 van de verordening.

Geringe bedragen van staatssteun aan ondernemingen (met name vennootschappen) hoeven niet te worden aangemeld door de EU-landen. Het maximum bedrag is 200 000 EUR per onderneming over een periode van drie jaar. Dit is dus niet gewijzigd in deze herziene verordening.

Nieuw is artikel 3 lid 4: “De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de onderneming krachtens de toepasselijke nationale wet- en regelgeving een wettelijke aanspraak op de steun verwerft, ongeacht de datum waarop de de-minimissteun aan de onderneming wordt betaald.” Met andere woorden, steun is verleend op moment van ontstaan wettelijke aanspraak tot steunverlening, niet pas op moment van uitbetaling. Onder de nieuwe regeling moet er gekeken worden naar het moment van de afdwingbare toezegging. In totaal mag het niet boeven de 'de minimis' drempel komen.

Bovendien kunnen gesubsidieerde leningen tot 1 000 000 EUR ook gebruikmaken van de de-minimisverordening als aan de voorwaarden voldaan wordt. Meer details daarover zijn te vinden in artikel 4 van de verordening.

Verordening (EU) nr. 1407/2013 is van toepassing tot 31 december 2020.