Hoe is de psychologie ontstaan? - Chapter 1

De ontdekking van het geschrift

Het geschrift is een belangrijke ontdekking geweest voor de ontwikkeling van de wetenschap. Preliterate beschavingen zijn beschavingen die het geschrift nog niet hebben uitgevonden. Deze beschavingen maken vuren, jagen en verzamelen etc. en bouwen voort op praktische kennis van ‘het weten hoe’ zonder het theoretisch begrip van de onderliggende principes. Een tweede kenmerk is dat de kennis van de geschiedenis van de stam beperkt is tot twee generaties. De rest van de informatie gaat verloren. Een derde kenmerk is het animisme, de werking van de wereld wordt verklaard aan de hand van geesten die menselijke eigenschappen hebben. Een term geïntroduceerd door Edward Burnett Tylor. Het gedrag en de normen en waarden van de beschavingen kwamen voort uit mythes en verhalen. Bij ziektes werd beroep gedaan op degene met de meeste kennis van deze mythes en verhalen. Vaak waren de verhalen tegenstrijdig. Toen het schrift ontstond werden patronen deze mythes en verhalen pas duidelijk.

De eerste schrijf systemen

Protoschrijven is het gebruik van symbolen zonder linguïstiek informatie die eraan gelinkt werd en kwam voor het eerst voor in China, Amerika, Egypte en Sumer (een van de eerste beschavingen in Mesopotamië).

Schrijfsystemen kwamen in eerste instantie vooral voort uit een combinatie van pictogrammen en fonogrammen. Een pictogram is een informatie bevattend teken dat bestaat uit een plaatje dat een persoon een dier of een object representeert. Een fonogram is een teken dat een geluid representeert en vormt de basis van schrijf systemen. Hieruit is het alfabet systeem ontstaan welke begon met het Phoeniciaanse alfabet die de basis vormde voor het Arabische, Hebreeuwse en Griekse alfabet. De fysieke tekens en de betekenis van het woord raakte met verloop van tijd steeds verder van elkaar verwijderd waardoor het logo grafische alfabet ontstond. Een logograaf is een teken dat een gesproken woord representeert wat geen fysieke gelijkenis meer heeft met de betekenis van het woord.

Geschreven documenten als extern geheugen

Door het geschrift ontstaat accumulatie van kennis door de generaties heen. Er hoeven geen herontdekkingen gedaan te worden. Socrates maakte hier een kanttekening bij. Wanneer een student vertrouwd op alle informatie die vastligt dan wordt hij lui en ontmoedigd om nieuwe kennis vanuit de eigen nieuwsgierigheid en ervaring op te doen. Ook de vorm van de bewaring van informatie veranderde. Vroeger werden er vaak gedichten verteld die rijmden, omdat het dan makkelijker te onthouden en over te dragen was. Met het geschrift kon de nadruk meer op de inhoud in plaats van de vorm liggen.

De ontwikkeling en de rol van de lezer

Vroeger kon maar een klein deel van de bevolking lezen. De eersten geschriften bevatten geen spaties tussen woorden, genaamd scriptio continua (continuous scripts). Dit bemoeilijkte het lezen. De spaties zorgden ervoor dat het lezen makkelijker werd en lezers niet meer hardop hoefden te lezen.

Lezen is het makkelijkst bij talen waarin de spelling en de klank zoveel mogelijk overeenkomen. Dit was en is het geval bij Spaans, Italiaans, Germaans en Koreaans. Engels en Hebreeuws zijn complexere talen, doordat orthografie hier meer invloed heeft gehad. Je ziet nog steeds dat kinderen opgevoed met deze twee talen er vier keer zo lang over doen om een bepaald taal niveau te bereiken.

De scholistische methode is een studie methode waarbij studenten teksten bestuderen en onthouden waarvan gedacht wordt dat ze onveranderbare feiten bevatten. Vroeger waren boeken de wijsheid van de wereld die in originele vorm doorgegeven moesten worden van generatie op generatie. Studenten werden ontmoedigd om hun vraagtekens bij de teksten te plaatsen.

De ontdekking van cijfers

De ontdekking van cijfers heeft ook een grote bijdrage geleverd aan de groei van kennis. Het eerste archeologische bewijs van tellen komt van 35.000 tot 20.000 jaar voor onze jaartelling. Geïsoleerde stammen hadden telsystemen die bestonden uit drie termen: een, twee en veel.

Grotere getallen en kerfstokken

Het probleem van kerfstokken is dat ze snel het bereik van de perceptie overschrijden. III is bruikbaar, maar IIIIIIIIIII al niet meer. De oplossing hiervoor is onafhankelijk van elkaar in verschillende culturen ontstaan, namelijk het groeperen zoals gebeurt bij vijf. Dit is het eerste getal dat de grenzen van de perceptie overschrijd, maar het is ook het getal dat overeenkomt met het aantal vingers op een hand.

Namen, symbolen en basisgetallen

Wanneer nummer systemen van verschillende culturen worden vergeleken, dan is het opvallend dat de benaming van dezelfde cijfers op elkaar lijken. Dit geeft aan dat er al een nummersysteem bestond voordat taal is ontstaan. Het meest gekozen basisnummer is tien. Maar toch lag dat niet vast in de verschillende nummersystemen. Het Sumeriaanse systeem hanteerde 60 als basisgetal, wat nog steeds terug gezien kan worden in de tijdseenheden. In het Franse systeem wordt de 20 als basis getal gebruikt (quatre-ving-dix-sept=vier-twintig-tien-zeven =97). Ook zijn sommige nummerbenamingen gebaseerd op het tellen van de vingers. ' Twelve'  komt van 'two left', twee erbij op links als beide handen vol zijn. Het onregelmatig benoemen van tien eenheden komt niet voor in de Chinese taal, waardoor onderzoekers denken dat Chinese kinderen minder problemen hebben met het begrijpen van het nummersysteem gebaseerd op tien.  

Vanaf het moment dat nummers benamingen hadden, was het een kleine stap om ze te representeren met symbolen. In figuur 1.1 in het boek is het zien wat de overeenkomsten zijn in de verschillende systemen. Namen geven aan nummers gebeurde voor het eerst bij de Grieken en de Romeinen. India ontwikkelde een transparanter en beter benamingssysteem dan de Grieken en Romeinen. Namelijk het plaats codering systeem. Dit is een systeem waarbij de betekenis van een teken niet alleen afhangt van de vorm ervan maar ook van de positie in een reeks. Het eerste getal representeerde de eenheden, het tweede getal de tientallen, het derde getal de honderdtallen, etc. Hiervoor was de uitvinding voor het getal 0 nodig.

Fertile Crescent

Fertile Cresent is een regio in het Midden Oosten met vergevorderde beschaving voor die tijd rond 3000 voor onze telling. De Ancient Mesopotamië en de Ancient Egyptische beschavingen waren hier onderdeel van.

Het oude Egypte

Een paar grote uitvindingen uit dit gebied waren het wiel, geometrische kennis (bijv. Het volume van een piramide kunnen berekenen) en een kalender bestaande uit 12 maanden en 30 dagen.

Het oude Mesopotamië

Vooral de Mesopotamiërs waren ontwikkeld in mathematische kennis. Dit pasten zij toe in de astronomie om te kunnen berekenen wat de beste tijd zou zijn om te beplanten en te oogsten. De groei van kennis was in deze gebieden mogelijk door politieke stabiliteit, urbanisering, patronage en de beschikbaarheid van het schrijf systeem die makkelijk genoeg was om te leren door genoeg mensen zodat de belangrijkste groep hiermee bereikt kon worden.

De Grieken

De Grieken bouwden voort op de kennis van de Mesopotamiërs en Egyptenaren, maar voegden hier hun eigen kennis aan toe. Hippocrates had hier een belangrijk aandeel in. Hij wordt ook wel de vader van de medicijnen genoemd, omdat hij als natuurkundige behandelingen van ziektes ontwikkeld had genaamd Corpus Hippocraticum. Filosofie is een kritische reflectie op het universum en het functioneren van de mens en begon bij de Grieken rond 600 voor de telling. Een van de grootste vragen was of de dingen constant bleven, of dat dingen veranderen.

Een afspiegeling van de ideale wereld, Plato

Plato wordt gezien als de grondlegger van de filosofie (letterlijk: liefde voor wijsheid). Plato maakte een onderscheid tussen het eeuwige onveranderbare en de materiële realiteit waarin niks volmaakt is (de wereld die wij beschouwen). Volgens Plato zien we niet meer dan de schaduw van de echte wereld. De ziel is onsterfelijk en strikt gescheiden van ons lichaam. De ziel reist tussen de sterren en het menselijk lichaam waar het tijdelijk verblijft. We kunnen de perfecte wereld kennen m.b.t. goedheid, schoonheid, gelijkheid en verandering door ons te focussen op de kennis die de ziel ons kan geven. Pure kennis kan verkregen worden door logica en intelligentie, van binnenuit dus, en niet door perceptie (een rationalist dus, geen empirist).

Plato verdeelde de ziel in drieën. Het eerste onderdeel is onsterfelijk en ligt besloten in het brein, genaamd de rede. Het verschaft toegang tot de perfecte ideeën wereld waarin abstractie van belang is en taal geen rol speelt. Het tweede onderdeel ligt besloten in het hart en is sterfelijk, de sensaties. Die zorgen voor de beleving van emoties. Het derde en laagste deel van de ziel bevindt zich in de lever en werden hoger en lagere passies genoemd. Die zorgen voor honger, lust en gretigheid bijvoorbeeld.

De aard van kennis, Aristoteles

Aristoteles was ook een Griekse filosoof en een leerling van Plato. Hij onderscheidde kennis in drie soorten. De eerste is productieve kennis, de kennis waarmee dingen tot stand werden gebracht zoals eten verbouwen, ingenieur schap en kunst. De tweede is praktische kennis: de kennis over hoe men zich zou moeten gedragen in verschillende omstandigheden. En theoretische kennis: de waarheid, onderverdeeld in wiskunde, natuurwetenschappen en theologie.

Theoretische kennis wordt opgedaan door de perceptie, maar wordt uitgebouwd door de rede aan de hand van logica. Zelf evidente waarheden over de natuur worden ontdekt door observatie en intuïtie, waarvan de functie voor het universum duidelijk is. Hij ontwikkelde een systeem die bepaalt welk soort redenatie resulteert in ware kennis. Dit noemde hij logica.

Het universum bestond volgens Aristoteles uit de aarde als het centrum, die omgeven is door de maan en een aantal planeten. Hij onderscheidde het universum in twee regio’s: de sub lunar regio ( van de aarde tot de maan ) en de super-lunar regio (van de maan tot het einde van het universum). De eerste bestond volgens Aristoteles uit de elementen lucht, aarde, vuur en water waarvan de samenstelling continue verandert. Hij beschreef het universum als a horror of vacuüm, er was geen onderdeel dat niet uit een van de vier elementen bestond.

De rol van logica

Zoals gezegd ontstond kennis volgens Aristoteles door redenatie vanuit de beginprincipes (in het boek wordt de term axioms gebruikt). Beginprincipes+ perceptie+ logica = kennis. Hij ontwikkelde een systeem waarin getest kon worden of iets waar of onwaar is. Elementaire beweringen noemt hij proposities en bestaan in twee vormen. De bevestigende vorm (alle A’s zijn B’s), of in de negatieve vorm (geen A’s zijn B’s). Een syllogisme is een argument dat bestaat uit drie proposities:

  1. Een grote aanname.
  2. Een kleinere aanname.
  3. Een conclusie.

Een voorbeeld is "alle mannen zijn sterfelijk. Aristoteles is een man. Dus, Aristoteles is sterfelijk." Het doel van logica is om vast te leggen of een syllogisme klopt of niet klopt.

Observatie

Aristoteles hechtte veel waarde aan observatie en goede documentatie daarvan. Hij was de grondlegger van zoölogie en biologie doordat hij boeken publiceerde met gedetailleerde tekeningen van dieren en planten. In zijn boek ‘History of animals’ benoemde hij meer dan 500 soorten dieren.

Aristoteles was erover uit dat je met observatie alleen niet tot kennis komt. Observatie helpt om de beginprincipes vast te leggen, dan moet de logica er nog op lost gelaten worden om tot kennis te komen. De beginprincipes zijn er al en liggen vast in het universum voordat er een conclusie is. De basisprincipes zijn de oorzaak van de conclusies. In de volgende hoofdstukken zal vanuit filosofisch oogpunt de relatie tussen observatie en theorie een voortgezet discussiepunt zijn.

Ook heeft Aristoteles een bestaande kracht in het universum geïntroduceerd. Hij noemde deze kracht de psyche (anima in Latijn) en hij onderscheidde hiermee levende van niet levende dingen. Het bestond uit drie soorten. De eerste is de vegetatieve ziel, die in alle levende objecten aanwezig is inclusief planten. Het zorgt ervoor de organismen zich kunnen voeden en voortplanten. Dieren en planten bezitten dieren zielen (ofwel gevoelige zielen) waardoor ze kunnen voelen, bewegen, een geheugen en een verbeelding hebben. Ten derde de rationele ziel, die bezit alleen de mens waardoor ze bewust kunnen redeneren.

Het begin van scholen

In de Griekse maatschappij verhuurde mensen zichzelf om hun kennis over te dragen. hierdoor werden de vaardigheden lezen en schrijven verspreid door het oude Griekenland. Vier soorten scholen ontstonden. De eerste was de Academie, gesticht door Plato 388 voor Christus. De tweede was het Lyceum, gesticht door Aristoteles 335 voor Christus. Aristoteles was eerst leerling op Plato’s school maar stichtte na Plato’s dood zijn eigen school. Later kwamen de Stoa en de tuin van Epicurus erbij.

De groei van Alexandrië

De Griekse cultuur onderging een grote uitbreiding onder de leiding van Alexander de Grote. Dit kwam onder andere door zijn militaire succes. Doordat de grenzen uitbreidden naar andere culturen bracht dit een nieuwe dynamiek met zich mee. De Hellenistische cultuur ontstond, welke voort bestond na de dood van Alexander de Grote. De cultuur was vooral gevestigd in Alexandrië, een stad in Egypte gecreëerd door Alexander de Grote. De denkwijze was vooral beïnvloedt door wiskunde en was hierdoor een veel meer gespecialiseerde denkwijze dan de grote filosofische stromingen van Plato en Aristoteles. Namen als Euclid, Herophilos, Erasistratos, Archimedes en Ptolemy namen hier een grote rol in.

De Romeinen

Rond 200 voor Christus had het Romeinse rijk zich ook uitgestrekt en begon dicht in de buurt van het Griekse rijk te komen. De Romeinen bewonderde de Grieken en wilden van ze leren. Veel mensen in het Romeinse rijk bezochten al de Griekse scholen voor hun educatie. Er wordt wel gezegd dat de Romeinen politiek en militair sterker waren en de Grieken op artistiek en intellectueel niveau. De Romeinen waren veel meer geïnteresseerd in praktische kennis dan de Grieken die zich met filosofische vraagstukken bezig hielden. Bij de Romeinen lag de nadruk meer op technologische uitvindingen en verbeteringen. Bruikbaarheid en effectiviteit waren belangrijke eigenschappen bij een nieuw project of idee, volgens de Romeinen. Ze hebben het rechtssysteem en de infrastructuur opgezet. Ze ontwierpen gereedschap en bouwden een goede agricultuur op.

Het Byzantijnse rijk

Rond 300 begonnen er burgeroorlogen te ontstaan tussen de west en oost zijde van het rijk. Rome bleef de hoofdstad van het Westen, maar het hart van het rijk lag bij het Oosten, de Hellenistische wereld. Hier begon het Byzantijnse rijk te ontstaan. De hoofdstad hiervan werd Constantinopel. Het lag in het Romeinse rijk, maar de Griekse cultuur had hier de overhand. In 1453 lag Constantinopel in handen van het Ottomaanse (Turkse) rijk. De Byzantijnse wetenschap had nooit het niveau van de oude Grieken behaald, maar zorgde wel voor het voortbestaan van de kennis van de Grieken. De Christelijke religie werd steeds dominanter die ervoor zorgden dat er minder vordering plaats vond binnen de wetenschap. Eeuwenlang waren de religieuze instellingen en scholen degene die de intellectuele kennis uitdroegen. Ze waren niet geïnteresseerd in de natuurwetenschappen en deden het af als oninteressante kennis. Onderlinge interne verschillen leidde tot de Katholieken en Protestanten.

Het Arabische rijk

Mohammed werd geboren in Mekka in de zesde eeuw. Hier kwam de Islam tot stand. De Koran was een van de eerste boeken in het Arabisch geschreven.

In 749 kwam de Abbasid familie aan de macht en er ontstond politieke stabiliteit. De Arabieren gingen Griekse werken vertalen naar het Arabisch. Een onderzoeksinstituut werd gesticht in Bagdad, genaamd 'The house of wisdom'. Ook werd het indiaanse nummer systeem gebruikt en zetten dit om in een efficiënter wiskundig systeem dan de Grieken en Romeinen. Vooral het boek Algebra van al-Khwarizmi was een hoogtepunt.

De overblijfselen van het Romeinse rijk

De Wetenschappelijke kennis in het Romeinse rijk ging voor zijn val al achteruit. Dit kwam onder andere door minder goede kennis van de Griekse taal. De motivatie om een tweede taal te leren ging achteruit doordat mensen economisch aan de slag wilden. Hooggeleerde bleven wel een tweede taal leren om hun kennis op een groter publiek te kunnen overdragen. Er ontstond een barrière tussen de Grieken en de Romeinen. Plato’s werken werden nog steeds bestudeerd, omdat zijn standpunt over het bestaan van een hogere onzichtbare wereld overeen kwam met de visie van de kerk.

De bijdrage van de katholieke kerk

Rome viel in 476 en werd over genomen door Germaanse volken. De katholieke kerk controleerde het leersysteem door het creëren en ondersteunen van scholen. In het Byzantijnse rijk was wetenschap niet het belangrijkste in het rijk. De katholieke kerk ondersteunde kritisch denken niet. De wetenschappelijke kennis viel terug tot het niveau van de Romeinen. Dit is de rede dat de middeleeuwen de ‘dark ages’ werden genoemd.

Het tij keert in het Westen

Het begin van scholen en universiteiten

Met velen stappen is de wetenschap weer terug gekomen. De eerste was de moeite van Charle de Grote rond 800 om de educatie in het Carolingaanse rijk weer te doen opleven. Vooral in de hoofdstad Aachen. Ten tweede was er een populatie explosie door verbetering van de agricultuur tussen 1000 en 1200. Hierdoor kwam urbanisatie tot stand en scholen met brede educatie doelen. De onderwijzers organiseerde zichzelf in gilden die ze universiteiten noemden. De eerste onafhankelijke universiteiten ontstonden in Bologna, Parijs en Oxford. Leerlingen die hun master hadden behaald, waren leraar en mochten overal lesgeven. Dit leidde op zijn beurt weer tot verhoogde mobiliteit van deze leraren en harmonie van verschillende culturen. De translatie van Arabische en Griekse werken naar Latijn bereikte zijn hoogtepunt.

De botsing van Aristoteles en de kerk

Er was een probleem met de integratie van Aristoteles zijn werken. Voor velen waren zijn werken inspirerender dan die van Plato (waarop de kerk voortbouwde). Dit leidde vooral tot onenigheid bij de universiteit van Parijs. De meeste andere universiteiten hadden Aristoteles opgenomen in de educatie, uiteindelijk volgde Parijs ook. Aristoteles sprak de Bijbel tegen doordat hij claimde dat het universum eeuwig was zonder begin en eind. Terwijl de Bijbel een begin en een eind propageert. Ook zei hij dat de ziel niet kan voortbestaan zonder het lichaam, wat de Bijbel ook tegensprak. De hele ontstaansfilosofie en wereldvisie was anders wat tot veel meer onenigheid leidde dan deze twee voorbeelden. De katholieke Bisschop had in 1277 een lijst van 219 proposities van Aristoteles zijn filosofie die niet in het educatie programma van de universiteit van Parijs opgenomen mochten worden.

De heropleving van de Griekse en Romeinse cultuur

De Renaissance ontstond in de Middeleeuwen. Het was een culturele beweging van de veertiende tot de zeventiende eeuw gebaseerd op een herontdekking en imitatie van de Griekse en Romeinse samenlevingen. Dit begon in Italië en was vooral te zien in de architectuur en de schilderijen. Copernicus trok Aristoteles in twijfel door de vraag te stellen of de aarde wel het centrum van het universum is. Gerardus Mercator ontwikkelde een techniek waarmee die accurate kaarten van de wereld maakte.

De protestantse reformatie

De reformatie was een beweging tegen de Romeins katholieke kerk, welke belangrijk was voor de ontwikkeling van de wetenschap. De beweging legde de nadruk op het belang van educatie, kritisch denken en hard werken. Volgens socioloog Max Weber speelden de protestantse landen de katholieken weg, door hun ethiek. Ze stonden veel meer open voor de wetenschap.

De boekdruk

Printen was uitgevonden door Johannes Gutenberg. Een techniek waarbij metalen letters na printen hergebruikt konden worden, waardoor snel en goedkoop produceren ontstond. Dit had een enorme invloed op de wetenschap. Ten eerste kwam de drempel voor toegang tot informatie veel lager te liggen in zowel Latijn als de eigen taal. Boeken waren wel schaars, maar er kwamen fulltime banen om boeken goed te bewaren en niet verloren te laten gaan. Ten derde wilden mensen boekwerken kopiëren en soms ging dit mis wat kon leiden tot enorme interpretatiefouten, vooral in de wiskunde. Ten derde konden verschillende scholen nu met hetzelfde boek werken, waardoor ze veel beter konden samenwerken in het overdragen van kennis.

Kolonisatie

De Europese machten begonnen met de exploratie van de wereld. De kusten van Azië en Afrika werden bezet en Amerika werd ontdekt in 1492. Het begon al snel een wedstrijd te worden.

Aristoteles beweerde dat de wereld uit vijf verschillende klimaat zones bestond. Twee extremen, de polen, die te koud waren voor leven. De zones bij de evenaar waren te warm voor leven. Alleen de twee zones hiertussen waren leefbaar. De Portugezen bewezen het tegenover gestelde door delen in Afrika te bezetten vlakbij de evenaar waar leven was. Hierdoor werd Aristoteles op andere gebieden ook in twijfel getrokken.

De gebreken van de geschiedschrijving

Geschiedschrijving klopt nooit helemaal, en het is belangrijk dat men hier bewust van is. Een eerste voorbeeld is dat er rondom individuen wordt geschreven. In H2 worden bijvoorbeeld Newton en Galilei besproken en hun bevindingen. Het lijkt bijna alsof de ontwikkelingen niet gekomen waren als deze mensen niet hadden geleefd, maar dit is vaak niet waar. Ontwikkelingen komen tot stand door een bepaalde tijdsgeest. Tijdsgeest is een woord dat gebruikt wordt in de wetenschapsgeschiedenis, om aan te duiden dat de omstandigheden in een bepaald tijdperk goed waren voor een bepaalde ontdekking. De ontdekking komt nooit alleen voort uit een geniaal persoon, maar door een bredere ontwikkeling die uiteindelijk leidt tot een ontdekking. Hierop volgend is er het Matthew effect: De neiging om meer credits te geven aan een belangrijke wetenschapper dan dat ze verdiend hebben. Hierdoor ontstaat er een vertekend beeld van de impact van deze wetenschapper. Ook is er de neiging om te geloven dat het bewijs waar wetenschappers mee kwamen veel overtuigender is dan het eigenlijk was. Want ontdekkingen die in de klas geleerd worden zijn nooit langzame rommelige onder de oppervlakte ontdekkingen die zich verspreid door decennia heen voordeden. Ook wordt er vaak egocentrisch geschreven. Er wordt vanuit een bepaalde schrijver geschreven die bij een bepaalde groep of een bepaalt volk hoort en de geschiedenis wordt aan de hand van dit volk beschreven. Hetzelfde idee is dat China in China op het midden van de wereldkaart staat en Europa in Europa. Uiteindelijk zijn geschiedschrijving samenvattingen van samenvattingen en wordt er veel informatie weggelaten of foutieve informatie gegeven.

De geschiedenis herschrijven of stroomlijnen

Kuhn ziet wetenschap zich niet ontwikkelen langs een lineaire opbouw van kennis. Ook wetenschap is een van de mogelijke realiteiten van de echte werkelijkheid. Elke geschiedschrijving is een interpretatie van wat er gebeurd zou kunnen zijn die worden geleid door een set van waarden en overtuigingen die in een bepaald onderzoek gemeenschap gedeeld worden.

Ook kan het zo gezien worden dat de geschiedschrijving een resultaat is van heel veel grote brokken informatie die worden verkleind en samengevoegd in een verhaal zodat het enig sinds bevat kan worden, gestroomlijnd. De eindige discussies over wat Plato en Aristoteles nou bedoeld zouden hebben geen impact op de algemene geschiedenisboodschap dat ze een grote invloed hadden op het wetenschappelijk denken en dat verschillende scholen op een gegeven moment moeite hadden om hun beperkingen te overkomen. De boodschap is dat wanneer er veel feitelijke dingen niet kloppen aan een verhaal, dat het grotere plaatje wel overgebracht wordt. Dus is het de moeite waard om deze samenvatting verder te leren over de geschiedenis van het conceptueel denken in de psychologie.

Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten