Tolbert - Arrest

Tolbert (HR 09-12-2008, NJ 2009, 157)

Casus

Verdachte is na het gebruik van amfetamine in een psychose geraakt. In die toestand heeft hij geprobeerd zijn vriendin te doden. Zij wist te ontvluchten door van het balkon te springen. Daarna heeft de verdachte de twee jonge kinderen van zijn vriendin, die zich nog in de woning bevonden, op gewelddadige wijze gedood. Het hof oordeelt dat op basis van verschillende deskundigenverklaringen op zichzelf moet worden aangenomen dat op het moment van het plegen van de feiten geen sprake was van opzet, gelet op de psychose waarin de verdachte toen verkeerde, maar acht niettemin het opzet in voorwaardelijke vorm bewezen omdat verdachte door amfetamine in te nemen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij in een psychose zou geraken en tijdens die psychose gewelddadige handelingen zou kunnen verrichten.

Hoge Raad

Een geestelijke stoornis staat slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal overigens slechts bij hoge uitzondering sprake zijn.

Met zijn oordeel over het ontbreken van opzet heeft het hof geen inzicht gegeven in zijn gedachtegang. Indien het bij dat oordeel niet van de hiervoor vooropgestelde regel is uitgegaan, heeft het blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het die regel wel tot uitgangspunt heeft genomen, is zijn oordeel niet zonder meer begrijpelijk. Zijn vaststelling dat verdachte de vrijheid niet had om zijn wil te bepalen en keuzes te maken, betekent nog niet dat bij hem ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Dat verdachte gedurende de psychose ‘ontoerekeningsvatbaar’ was, sluit evenmin uit dat sprake is geweest van opzettelijk handelen. De bestreden uitspraak is in dit opzicht dus ontoereikend gemotiveerd.

Het oordeel van het hof dat sprake is geweest van voorwaardelijk opzet is eveneens ontoereikend gemotiveerd. Uit de door het hof aangenomen bewuste aanvaarding kan niet zonder meer volgen dat verdachte de onderhavige feiten opzettelijk – in de vorm van voorwaardelijk opzet – heeft gepleegd. Dat verdachte het aan zichzelf te wijten heeft dat hij in een psychotische toestand is geraakt zou, bij bewezenverklaring van diens opzet op levensberoving, wel van belang kunnen zijn voor het antwoord op de vraag of sprake is van bijvoorbeeld ontoerekenbaarheid.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en verwijst de zaak opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Oefenvraag bij dit arrest

Vraag

Als gevolg van een depressie en bipolaire stoornis heeft Keetje last van een zware vorm van dissociatie. Dit houdt in dat zij meerdere malen per uur een tijdje “van de wereld” is. Doordat haar hersenen zich plotseling uitschakelen, gebeurt alles op automatische piloot zonder dat er sprake is van ook maar enige controle of een eigen identiteit. Nadat zij als het ware weer bij bewustzijn komt, herinnert zij zich niets van wat zij in die episode heeft gedaan. Zo kan voor Keetje een paar minuten later voelen, terwijl in feite een half uur is verstreken. Hiervoor is zij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis.

Op een dag, nadat het een aantal dagen goed is gegaan met haar dissociatie-verschijnselen, mag Keetje een uurtje erop uit in haar eentje. Ze besluit een wandeling te maken door het naast het ziekenhuis gelegen park. Tjeerd, een oudere man die elke dag een frisse neus haalt in dit park, zit ook vandaag weer op zijn vaste bankje. Wanneer Keetje voorbij zijn bankje loopt blijft ze plotseling bewegingsloos staan. Een minuut later springt ze op het bankje en probeert al stompend met haar voeten het te vernielen. Tjeerd is hier natuurlijk niet van gediend en pakt meteen zijn mobiele telefoon om de politie te bellen.

Tegenover de agenten verklaart Keetje dat ze zich niets meer herinnert van het gebeuren en dat ze hoogstwaarschijnlijk in een episode van dissociatie zat. Toch wordt ze vervolgd voor vernieling ex art. 350 lid 1 Sr. Ter terechtzitting verklaart haar psychiater, die als deskundige wordt gehoord, dat Keetje inderdaad in een episode moet hebben gezeten ten tijde van het voorval. ‘Gedurende een tijdje heeft zij dan absoluut geen controle meer over haar gedrag en denkwijze. Dit overkomt haar als gevolg van haar zware vorm van dissociatie helaas vaker dan verwacht.’

De rechter hecht geloof aan de verklaring van de deskundige en spreekt Keetje vrij. Verklaar deze vrijspraak.

 

 

Antwoord indicatie

Opzet is een bestanddeel bij het delict vernieling. Uit het arrest Tolbert volgt dat een ‘stoornis slechts dan aan de bewezenverklaring van het opzet in de weg staat indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken (…). Daarvan zal overigens bij hoge uitzondering sprake zijn’. Uit de vastgestelde feiten en de verklaring van de deskundige is af te leiden dat de geestesgesteldheid van Keetje ten tijde van het gebeuren zodanig was dat bij haar ‘ieder inzicht’ in de zin van het Tolbert-criterium ontbrak. De rechtbank moet hebben gemeend dat dat hier het geval was en dat dit het bewijs van het bestanddeel opzet in de weg staat. 2 pt voor het noemen van Tolbert, 2 pt voor het correct toepassen hiervan. N.B.: de redenering dat het opzet niet bewezen kan worden omdat Keetje zich niets van het voorval kan herinneren is fout. Het gaat om haar geestesgesteldheid op het moment van plegen.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Tolbert-zaak - Arrest

Tolbert-zaak - Arrest

Tolbert-zaak (Hof Arnhem 17-02-2010, NJFS 2010, 123)

Feiten

De verdachte in deze zaak wordt vervolgd wegens doodslag op de twee jonge kinderen van zijn ex-partner en poging doodslag op zijn ex-partner. Ten tijde van het plegen van de feiten verkeerde de verdachte in een amfetaminepsychose. Uit onderzoek is gebleken dat hij een persoonlijkheidsstoornis en amfetamineverslaving had.

In de zaak die volgt wordt gekeken naar het vraagstuk van de opzet en hoe men moet omgaan met een dader, die onder invloed van een zelf veroorzaakte psychose, een delict pleegt.

De rechtbank Groningen heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar. Ook heeft de rechter tbs gelast. Volgens de rechtbank was er geen sprake van algehele afwezigheid van cognitieve controle. In hoger beroep oordeelde het Hof Leeuwarden dat de verdachte tijdens een psychose ontoerekeningsvatbaar was en dat hij geen opzet heeft gehad. Echter de verdachte had zichzelf geintoxiceerd en hij wist dat het drugsgebruik kon leiden tot psychose.

Volgens de Hoge Raad was het “inzichtcriterium” onjuist toegepast door het Hof. Volgens de Hoge Raad is voor het aannemen van opzet, niet relevant of de verdachte ontoerekeningsvatbaar was tijdens het plegen van het delict. Doordat de Hoge Raad het arrest heeft vernietigd kwam de zaak terecht bij het Hof in Arnhem.

Hof

Het Hof Arnhem neemt alsnog opzet aan vanwege ‘doelopzet’. Volgens het Hof volgt uit de verklaringen dat bij de verdachte ten tijde van zijn handelen niet ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan heeft ontbroken. Dat het inzicht van verdachte betrekking had op een door een psychose verwrongen realiteit doet aan dat oordeel niet af.

Het Hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 15 jaren en tbs met dwangverpleging.

Kern

In deze zaak staat het inzichtcriterium centraal. De vraag naar de toerekenbaarheid van de dader is niet van belang. De hoofdregel is dat opzet niet wordt uitgesloten door het feit dat een verdachte niet de vrijheid had om zijn wil te bepalen en keuzes te maken. Dat hij tijdens een psychose ontoerekeningsvatbaar was, maakt dit niet anders. Een ernstige geestelijke stoornis kan ‘slechts aan de bewezenverklaring van opzet in de weg staan indien bij de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen zou hebben ontbroken. Daarvan zal slechts bij hoge uitzondering sprake zijn’. M.a.w. opzet en geestelijke stoornis (ook in geval van een psychose door zelfintoxicatie) kunnen los van elkaar bestaan.

 

 

 

Arresten & Jurisprudentie: leren, studeren en kennis delen - Startpagina