Onvoldoende rechts houden in Winssen - Arrest

Onvoldoende rechts houden in Winssen (HR 01-06-2004, NJ 2005, 252)

Casus

Het gaat in deze zaak om het bewijs van schuld aan een verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994 en de motivering ervan. Verdachte heeft als bestuurster van een personenauto, rijdend met een snelheid van ongeveer 80 km per uur op een tweebaansweg, na een flauwe bocht naar links niet zoveel mogelijk rechts gehouden, maar is plotseling zonder enige aanleiding, zo ver naar links gekomen dat zij daardoor op de verkeerde weghelft terecht is gekomen en daar frontaal in botsing is gekomen met een op die andere weghelft rijdende tegenligger. Verdachte heeft verklaard dat zij kennelijk een soort black-out heeft gehad. Het hof heeft zonder nadere motivering deze verklaring redengevend geacht voor de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld.

Rechtsvraag

Is er sprake van schuld aan het verkeersongeval?

Hoge Raad

In cassatie kan slechts worden onderzocht of de schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994 – in het onderhavige geval de bewezenverklaarde aanmerkelijke onoplettendheid en/of onachtzaamheid – uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid. Daarbij komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.

Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van bedoelde bepaling. Daarvoor zijn immers verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.

Zodanig verkeersgedrag – dat wil zeggen: het verkeersgedrag zoals door het hof blijkens de gebezigde bewijsmiddelen vastgesteld – kan in beginsel de gevolgtrekking dragen dat de verdachte zich aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 te wijten is. Dat kan in concreto evenwel anders zijn indien omstandigheden zijn aangevoerd en aannemelijk zijn geworden – bijvoorbeeld dat de verdachte ten tijde van het ongeval in verontschuldigbare onmacht verkeerde – waaruit volgt dat van schuld in bedoelde zin niet kan worden gesproken.

Onbegrijpelijk is hoe het hof zonder nadere motivering de verklaring van verdachte inhoudende dat zij kennelijk een soort black-out heeft gehad, redengevend heeft geacht voor de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat verdachte aanmerkelijk onoplettend en/of onachtzaam heeft gehandeld. Die verklaring strekt immers onmiskenbaar ten betoge dat het verdachte ten gevolge van die plotseling opgekomen en voor haar onvoorzienbare black-out niet te verwijten is dat zij haar voertuig korte tijd niet onder controle had en gedurende die tijdsspanne op de andere weghelft is terechtgekomen. Nu het hof daaromtrent niets heeft overwogen en de bewijsmiddelen ook niets inhouden waaruit zou kunnen volgen dat die door verdachte gestelde en door het hof aangenomen black-out wel voor rekening van verdachte komt en haar kan worden verweten, is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Vragen

Vraag 1

Voor welk delict had het Hof de verdachte in hoger beroep veroordeeld?

Vraag 2

Waarom vond de verdachte dat ze niet onachtzaam had gereden en (dus) geen schuld had aan het ongeval (en het letsel)?

Vraag 3

Stelling: “ Volgens de HR kan uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag worden afgeleid dat er sprake is van aanmerkelijke mate van onoplettendheid en/of onachtzaamheid.” Is deze stelling juist/onjuist? Licht uw antwoord toe.

Vraag 4 

Waarom heeft de HR de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd?

Antwoordindicatie

Vraag 1 

Verdachte is veroordeeld wegens overtreding van art. 6 WVW, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

Vraag 2

Verdachte voert aan dat zij een black-out heeft gehad van 3 seconden. Ze heeft niet onachtzaam gereden omdat ze geen alcohol gedronken had en geen medicijnen had gebruikt

Vraag 3 

Onjuist. De HR overweegt; “Voort verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met 1 of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin”. ( HR 3.5 laatste stuk)

Vraag 4 

Volgens de HR is de bewezenverklaring niet naar de eis der wet met redenen omkleed. Het hof heeft namelijk niet gemotiveerd waarom zij de black-out redengevend heeft geacht voor de bewezenverklaring. (HR 3.7)

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Arresten & Jurisprudentie: leren, studeren en kennis delen - Startpagina