Pedagogische ideeëngeschiedenis: de gehechtheidstheorie - John Bowlby en Mary Ainsworth (van der Horst, & van Rosmalen) - Artikel


De gehechtheidstheorie geeft inzicht in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en beschrijft de relatie tussen deze ontwikkeling en het persoonlijk en sociaal functioneren in de volwassenheid. De grondleggers van deze theorie zijn John Bowlby en Mary Ainsworth.

Historische context

Eind negentiende eeuw kwam het gedachtegoed op dat je niet alleen wat kon doen aan je fysieke gezondheid, maar ook aan je mentale gezondheid. Ook de psychoanalyse (Freud) was toen populair. Hierdoor kam er steeds meer aandacht voor de ontwikkeling van het jonge kind; Freud voerde immers problemen in de volwassenheid terug op het blijven hangen in een fase uit de kindertijd. Nurture werd als steeds belangrijker gezien bij het opgroeien van een kind tot een stabiele volwassene. Met name het idee dat opvoeding ook schade kon toebrengen aan het kind was nieuw. De moeder werd als hoofdverantwoordelijke gezien voor het gedrag van het kind in de volwassenheid.

John Bowlby's vormende jaren

Bowlby was werkzaam als vrijwilliger op scholen die werkten vanuit een psychoanalytisch denkkader. Eén van deze scholen had kinderen die bestempeld werden als moeilijk opvoedbaar en kinderen met onaangepast gedrag. Ook kinderen die niet in staat waren tot affectie (het opbouwen van een emotionele band met anderen) bevonden zich op deze school. Veel van deze kinderen bleken op vroege leeftijd gescheiden te zijn van hun primaire verzorgers.

In de jaren veertig van de twintigste eeuw gaf Bowlby aan dat emotioneel teruggetrokken en affectieloos gedrag veroorzaakt wordt door scheiding van de moeder gedurende de eerste drie levensjaren.

Scheiding als belangrijkste onderzoeksthema in Bowlby's vroege werk

Scheiding vormt een belangrijk aspect van het werk van Bowlby. Hij deed hier niet alleen onderzoek naar, maar was hier ook maatschappelijk bij betrokken, bijvoorbeeld door te protesteren tegen kinderevacuaties gedurende de tweede wereldoorlog. Onderzoek deed hij onder andere in een kliniek waarbij hij delinquente jongeren vergeleek met jongeren met emotionele problematiek, maar zonder delinquent gedrag. Conclusie was dat ruim de helft van de delinquente jongeren tijdens de eerste jaren (gedurende enige tijd) gescheiden was geweest van de moeder.

De World Health Organization (WHO) gaf Bowlby de opdracht om de mentale gezondheid van kinderen zonder thuis te onderzoeken. Dit was belangrijk, omdat er na de oorlog veel kinderen zonder thuis waren. Bowlby concludeerde dat er voldoende grond was om te stellen dat langdurige onthouding van maternale zorg kan leiden tot negatieve gevolgen voor het latere leven van het kind.

Invloed van psychoanalyse en ethologie op de gehechtheidstheorie

De verklaring voor bovengenoemde conclusie probeerde Bowlby te vinden in de psychoanalyse. Enkele verklaringen:

  • De moeder zorgt ervoor dat het kind op fysiologisch gebied niets tekort komt, waardoor het kind haar ziet als de verzorger van alle bevrediging en liefde (dit is de psychoanalytische verklaring).

  • Het kind heeft een aangeboren reflex om te zuigen en hecht zich primair aan de borst van de moeder. Er is sprake van een secundaire hechting aan de moeder zelf.

  • Het kind heeft een aangeboren reflex om fysiek contact te zoeken (onafhankelijk van voeding) en de hechting aan de moeder is hier een (secundair) gevolg van.

Omdat Bowlby de psychoanalytische verklaring onvoldoende toereikend vond, ging hij op zoek naar alternatieven/aanvullingen. Dit deed hij binnen de ethologie (dit veld doet onderzoek naar de functie van gedrag, oorzaak van gedrag, ontwikkeling van gedrag binnen het individu en evolutie van gedrag). Het fenomeen inprenting (Lorentz) was voor Bowlby belangrijk: jonge kauwen en ganzen herkennen hun soortgenoten niet direct na de geboorte, maar hebben wel een aangeboren reflex het eerste bewegende object te volgen. Dit idee zorgde voor een kentering: de psychoanalyse gaat immers uit van nurture, terwijl inprenting nature is. Dit leidde tot een eigen hypothese: gehechtheidsgedrag omvat ten minste vijf aangeboren en reflexieve onderdelen (zuigen, grijpen, volgen, huilen en lachen). Dit zorgt voor behoud of herstel van het maternaal contact. Deze verklaring valt binnen het concept van evolutie. Om zijn verklaring empirisch te kunnen ondersteunen stuitte hij op het onderzoek van Harlow naar resusapen (deze jonge aapjes kregen de keuze tussen een voedende of niet voedende moeder van badstof of ijzerdraad; de aapjes hadden een sterke voorkeur voor de badstoffen moeder, ongeacht of zij voorzag in voeding).

Mary Ainsworths achtergrond en ontmoeting met Bowlby

Ainsworth's kennismaking met de gehechtheid kwam van daar docent Blatz, die het had over de theory of security. Deze theorie stelt dat mentale gezondheid afhangt van het hebben van voldoende zelfvertrouwen, of van het hebben van een persoon in de omgeving die voldoende vertrouwen biedt, om de gevolgen van je acties te accepteren. Het gevoel van veiligheid kan verschillen per omgeving.

In 1950 startte Ainsworth met werkzaamheden voor Bowlby en was betrokken bij onderzoek naar de consequenties die scheiding van moeder en kind hadden. De emotionele reacties van de kinderen op de scheiding werden op beeld vastgelegd, waaruit onder andere de film A two-year-old goes to hospital is ontstaan. Een paar jaar later ging Ainsworth op eigen houtje verder en bestudeerde de ontwikkeling van de relatie tussen moeder en kind in Oeganda en bracht hiermee gehechtheidsgedrag in kaart. Ainsworth kwam erachter dat niet zozeer de hechting zelf, maar de kwaliteit van de gehechtheid van groot belang was. Ze onderscheidde drie categorieën:

  • Veilige gehechtheid.

  • Onveilige gehechtheid.

  • Niet gehecht (deze categorie bestaat nu niet meer).

Later deed Ainsworth haar onderzoek in Amerika over. Nu werd ook de maternale sensitiviteit (het snel en goed reageren op signalen van je kind) gemeten. Ze ontdekte dat sensitieve moeders vaker veilig gehechte kinderen hadden. Naast het meten van sensitiviteit ontwierp Ainsworth de Vreemde Situatie Procedure. Met deze laboratoriumtest kan de gehechtheidsrelatie gemeten worden. Dit onderzoek leidde tot de volgende categorieën van hechting:

  • Veilige gehechtheid.

  • Onveilig-vermijdende gehechtheid.

  • Onveilig-ambivalente gehechtheid.

De samenwerking tussen Ainsworth en Bowlby eindigde niet toen Ainsworth zelfstandig verder aan de slag ging.

Bowlby's theoretisch kader

De belangrijkste beschrijving van de gehechtheidstheorie is terug te vinden in de trilogie Attachment and Loss van Bowlby. Hij omschreef hierin zijn theorie over hechting, waarbij hij de psychoanalyse, de ethologie, de theory of security en het werk van Ainsworth als basis nam. Tevens gaf hij aan dat gehechtheidsgedrag alleen kan worden begrepen vanuit het perspectief van de evolutietheorie.

Veilige en onveilige gehechtheid: Ainsworths categorieën en instrumenten

De door Ainsworth ontwikkelde Vreemde Situatie Procedure lokt gehechtheidsgedrag uit. Moeder en kind worden in een vreemde ruimte gebracht en moeder verlaat de ruimte tweemaal voor korte tijd. Het gedrag van het kind bij het terugkeren van de moeder is van belang: hoe snel krijgt de moeder het kind gerustgesteld en in hoeverre gebruikt het kind de moeder als veilige basis (met andere woorden: exploreert het kind vanuit de moeder)?

Conclusie

Gehechtheid kan beschouwd worden als universeel. Verschillend onderzoek laat zien dat er crossculturele patronen van gehechtheid bestaan. Veilige gehechtheid is de meest voorkomende vorm van gehechtheid. De Vreemde Situatie Procedure heeft geleid tot het Gehechtheidsbiografisch Interview. Dit is een instrument om de gehechtheidsrelaties bij volwassenen in kaart te brengen.

De vele onderzoeken die inmiddels uitgevoerd zijn naar het belang van veilige hechting hebben vele praktische gevolgen. Na huiselijk geweld wordt bijvoorbeeld de dader uit huis geplaatst, zodat de kinderen in hun veilige omgeving kunnen verblijven. Ook binnen het kader pleegzorg en in de psychotherapie wordt er gewerkt met onze kennis van de gehechtheidstheorie als basis.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Social Science Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.