Time to contemplate change? A framework for assessing readiness to change with offenders - Burrowes & Needs - Artikel


Vroeger dacht men dat rehabilitatieprogramma’s niet nodig waren, omdat niks zogenaamd werkte. Tegenwoordig weten we dat rehabilitatieprogramma’s wel degelijk werken. Programma’s uit het Verenigd Koninkrijk laten een kleine, maar significante vermindering van recidivisme zien in vergelijking met controlegroepen. Ondanks de vooruitgang die men heeft geboekt met rehabilitatieprogramma’s, zijn er toch gaten in onze kennis. Zo is er niet veel bekend over de interacties tussen personen, therapie en contextuele factoren. Het gaat er dus niet alleen om wat werkt, maar ook voor wie het werkt, waar het werkt en wanneer het werkt. Om zulke programma’s beter te begrijpen is het ook belangrijk om de misdadiger te begrijpen. Met name zijn/haar bereidheid om te willen veranderen is belangrijk. Zo kan er beter geselecteerd worden voor de programma’s, zullen bronnen efficiënter worden gebruikt en zullen er minder mensen het programma verlaten. Er is echter niet veel bekend over de mechanismen die ten grondslag liggen aan de bereidheid om te veranderen en waarom sommige programma’s bij de ene persoon wel werken en bij de andere niet. Dit artikel zal kijken naar de theoretische constructen van bereidheid.

Het stages of change (fasen van verandering) model

Het stages of change model (SCM) was eigenlijk ontwikkeld om te beschrijven hoe rokers hun rookgedrag veranderen. Het model is echter ook gebruikt bij de assessment van de bereidheid om te veranderen bij volwassene criminele, woede management programma’s, drugs rehabilitatie en seksmisdadigers. Het model richt zich op verschillende fasen van verandering. De eerste fase heeft de pre-contemplatie fase. In deze fase heeft het individu geen belangstelling om zijn/haar gedrag te veranderen in de toekomst. Daarna komt de contemplatie fase. In deze fase denkt het individu wel aan verandering, maar hij of zij heeft geen betrokkenheid bij de acties die er ondernomen moeten worden. De volgende fase is de voorbereidende fase. In deze fase is het individu van plan om acties te ondernemen binnen de komende maand. Daarna volgt de actie fase, waarin het individu zijn of haar gedrag aanpast. Tenslotte volgt de behoud fase, waarin het individu de dingen die hij/zij bereikt heeft vol probeert te houden en probeert om niet terug te vallen in oud gedrag. Individuen kunnen de verschillende fasen vaak doorlopen totdat succes bereikt wordt. Door verandering in enkele fasen op te splitsen, kunnen onderzoekers gemakkelijker zien hoe bereid iemand is om te veranderen. Daar kunnen ze interventies weer op toepassen.

Het transtheoretisch model kijkt heel erg naar het stages of change model. Het transtheoretisch model voegt nog wat meer factoren toe, naast de factoren uit SCM. Dit zijn zelf-efficiëntie, onderzoek naar de voordelen en nadelen van gedrag en verleidingen om terug te vallen. Onderzoekers denken dat deze factoren het bewegen tussen de fasen beïnvloeden. Ook zijn er volgens de makers van het model nog een aantal processen die helpen met de vooruitgang van fases. Enkele van deze zijn zelfevaluatie, stimulus controle, ondersteunende relaties en zelf-vrijheid. Volgens de makers van de theorie moeten de processen gekoppeld worden aan de fases, zodat elke misdadiger een programma krijgt dat bij hem past.

De validiteit van SCM

SCM is vrij populair, maar er wordt wel door wetenschappers gediscussieerd over de bruikbaarheid van het model. Volgens een aantal onderzoekers is een fasemodel niet de meest bruikbare manier om bereidheid te veranderen te conceptualiseren. Volgens Bandura moet elk fasemodel drie kenmerken hebben: discrete fases, een sequentietransitie tussen de fases (er mogen geen fases worden overgeslagen) en niet-omkeerbaarheid (er mag niet van een fase naar een eerder fase gegaan worden). Als men discrete fases wil hebben, dan mag een individu niet in meer dan een fase tegelijk zijn. Veel onderzoeken hebben de fasen van SCM niet weten aan te tonen als discreet. Alleen de pre-conventionele fase lijkt een discrete fase te zijn. Veel individuen lijken in twee fasen tegelijk te zitten. Ook worden er fasen over geslagen bij sommige individuen. Ook lijken sommige mensen een fase terug te gaan. Als dit zo is, dan is het lastig om te weten in welke fase een individu zich bevindt en waar hij/zij zal zijn in de toekomst. Het model is lastig te testen en de interne coherentie lijkt niet goed te zijn. Sommige onderzoekers zeggen dat het SCM kijkt naar hoe therapeuten vinden dat een misdadiger zou moeten veranderen, niet naar hoe mensen eigenlijk veranderen. Het SCM gebruikt een aantal schalen om in te schatten in welke fase iemand zich bevindt. Deze schalen zijn echter bekritiseerd, omdat ze verwarrende beweringen bevatten. Het theoretisch niveau van SCM lijkt op die manier niet kloppen en dit zal zich ook tonen op meetniveau. Daarnaast zijn er veel onderzoekers die zeggen dat het gedrag van misdadigers heel complex is en absoluut niet met het SCM getaxeerd kan worden.

Er zijn veel onderzoekers die beweren dat er een coherente verklaring van de bereidheid om te willen veranderen nodig is om er voor te zorgen dat mensen op een goede manier geholpen kunnen worden. Het SCM kijkt alleen maar naar de fase waarin de persoon zit en niet naar wat het individu van plan is om te doen en waarom hij in een bepaalde fase zit. Het SCM biedt dus gelimiteerde verklaringen waarom individuen klaar of niet klaar zijn voor verandering. Er zou gekeken moeten worden naar factoren die een invloed hebben op de bereidheid te willen veranderen. Dit biedt het SCM niet. Er zijn vrij veel onderzoeken gedaan naar het voorspellingsvermogen van het SCM. Het probleem is dat deze onderzoeken elkaar tegenspreken. Zo zegt het ene onderzoek dat het SCM goed in staat is dingen te voorspellen en het andere onderzoek beweert juist van niet. Dit draagt niet bij aan de kracht van het voorspellingsvermogen van het SCM. Als men logisch nadenkt, dan is het niet zo gek dat sommige onderzoeken menen dat het voorspellend vermogen slecht is. Het model faalt immers in het toewijzen van misdadigers in de goede fasen. Het grootste kritiekpunt van de het SCM is volgens de schrijvers van deze tekst de over-simplificatie en nadruk op de beslissingen van het individu. Er wordt geen grote rol toegeschreven aan contextuele factoren. Zo kunnen het individu en zijn acties niet goed begrepen worden.

Het Readiness to Change Framework (RCF)

Zoals de naam al zegt, is dit teen raamwerk en geen theorie. Er worden twee modellen hieruit ontwikkeld. Het eerste model is het Context of Change Model (CCM) en het tweede is het Barriers to Change Model (BCM). Het RCF gebruikt een rivier als metafoor voor verandering. Verandering kan in meerdere vormen komen: geleidelijk of plotseling, natuurlijk of kunstmatig en zo gaat het nog verder. Interne en externe factoren, als mede voorgaande gebeurtenissen kunnen een invloed hebben op verandering. Een rivier gaat niet constant op hetzelfde niveau verder, maar kan soms langzamer of sneller gaan en varieert dus in grootte en kracht. Verandering is net zo dynamisch en rijk als een rivier. Het CCM kijkt naar de context waarin verandering plaats vindt en gebruikt dit om te begrijpen waarom een individu wel of niet bereid is om te veranderen. Individuen komen een situatie binnen met hun eigen interne context. Dit zijn onder andere factoren als zelfconcept, verwachting, sociale normen, hechtingsstijl, rigiditeit en doelen. Ook komen de demografische factoren zoals geslacht, leeftijd, cultuur, inkomen en educatie mee. Elk factor of een combinatie van factoren kunnen een invloed hebben op de bereidheid om te veranderen. Een katalysator geeft het momentum van verandering. Dit kunnen gebeurtenissen, relaties op programma’s zijn. Het is bijvoorbeeld makkelijker om te diëten als je ouders ook meedoen. Rehabilitatieprogramma’s zijn ook katalysatoren. Immers, elk programma verschilt in duur, doelen en therapeutstijlen. Ook de omgeving waarin de verandering plaats zou moeten vinden is belangrijk. Als een persoon denkt dat het programma niet zal werken, dan zal hij of zij ook niet zijn best doen en het misschien zelfs tegenwerken. Goede katalysatoren moeten werken met de voorkeuren en vaardigheden van een individu. Het regime van een gevangenis, de bewakers en de andere criminelen kunnen allemaal een invloed hebben op verandering. Ook de sociale en culturele context (samenleving, politiek en economie) spelen een rol bij verandering. De interactie tussen de misdadiger en de omgeving spelen een grote rol in verandering.

Het RCF model stelt dat er ook een paar barrières zijn die als obstakels voor verandering kunnen dienen. Het Barriers to Change Model gaat uit van tien barrières:

  1. Het belang van verandering in vergelijking met andere doelen: Mensen kunnen maar een paar doelen tegelijk nastreven. Als ze de keuze krijgen om hun gedrag te veranderen, dan denken ze na over hoe belangrijk het bereiken van dit is in vergelijking met andere doelen. Sommige misdadigers zullen andere doelen hebben die niet samengaan met verandering.

  2. Het nood om te veranderen: Als individuen niet een verschil zien tussen hun huidige situatie en een doelsituatie, dan zullen ze de noodzaak van verandering ook niet inzien en ze zullen daardoor niet bereid zijn om te veranderen.

  3. Het niveau van persoonlijke verantwoordelijkheid om te veranderen: Sommige misdadigers zien wel in dat ze een probleem hebben, maar ze zien niet altijd in dat zij voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor dit probleem. Ze zullen daarom ook niet heel erg bereid zijn om te veranderen.

  4. Het inschatten van de kosten van verandering: Een persoon zal goed na moeten denken over de kosten van het veranderen of het niet veranderen en over de baten van het veranderen en niet veranderen. Sommige misdadigers vinden de baten van misdaad lonend. Ze kunnen er immers veel mee verdienen door relatief weinig te doen. Aan de andere kant zijn er ook natuurlijk kosten, want als je opgepakt wordt dan kun je een hele lange tijd zitten.

  5. Urgentie om nu te veranderen: Als mensen het geen urgentie vinden om nu te veranderen, dan zullen ze ook minder bereid zijn om te veranderen in de toekomst. Veel rokers zeggen wel dat ze willen stoppen, maar ze willen dit pas in de toekomst doen. Misdadigers die benaderd worden voor rehabilitatieprogramma’s zijn vaak de wat ruigere misdadigers en zij zullen een lange tijd vast zitten in de gevangenis. Hierdoor denken ze wellicht dat het nu niet nodig is om te veranderen, aangezien ze nog vele jaren te gaan hebben in de gevangenis.

  6. De vaardigheden om te veranderen: Personen met een lagere zelf-efficiëntie (de perceptie van een individu over hun vaardigheden om een taak uit te voeren) zullen minder bereid zijn om te veranderen dan personen met een hogere zelf-efficiëntie.

  7. Het behouden van de verandering: Sommige misdadigers denken dat ze hun verandering niet in stand zullen kunnen houden en ze zullen daarom minder bereid zijn om te veranderen.

  8. De kosten voor de manieren om te veranderen: De manieren waarop een persoon kan veranderen zullen kosten met zich meedragen. Dit kunnen financiële, sociale, persoonlijke en opportunistische kosten zijn. Zo zullen sommige misdadigers niet aan een programma mee willen doen, omdat ze weten dat andere misdadigers uit de groep dingen over zijn leven te horen gaan krijgen. Hij denkt dat sommigen hem wellicht zouden uitlachen.

  9. Efficiëntie van de manieren van verandering: Een programma moet als passend en efficiënt gezien worden door de misdadiger. Als dat niet zo is, dan zal hij minder bereid zijn om te veranderen en minder snel mee willen doen of stoppen met het programma.

  10. De realiteiten van verandering: De voorgaande barrières richtten zich op de perceptie van het individu. Ze kijken naar de bereidheid van de persoon om te willen veranderen. We kunnen echter niet altijd iets bereiken wat we willen. Er zijn bepaalde realiteiten die er voor kunnen zorgen dat de bereidheid om te veranderen minder wordt. Zo kunnen sommige misdadigers er achter komen dat ze toch niet de vaardigheden hebben om verandering te ondergaan. Sommige misdadigers hebben een slechte gezondheid en kunnen daardoor wellicht niet veranderen. De therapeuten van het programma zouden moeten proberen om iets aan de tegenwerkende factoren te doen. Een crimineel die eerst wel wilde veranderen, maar niet goed mee kan komen in het programma omdat hij niet goed kan lezen zou een leescursus kunnen krijgen. Wanneer dit probleem verholpen is, dan kan hij weer meedoen en werken naar verandering.

De verschillende barrières zijn dynamisch en kunnen dus veranderen. Het BCM heeft echter wel een aantal implicaties voor het meten van bereidheid om te veranderen. Zo zal er rekening gehouden moeten worden met alle barrières om de totale bereidheid van verandering in te schatten. Aangezien de barrières ook dynamisch zijn, moet er ook rekening gehouden worden met het feit dat bereidheid elke dag anders zou kunnen zijn. Personen kunnen dus een terugval krijgen. Het model geeft ook geen proces van verandering. De barrières kunnen omhoog, omlaag en allerlei richtingen op gaan en hierdoor suggereert het model dat verandering of heel makkelijk is of juist heel moeilijk.

Om een beter beeld te krijgen waarom een individu bereid is om te veranderen of niet, moeten de BCM en CCM met elkaar gecombineerd worden. Als een barrière hoog is, dan moet men eigenlijk weten waarom het hoog is. Percepties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden en als we weten waarom iemand niet bereid is om te veranderen, dan zouden we wellicht enkele factoren kunnen veranderen. Het RCF is een vrij nieuw concept en het is daarom niet goed onderworpen aan tests. Het RCF zou nog helemaal geëvalueerd moeten worden en aan dezelfde tests onderworpen moeten worden als het SCM. Het RCF lijkt wel iets beter te zijn dan het SCM, omdat het RCF goed aangeeft of een persoon bereid is om te veranderen en omdat het aangeeft welke barrières een persoon in de weg staan om te willen veranderen. Omdat het een raamwerk is en geen theorie, kunnen er dus meerdere theorieën samengevoegd worden (net zoals BCM en CCM). Het raamwerk kijkt naar contextuele factoren en gezamenlijke factoren, want factoren komen niet afzonderlijk van elkaar voor. De bruikbaarheid van het RCF zou uitgezocht moeten worden door toekomstig onderzoek, maar de schrijvers van deze tekst hebben al de sterktes van dit model laten zien door naar de diepte in uitleg en gemak van gebruik van het model te kijken.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Vintage Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Studeren in het buitenland, stagelopen of onderzoek doen? Check welke verzekeringen voor jou van toepassing zijn via de JoHo Insurances Foundation, of bereid je vertrek naar het buitenland voor

Study or work abroad: check your insurance options

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.