Val uit ziekenhuisbed

HR 13 januari 1995, NJ 1997, 175

Casus

Korver is een kaakoperatie ondergaan in het Julianaziekenhuis dat geëxploiteerd werd door De Heel. Korver is na de operatie, nog steeds onder invloed van narcose, zijn ziekenhuisbed uitgevallen. Het bed had geen opstaande randen. Door de val heeft hij zijn sleutelbeen gebroken en is de slagader van zijn oog beschadigd, waardoor hij aan dat oog blind is geworden.

Rechtsvraag

Is De Heel aansprakelijk op grond van artikel 6: 162 BW voor de schade die Korver gelden heeft?

Hoge Raad

De vordering van Korver kan slagen als hij kan bewijzen dat hij ten tijde van de val in de 1e fase (diepe slaap) en niet in de 2e fase (lichte fase) van zijn slaap was. De HR laat het oordeel van het Hof overeind dat Korver zich in de 1e fase van zijn slaap bevond. Bovendien staat tussen partijen vast dat de verpleegkundige bezetting in de uitslaapkamer ontoereikend was en het Ziekenhuisbed waarin Korver lag had geen opstaande randen. Hieruit kan men afleiden dat het ongeval te wijten is aan een gebrek aan zorg van het ziekenhuis. Zodoende is De Heel aansprakelijk.

Noot

De patiënt die niet kan weten wat hem overkomen is, heeft en houdt de bewijslast van de oorzaak. Maar omdat hij in bewijsnood is dient de partij die over relevante info beschikt ( in casu RZG) de betwisting van de stellingen van de eiser met precieze feitelijke stellingen te motiveren. Laat zij dit na, dan kan de rechter dit als onvoldoende gemotiveerd ter zijde stellen.