Samenvattingen en studiehulp bij Diagnostiek (UU) - Vaktool

  Tools

De hele tekst op deze pagina lezen? Alle JoHo tools gebruiken? Sluit je dan aan bij JoHo en log in!
 

Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

The world of JoHo footer met landenkaart

 

Vaktool voor JoHo abonnees

 

Vak: Diagnostiek -  Universiteit Utrecht

Studietools: Samenvattingen per hoofdstuk - TentamenTests per hoofdstuk

Mededelingen en laatste stand van tool, wijzer, vak of boek

 

JoHo Tools bij Diagnostiek

 

Samenvattingen Tools

Gepubliceerd

  • Bulletsamenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al., 8e druk
  • Bulletsamenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al., 2e druk
  • Samenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al., 8e druk
  • Samenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al., 2e druk

 

Test Tools

Gepubliceerd

  • TentamenTests bij alle hoofdstukken van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al.
  • TentamenTests bij alle hoofdstukken van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al.

 

Tools in print

 Gepubliceerd

  • Samenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al., 8e druk
  • Samenvatting per hoofdstuk bij alle hoofdstukken van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al., 2e druk

Samenvattingen bij de voorgeschreven boekhoofdstukken

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 8e druk van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al. - Bundel

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 8e druk van Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al. - Bundel

Study guide with Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten by Tak et al.

Study guide with Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten by Tak et al.

Study guide with Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten

Summaries and study assistance with the 8th edition of Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten by Tak a.o.

Prints & Pickup with Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten

  • Nederlandse printsamenvatting bij Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten
  • Pre-order and pickup or use the postal service

Related content on joho.org

Wat is de plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces? - Chapter 1

Wat is de plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces? - Chapter 1

Opgroeien en opvoeden gaat niet altijd zonder problemen. Wanneer mensen de stap naar professionele hulpverlening zetten en een hulpvraag hebben, beginnen drie processen, namelijk het diagnostisch onderzoek, de hulpverlening en de opbouw van de professionele relatie. Diagnostiek kan een begin van hulp vormen en daartoe worden ingezet. Daarom wordt ook wel gesproken van therapeutische diagnostiek. De focus van het gehele hulpverleningsproces is handelings- en probleemoplossingsgericht. Het doel ervan is empowerment, het helpen van de hulpvrager bij het optimaal benutten van de eigen mogelijkheden.


Wat zijn de doelen van psychodiagnostisch onderzoek?

Psychodiagnostiek verwijst naar het onderzoeken van het psychosociaal functioneren. Dit heeft de volgende doelen:

  • Het verkrijgen van een betrouwbare en valide beschrijving van het psychosociale functioneren.
  • Het zoeken naar en toetsen van mogelijke verklaringen voor het ontstaan en de instandhouding van de problemen.

Psychodiagnostiek in het kader van hulpverlening is handelingsgericht en heeft daarnaast de volgende doelen:

  • Bepalen welke interventies passend zijn.
  • Bepalen wat het effect van de hulpverlening is.
  • Het afstemmen van het onderzoek op de hulpvragers ter bevordering van hun motivatie en de gewenste veranderingen.

Diagnostiek: betrouwbare en valide informatie

Diagnostiek moet aan twee eisen voldoen. Allereerst moet diagnostiek betrouwbaar zijn: hypothesen en toetsingen daarvan moeten zo onafhankelijk mogelijk zijn van het moment van het onderzoek, de onderzoeker of andere toevallige factoren. Daarnaast moet diagnostiek valide zijn: hypothesen en toetsingen daarvan moeten daadwerkelijk betrekking hebben op datgene wat bedoeld werd te beschrijven of toetsen. Deze eisen zijn kenmerkend voor wetenschappelijk denken. Bij diagnostisch onderzoek worden ook dezelfde stappen doorlopen als bij wetenschappelijk empirisch onderzoek. Beide typen onderzoek volgen de empirische cyclus, die uit de volgende fasen bestaat:

  • Observatie: het verzamelen en groeperen van gegevens.
  • Inductie: het formuleren van hypothesen op basis van de waarnemingen.
  • Bestaat uit deductie en operationalisering. Deductie is het afleiden van toetsbare voorspellingen uit die hypothesen. Operationalisering is het zoeken van adequate onderzoeksmiddelen om de voorspellingen toetsbaar te maken.
  • Toetsing: het nagaan of de voorspellingen uitkomen door nieuwe gegevens te verzamelen.
  • Evaluatie: het verbinden van de uitkomsten van het onderzoek aan de hypothesen. Kunnen zij de toetsing doorstaan of worden ze verworpen?

Het verband tussen de diagnostische vraagstelling en het hulpverleningsproces

Aan het begin van het hulpverleningsproces is er sprake van beschrijvende diagnostiek. Er wordt een breed, verkennend onderzoek gedaan. Dit wordt ook wel een screeningsonderzoek genoemd. De diagnosticus gebruikt hiervoor vaak een zoekschema of heuristiek: een lijst met te onderzoeken aandachtspunten. Daarnaast is er sprake van onderkennende diagnostiek, waarbij met behulp van diverse onderzoeksmiddelen wordt nagegaan of bepaalde problemen aanwezig zijn.

Als uit het screeningsonderzoek blijkt dat nader onderzoek nodig is, wordt de overstap gemaakt naar gericht onderzoek. Dit wordt ook wel assessment genoemd. Hierbij worden uitgebreidere instrumenten gebruikt, waarbij vaak ook meerdere disciplines betrokken zijn. Het primaire doel van het onderzoek in deze fase is het toetsen van hypothesen om vermoedens van problemen definitief te bevestigen of ontkrachten (onderkennende diagnostiek) of om hypothesen over causale verbanden te kunnen bevestigen of ontkrachten (verklarende diagnostiek). De hulpverlener gebruikt het gerichte onderzoek om de behandeldoelen te bepalen. Deze zijn aanvankelijk relatief globaal geformuleerd (indicerende diagnose). Vervolgens wordt bepaald hoe deze doelen bereikt kunnen worden.

Daarna wordt de gekozen interventie uitgevoerd en wordt onderzocht welke effecten deze heeft. Dit wordt monitoring of evaluatieve diagnostiek genoemd. Er worden in toenemende mate vaste protocollen ontwikkeld om de effecten van hulpverlening te meten. Dit wordt ‘routine outcome monitoring’ (ROM) genoemd.

Hulpverlening: een probleemoplossingsproces

De hulpverlener doet niet alleen empirisch onderzoek, maar moet de uitkomsten van dit onderzoek in een complex proces integreren, waarin ook juridische, morele, normatieve, beleidsmatige, praktische en persoonlijke aspecten een rol spelen. In de jaren ’70 was er veel debat over de manier waarop dit proces het best omschreven kon worden. Van Strien stelde voor het hulpverleningsproces te beschrijven als een probleemoplossingsproces: planmatige stappen om het probleem van de hulpvrager op te lossen. Hij noemde dit de regulatieve cyclus, waarbij zes fasen worden doorlopen. Deze worden hieronder besproken.

Probleemherkenning

In de eerste fase wordt er onderkend dat er een probleem is en wordt er onderzocht wat de vraag is, wie hem stelt en wie erbij betrokken zijn. Door middel van screeningsonderzoek wordt onderzocht welke problematische aspecten (probleemelementen, waaronder ook alle gevolgen van het probleem) en welke hulpbronnen (protectieve factoren) er zijn. Het onderzoek mondt uit in onderkennende hypothesen (wat zou er aan de hand kunnen zijn?), die indien nodig in de volgende fasen worden getoetst.

Probleemdefiniëring

Het doel van de tweede fase is het formuleren van een (ontstaans)theorie of probleemdefinitie: de oorzaak van het probleem. Soms is de probleemdefinitie na de screening al helder, maar vaak is er reden om gericht onderzoek te doen. Op grond van de ontstaanstheorie beslist de hulpverlener welke doelen hij gaat nastreven en welke prioriteiten hij daarbij stelt. De effectiviteit van de hulpverlening wordt vergroot als de probleemdefiniëringen van hulpvrager en hulpverlener op elkaar aansluiten en er overeenstemming is over de beoogde doelen. Het doel van hulpverlening is herstel van de zelfregulatie en empowerment, waarbij de hulpvrager weer grip krijgt op zijn eigen leven.

Handelingsmogelijkheden

In deze fase worden de doelen, die in de vorige fase bepaald zijn, geconcretiseerd tot een bepaalde aanpak. Deze fase bestaat uit twee stappen:

  1. Brainstormen: bedenken welke opties er allemaal zijn om routineuze beslissingen te vermijden en creativiteit te bevorderen.
  2. Kosten-baten analyse: het afwegen van de alternatieven.

Op grond van het onderzoek en wetenschappelijke kennis over mogelijke interventies en hun effectiviteit wordt besloten welk behandelplan het meest haalbaar en meest effectief zal zijn. De uiteindelijk gekozen interventie maakt de behandelingstheorie volledig. Samen met de ontstaanstheorie vormt deze de theorie van het individueel geval.

Planning van de interventie

In de vierde fase worden concrete afspraken gemaakt over wie wat gaat doen, waar, wanneer, waarmee, wie het coördineert en welke criteria worden gehanteerd om te beoordelen of het plan werkt en wanneer de doelen voldoende zijn bereikt. Wanneer het plan is vastgelegd kan de interventie worden uitgevoerd.

Uitvoering van de interventie

In deze fase wordt de interventie uitgevoerd. De monitoring moet twee aspecten van het proces bewaken. Allereerst of de interventie wordt uitgevoerd, zoals gepland (behandelintegriteit). Daarnaast wordt continu onderzocht of de interventie het gewenste en verwachte effect heeft.

Evaluatie van de effecten

Het doel van de laatste fase is het beoordelen van de effecten van de interventie en besluiten of de interventie afgesloten kan worden of voortgezet moet worden. Hierbij spelen vooraf vastgestelde beoordelingscriteria een rol, maar is ook het perspectief van de hulpvrager essentieel.

Wat is de professionele relatie tussen hulpvrager en hulpverlener?

Omdat de hulpvrager-hulpverlener relatie gepland, doelgericht, betaald en tijdelijk is, is deze in bepaalde mate zakelijk. De hulpvrager vraagt van de hulpverlener enerzijds betrokkenheid en inlevingsvermogen (empathie). Dit motiveert de hulpvrager en hulpverlener en is noodzakelijk voor een goede werkrelatie. Anderzijds vraagt de hulpvrager een onderzoekende en kritische houding, waarbij objectivering nodig is (distantie). Dit is noodzakelijk voor een onderzoekende, reflectieve houding. De hulpverlener streeft naar maximale nabijheid met behoud van distantie.

Omgang met culturele diversiteit

Om als hulpverlener intercultureel competent te werken, zijn verschillende attitudes, kennis, vaardigheden en technische inzichten van belang. Allereerst is sensitiviteit voor culturele verschillen belangrijk. De hulpverlener moet zich bewust zijn van zijn eigen percepties en vooroordelen.

Daarnaast helpt kennis om misinterpretaties van andermans gedrag en belevingswereld te voorkomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende dimensies van culturen, die voor verwarring kunnen zorgen. Voor de communicatie tussen hulpverlener en hulpvrager is het onderscheid tussen laagcontext- en hoogcontextculturen van belang. In een laagcontext-cultuur is de context van mededelingen niet belangrijk, de boodschap is expliciet, gestructureerd en de letterlijke betekenis is van belang. In een hoogcontextcultuur zijn uitspraken daarentegen vaker figuurlijk bedoeld. De betekenis van mededelingen hangt sterk samen met de context ervan. Bij communicatie tussen twee mensen van uiteenlopende culturen is de kans op misverstanden dus groot.

Culturele dimensies mogen net als dichotomieën worden opgevat, omdat dit kan leiden tot stereotiepe beeldvorming. Binnen iedere cultuur is er sprake van groter variatie, bijvoorbeeld door verschillen in leeftijd, ontwikkelingsniveau en sociaal-economische achtergrond. Daarnaast is er diversiteit in de positie die mensen innemen ten opzichte van de cultuur van hun ouders (cultuur van het land van herkomst) en die van hun kinderen (cultuur van het land van toekomst). Kennis van andere culturen is van belang, maar de hulpverlener moet in staat zijn om de hulpvrager als individu te zien om zich af te kunnen stemmen.

Tot slot kent de psychodiagnostiek een aantal technische vraagstukken, de met culturele diversiteit samenhangen. Denk bijvoorbeeld aan een taalbarrière. Een ander probleem is het onderkennen van stoornissen. Niet ieder beeld is in iedere cultuur even maladaptief. Wat in de ene cultuur als onaangepast wordt beschouwd, wordt in de andere cultuur als gepast gedrag gezien. Ten derde is het bij het gebruik van onderzoeksinstrumenten altijd de vraag in hoeverre de gebruikte normen van toepassing zijn op de onderzochte jeugdige. Daarbij is bijvoorbeeld van belang in welke taal de jongere onderwijs heeft gehad.

Explicitering en kwaliteit

Een belangrijk kenmerk van professioneel handelen is dat de hulpverlener in staat is om tegenover zowel collega’s als de hulpvrager uit te leggen wat hij doet en waarom. Dit wordt expliciteren genoemd.

Verantwoordelijkheden van de hulpverlener

Enerzijds is de hulpverlener zelf verantwoordelijk voor zijn handelen. Anderzijds is hij gebonden aan beroepsethische regels, de voorgeschreven richtlijnen binnen zijn organisatie en de wetgeving rondom zijn werk. Hieronder worden aandachtspunten besproken, die betrekking hebben op het diagnostisch proces en de hulpverlening.

Mag de hulpverlener ingaan op de hulpvraag van een kind?

Wat betreft de toestemmingsrechten van het kind en de betrokken ouders geldt het volgende:

  • 0-12 jaar: toestemming door beide gezagsdragende ouders is vereist.
  • 12-16 jaar: naast toestemming door kind is toestemming van beide gezagsdragende ouders vereist.
  • 16-18 jaar: de jongere beslist zelfstandig, tenzij hij/zij wilsonbekwaam is en wanneer het over residentiële behandeling gaat.
  • >18 jaar: de jongere beslist zelfstandig, tenzij hij/zij wilsonbekwaam is.

Als een alleenstaande ouder om hulp vraagt voor een kind, is het noodzakelijk om na te gaan of er nog een tweede gezagsdragende ouder is wiens toestemming is vereist. In situaties waarin een ouder niet reageert op een verzoek tot toestemming, wordt soms een brief gestuurd, met de mededeling dat als de betrokkene binnen een bepaalde termijn geen bezwaar meldt, de hulpverlening van start zal gaan.

Er zijn wel situaties waarin een hulpverlener op basis van goed hulpverlenerschap in het belang van het kind moet handelen en noodzakelijke hulp mag verlenen, ook als dat ingaat tegen de wensen van de ouders. Toestemming is bijvoorbeeld niet vereist in een acute situatie, zoals waarbij er sprake is van kindermishandeling.

Iemand die geen ouderlijk gezag heeft, maar wel recht heeft op omgang, hoeft geen toestemming te geven. Hij/zij heeft wel recht op informatie over belangrijke feiten en omstandigheden met betrekking tot het kind.

Mag de hulpverlener het onderzoek verrichten dat het team vraagt?

Veel hulpverleners werken binnen een instelling, bijvoorbeeld een school. Vaak wordt aangenomen dat de ouders toestemming hebben gegeven voor alle vormen van onderzoek die de aanmelding of plaatsing met zich meebrengt, omdat ze hebben toegestemd in de plaatsing van hun kind op deze school. Echter, ouders dienen in alle gevallen te worden geïnformeerd over onderzoek en de redenen hiervoor. De beste gedragsregel is: toestemming vragen voor elk afzonderlijk onderzoek.

Heeft de hulpverlener automatisch toegang tot de dossiers van teamgenoten?

De leden van een multidisciplinair team hebben geen toestemming van de hulpvrager nodig om elkaars verslagen te mogen inzien.

Mag de hulpverlener voor zijn onderzoek informatie bij anderen opvragen?

Voor het opvragen en inzien van informatie bij andere instellingen is toestemming van beide ouders én (vanaf 12 jaar) van het kind zelf vereist.

Mag de hulpverlener bij anderen melden dat hij contact heeft met de hulpvragers?

Soms zijn er meerdere hulpverleners betrokken bij één hulpvrager. Als een hulpverlener met de anderen in contact wil komen, is hiervoor toestemming van beide ouders vereist.

Wat zijn manieren om de integratie van de cycli toe te lichten?

Zowel de regulatieve als empirische cyclus beschrijven een stapsgewijs proces, waarin systematisch wordt gezocht naar toetsing en feedback. Beide cycli hebben echter een verschillend doel. Bij de empirische cyclus gaat het om de stapsgewijze toetsing van de juistheid van hypothesen, die ten grondslag liggen aan de hulpverlening. Bij de regulatieve cyclus gaat het om het stapsgewijs bereiken van doelen bij het oplossen van problemen. De empirische cyclus is een steeds terugkerend, geïntegreerd element van de regulatieve cyclus. Iedere beslissing in het regulatieve proces wordt gebaseerd op empirisch onderzoek. Er zijn vier manieren om deze integratie van empirische en regulatieve cyclus toe te lichten. Ieder perspectief wordt hieronder besproken.

Beperkte horizon

Het eerste perspectief berust op de beperkte horizon van de voorspellingen die de diagnosticus maakt, omdat hij via het hulpverleningsproces de probleemsituatie probeert te veranderen. Als de problemen van een kind na hulpverlening verdwijnen, kan dit meerdere verklaringen hebben:

  • De situatie is goed ingeschat en de hulpverlening is effectief geweest.
  • Het probleem is vanzelf over gegaan.
  • Onbekende factoren hebben ervoor gezorgd dat het probleem over ging.

Tussen begin en eindpunt van de hulpverlening ligt dus een proces waarin in een individueel geval onvermijdelijk enige onzekerheid blijft bestaan. Toch moet de hulpverlener kritisch reflecteren op e gang van zaken. De regulatieve cyclus is daarvoor bij uitstek geschikt, want het doel hiervan is bepalen of de gewenste verandering is opgetreden. Volgens dit perspectief is de regulatieve cyclus geen alternatief voor de empirische cyclus, maar een overkoepelend handelingsgericht kader waarin noodzakelijke toetsingen plaatsvinden.

Procesmatig karakter

Het tweede perspectief van waaruit de keuze van de regulatieve cyclus als overkoepelend kader kan worden toegelicht, is het procesmatige karakter van de diagnostiek. Het is immers niet zo dat met de diagnostiek in de eerste twee fasen de situatie voorgoed wordt vastgelegd. Ook deze bron van onzekerheid is geen probleem, omdat het doel van het proces het realiseren van een verandering is. Dit maakt het kiezen van een model voor veranderingsprocessen (de regulatieve cyclus) een logische keuze.

Complexiteit

Het derde perspectief om naar de regulatieve cyclus te kijken, is dat van de complexiteit van het hulpverleningsproces. Als de hulpverlening niet de verwachte effecten heeft, zijn hiervoor vele mogelijke verklaringen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat al vanaf het begin relevante probleemelementen zijn gemist of dat de behandeldoelen verkeerd zijn gekozen. Er zijn vele bronnen van onzekerheid.

Normen en waarden

Een vierde perspectief op het gebruik van de regulatieve cyclus als overkoepelend kader is de rol van normen en waarden in het hulpverleningsproces. Vooral de derde fase van de regulatieve cyclus (het bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden) biedt de mogelijkheid om deze aspecten van de besluitvorming te expliciteren.

Wederzijdse beïnvloeding van diagnostiek en hulpverlening

Diagnostisch onderzoek vormt de basis voor de beslissingen die in het hulpverleningsproces worden genomen. Dit is een bewuste en geplande invloed van de diagnostiek op de hulpverlening. Echter, diagnostische verrichtingen hebben ook zélf effect. Naarmate het proces vordert, ligt de nadruk meer op de interventie. De hulpverlener is ook dan echter bezig met diagnostiek: door middel van monitoring wordt de behandelintegriteit in de gaten gehouden en wordt in de gaten gehouden of de beoogde doelen worden benaderd.

Kortom, in elke fase beïnvloeden diagnostiek en hulpverlening elkaar. De verhouding tussen beide aspecten verschilt echter gedurende het proces. Het formuleren van de theorie van het individuele geval (aan het eind van de derde regulatieve fase) vormt een omslagpunt. De verschuivende verhouding en interactie tussen diagnostiek en hulpverlening kan schematisch worden weergegeven.

Wat zijn theoretische aspecten van diagnostiek? - Chapter 2
Wat zijn methodische aspecten van diagnostiek? - Chapter 3
Hoe werkt een diagnostisch interview met ouders, kinderen en adolescenten? - Chapter 4
Wat valt bij psychodiagnostisch onderzoek onder systematische gedragsobservatie? - Chapter 5
Welke diagnostische vragenlijsten zijn er voor het vaststellen van emotionele en gedragsproblemen? - Chapter 6
Wat houdt individueel testonderzoek bij kinderen in binnen het kader van diagnostiek? - Chapter 7
Wat is het belang van verslaglegging en dossiervorming van het diagnostiekproces? - Chapter 8
Hoe valt gezinsfunctioneren te diagnosticeren? - Chapter 9
Hoe vallen leervorderingen te diagnosticeren? - Chapter 10
Wat houdt diagnostisch intelligentieonderzoek in? - Chapter 11
Valt leergeschiktheid te diagnosticeren d.m.v. leertests en onderwijs? - Chapter 12
Wat houdt diagnostiek van de sociaal-emotionele ontwikkeling in? - Chapter 13
Wat houdt taaldiagnostiek in? - Chapter 14
Wat houdt diagnostiek van het motorisch functioneren in? - Chapter 15
Hoe zet de ontwikkelingsneuropsychologische benadering 'diagnostiek' uiteen? - Chapter 16
Samenvattingen en studiehulp bij Handboek Psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak e.a - Boektool
Samenvattingen per hoofdstuk bij de 2e druk van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al - Bundel

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 2e druk van De diagnostische cyclus: Een praktijkleer van De Bruyn et al - Bundel

Study guide with De Diagnostische Cyclus: Een praktijkleer by De Bruyn et al.

Study guide with De Diagnostische Cyclus: Een praktijkleer by De Bruyn et al.

Study guide with De diagnostische cyclus: Een praktijkleer

Online summaries and study assistance with the 2nd edition of De diagnostische cyclus: Een praktijkleer by De Bruyn a.o.

Prints & Pickup with De diagnostische cyclus: Een praktijkleer

  • Nederlandse printsamenvatting bij De diagnostische cyclus: Een praktijkleer
  • Pre-order and pickup or use the postal service

Related content on joho.org

Wat is het belang van de diagnostische cyclus in de klinische psychodiagnostiek? - Chapter 1

Wat is het belang van de diagnostische cyclus in de klinische psychodiagnostiek? - Chapter 1

Een academisch opgeleide diagnosticus neemt de plaats in als praktijkwetenschapper, ook wel scientist-practitioner genoemd. Een praktijkwetenschapper is iemand die op verantwoorde en transparante wijze cliëntbetrokkenheid en het gebruik van wetenschappelijke kennis kan combineren.

Het domein van de klinische psychodiagnostiek wordt bekeken. In de klinische psychodiagnostiek wordt informatie verzameld over de cliënt en zijn omgeving om zo de meest adequate aanpak te ontwikkelen voor het probleem dat door de cliënt zelf of door zijn omgeving is gesignaleerd. Voor klinische psychodiagnostiek gebruiken we het verkorte woord diagnostiek.

Diagnostiek heeft een belangrijke plaats binnen de hulpverlening. Het is op de eerste plaats een duidelijk te onderscheiden fase en op de tweede plaats is het als ware ingebouwd in het proces van interventie. Vroeger lag in de diagnostiek de aandacht op het gebruik van testen. Tegenwoordig is de aandacht verschoven naar het diagnostisch proces en dan met name naar de wijze waarop daarbinnen de besluitvorming plaats moet vinden. Deze handleiding focust op de jeugdhulpverlening; op kinderen en jongeren dus.

Wat is het klinisch oordeel en het ongewapende oordeel?

Onder klinisch oordeel verstaan we het nemen van beslissingen op basis van eigen ervaringen en intuïtie. Nu spreken we in plaats van klinisch oordeel over ongewapend oordeel. Dit houdt in dat de diagnosticus oordelen uitspreekt zonder expliciet een beroep te doen op methodologische principes of systematische procedures. Het ongewapend oordeel leidt in tal van beslissingssituaties tot tekorten en vertekeningen. Bij complexe beslissingssituaties zoals je die ziet in de diagnostiek gaat het niet om een enkelvoudig oordeel, maar om een afweging van verschillende soorten informatie, afkomstig uit verschillende bronnen (kind, ouders, leerkracht en daarbij levensgebeurtenissen, testresultaten en dingen als de gezinssamenstelling).

Wat is het prescriptief kader?

Een prescriptief kader of model laat het ontwerpen van heuristische procedures toe die aan het diagnostisch proces in de praktijk sturing geven. Heuristische procedures zijn procedures die de kans op succes vergroten. Kennis en vaardigheden op het gebied van diagnostische instrumenten en beslissingsprocedures moeten hierin zijn verwerkt. Je kunt het prescriptief kader dus zien als een soort richtlijn. Het kader geeft de bestaande visie op de eisen die aan een verantwoorde diagnostiek gesteld worden.

Wat zijn de verschillende hulpmiddelen in de diagnostiek?

Een diagnosticus is afhankelijk van de kwaliteit van de hulpmiddelen die hem bij het beoefenen van zijn vak ten dienste staan. We onderscheiden vier verschillende soorten hulpmiddelen:

  1. Inhoudelijke theorieën over het ontstaan en in stand blijven van probleemgedrag.

  2. Kennis over normale en afwijkende ontwikkelingspatronen.

  3. Instrumenten en technieken om gedragsverschijnselen in kaart te brengen.

  4. Statistische en psychometrische technieken om gegevens te verwerken.

Een gedisciplineerde vakbeoefening wordt nagestreefd in de diagnostiek. Dit betekent dat het handelen van de diagnosticus verloopt volgens regels die door hem zelf uitdrukkelijk geformuleerd kunnen worden. Deze manier kun je een empirisch-analytische aanpak noemen.

Wat zijn de uitgangspunten van de diagnostische cyclus? - Chapter 2
Hoe verloopt de diagnostische cyclus? - Chapter 3
Wat is het startpunt van de diagnostische cyclus? - Chapter 4
Wat is het belang van klachtanalyse in de diagnostische cyclus? - Chapter 5
Hoe ziet het diagnostisch scenario eruit in de cyclus? - Chapter 6
Wat zegt de diagnostische cyclus over probleemanalyse? - Chapter 7
Hoe werkt een verklaringsanalyse volgens de diagnostische cyclus? - Chapter 8
Hoe werkt een indicatieanalyse volgens de diagnostische cyclus? - Chapter 9
Hoe werkt een adviesgesprek volgens de diagnostische cyclus? - Chapter 10
Hoe maak je een diagnostisch verslag in het kader van de diagnostische cyclus? - Chapter 11
Hoe ziet een nuttige handleiding voor diagnostici eruit in het kader van de diagnostische cyclus? - Chapter 12
JoHo nieuwsupdates voor inspiratie, motivatie en nieuwe ervaringen: winter 23/24

Projecten, Studiehulp en tools:

  • Contentietools: wie in deze dagen verwonderd om zich heen kijkt kan wellicht terecht op de pagina's over tolerantie en verdraagzaamheid en over empathie en begrip, mocht dat niet voldoende helpen check dan eens de pagina over het omgaan met stress of neem de vluchtroute via activiteit en avontuur in het buitenland.
  • Competentietools: voor meer werkplezier en energie en voor betere prestaties tijdens studie of werk kan je gebruik maken van de pagina's voor vaardigheden en competenties.
  • Samenvattingen: de studiehulp voor Rechten & Juridische opleidingen is sinds de zomer van 2023 volledig te vinden op JoHo WorldSupporter.org. Voor de studies Pedagogiek en Psychologie kan je ook in 2024 nog op JoHo.org terecht.
  • Projecten: sinds het begin van 2023 is Bless the Children, samen met JoHo, weer begonnen om de slum tours nieuw leven in te blazen na de langdurige coronastop. Inmiddels draaien de sloppentours weer volop en worden er weer nieuwe tourmoeders uit deze sloppen opgeleid om de tours te gaan leiden. In het najaar van 2023 is ook een aantal grote dozen met JoHo reiskringloop materialen naar de Filipijnen verscheept. Bless the Children heeft daarmee in het net geopende kantoortje in Baseco, waar de sloppentour eindigt, een weggeef- en kringloopwinkel geopend.

Vacatures, Verzekeringe en vertrek naar buitenland:

World of JoHo:

  • Leiden: de verbouwing van het Leidse JoHo pand loopt lichte vertraging op, maar nadert het einde. Naar verwachting zullen eind februari de deuren weer geopend kunnen worden.
  • Den Haag: aangezien het monumentale JoHo pand in Den Haag door de gemeente noodgedwongen wordt afgebroken en herbouwd, zal JoHo gedurende die periode gehuisvest zijn in de Leidse vestiging.
  • Medewerkers: met name op het gebied van studiehulpcoördinatie, internationale samenwerking en internationale verzekeringen wordt nog gezocht naar versterking!

Nieuws en jaaroverzicht 2023 -2024

  

  

Tentamens en tests

TentamenTests per hoofdstuk bij de 8e druk van Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten van Tak et al. - Bundel

   

    

   

Shop voor prints & pickups

Samenvattingen en studiehulp per gerelateerde opleiding