HR 7 december 2012, LJN BX7474, Prorail/Rijswijk Wonen.

Art. 3:4 BW jo art. 5:3 BW jo art. 5:20 BW

Casus

NS Rail Infrabeheer B.V. heeft in 1992 als rechtsvoorganger van Prorail Kombinatie Strukton Ballast Nedam V.O.F. de opdracht gegeven tot het bouwen van een tunnelbak nabij station Rijswijk. Voor het bouwen van deze tunnelbak heeft Kombinatie tijdelijke groutankers aangebracht, om de tunnelbak te ondersteunen tijdens de bouw daarvan. Toen de tunnelbak in 1996 klaar was, heeft Kombinatie de rechtsvoorganger van Rijswijk Wonen gevraagd of ze de groutankers in de grond mochten laten zitten. De R.K. Woningbouwvereniging keurde dit verzoek goed. In 2006 wilde Rijswijk Wonen een appartementencomplex bouwen met een bijbehorende ondergrondse parkeergarage. Tijdens de bouwwerkzaamheden kwam men erachter dat er nog groutankers in de grond zaten, die weliswaar niet meer aan de tunnelbak waren bevestigd, maar nog wel in de grond aanwezig waren. Op 22 augustus 2006 verzocht Rijswijk Wonen aan Prorail om de groutankers uit de grond te verwijderen. Mocht Prorail dit niet doen, dan zou Rijswijk Wonen zelf deze handelingen uitvoeren, waarna Prorail aansprakelijk zou worden gesteld voor de schade.

De rechtbank oordeelde dat er een onrechtmatigedaadsactie kon worden opgesteld tegenover Prorail. Het Hof geeft daarentegen aan dat de tunnelbak volgens de verkeersopvattingen als bestanddeel kan worden gezien. Hierbij zou het niet van belang zijn dat de groutankers niet meer aan de tunnelbak bevestigd zouden zijn. Het Hof gaf aan dat een goed dat een hulpfunctie verricht, niet langer als bestanddeel kan worden aangemerkt, als de hulpfunctie niet langer nodig is.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad zijn de groutankers geen bestanddeel gebleven van de tunnelbak, omdat de motivering dat de groutankers wel bestanddelen zijn van de tunnelbak zijn bestreden. De Hoge Raad vernietigt het arrest en verwijst het geding naar het gerechtshof van Amsterdam. De eigendom van de groutankers moet nader worden bepaald.