Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Jongeren die serieuze, gewelddadige en chronische misdaden plegen hebben verschillende beschermende en risicofactoren dan andere jongeren. Een risicofactor is een variabele die een hoge kans voorspelt op misdadig gedrag. In onderzoek wordt een risicofactor vaak gedichotomiseerd, om het makkelijk in kaart te brengen. Risicofactoren zijn verder niet per definitie oorzaken. Volgens sommige onderzoekers is het beter om de nadruk te leggen op beschermende factoren en de veerkrachtigheid (resilience) van kinderen. Er zijn verschillende definities van beschermende factoren. Het kan een variabele zijn die een lage kans op misdaad voorspelt bij een risicogroep (risico-gebaseerde beschermende factor), of een variabele die het effect van een risicofactor teniet doet (een interactieve beschermende factor). Een variabele die een kleine kans voorspelt op misdadig gedrag binnen een risicogroep wordt een bevorderende factor genoemd.
Uit onderzoek van Loeber et al. (2008) kwam naar voren dat er een aantal factoren zijn die “puur” risico of bevorderend zijn. Onder andere hoge academische prestatie, een oudere moeder en betrokken bij familie-activiteiten vielen onder bevorderende factoren, terwijl misdadige leeftijdsgenoten en grote families risicofactoren waren. Bevorderende factoren komen bovendien vaker voor op jonge leeftijd.
De resultaten van de Cambridge Study in Delinquent Development (CSDD) worden hier besproken. Het is een longitudinaal onderzoek, wat begon met jongens van 8 – 9 jaar. Tot 48 jaar zijn er interviews geweest en tot 56 jaar werden er criminele activiteiten bekeken. 93% leefde op 48-jarige leeftijd, en 42% zat opgesloten op 56-jarige leeftijd. De auteurs hebben de variabelen opgedeeld in 6 domeinen: kundigheid (attainment), zelf-controle, persoonlijkheid, socio-economisch, ouders en familie. Over het algemeen spreekt het voor zich welk eind van het spectrum “goed” is of niet, maar bij “aantal vrienden” is geen of weinig vrienden beter. Niet rondhangen met mensen in de buurt lijkt een bevorderende en beschermende factor. Wat betreft nervositeit lijkt nerveus-teruggetrokken het best te zijn. Verder waren de “slechtste” categorieën; hoog neuroticisme, tienermoeder en werkloze moeder. Dit laatste kan wellicht te maken hebben met intelligentieniveau. De analyses van dit artikel bouwen voort op eerdere analyses van dezelfde auteur.
Bevorderende effecten kwamen voort uit de variabelen neuroticisme, nervositeit van de jongen, aantal vrienden en het werk van de moeder. Voornamelijk risico-effecten kwamen voort uit non-verbale intelligentie, impulsiviteit, familie-inkomen, sociale klasse, nervositeit van de moeder opvoeding en scheiding van een ouder. Het aantal veroordeelden werd hing non-lineair af van familie-inkomen en sociale klasse.Beschermende factoren voor lastige jongens en met een veroordeelde ouder
Lastigheid (troublesomeness) bleek de sterkste voorspeller voor misdadig gedrag bij jongeren, gevolgd door een veroordeelde ouder en hoog uitdagendheid, een delinquente broer of zus, hoge delinquentie op school, groot gezin, hoog oneerlijk, slecht ouderlijk toezicht, lage schoolkundigheid en slechte opvoeding. Risico gebaseerde beschermende factoren waren toezicht, uitdagend, werk van de moeder, neuroticisme, aantal vrienden, verbale intelligentie en nervositeit. Een interactieve beschermende factor was werk van de moeder, waarbij de “beste” een fulltime baan was. Na lastigheid was de grootste risicofactor het hebben van een veroordeelde ouder. Beschermende factoren zijn lage oneerlijkheid en hoog familie-inkomen. Interactieve beschermende factoren waren hoog familie-inkomen en goede opvoeding (deze hadden geen effect als de ouders niet veroordeeld waren).
Er werden verder veel significante, beschermende factoren gevonden. De belangrijkste risico-gebaseerde effecten waren: hoge verbale intelligentie en hoge schoolkundigheid tegenover slechte opvoeding, lage uitdagendheid tegenover slechte opvoeding en nervositeit van de moeder, lage lastigheid tegenover hoge hyperactiviteit; lage non-verbale intelligentie; groot gezin, lage schoolkundigheid en scheiding van een ouder, klein gezin tegenover lage non-verbale intelligentie, hoge ouderlijke interesse in onderwijs tegenover slechte opvoeding; scheiding van een ouder; hoog uitdagend en slecht wonen, en tenslotte ouderlijk toezicht tegenover hyperactiviteit, hoge oneerlijkheid en nervositeit van de moeder.
Het onderzoek heeft sterke en zwakke punten. Kleine steekproeven zorgden ervoor dat de beschermende factoren niet altijd goed te analyseren waren. Verder begon het onderzoek lang geleden en moet er gekeken worden of de resultaten gerepliceerd kunnen worden in een recenter onderzoek en met andere statistische analyses. In dit artikel wordt duidelijk dat bevorderende en beschermende factoren ook belangrijk zijn. Onderzoekt tot nu toe heeft zich voornamelijk gericht op risicofactoren. Effectieve socialisatie met ouders lijkt een belangrijke rol te spelen.
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution