Samenvattingen per hoofdstuk bij de 3e druk van Psychometrics: An Introduction van Furr & Bacharach - Bundel
Study guide with Psychometrics: An Introduction by Furr & Bacharach
Study guide with Psychometrics: An introduction
Online summaries and study assistance with Psychometrics: An introduction on joho.org
- Nederlands: Boeksamenvatting bij alle hoofdstukken van Psychometrics: An Introduction van Furr
- English: Booksummary with all the chapters of Psychometrics: An Introduction by Furr
More summaries and study assistance with Psychometrics: An introduction on worldsupporter.org
- For summaries, bulletpoints, practice exams and glossaries
- see the supporting content of this study guide with Psychometrics: An introduction on WorldSupporter
Prints & Pickup with Psychometrics through joho.org
- Nederlandse printsamenvatting bij Psychometrics: An introduction
- Pre-order en pickup of gebruik de postdienst
Table of content (Inhoudsopgave)
- Hoofdstuk 1 - Wat omvat de psychometrie allemaal?
- Hoofdstuk 2 - Wat is belangrijk bij het toekennen van cijfers aan psychologische eigenschappen?
- Hoofdstuk 3 - Wat betekenen variabiliteit en covariabiliteit?
- Hoofdstuk 4 - Wat is test dimensionaliteit en wat is factor analyse?
- Hoofdstuk 5 - Wat houdt het basisbegrip betrouwbaarheid in?
- Hoofdstuk 6 - Hoe kunnen empirische schattingen van de betrouwbaarheid worden gedaan?
- Hoofdstuk 7 - Wat is het belang van betrouwbaarheid?
- Hoofdstuk 8 - Wat is validiteit?
- Hoofdstuk 9 - Hoe kun je bewijs voor convergente en discriminante validiteit evalueren?
- Hoofdstuk 10 - Welke soorten reactiebias zijn er?
- Hoofdstuk 11 - Welke soorten test bias zijn er?
- Hoofdstuk 12 - Hoe ziet een confirmatieve factor analyse eruit?
- Hoofdstuk 13 - Wat stelt de generalizability theory (G theorie)?
- Hoofdstuk 14 - Wat stelt de Item Response Theorie (IRT) en welke modellen zijn er?
Related content on joho.org
- Nederlands: Statistiek & Methoden: studie en kennis
- Nederlands: Coach & Psycholoog: stagelopen tot werken het buitenland
Wat omvat de psychometrie allemaal? - Chapter 1
Psychometrie speelt een belangrijke rol in het dagelijks leven. Of je nou student, docent, ouder, psycholoog, wiskundige, of natuurkundige bent; iedereen heeft te maken met psychologische testen. Psychologische testen kunnen van invloed zijn (geweest) op jouw onderwijsloopbaan, carrière, gezondheid, welvaart enzovoort. Psychometrie kan zelfs van invloed zijn op vragen over leven en dood. Ter illustratie, in sommige landen kunnen mensen met een ernstige cognitieve beperking (significant beneden gemiddeld) niet de doodstraf krijgen. Maar wat is significant beneden gemiddeld? En hoe kunnen we bepalen of de intelligentie van een individu beneden deze grens is? Dit soort lastige vragen kunnen worden beantwoord middels psychologische tests. Al met al, kunnen we dus stellen dat psychometrie verder reikt dan alleen psychologisch onderzoek. Psychometrie speelt een rol in het dagelijks leven, iedereen heeft ermee te maken.
Hoe worden psychologische eigenschappen gemeten?
Psychologen gebruiken instrumenten om observeerbare situaties in de fysieke wereld te meten. Soms meten psychologen een bepaald soort gedrag puur omdat ze geïnteresseerd zijn in dat specifieke gedrag op zich. Maar voornamelijk meten gedragswetenschappers het menselijk gedrag om onobserveerbare psychologische attributen te meten. We identificeren dan een bepaald observeerbaar gedrag en nemen aan dat dit een bepaald onobserveerbaar psychologisch proces, attribuut of attitude representeert. Je moet er wel voor zorgen dat wat je gaat meten ook datgene is wat je beoogt te meten. In de sociale wetenschap wordt vaak gebruik gemaakt van theoretische concepten, zoals kortetermijngeheugen, om verschillen in menselijk gedrag te verklaren. Psychologen noemen deze theoretische concepten hypothetische constructen of latente variabelen. Het zijn theoretische psychologische eigenschappen, attributen, processen of toestanden die niet direct geobserveerd kunnen worden. De procedures of handelingen waarmee ze deze hypothetische constructen meten worden operationele definities genoemd.
Wat is een psychologische test?
Volgens Cronbach is een psychologische test een systematische procedure voor het vergelijken van het gedrag van twee of meer mensen. Deze test moet aan drie voorwaarden voldoen: (1) de test moet gedragssteekproeven hebben; (2) de gedragsteekproeven moeten verzameld worden op een systematische manier en; (3) het doel van de test moet zijn om het gedrag van twee of meer mensen te meten (inter-individuele verschillen). Ook kan het zo zijn dat we het gedrag van een individu op verschillende tijdstippen meten, in dat geval spreken we van intra-individuele verschillen.
Verschillende typen van testen
Je kunt onderscheid maken tussen verschillende testen op het gebied van inhoud, welk type antwoord gebruikt wordt (open of gesloten) en welke methoden gebruikt zijn bij het meten.
Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen de verschillende doelen van testen: het criterium referent en norm referent. Criterium referent-testen (ook wel domein referent-testen genoemd) komen het meest voor in situaties waar er een uitspraak moet worden gedaan over een bepaalde vaardigheid van een persoon. Eén van te voren vastgestelde cutoff score wordt gebruikt om mensen in twee groepen in te delen: (1) mensen wiens score hoger is dan de cutoff score en; (2) mensen wiens score lager is dan de cutoff score.
Norm referent-testen worden voornamelijk gebruikt om de scores van een persoon te vergelijken met scores uit de normgroep. Er is tegenwoordig moeilijk onderscheid te maken tussen criterium referent-testen en norm referent-testen.
Een ander bekend onderscheid tussen testen is het onderscheid tussen de zogenaamde speed testen (snelheid) en power testen. Speed testen zijn tijdsgebonden testen. Het komt hierbij vaak voor dat men niet alle vragen kan beantwoorden in een vragenlijst. Hierbij wordt gekeken hoeveel vragen men correct kan beantwoorden in de gegeven tijd. Powertesten zijn geen tijdsgebonden testen. Hier is het hoogst waarschijnlijk dat men alle vragen kan beantwoorden in een vragenlijst. Deze vragen worden vaak steeds moeilijker en hier wordt gekeken hoeveel vragen men correct beantwoord heeft.
Tot slot wordt het verschil tussen reflectieve of effect indicatoren en formatieve of causale indicatoren kort besproken. Een voorbeeld van reflectieve/effect indicatoren zijn scores op intelligentie of persoonlijkheidstesten. Deze scores worden doorgaans beschouwd als reflectie, of gevolg, van iemands intelligentieniveau. Hier tegenover staan formatieve/causale indicatoren. Sociaal-economische status (SES) kan bijvoorbeeld worden gekwantificeerd door verschillende indicatoren te combineren zoals inkomen, opleidingsniveau, en beroep. In dit geval worden de indicatoren niet veroorzaakt door SES. In tegenstelling, de indicatoren zijn, deels, wat SES definieert. Typisch voor de meeste testen en metingen in de psychologie is een focus op test scores afgeleid uit reflectieve/effect indicatoren.
Wat is psychometrie?
Bij de psychometrie ligt de focus op de attributen van testen. Net als psychologische testen ontworpen zijn om psychologische attributen van mensen te meten, is psychometrie de wetenschap waar men zich bezig houdt met de attributen van de psychologische testen. Er zijn drie attributen die van belang zijn: het type data (voornamelijk scores), de betrouwbaarheid en de validiteit van de psychologische testen. Psychometrie gaat over de procedures waarmee attributen van testen geschat en geëvalueerd worden.
De psychometrie is gebaseerd op twee belangrijke fundamenten. Het eerste fundament is de praktijk van psychologisch testen en meten. Het gebruik van formele tests om vaardigheden van een individu (van wat voor soort dan ook) te meten gaat 2000 jaar, of misschien zelfs wel 4000 jaar, terug. Met name in de afgelopen 100 jaar is er een enorme stijging geweest in het aantal, soort, en toepassing van psychologische testen. Het tweede fundament is de ontwikkeling van statische concepten en procedures. Vanaf het begin van de negentiende eeuw groeide onder wetenschappers bewustwording van het belang van statische concepten en procedures. Dit leidde tot een toename in kennis over hoe de kwantitatieve data die resulteert uit psychometrische testen kan worden begrepen en geanalyseerd. Pioneers op dit gebied zijn Charles Spearman, Karl Pearson, en Francis Galton.
Francis Galton was geobsedeerd door metingen, voornamelijk de zogenaamde ‘antropometrie’. Antropometrie bevat metingen van menselijke eigenschappen zoals de grootte van het hoofd, de lengte van een arm en de fysieke kracht van het lichaam. Deze eigenschappen bezitten volgens Galton psychologische karakteristieken. Hij noemde deze metingen van mentale eigenschappen ‘psychometrie’. Galton was voornamelijk geïnteresseerd in de manieren waarop mensen van elkaar verschillen. Galtons standpunt stond bekend als differentiële psychologie, ofwel de studie van individuele verschillen.
Psychometrie is de verzameling van procedures die gebruikt worden om variabiliteit te meten in het menselijk gedrag en deze metingen vervolgens te combineren tot psychologische fenomenen. De psychometrie is een relatieve jonge, maar snel ontwikkelende wetenschappelijke discipline.
Welke uitdagingen zijn er in de psychometrie?
Veel wetenschappen lijken erg op elkaar, maar de gedragswetenschap heeft toch zo zijn eigen uitdagingen.
Een van die uitdagingen is om te proberen om de belangrijke aspecten van verschillende typen van menselijke psychologische attributen te identificeren en vangen in een enkel nummer.
Een tweede uitdaging is participant reactiviteit. Wanneer deelnemers weten dat en waarom ze getest worden, beïnvloedt dit op zichzelf al de reacties van de participant. Bijvoorbeeld als een participant weet dat getest wordt of hij/zij een racist is, maar dit niet wil laten overkomen in de test, dan beïnvloedt dit zijn/haar reacties. Voorbeelden van participant reactivity zijn demand characteristics (beïnvloed door wat de participant denkt dat het doel is van de onderzoeker), sociale wenselijkheid (naar de wensen van de buitenwereld antwoorden), en malingering(een slechte indruk achter willen laten).
Een derde uitdaging is dat psychologen vertrouwen op zogenaamde composite scores. Dit houdt in dat scores die iets gemeen hebben met elkaar, samengevoegd worden. Bijvoorbeeld dat in een vragenlijst waar tien vragen staan over extraversie, de scores op deze vragen worden samengevoegd.
Een vierde uitdaging in de psychologische meting is het probleem van de scoresensitiviteit. Sensitiviteit refereert naar de mogelijkheid van een meting om betekenisvolle dimensies te onderscheiden. Bijvoorbeeld een psycholoog wil weten of er verandering is gekomen in de stemming van een patiënt. Maar als de psycholoog een instrument gebruikt dat niet sensitief genoeg is om kleine veranderingen te meten, dan mist de psycholoog misschien belangrijke veranderingen.
De laatste uitdaging is het gebrek aan aandacht voor belangrijke informatie in de psychometrie. Kennis over de psychometrie vergroot namelijk de kans op ontwikkelingen in testen. En testafnemers zouden in ieder geval psychometrisch goede instrumenten moeten gebruiken.
Deze uitdagingen moeten ons bewust maken van de data die verzameld wordt door middel van psychologische metingen. Wij moeten bijvoorbeeld bewust zijn van het feit dat participant reactiviteit de reacties van de deelnemers in een test kan beïnvloeden.
Wat is het doel van meten in psychologie?
Het vermogen om psychologische verschillen te indentificeren en te karakteriseren is de basis van alle methoden die gebruikt worden om testen te evalueren.
Het doel van meten in psychologie is om psychologische verschillen die bestaan tussen mensen, over tijd of in verschillende situaties, te identificeren en kwantificeren.