Wetenschap & Onderzoek: opleiding tot studeren in het buitenland

 

Onderzoek doen en wetenschap bedrijven in binnen- en buitenland: van studie, stage tot promotie

 

Analyse - Logica - Methoden - Statistiek - Wetenschapstudie - Wetenschapsfilosofie

JoHo: crossroads uit bundel

  Themapagina

Wat is onderzoek doen, en wat is onderzoeken?

Wat is onderzoek doen, en wat is onderzoeken?

Wat is onderzoek?

  • Je kunt onderzoek beschouwen als een onderzoeksreis. Deze reis bestaat uit drie fases: ontwerp, uitvoering en evaluatie. Deze fasen zijn onderling afhankelijk; ze staan niet los van elkaar. Je kunt dus altijd kritisch naar je eigen werk kijken; tijdens het ontwerp en de uitvoering van je onderzoek evalueer je je eigen werk en ga je eventueel een stap terug als dat nodig is.
  • Onderzoeken leer je door het te doen. Je kunt in een boek informatie opdoen over de verschillende fasen van een onderzoek, maar in de praktijk zul je deze vaardigheden en kennis moeten leren combineren en toepassen.

Wat is fundamenteel onderzoek en wat is praktijkgericht onderzoek?

  • Niet iedereen die iets onderzoekt is een echte onderzoeker. Onderzoekers onderscheiden zich op basis van drie kenmerken van niet-onderzoekers: kennis, houding en vaardigheid. Onderzoekers hebben kennis van onderzoeksmethoden, en kennis van het onderwerp dat ze onderzoeken. Een onderzoeker moet een onafhankelijke houding hebben; een onderzoeker laat zich niet onterecht beïnvloeden door anderen, bijvoorbeeld uit gemakzucht, vanwege loyaliteit of zelfs door omkoping. Onderzoekers ontwikkelen vaardigheid in het doen van onderzoek door ervaring. Ook hiermee onderscheiden zij zich van niet-onderzoekers.
  • Er zijn twee typen onderzoek: fundamenteel onderzoek en praktijkgericht onderzoek. In fundamenteel onderzoek wordt een vraag over een wetenschappelijke theorie beantwoord. Praktijkgericht onderzoek beantwoordt een vraag uit de maatschappij; de dagelijkse praktijk. Daarmee is fundamenteel onderzoek vaker wetenschappelijk relevant, en praktijkgericht onderzoek vaker maatschappelijk relevant. Natuurlijk zijn er ook onderzoeksvragen denkbaar die zowel wetenschappelijk als maatschappelijk relevant zijn.
  • Een ander onderscheid dat gemaakt wordt is tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Bij kwalitatief onderzoek wordt onderzoek uitgevoerd in het veld; het gaat dan vooral om de betekenis die personen aan bepaalde situaties geven. Er wordt niet of nauwelijks met kwantitatieve (cijfermatige) gegevens gewerkt. Bij kwantitatief onderzoek wordt gebruik gemaakt van cijfermatige gegevens over personen, objecten en organisaties. Deze numerieke gegevens kunnen dan gebruikt worden in statistische analyses, waarmee betrouwbare uitspraken kunnen worden gedaan over het geheel. Kwantitatieve methoden worden vaak geprefereerd, uitgaande van het principe ‘meten is weten’. Onderzoekers die gebruik maken van kwalitatieve methoden zijn echter van mening dat cijfers niet voldoende diepgang bieden, en de betekenis die mensen aan bepaalde zaken geven daarmee verloren gaat. Daarom is er ook vaak sprake van een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden. Dit wordt ook wel triangulatie genoemd.

Wat zijn stromingen van onderzoek?

  • Er zijn verschillende stromingen van onderzoek. Hier worden de drie bekendste besproken:
  1. Empirisch-analytisch onderzoek: Objectief onderzoek dat uitgaat van een beheerste onderzoekssituatie. Het onderzoek moet herhaalbaar en controleerbaar zijn. Kwantitatieve onderzoeksmethoden, zoals het experiment en survey onderzoek zijn methoden die binnen deze stroming passen. Fundamenteel onderzoek wordt meestal op deze manier verricht.

  2. Interpretatief onderzoek: Onderzoek waarbij de nadruk ligt op de interpretatie van gegevens. De ervaringen en opvattingen van personen staan centraal in het onderzoek. Kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals het interview en (participerende) observatie zijn methoden die binnen deze stroming passen. Praktijkgericht onderzoek wordt meestal op deze manier verricht.

  3. Kritisch-emancipatorisch onderzoek: Deze onderzoeksstroming is niet uitgesproken kwalitatief of kwantitatief. Het uitgangspunt is betrokkenheid bij de samenleving. Door kritisch naar de eigen onderzoeksresultaten en naar de maatschappij te kijken wordt geprobeerd veranderingsprocessen in gang te zetten. Onderzoekers in deze stroming willen bijdragen aan de emancipatie van bepaalde groepen.

Wat zijn de kwaliteitscriteria van onderzoek?

  • Er zijn een aantal kwaliteitscriteria die een rol spelen bij het doen van onderzoek. Deze regels navolgen draagt bij aan je wetenschappelijke houding. Belangrijke criteria zijn:
    • Onafhankelijkheid. Onderzoek moet onafhankelijk zijn; niet beïnvloed door de betrokkenen of door je eigen voorkeuren. Daarom wordt vaak gesteld dat onderzoek intersubjectief moet zijn: onderzoekers zijn het met elkaar eens over de resultaten. Onderzoek moet dus herhaalbaar zijn, en leiden tot overeenstemming tussen onderzoekers over de resultaten.
    • Toetsbaarheid. Uitspraken over zaken moeten toetsbaar zijn. In andere woorden, onderzoek moet weerlegbaar zijn: een hypothese moet door onderzoek weerlegd, of juist bevestigd, kunnen worden.
    • Generaliseerbaarheid. Onderzoek probeert met de resultaten uitspraken te doen over een zo groot mogelijke groep personen of objecten. Door middel van een steekproef of een experiment wordt een deel van de werkelijkheid geanalyseerd, met als doel deze resultaten te generaliseren naar de grotere populatie. Daarmee is de informativiteit van je onderzoek groot. Om te kunnen generaliseren moet je onderwerp wel nauwkeurig geformuleerd worden: daarom moet je je onderwerp goed afbakenen naar tijd, ruimte, definitie en perspectief.
  • Daarnaast moet onderzoek efficiënt uitgevoerd worden en bruikbaar zijn.

Bronnen

Wat is statistiek, en wat zijn methoden?

Wat is statistiek, en wat zijn methoden?

 

Wat is statistiek?

  • Statistiek is de wetenschap van kennis opdoen op basis van data. Data zijn numerieke (of kwalitatieve) beschrijvingen en gegevens van objecten om te bestuderen (Moore & McCabe)

Wat zijn methoden?

  • Om verschijnselen in de sociale werkelijkheid op een systematische manier te ordenen, maakt men gebruik van methoden. Technieken zijn over het algemeen een klein onderdeel van een methode, bijvoorbeeld een steekproeftechniek die wordt gebruikt om een enquête te maken.
  • Bij kwantitatief onderzoek worden theorieën getoetst aan de hand van (grote hoeveelheden) data, bij kwalitatief onderzoek ligt de focus meer op de kwaliteit en diepgang van het onderzoek, en kunnen er nieuwe theorieën voortvloeien uit het onderzoek. (Bryman)

Waar kun je statistiek voor gebruiken?

  • Statistiek wordt gebruikt voor allerlei zaken, voor particulier gebruik in je dagelijks leven tot aan internationale verdragen en afspraken. Denk bijvoorbeeld aan je "huishoudboekje" om je in- en uitgaven bij te houden, cijfers die een wetenschappelijke hypothese kunnen bevestigen of ontkrachten, bedrijfsgegevens die inzicht bieden in de kosten en baten van je bedrijf of aan internationale statistieken die bepalend zijn voor beleidsstrategieëen van de Verenigde Naties.
  • Bij Statistiek gaat het niet alleen om het verzamelen van de gegevens, maar ook om de interpretatie ervan; in welke context kun je de verzamelde gegevens plaatsen en in welke context zijn ze verzameld?
  • In Nederland verzamelt het Centraal Bureau voor de Statistiek allerlei gegevens over de Nederlandse bevolking, zoals gegevens over demografie, economie, werkloosheid, consumentenvertrouwen, inflatie, criminaliteit en gezondheid.
  • Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken.
  • De informatie die het CBS publiceert, omvat vele maatschappelijke aspecten, van macro-economische indicatoren als economische groei en consumentenprijzen, tot de inkomenssituatie van personen en huishoudens. Het onderzoeksprogramma (meerjarenprogramma en werkprogramma) van het CBS wordt vastgesteld door de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS). Dit is een onafhankelijke commissie die waakt over de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma. De DG is onafhankelijk als het gaat om de keuze van onderzoeksmethoden en de beslissing om uitkomsten te publiceren.
Statistiek: vragen en antwoorden over methoden en technieken

Statistiek: vragen en antwoorden over methoden en technieken

Wat is statistiek, en wat zijn methoden?

Wat is statistiek, en wat zijn methoden?

 

Wat is statistiek?

  • Statistiek is de wetenschap van kennis opdoen op basis van data. Data zijn numerieke (of kwalitatieve) beschrijvingen en gegevens van objecten om te bestuderen (Moore & McCabe)

Wat zijn methoden?

  • Om verschijnselen in de sociale werkelijkheid op een systematische manier te ordenen, maakt men gebruik van methoden. Technieken zijn over het algemeen een klein onderdeel van een methode, bijvoorbeeld een steekproeftechniek die wordt gebruikt om een enquête te maken.
  • Bij kwantitatief onderzoek worden theorieën getoetst aan de hand van (grote hoeveelheden) data, bij kwalitatief onderzoek ligt de focus meer op de kwaliteit en diepgang van het onderzoek, en kunnen er nieuwe theorieën voortvloeien uit het onderzoek. (Bryman)

Waar kun je statistiek voor gebruiken?

  • Statistiek wordt gebruikt voor allerlei zaken, voor particulier gebruik in je dagelijks leven tot aan internationale verdragen en afspraken. Denk bijvoorbeeld aan je "huishoudboekje" om je in- en uitgaven bij te houden, cijfers die een wetenschappelijke hypothese kunnen bevestigen of ontkrachten, bedrijfsgegevens die inzicht bieden in de kosten en baten van je bedrijf of aan internationale statistieken die bepalend zijn voor beleidsstrategieëen van de Verenigde Naties.
  • Bij Statistiek gaat het niet alleen om het verzamelen van de gegevens, maar ook om de interpretatie ervan; in welke context kun je de verzamelde gegevens plaatsen en in welke context zijn ze verzameld?
  • In Nederland verzamelt het Centraal Bureau voor de Statistiek allerlei gegevens over de Nederlandse bevolking, zoals gegevens over demografie, economie, werkloosheid, consumentenvertrouwen, inflatie, criminaliteit en gezondheid.
  • Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken.
  • De informatie die het CBS publiceert, omvat vele maatschappelijke aspecten, van macro-economische indicatoren als economische groei en consumentenprijzen, tot de inkomenssituatie van personen en huishoudens. Het onderzoeksprogramma (meerjarenprogramma en werkprogramma) van het CBS wordt vastgesteld door de Centrale Commissie voor de Statistiek (CCS). Dit is een onafhankelijke commissie die waakt over de onafhankelijkheid, onpartijdigheid, relevantie, kwaliteit en continuïteit van het statistische programma. De DG is onafhankelijk als het gaat om de keuze van onderzoeksmethoden en de beslissing om uitkomsten te publiceren.
Wat is de essentie van wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke methode?

Wat is de essentie van wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke methode?


Er moet een goede reden zijn voor het feit dat bijna alle universiteiten en hoge scholen tegenwoordig een cursus ‘onderzoekdesign en methodes’ aanbieden. Onderzoek is een groot deel van de kennis die studenten nodig hebben om het proces, algemene kennis en professionele training, te begrijpen. Het huidige leven bestaat uit statistiek en onderzoek, het is daarom vanzelfsprekend dat een student de basiskennis van het onderzoeksproces moet bezitten. Onderzoek is een manier om informatie te vergaren, een doordachte beslissing te maken of om nieuwe kennis te ontwikkelen. Veel mensen vinden onderzoek een suffe en theoretische bedoening, maar men realiseert zich niet dat veel professionals allerlei onderzoekstechnieken gebruiken in het dagelijkse leven.Het is een complexe taak om up to date te blijven met de snel ontwikkelende kennis van tegenwoordig, zelfs voor de meest toegewijde professionals. Om onze dagelijkse werkzaamheden zo uit te voeren als effectieve professionals moeten we een zekere hoeveelheid onderzoek tot ons nemen. Men mag een redelijke kwaliteit van elke professional verwachten, maar deze kwaliteit kan alleen gewaarborgd worden door het lezen van voldoende onderzoeken binnen zijn/haar vakgebied. Verkeerde en misleidende artikelen zijn een veel voorkomend probleem. Daarom moet men de juiste van de onjuiste bronnen en de feiten van de fantasieën kunnen onderscheiden. Daarnaast moet men de beperkingen van een onderzoek kunnen herkennen.

Grondbeginselen van onderzoek

Met een goed begrip van de grondbeginselen van onderzoek leer je onderzoeken steeds beter te begrijpen. Het lezen van verschillende onderzoeken en het nadenken over manieren om sommige bevindingen te gebruiken stimuleert om te groeien. Onderzoeksvaardigheden kunnen zinvol zijn in het dagelijkse leven. Het onderzoeksproces is niet perfect, maar voor de meesten is het een belangrijk hulpmiddel om de gegrondheid van onze beslissingen te bewijzen. Het proces wordt een vaardigheid van onschatbare waarde dat van pas komt in een groot deel van het professionele leven. Je wordt een productievere professional door een goed georganiseerde wetenschappelijke aanpak.De wetenschappelijke methode bestaat ten eerste uit het vermelden van het probleem of de onderzoeksvraag. Ten tweede wordt een testbare of meetbare hypothese opgesteld. Ten derde noteer je de methodes die gebruikt worden bij het uitvoeren van de studie.1. Wie worden proefpersonen en wat zijn hun karakteristieken?2. Welke metingen worden gemaakt? Hoe?3. Definieer precies van de groepen moeten of gaan doen.4. Hoe wordt de data statistisch onderzocht?5. Voer de studie uit.6. Analyseer de date door het gebruik van passende statistiek.7. Vermeld de conclusie(s).De meeste mensen zoeken naar antwoorden voor een probleem of proberen een beslissing waarschijnlijker te maken omdat een bepaald antwoord of uitkomst beter zal uitkomen. Statistiek is daarom nodig om de subjectiviteit in de te analyseren data te verminderen. De wetenschappelijke methode maakt het mogelijk een oordeel vrij van vooroordelen te vellen. Onderzoek moet gezien worden als een continu veranderende massa van informatie dat tot verschillende interpretaties kan leiden over de tijd. Alle kennis van een bepaald onderwerp op een bepaald moment wordt gezien als tijdelijke kennis.

Inductief redeneren

Inductief redeneren is een methode die onderzoekers kunnen gebruiken. Het is het maken van een conclusie of generalisatie gebaseerd op een beperkt aantal observaties. Inductief redeneren gaat uit van het specifieke geval richting het algemene. Alle onderzoeken waarin conclusies worden getrokken uit de resultaten gebruiken inductief redeneren.Deductief redeneren is het tegenovergestelde van inductief redeneren. Het gaat van het algemene naar het specifieke geval. De toepassing van onderzoek is ook gebaseerd op deductief redeneren, men veronderstelt namelijk dat de resultaten van het onderzoek ook gelden voor groepen mensen die te vergelijken zijn met de groep proefpersonen.

Inductief redeneren: Tien van de tien mensen uit het onderzoek zijn rechtshandig. Conclusie: alle mensen zijn rechtshandig.Deductief redeneren: Alle auto’s gebouwd na 1994 hebben een katalysator. Mijn auto heeft een katalysator. Conclusie: mijn auto is gebouwd na 1994.

Hieruit blijkt waarom onderzoekers graag een redelijk aantal proefpersonen in een onderzoek toevoegen. De conclusie vanuit inductief redeneren wordt namelijk waarschijnlijker met meer proefpersonen.

De wetenschappelijke methode

De wetenschappelijke methode wordt gebruikt om feiten te verkrijgen. Feiten kunnen beschouwd worden als consequent waargenomen gebeurtenissen. Met de statistiek wordt aangegeven of een verandering te wijten is aan het effect van de variabele of dat het door het toeval wordt bepaald. Theorie is de integratie van meerdere feiten in een verklaring van een fenomeen. Dit complexe proces probeert de meeste feiten te behandelen geassocieerd met het fenomeen. Omdat nieuwe informatie continu ontstaat, moeten feiten en theorieën periodiek herzien worden. Een van de meest noodzakelijke redenen voor het uitvoeren van onderzoek is het sturen van gedrag. Een leidraad van gedrag gebaseerd op feiten en theorie noemt men een beginsel. Beroepen streven duidelijk naar leidraden voor beoefenaars als een middel om het leven van mensen te verbeteren. Onderzoek en de daarin verweven feiten, theorie en beginselen zullen altijd een doorslaggevende component zijn in het werk van professionals in de gezondheidszorg.

Vergelijk het maken van beslissingen met het gebruik van de wetenschappelijke methode, inclusief statistiek met het maken van beslissingen op gebruik van traditie, trial and error en vooroordelen. Hoewel de wetenschappelijke methode niet perfect is, brengt het in de meeste situaties de beste informatie op. Het voelt natuurlijk voor mensen om beslissingen te baseren op traditie, emotie en beperkte logica. Fundamenteel onderzoek heeft te maken met theoretische concepten en heeft geen onmiddellijke concern met toepassingen. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op het belang van de kennis. Bij toegepast onderzoek wordt onderzoek gedaan met een specifieke vraag of toepassing in gedachten. Bestaande fundamentele kennis wordt daarbij gebruikt om een praktische toepassing of product te ontwikkelen. Veldonderzoek wordt buiten de strak gecontroleerde omgeving van het laboratorium gedaan. De locatie kan op school, in een klas, sportschool, park, ziekenhuis of op welke locatie dan ook zijn. Laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd onder meer steriele condities, dat betekent dat onderzoekers betere en strakkere controle over een experiment kunnen houden. Dit vergemakkelijkt juiste resultaten maar levert wat beperkingen op de toepassing van de resultaten.

Interne validiteit

Interne validiteit is de mate waarin het redeneren binnen het onderzoek correct is uitgevoerd, het is de algehele kwaliteit van het onderzoek. Laboratoriumonderzoek wordt algemeen gekarakteriseerd door hogere interne validiteit dan veldonderzoek door de relatieve strakke controle. Externe validiteit is in hoeverre de resultaten van een bepaald onderzoek of een test te generaliseren zijn. Als bepaalde resultaten extern valide zijn, wil dit zeggen dat de resultaten te generaliseren zijn en dus voor een grotere groep dan slechts de onderzoeksgroep gelden. Veldonderzoek heeft vaak een grotere externe validiteit dan laboratoriumonderzoek omdat dit wordt uitgevoerd in een omgeving die beter te vergelijken is met condities buiten het experiment. Een onafhankelijke variabele is een variabele die gemanipuleerd of gecontroleerd wordt door de onderzoeker. De afhankelijke variabele is de variabele die bepaald wordt door de onafhankelijke variabele.

In een studie waar het effect van cafeïne op het angstniveau wordt bekeken is cafeïne de onafhankelijke variabele en het angstniveau de afhankelijke variabele.

Competente onderzoekers

Competente onderzoekers beschikken over bepaalde eigenschappen. Dit suggereert dat het ontwikkelen van deze karakteristieken belangrijk is om een goede onderzoeker te worden. Onderzoekers moeten open-minded zijn. Zo blijven alle mogelijke opties voor vragen, strategieën en verklaringen voor resultaten open. Hiernaast moet een onderzoeker genoeg kennis hebben over zijn vakgebied om passende vragen te stellen, over genoeg kennis beschikken van een specifiek onderwerp. Ten derde moet een onderzoeker beschikken over intellectuele nieuwsgierigheid. Men kan namelijk geen kennis vergaren over een onderwerp zonder een aanzienlijke hoeveelheid artikelen over dit onderwerp te lezen. Het onderzoeksproces omvat verschillende gedetailleerde stappen die jaren duren totdat het voltooid is. Daarom moet een onderzoeker over volharding beschikken. Het formuleren van een precieze onderzoeksvraag kan uren van artikelen lezen en discussiëren met andere onderzoekers in beslag nemen. Bij het schrijven van de publicatie van een onderzoek heeft de onderzoeker ruimschoots de gelegenheid om oneerlijk te zijn. Men kan plagiaat plegen of data toevoegen om de hypothese waarschijnlijker te maken. Om een professionele reputatie te vergaren moet de onderzoeker echter eerlijk zijn en de waarheid spreken.

Wat zijn variabelen en welke meetniveau's hebben ze?

Wat zijn variabelen en welke meetniveau's hebben ze?

Wat zijn variabelen?

Een variabele is een eigenschap of conditie die veranderlijk is of verschillende waarden heeft voor verschillende individuen (bijvoorbeeld leeftijd). Variabelen kunnen ook eigenschappen van de omgeving zijn (bijvoorbeeld temperatuur). Wanneer je variabelen opneemt in je onderzoek duid je ze vaak aan met een letter. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld de relatie onderzoeken tussen roken (X) en longkanker (Y). Als je een verband verwacht, zouden de waarden van Y moeten veranderen bij verschillende waarden van X en omgekeerd. Waarden worden in het algemeen uitgedrukt in getallen, om statistische berekeningen mogelijk te maken. Een variabele die niet verandert en hetzelfde is voor elk individu wordt een constante genoemd.

Wat zijn meetschalen?

Het is van belang om te weten van welk meetniveau je variabele is om vervolgens een goede keuze te maken voor je statistische test (de methode waarmee je je onderzoeksvraag wilt onderzoeken). Een dergelijk meetniveau wordt ook wel een meetschaal genoemd. Er bestaan grofweg vier meetschalen: nominaal, ordinaal, interval en ratio.

Wanneer is een meetschaal van nominaal niveau?

De nominale schaal is een kwalitatieve meetschaal met losstaande categorieën. Bij de nominale meetschaal kan er dus geen volgorde in categorieën worden aangegeven. Veelvoorkomend voorbeelden zijn geslacht (man/vrouw) of nationaliteit.

Wanneer is een meetschaal van ordinaal niveau?

Metingen op ordinaal niveau kennen een natuurlijke ordening. De volgorde is duidelijk, maar de verschillen zijn niet te interpreteren. Een veelvoorkomend voorbeeld is opleidingsniveau (VMBO-HAVO-VWO). Er zit een bepaalde rangorde in deze variabelen (van laag naar hoog), maar de verschillen tussen deze opleidingsniveaus zijn niet allemaal even groot – en zeker niet kwantitatief te duiden.

Wanneer is een meetschaal van interval niveau?

Bij een interval schaal zijn de verschillen tussen scores kwantitatief te duiden en zijn ze gelijk (in tegenstelling tot een ordinale schaal). Het verschil tussen 10 en 11 op een test is net zo groot als het verschil tussen 50 en 51. Een intervalschaal heeft echter geen absoluut nulpunt en daarom kun je niet zeggen hoeveel hoger een waarde is. Een goed voorbeeld hiervan is de Fahrenheit-schaal: 30 graden is niet twee keer zo warm als 15 graden.

Wanneer is een meetschaal van ratio niveau?

Een ratioschaal heeft dezelfde eigenschappen als een intervalschaal, maar een ratioschaal heeft wel een absoluut nulpunt. Zodoende kun je wat zeggen over de relatieve waarde van variabelen ten opzichte van elkaar. 50 centimeter is immers twee keer zo lang als 25 centimeter – maar alleen omdat de verschillen tussen scores altijd gelijk zijn en omdat het nulpunt het ijkpunt is.

Wat is het verschil tussen een discrete en continue variabele?

Bij continue variabelen zijn de verschillen tussen scores gelijk. Meetschalen op ratio en interval niveau vallen dus onder de categorie continue variabelen. Bij discrete variabelen zijn de verschillen tussen scores onduidelijk. Meetschalen op ordinaal en nominaal niveau vallen dus onder de categorie discrete variabelen.

Wat zijn, en waar vind ik statistische databanken?

Wat zijn, en waar vind ik statistische databanken?

  • Een database, gegevensbank of databank is een digitaal opgeslagen archief, ingericht met het oog op flexibele raadpleging en gebruik.
  • Databases spelen een belangrijke rol voor het archiveren en actueel houden van gegevens bij onder meer de overheid, financiële instellingen en bedrijven, in de wetenschap, en worden op kleinere schaal ook privé gebruikt.

- Bron: Wikipedia

Databanken die je kunt raadplegen voor statistische gegevens, zijn onder andere:

  • AgriHolland: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen voor de agrosector en agribusiness

  • BioKennisbank: Toegang tot nationale en internationale kennis over de biologische landbouw en voeding

  • Chemiekaarten: Recente en gevalideerde gegevens van enkelvoudige (zuivere) stoffen

  • CROW Kennisbank: Databank op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte, verkeer & vervoer en werk & veiligheid

  • Databank Milieu: Juridische databank op het gebied van milieu, inclusief bouw en ruimtelijke ordening

  • Espacenet: Databank die gratis toegang biedt tot patent-/octrooidocumenten wereldwijd

  • Euromonitor International: Marktonderzoek met statistieken, analyses, onderzoek en nieuws over industrieën, landen en consumenten

  • Eurostat: Statistische gegevens over de landen van de Europese Unie

  • FAOSTAT: Statistische databank van de Food & Agriculture Organization van de Verenigde Naties

  • FoodHolland: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen voor de voedingsmiddelensector

  • Groen Kennisnet: Nederlandstalige kennisbronnen voor het domein voedsel en groen

  • GroeneRuimte: Nieuws, vacatures, cijfers, dossiers, subsidies en aanbestedingen op het gebied van groene ruimte en landelijk gebied

  • GWW kosten: Actuele gegevens voor het begroten, calculeren of toetsen van werkzaamheden in de grond-, weg- en waterbouw

  • Kennisbasis statistiek: hulpmiddel bij statistiek en vrij beschikbaar voor onderwijs en onderzoek.

  • MarketLine: Markt-, branche- en bedrijfsrapporten, per regio of land te raadplegen

  • Open Knowledge Repository: Open access repository voor onderzoeksresultaten en kennisproducten van de Wereldbank

  • PubMed: Engelstalige databank geneeskunde en verwante vakgebieden, grotendeels gratis full-text artikelen

  • StatLine: dit is de elektronische databank van het CBS. Je kunt in StatLine zelf tabellen en grafieken samenstellen.
    De informatie is gratis en gemakkelijk te printen en te downloaden.

  • UNSD Statistical Databases: statistieke databases van de Verenigde Naties op nationaal en internationaal niveau

  • USA.gov: Data en statistiek over de Verenigde Staten

  • World Bank Open Data: Mondiale data van de wereldbank over socio-economische ontwikkeling

Hoe bepaal je de kracht van je statistische test en waar moet je op letten als je je nulhypothese wil verwerpen?

Hoe bepaal je de kracht van je statistische test en waar moet je op letten als je je nulhypothese wil verwerpen?

Wat zijn de nul-hypothese (H0) en de alternatieve hypothese (H1)?

Wanneer je statistisch gaat toetsen begin je altijd met de veronderstelling dat er geen effect is tussen de variabelen die je meet. Deze veronderstelling heet de nul-hypothese of H0 (geen effect in de populatie). Met je statistische toets ga je kijken hoe aannemelijk je het kan maken dat het effect wel bestaat. Deze hypothese verwoord je in je alternatieve hypothese of H1.

Stel je meet twee groepen – mensen met alcohol op en mensen zonder alcohol op – en of ze agressief gedrag vertonen of niet. Je vindt een bepaald verschil tussen deze groepen, bijvoorbeeld dat de mensen met alcohol op meer agressief gedrag vertonen dan mensen zonder alcohol op. Je H0 is dat er geen effect is in je populatie, dus dat er tussen alcoholgebruik en agressie geen relatie is en dat het gevonden verschil op toeval berust. Je statistische toets probeert het tegenovergestelde te bewijzen, de H1: er is wel een relatie tussen alcoholgebruik en agressie en het gevonden verschil berust niet op toeval. Dit kan je statistisch toetsen.

Wat zijn de p-waarde en de alpha (α)?

Iedere statistische test heeft een p-waarde. De p-waarde is een getal tussen 0 en 1 en staat gelijk aan de kans dat je in je test het huidige effect vindt, terwijl er eigenlijk geen effect in je populatie is. Dit is dus de kans dat je op basis van je statistische test H1 aanneemt, terwijl H0 eigenlijk waar is in de populatie. Heeft je test een p-waarde van 0,30, dan is de kans dus 30% groot dat wat je vindt in je test niet overeen komt met wat er gebeurt in je populatie. Dat is best een grote kans dat je test niet representatief is voor je populatie en daarom zal je met zo'n p-waarde niet snel H0 verwerpen.

Stel nu dat je een p-waarde vindt van 0,01 dan is de kans dat H0 waar is voor je populatie dus 1% groot. In dat geval kan je op basis van je theoretisch kader H1 vaak aannemen. De grens van het wel of niet aannemen van de H1 heet alpha (α) en wordt in het algemeen van te voren vastgesteld. De waarde van α verschilt per vakgebied: bij de medische wetenschappen mogen fouten eigenlijk niet voorkomen omdat deze grote gevolgen kunnen hebben. Een foutmarge van 1% (een α van 0.01) kan dan al snel te hoog zijn. In de sociale wetenschappen ligt dit anders en is een foutmarge van 5% (een α van 0.05) niet ongewoon. Alpha (α) wordt vaak vastgesteld op 0.1, 0.05, of 0.01.

Wat zijn type I fouten en type II fouten en wat is de power van een statistische test?

Statistiek blijft een vorm van kansberekening, dus er is per definitie een kans dat het mis gaat. Stel dat je op basis van je p-waarde, je α en je resultaten uit je test H1 mag aannemen, terwijl er eigenlijk geen effect in je populatie bestaat. Dit kan gebeuren wanneer je per toeval extreme, niet representatieve waardes hebt gemeten met je steekproef uit je populatie. Deze kans is altijd aanwezig en is gelijk aan α. We spreken van een Type I fout als een onderzoeker onterecht de nulhypothese verwerpt en concludeert dat er een significant verschil bestaat in de populatie. Met andere woorden is α dus de kans die je van te voren accepteert op het maken van een type I fout.

Een type II fout is het tegenovergestelde van een type I fout: de H0 wordt niet verworpen terwijl er wel een effect in de populatie is. Je statistische test is er niet in geslaagd om dit effect zichtbaar te maken. De kans op deze fout wordt beta (β) genoemd en de kans op deze fout is dan ook afhankelijk van het onderscheidend vermogen van je test. Het onderscheidend vermogen van je toets wordt de power van je toets genoemd. Hoe hoger de power, hoe kleiner de kans op een type 2 fout. De power van je toets bepalen we dan ook met de formule:

power = 1-β

 

Wat is SPSS Statistics?

Wat is SPSS Statistics?

  • SPSS is een statistisch computerprogramma dat door wetenschappers wordt gebruikt om gegevens te verzamelen, analyseren en te bewerken. Het wordt voornamelijk gebruikt om onderzoeksresultaten te onderzoeken.
  • De afkorting SPSS staat voor Statistical Package for the Social Sciences. Het programma wordt dus met name in de sociale wetenschap gebruikt.

Drie belangrijke situaties waarin je SPSS kunt gebruiken:

  • Het controleren van de betrouwbaarheid van een steekproef. Wanneer je in Nederland een onderzoek wil doen is het natuurlijk niet haalbaar om elke inwoner te toetsen. Om deze reden wordt vrijwel altijd gebruik gemaakt van een steekproef (een selectie van mensen uit de populatie). Het is belangrijk dat deze steekproef zo representatief mogelijk is voor de hele populatie zodat de uitkomstresultaten goed gegeneraliseerd kunnen worden (je wil immers iets zeggen over de hele populatie en niet slechts over de steekproef).
  • Het controleren van de betrouwbaarheid van je resultaten. SPSS kan informatie geven of het verband dat je hebt gevonden (bijvoorbeeld mannen stemmen vaker op SGP dan vrouwen) op toeval berust of dat het verschil ergens anders mee te maken heeft.
  • Data visualiseren. Het kan handig zijn om je resultaten te visualiseren door middel van grafieken en tabellen. Deze kan je door SPSS laten maken.

Meer informatie: SPSS Survival Manual van Pallant

Argumenteren versus zwetsen: begrippen, definities en inzichten

Argumenteren versus zwetsen: begrippen, definities en inzichten

Wat is argumenteren?

Wat is argumenteren?

  • In het Engels is een ‘argument’ ook wel een woordenwisseling of ruzie, maar dat is niet wat met argumentatie bedoeld wordt.
  • Waar het bij argumentatie om gaat is het type argument dat wordt gedefinieerd in de sketch ‘Argument Clinic’ van Monty Python, waarin een cliënt een kliniek binnen komt en betaalt voor een argument. Als hij eindelijk de juiste kamer heeft gevonden om een argument te krijgen, ontkent de persoon in de kamer die hem een argument moet geven gewoon alles wat er gezegd wordt. De cliënt klaagt dat ontkenning iets anders is dan een argument. Hij zegt: een argument is een aaneengekoppelde serie van standpunten om tot een conclusie te komen.
  • De definitie van een argument die dan ook wel eens wordt aangehouden is: een argument is een aaneengekoppelde serie van zinnen, standpunten en proposities (ook wel premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een andere zin, standpunt of propositie (oftewel de conclusie). Een argument hoeft echter niet altijd een conclusie te bewijzen.
  • Uit deze definitie blijkt waar argumenten uit bestaan en wat het doel van argumenteren is.
  • Er zijn veel verschillende soorten redenen: om iets uit te leggen, om iets te rectificeren of om reden te geven aan waarom iemand iets doet. Ze worden dus ook gebruikt in een verscheidenheid aan dagelijkse situaties: om erachter te komen waarom je computer is gecrasht, waarom je vriendin boos is, op welke politieke partij je moet stemmen, welke studie je moet doen, etc.
  • Argumenten hebben dus niet maar één doel. Rechtvaardiging en uitleg zijn voorbeelden van verschillend gebruik van argumenten.

 

    Deductieve en inductieve argumenten

    • Goede argumenten kunnen zowel deductief als inductief zijn.
    • Waar bij deductie de conclusie logisch onvermijdelijk volgt uit de aannames, is bij inductie de conclusie niet onvermijdelijk, maar waarschijnlijk.
    • Om er achter te komen of een argument deductief of inductief is, is het belangrijk om goed te lezen. Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt: ‘Het kan gaan regenen’, dan zeggen we eigenlijk dat regen een mogelijkheid is. Het is inductief. Als we zeggen: ‘Er is regen op komst’, dan is er geen andere mogelijkheid dan dat het snel zal gaan regenen. Dan is het dus deductief.

    Deductieve argumenten

    • Na woorden als ‘omdat’, ‘aangezien’ of ‘dit wordt verklaard door’, volgt vaak een premisse. Een dergelijk premisse komt dan na de conclusie. Je kunt bijvoorbeeld beweren dat je verdrietig bent, omdat je partner je verjaardag is vergeten.
      • De premisse in een goed deductief argument bewijst de conclusie die getrokken wordt.
      • Bij deductief redeneren is validiteit erg belangrijk. Een argument wordt valide genoemd wanneer het niet mogelijk is dat de premisse waar is en de conclusie onwaar is.
      • Een voorbeeld:Premisse: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was en Klaas was voorzitter na Piet. Conclusie: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was’. Het is in dit voorbeeld onmogelijk dat de premisse klopt en dat de getrokken conclusie niet waar is. De premisse van een goed deductief argument bewijst dus de conclusie. Er is daarom sprake van een valide argument. Als de premisse van een valide argument waar is, wordt het argument gegrond (‘sound’) genoemd.

    Inductieve argumenten

    • De premisse van een inductief argument bewijst de conclusie niet, maar ondersteunt de conclusie.
    • Er is bij een inductief argument dus geen sprake van een alles-of-niets principe, zoals bij een deductief argument. Ondersteuning voor een conclusie wordt door inductief argument geleverd in gradaties.
    • Een voorbeeld is dat de dader van een moord wordt gezocht. Er is een vrouw vermoord en van haar man wordt geweten dat hij haar herhaaldelijk heeft bedreigd. Dit is zeker geen bewijs voor het feit dat hij haar heeft vermoord en ondersteunt de claim ook niet dat hij haar heeft vermoord. Als zijn vingerafdrukken worden gevonden op het moordwapen, dan is dit nog steeds geen bewijs voor de claim dat hij haar heeft vermoord, maar dit gegeven geeft wel meer steun voor de claim dat hij haar om het leven heeft gebracht.
      • Hoe meer een premisse de conclusie van een inductief argument steunt, des te sterker het argument is.
      • Hoe minder een premisse de conclusie van een inductief argument steun, des te zwakker het argument is

    Waar komt het naar voren?

    Gerelateerde studies

    • Rechtsgeleerdheid
    • Geneeskunde
    • Wiskunde en natuurkunde
    • Informatica

    Gerelateerde vakken

    • Academische vaardigheden
    • Scriptie schrijven en onderzoek doen
      Wat is het nut van argumentatie?

      Wat is het nut van argumentatie?

      • In het Engels is een ‘argument’ ook wel een woordenwisseling of ruzie, maar dat is niet wat met argumentatie bedoeld wordt. Waar het bij argumentatie om gaat is het type argument dat wordt gedefinieerd in de sketch ‘Argument Clinic’ van Monty Python, waarin een cliënt een kliniek binnen komt en betaalt voor een argument. Als hij eindelijk de juiste kamer heeft gevonden om een argument te krijgen, ontkent de persoon in de kamer die hem een argument moet geven gewoon alles wat er gezegd wordt.
      • De cliënt klaagt dat ontkenning iets anders is dan een argument. Hij zegt: een argument is een aaneengekoppelde serie van standpunten om tot een conclusie te komen.
      • De definitie van een argument die dan ook wel eens wordt aangehouden is: een argument is een aaneengekoppelde serie van zinnen, standpunten en proposities (ook wel premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een andere zin, standpunt of propositie (oftewel de conclusie). Een argument hoeft echter niet altijd een conclusie te bewijzen.
      • Uit deze definitie blijkt waar argumenten uit bestaan en wat het doel van argumenteren is.
      • Er zijn veel verschillende soorten redenen: om iets uit te leggen, om iets te rectificeren of om reden te geven aan waarom iemand iets doet. Ze worden dus ook gebruikt in een verscheidenheid aan dagelijkse situaties: om erachter te komen waarom je computer is gecrasht, waarom je vriendin boos is, op welke politieke partij je moet stemmen, welke studie je moet doen, etc.
      • Argumenten hebben dus niet maar één doel. Rechtvaardiging en uitleg zijn voorbeelden van verschillend gebruik van argumenten.
      Wat voor soorten argumenten zijn er?

      Wat voor soorten argumenten zijn er?

      Goede argumenten kunnen zowel deductief als inductief zijn.

      Deductieve argumenten

      Na woorden als ‘omdat’, ‘aangezien’ of ‘dit wordt verklaard door’, volgt vaak een premisse. Een dergelijk premisse komt dan na de conclusie. Je kunt bijvoorbeeld beweren dat je verdrietig bent, omdat je partner je verjaardag is vergeten. Argumenten kunnen deductief of inductief zijn.

      • De premisse in een goed deductief argument bewijst de conclusie die getrokken wordt.

      • Bij deductief redeneren is validiteit erg belangrijk. Een argument wordt valide genoemd wanneer het niet mogelijk is dat de premisse waar is en de conclusie onwaar is.

      Een voorbeeld:

      Premisse: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was en Klaas was voorzitter na Piet. Conclusie: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was’. Het is in dit voorbeeld onmogelijk dat de premisse klopt en dat de getrokken conclusie niet waar is. De premisse van een goed deductief argument bewijst dus de conclusie. Er is daarom sprake van een valide argument. Als de premisse van een valide argument waar is, wordt het argument gegrond (‘sound’) genoemd.

      Inductieve argumenten

      De premisse van een inductief argument bewijst de conclusie niet, maar ondersteunt de conclusie. Er is bij een inductief argument dus geen sprake van een alles-of-niets principe, zoals bij een deductief argument. Ondersteuning voor een conclusie wordt door inductief argument geleverd in gradaties. Een voorbeeld is dat de dader van een moord wordt gezocht. Er is een vrouw vermoord en van haar man wordt geweten dat hij haar herhaaldelijk heeft bedreigd. Dit is zeker geen bewijs voor het feit dat hij haar heeft vermoord en ondersteunt de claim ook niet dat hij haar heeft vermoord. Als zijn vingerafdrukken worden gevonden op het moordwapen, dan is dit nog steeds geen bewijs voor de claim dat hij haar heeft vermoord, maar dit gegeven geeft wel meer steun voor de claim dat hij haar om het leven heeft gebracht.

      • Hoe meer een premisse de conclusie van een inductief argument steunt, des te sterker het argument is.

      • Hoe minder een premisse de conclusie van een inductief argument steun, des te zwakker het argument is.

      Om er achter te komen of een argument deductief of inductief is, is het belangrijk om goed te lezen. Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt: ‘Het kan gaan regenen’, dan zeggen we eigenlijk dat regen een mogelijkheid is. Het is inductief. Als we zeggen: ‘Er is regen op komst’, dan is er geen andere mogelijkheid dan dat het snel zal gaan regenen. Dan is het dus deductief.

      Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

      Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

      Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

      • Argumenten bestaan uit stellingen, maar zijn iets anders dan slechts een opsomming van stellingen. De stellingen moeten gepresenteerd worden als reden voor de volgende stelling. Dit doe je door het toevoegen van het woord ‘dus’ (therefore), wat een conclusie aangeeft. Het woord dus wordt daarom een conclusion marker genoemd. Er zijn ook andere conclusie markers, zoals dus, daarvoor, daardoor, dan en vandaar. Het woord aangezien (since) geeft een reden aan en wordt daarom een reason marker genoemd. Andere reason markers zijn omdat, want, aangezien, als, terwijl en in zoverre. De conclusie en reden markers samen heten argument markers.
      • Het is niet mogelijk om een argument te identificeren door alleen naar de argument markers te kijken, omdat de woorden die duiden op een argument ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Je moet kijken naar de woorden in de context waarin ze worden gebruikt. Een trucje om te checken of iets een argument is, is om het woord in de zin te vervangen door een andere argument marker. Met behulp van argument markers kun je de structuur van een argument ontdekken.

       

        Hoe kun je de competentie ‘argumenteren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Hoe kun je de competentie ‘argumenteren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Argumenteren tijdens je reis

        • Tijdens je verblijf in het buitenland ben je constant in contact met de lokale bevolking. Door goed te communiceren met de 'locals' en andere reizigers kunnen veel problemen worden voorkomen.
        • Door de juiste inzet van argumenten kan je makkelijker respectvol blijven en problemen voorkomen wanneer je eens 'nee' moet zeggen tegen iemand die je vraagt iets voor hem of haar te doen.

        Argumenteren tijdens je studie

        • Kunnen argumenteren is een skill die hard nodig is tijdens de studie en die je in de loop van je studietijd steeds verder doorontwikkelt.
        • Bij vrijwel iedere tentamenvraag zal je moeten argumenteren om tot een antwoord te komen. Dat kan impliciet zijn om bij Multiple Choice vragen tot het goede antwoord te komen, of expliciet om bij essay vragen aan te geven hoe je tot een zekere stelling of antwoord op een vraag bent gekomen.

        Argumenteren tijdens je vrijwilligerswerk of stage

        • Of je je bevindingen wil presenteren of beleid wil veranderen, in vrijwel iedere presentatie van een standpunt of mening is het verstandig om goede argumentatie te gebruiken. Klanten hebben minder vragen als de argumentatie onder de presentatie helder uiteen gezet is, en managers hebben vaak niet de tijd om alle feiten te kunnen checken, maar zullen doorgaans wel scherp letten op kwaliteit van argumenten.

        In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de onderzoekssector of bij wetenschappelijke instellingen?

        In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de onderzoekssector of bij wetenschappelijke instellingen?

        Hier vind je een selectie uit de JoHo Vacatureservice voor werk in de onderzoekssector of bij wetenschappelijke instellingen in het buitenland. Klik op het land en ga naar het vacaturegedeelte op de landenpagina om de vacature en de bijbehorende organisatie te bekijken.

         

        Belize

        • Onderzoek de gedragspatronen en levenswijze van verschillende haaiensoorten in de Caribische zee. Je zult de haaien gaan traceren en o.a. weefselmonsters afnemen. (v)
        • Hou jij van het onderwaterleven en wil je je daar graag voor inzetten? Help dan mee bij dit onderzoek naar behoud van het rif en leer daarnaast diepzeeduiken. (v)

        Bahama's

        • Ga mee op een onderzoeksexpeditie voor het behoud van het zeemilieu op het eiland Andros. (v)

        Benin

        • Ben jij een student in de richting milieu of biologie? Kom dan meehelpen met een onderzoek naar de leefomstandigheden rondom een meer. (s)

        Botswana

        • Doe onderzoek naar de bescherming van de cheetah. (s)

        Curaçao

        • Onderzoek hoe het dagprogramma van de cliënten van een gezondheidsorganisatie verbeterd kan worden. (s)

        Ecuador

        • Ga aan de slag als onderzoeker bij een opvangcentrum van wilde dieren in het Amazoneregenwoud. (s)

        Ghana

        • Werk mee aan een juridisch onderzoek naar de rechten van kinderen in vluchtelingenkampen. (s)
        • Doe onderzoek en help mee bij een sociale werkplaats in Ghana waar bamboefietsen worden geproduceerd. (s)

        Guinee-Bisseau

        • Doe onderzoek naar de invloed van landbouwactiviteiten op het natuurlijk leefklimaat van apen. (s)

        IJsland

        • Werk mee aan onderzoeksactiviteiten van vulkanen op IJsland. Je zult metingen verrichten en onderzoek doen naar verschillende vulkanen en magma bronnen. (v)

        Kenia

        • Werk mee aan een onderzoeksproject in een natuurreservaat en help binnen het project met het vinden van de juiste balans tussen de natuur en de lokale bevolking. (v)

        Kroatië

        • Doe onderzoek naar het gedrag van dolfijnen. Registreer gegevens, en geef voorlichting aan bezoekers over deze bijzondere wezens. (v)

        Madagaskar

        • Verzamel samen met een lokaal team data over de biodiversiteit op het eiland. (b/s)

        Malawi

        • Toerisme heeft niet altijd een positief effect op een land. Doe daarom onderzoek naar het verduurzamen en het evalueren van de effecten van toerisme of naar mogelijkheden om een groter deel van de (arme) bevolking mee te laten profiteren van toerisme. (s)
        • Kom werken in een wildlife natuurpark met olifanten, antilopen en apen en doe onderzoek binnen een project dat zich inzet voor natuurbescherming. (v)

        Maleisië

        • Behoud de natuur van Borneo door de dichtbegroeide regenwouden in te trekken en onderzoek te doen naar de verschillende planten en bomen in het gebied. (v)

        Mexico

        • Duik in de onderwater wereld van Mexico. Doe onderzoek naar het koraal of de zeeschildpadden. (v)

        Mongolië

        • Werk mee om informatie te verzamelen over de leefwijze van wilde bergschapen op de uitgestrekte steppen van dit indrukwekkende land. (v)

        Mozambique

        • Help mee en doe onderzoek voor een lokale organisatie, bijvoorbeeld op het gebied van educatie. (s)
        • Doe ervaring op als onderzoeker door data te verzamelen over het zeeleven. (s)

        Namibië

        • Loop stage of doe (afstudeer)onderzoek bij een opleidingscentrum voor jongeren. (s) 
        • Ga werken in de prachtige natuur van Damaraland. Je kan hier onder andere onderzoek doen naar olifanten om zo de balans tussen mens en dier te herstellen. (v)

        Nicaragua

        • Doe ervaring op als onderzoeker bij een natuurbeschermingsorganisatie en draag bij aan de ontwikkeling van private natuurreservaten. (s)

        Peru

        • Werk mee aan dit unieke Inca project. Onder begeleiding van Peruaanse deskundigen werk je samen met andere vrijwilligers aan de restauratie van de oude Inca ruïnes en aan het oplossen van een enorme archeologische puzzel. (v)

        Seychellen

        • Red de zeeschildpad door mee te helpen bij onderzoek naar zijn ecosysteem in de Indische oceaan. (v)

        Spanje

        • Help mee met het verbeteren van de klantenservice en doe onderzoek bij een internationaal bedrijf gericht op het online leren van talen. (s)
        • Zet je onderzoeksvaardigheden in bij een bedrijf in dit mediterrane land. Er zijn mogelijkheden binnen verschillende sectoren. (s)

        Sri Lanka

        • Help mee bij onderzoek in de watersector en geef voorlichting aan lagere sociale klassen aan de zuidkust over duurzame landbouw en hoe te handelen bij overstromingen. (v)

        Tanzania

        • Vind jij natuurbehoud en het welzijn van dieren belangrijk? Doe onderzoek naar het gedrag van dolfijnen en help mee met het verzamelen van data voor een groot project. (v)

        Trinidad en Tobago

        • Onderzoek de lederschildpad op het tropische eiland Trinidad. Ga mee op patrouille en verzamel informatie over de broedwijze van deze bijzondere dieren. (v)

        Zambia

        • Verricht onderzoek bij een opleidingscentrum voor jongeren in zuidelijk Afrika. (s)
        • Bij een wildlifeproject kan je onderzoek doen naar leeuwen en meehelpen met het terugzetten van leeuwenwelpjes in de natuur. (v)

        Legenda

        b = betaald werk

        v = vrijwilligerswerk

        s = stage

         

        Meer landen & regio's 

         

        Wat kan je doen om je analysevaardigheden te verbeteren of te ontwikkelen: vragen en antwoorden

        Wat kan je doen om je analysevaardigheden te verbeteren of te ontwikkelen: vragen en antwoorden

        Hoe kun je de competentie ‘analyseren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Hoe kun je de competentie ‘analyseren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Analyseren tijdens je reis

        • Wanneer je op reis gaat, kom je vaak op plekken of in situaties terecht waarmee je (relatief) onbekend bent.
        • Om het meeste uit zo'n tijd te halen, is het waardevol om een goed beeld van een plek te vormen, zodat je je op een correcte manier kunt aanpassen aan je omgeving.
        • Zo kun je je omgeving observeren en analyseren aan de hand van de volgende punten: hoe gaan mensen met elkaar om, wat zijn de gewoontes van de plaatselijke bevolking, hoe verloopt het dagelijkse leven, wat zijn de rollen binnen de samenleving? Je kunt je natuurlijk al voor je op reis gaat tot op zekere hoogte voorbereiden op deze vragen.
        • Als je zo'n beeld hebt kunnen vormen en een plek tot op zekere hoogte hebt kunnen analyseren, kun je beter 'meedraaien' in een samenleving tijdens je reis en zo een diepgaandere ervaring hebben.

        Analyseren tijdens je studie

        • Tijdens je studie kan analyseren op grofweg twee manieren getest en geoefend worden: het analyseren van je studiemateriaal en het analyseren van je studieomstandigheden.
        • Elke studie vraagt op een bepaalde manier om analyseren, of dat nou tijdens een tentamen, een paper of een stage is. Je wordt gevraagd om nieuw lesmateriaal eigen te maken en deze vervolgens toe te passen, theoretisch of praktisch. Analyseren is hierbij van groot belang. Om dit te oefenen kun je klein beginnen: als je bijvoorbeeld een tekst leest kun je jezelf na een pagina afvragen wat er tot nu toe verteld is, of welk probleem gepresenteerd is. Wanneer je dit in kleine stukjes opdeelt, wordt de lesstof behapbaarder dan wanneer je alles in één keer wilt begrijpen. Ook tijdens het voorbereiden van een paper of scriptie ben je continu data aan het analyseren en weeg je af welke informatie je gebruikt voor je eigen stuk.
        • Naast een analyse van je studiemateriaal, is het observeren en analyseren van je studieomstandigheden ook van belang: wanneer heb je colleges, wanneer moet je zelfstudie doen, wanneer is er tijd voor sociale activiteiten en hoe kun je deze drie eventueel combineren? Wanneer je een correcte analyse van je situatie maakt, kun je op meerdere vlakken meer uit je studietijd halen.

        Analyseren tijdens je werk

        • Tijdens je werk kun je je analytisch vermogen gebruiken en oefenen bij zowel je werkzaamheden zelf als op je werkplek.
        • Bedenk wat er van je wordt verwacht: welke taken moet je doen, en staat er een bepaalde tijd voor? Wanneer je dit op orde hebt, kun je je beter richten op het goed afwerken van deze taken. Hierbij is het ook van belang om te analyseren welke taken prioriteit hebben, mogelijk met hulp van een collega of leidinggevende.
        • Een zekere analyse van je werkplek kan ook helpen bij het creëeren van een positieve werkomgeving. Als je bekend met met de cultuur van je werkplek, kun je hier beter op inspelen. Wanneer zich eventueel problemen voordoen, kun je deze dan ook beter oplossen.

        Analyseren tijdens je vrijwilligerswerk of stage

        • Als je aan vrijwilligerswerk of een stage begint, kom je vaak in een nieuwe situatie, een nieuwe werkplek en soms zelfs een nieuw land terecht.
        • Daarom is het goed om bij de volgende zaken stil te staan: wat wordt er van je verwacht, wat zijn de doelstellingen van de organisatie en hoe is de lokale cultuur en werkomgeving?
        • Wanneer je dit tot op zekere hoogte hebt kunnen analyseren, zul je je waarschijnlijk eerder thuisvoelen in je nieuwe omgeving. Helder communiceren en in gesprek gaan met je leidinggevenden en collega's is hierbij van groot belang.
        Welke tools en oefeningen kunnen je helpen bij het verbeteren van de competentie 'analyseren'?
        Wat kan je doen om je visie te ontwikkelen, verbeeldingskracht te versterken of een helikopterview te verkrijgen: vragen en antwoorden

        Wat kan je doen om je visie te ontwikkelen, verbeeldingskracht te versterken of een helikopterview te verkrijgen: vragen en antwoorden

        Hoe kun je de competentie ‘visie hebben’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Hoe kun je de competentie ‘visie hebben’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

        Visie en verbeeldingskracht tijdens je reis

        • Voor je op reis gaat, is het handig als je een bepaalde visie hebt; wat wil je uit je reis halen, waar wil je naartoe, hoe wil je je tijd daar doorbrengen?
        • Als je dit op een rijtje hebt, zal een plan maken makkelijker verlopen omdat je beter kunt anticiperen op wat je nodig hebt om de reis die je voor ogen hebt te realiseren.
        • Vervolgens kun je de stappen gaan zetten om je reis te realiseren; sparen, vakantietijd opnemen, tickets en verblijf boeken etc. Zorg daarbij ook voor enige flexibiliteit; als iets niet helemaal loopt zoals je in de eerste instantie dacht, betekent het nog niet dat je visie niet zal uitkomen. En als je je visie wat moet bijstellen, hoeft niet ook niet negatief te zijn. Sta open voor wat er op je pad komt terwijl je je doel voor ogen houdt. Dit geldt bij zowel het voorbereiden van je reis, als tijdens je reis zelf.

        Visie en verbeeldingskracht tijdens je studie

        • In verband met je studie kun je op meerdere manieren visie hebben en ontwikkelen. Als je aan je studie begint, bijvoorbeeld en tijdens je studie zelf.
        • Als je gaat studeren, hoe kies je dan een studie? Sommigen hebben al een visie van een baan die ze later willen hebben of een ander doel dat ze willen bereiken, en op basis daarvan bepalen ze hun studiekeuze. Daarbij kan visie hebben handig zijn. Anderen kiezen een studie echter uit een bredere interesse, zonder een hele concrete visie op de toekomst. Dit kan ook voordelen hebben, aangezien je dan waarschijnlijk wat meer open staat voor minder voor de hand liggende keuzes die wel goed kunnen uitpakken.
        • Tijdens je studie word je vaak geconfronteerd met de visies van anderen; wetenschappers, kenners, docenten en medestudenten. Ook wordt er regelmatig van jou gevraagd om je eigen visie te presenteren. Je studietijd biedt dus uitstekende kansen om het hebben van een visie te ontwikkelen. Als je dat lastig vindt, begin dan klein. Lees een toegankelijk paper of bestudeer een casestudy, en formuleer je gedachtes tijdens het lezen daarvan. Breidt dit proces steeds verder uit om een heldere visie te ontwikkelen. Als je nog niet weet wat je na je studie wilt doen, let dan op wat jou tijdens je studie aanspreekt en enthousiasmeert en verdiep je daarin. Wie weet brengt dat je een duidelijkere toekomstvisie.

        Visie en verbeeldingskracht tijdens je werk

        • Visie hebben in werkcontext betekent dat je niet alleen bezig bent met wat je momenteel doet, maar ook kijkt naar het grotere plaatje. In wat voor context doe je bepaald werk en wat is het uiteindelijke doel? Kan er iets verbeterd worden in de werkwijze? 
        • Als je de intentie van het werk dat je doet daarnaast goed voor ogen houdt kun je je werk effectiever uitvoeren.
        • Zo kun je ook de manier waarop iets gedaan wordt corrigeren als het niet op een goede manier verloopt. Hierin kun je jezelf en ook je collega's op een positieve manier bijsturen tijdens het proces.

        Visie en verbeeldingskracht tijdens je vrijwilligerswerk of stage

        • Wanneer je vrijwilligerswerk doet, vindt dit werk vaak plaats in een context met een duidelijke visie: het helpen van hulpbehoevenden, bijdragen aan een groter proces, het opzetten en uitvoeren van een project etc. Wanneer je goed op de hoogte bent van deze visie, weet je vaak ook beter wat jij kunt bijdragen. Dit kan voor extra motivatie zorgen die vrijwilligers zeker nodig hebben, aangezien zij vaak geen tot weinig vergoeding krijgen voor het werk dat ze doen.
        • Het is als vrijwilliger dan ook van belang dat je achter de visie en het bijbehorende doel staat waarvoor wordt gewerkt. Als je werk doet voor een doel dat je eigenlijk niet ondersteunt, is dit voor jezelf en het proces niet bevorderlijk.
        • Als je stage gaat lopen, kom je vaak in een nieuwe werkomgeving terecht. Zorg dat je goed op de hoogte bent van de visie van de organisatie; zo heb je niet alleen de taken die je uitvoert, maar weet je ook waarom en met welke intentie je ze doet. Dit draagt bij aan extra motivatie en een positieve en productieve werksfeer.

        Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

        Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

             

        Partnerselectie: Stage in het buitenland I

        Partnerselectie: Stage in het buitenland I

        Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit en functie: startpagina's

        JoHo zoekt medewerkers die willen meebouwen aan een tolerantere wereld

        Werken, jezelf ontwikkelen en een ander helpen?

        JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie

        Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties

        Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen

        Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen

        Aanmelden bij JoHo om gebruik te maken van alle teksten en tools
         

        Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

        The world of JoHo footer met landenkaart

        JoHo: crossroads uit de bundels
        JoHo: paginawijzer

        Thema's

        Wat vind je op een JoHo Themapagina?

        • Geselecteerde informatie en toegang tot de JoHo tools rond een of meerdere onderwerpen
        • Geautomatiseerde infomatie die aan het thema is gekoppeld

        Crossroad: volgen

        • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

        Crossroad: kiezen

        • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

        Footprints: bewaren

        • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage.
        • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

        Abonnement: nemen

        • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zo zelf en volledig gebruik maken van alle teksten en tools.

        Hoe is de pagina op gebouwd

        • Een JoHo Themapagina pagina is opgezet aan de hand van 10 fases rond een bepaalde thema: statussen
        • De status van een thema kan je inzetten bij de belangrijke en minder belangrijke processen rond het thema van de pagina. Zoals keuzes maken, orienteren, voorbereiden, vaardigheden verbeteren, kennis vergroten, gerelateerd werk zoeken of zin geven.
        • Bij elke status vind je unieke of gerelateerde informatie van de JoHo website, die geautomatiseerd of handmatig wordt geplaatst.
        • Een belangrijk deel van de informatie is exclusief beschikbaar voor abonnees. Door in te loggen als abonnee wordt de informatie automatisch zichtbaar. Let wel, niet elke status zal evenveel content bevatten, en de content zal in beweging blijven.
        • De statussen:
        1. Start
        2. Oriëntatie : startpunt bepalen ->bijvoorbeeld: wat is je vraag of wat is het proces dat je gaat starten
        3. Selectie: verkennen en verzamelen van info en keuzehulp
        4. Afweging: opties bekijken en vergelijken -> bijvoorbeeld: alternatieven zoeken
        5. Competentie: verbeteren en competenties -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te slagen?
        6. Voorbereiding: voorbereiden & oefeningen -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te oefenen of je voor te bereiden?
        7. Inspiratie: vastleggen &  lessen -> bijvoorbeeld: wat leer je en heb je geleerd?
        8. Ervaring: vooruithelpen & hulp -> hoe kan je jezelf nuttig maken?
        9. Beslissing: Uitvoeren en tot resultaat brengen -> bijvoorbeeld wat ga je kopen of kiezen?
        10. Evaluatie: Terugkijken en verder gaan -> bijvoorbeeld: wat komt hierna?
          JoHo: footprints achterlaten
          JoHo: pagina delen