Kern

In deze zaak wordt er om een kind gevochten door de biologische ouders en de wensouders.

Niet minder complex wordt deze zaak door gesjoemel met de geboorteakte. De rechtbank noemt duidelijk de sterke juridische positie van biologische ouders ten opzichte van derden. Bevolen wordt aan de wensouders tot afgifte van minderjarige (thans 14 maanden oud) aan biologische ouders.

Rechtsvraag

Wanneer berust het ouderlijk gezag bij de biologische ouders?
 

Rechtbank

De rechtbank is (in deze zaak) van oordeel dat vast staat dat het ouderlijk gezag over het kind berust bij de biologische ouders en dat volgens wet en rechtspraak de minderjarige op moet groeien bij de biologische ouders. Slechts op grond van zwaarwegende omstandigheden kan van deze verzorgings- en opvoedingssituatie worden afgeweken.

Uit het onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) komt naar voren dat de feitelijke hechting van het kind aan de wensouders, gelet op haar leeftijd, nog niet van doorslaggevende betekenis is bij de beantwoording van de vraag wat het effect zal zijn op het kind van een eventuele verandering van verzorgers/opvoeders. De Raad acht de wijze waarop de verschillende volwassenen om het kind met een eventuele verandering om zullen gaan van grotere invloed op de hechting en verdere ontwikkeling van het kind. Voorts constateert de Raad dat op grond van de verstrekte informatie er bij het kind sprake is van een normale gezonde ontwikkeling. Op grond van het bovenstaande constateert de rechtbank dat er ten aanzien van het hechtingsaspect, gelet de leeftijd van het kind en het ontbreken van omstandigheden van specifieke aard, geen aanleiding is te veronderstellen dat wisseling van verzorgers/opvoeders een te grote impact zal hebben op het kind, mits de volwassenen om haar heen op een verantwoorde wijze met deze verandering omgaan.

Gezien het hierbovenstaande zal de rechtbank afgifte van [kind] aan verzoekers bevelen.