Sufi en Elmi t. Verenigd Koninkrijk (EHRM 28 juni 2011, JV 2011, 332)         

Sufi van Somalische nationaliteit, geboren in 1987, heeft in 2003 asiel gevraagd in het Verenigd Koninkrijk welke aanvraag als ongeloofwaardig is afgewezen. Hij is tussen 2005 en 2009 vier maal tot een gevangenisstraf veroordeeld en in juli 2006 is een bevel tot uitzetting bevolen. Elmi van Somalische nationaliteit, geboren in 1969 heeft in 1989 asiel gevraagd in het Verenigd Koninkrijk en is als vluchteling toegelaten en is in 1993 een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd verleend. Na meerdere veroordelingen voor ernstige stafbare feiten is een uitzettingsbevel tegen hem bevolen. Voor de duur van het proces voor het hof zijn ‘interim measures’ getroffen.           

Het Hof overweegt dat gelet op recente landenrapporten de situatie in Mogadishu in 2010 en 2011 verder is verslechterd. De mate van geweld in Mogadishu is dermate ernstig dat voor iedereen in Mogadishu een risico op onmenselijke behandeling in strijd met artikel 3 EVRM bestaat. Personen met goede connecties kunnen mogelijk bescherming krijgen in Mogadishu, maar alleen met connecties op het hoogste niveau kan deze bescherming gegarandeerd worden. Lid zijn van een meerderheidsstam is niet voldoende. Iemand die enige tijd niet in Somalië is geweest wordt geacht zulke connecties niet te hebben.

Met betrekking tot een vestigingsalternatief overweegt het Hof dat iemand geen toevlucht kan nemen of hulp kan ontvangen in een gebied waar hij of zij geen familiebanden heeft. Indien wel familiebanden bestaan kan iemand zonder recente verblijfservaring in Somalië een risico lopen op onmenselijke behandeling bij het reizen via een door al Shabaab gecontroleerd gebied naar een vestigingsalternatief in Zuid- of Centraal-Somalië. Iemand zonder familiebanden of iemand die niet veilig kan reizen naar een gebied waar hij of zij zulke familiebanden heeft zal waarschijnlijk in een vluchtelingenkamp terecht komen.    

Sufi had alleen familiebanden in een gebied onder controle van al-Shabaab, het is aannemelijk dat hij bij uitzetting in een vluchtelingenkamp terecht komt. De uitzetting is dan in strijd met artikel 3 EVRM.  

Elmi is geboren in Hargeisa, in het verleden werden mensen direct naar Hargeisa uitgezet. Nu geen sprake is van directe familiebanden in Zuid- of Centraal-Somalië is het aannemelijk dat Elmi terecht komt in vluchtelingenkamp in welk geval er een risico bestaat in strijd met artikel 3 EVRM.