Van den Broeke-Van der Linden - Arrest

Van den Broeke-Van der Linden (HR 17-12-1993, NJ 1994, 301)

Relevante artikelen

17, 32 K, 7A:1670 BW

Onderwerp

Vordering tot rechtstreekse verrekening tussen vennoten

Casus

Vanaf 1935 exploiteren Van den Broeke en Van der Linden de v.o.f. Watersportbedrijf Oké. In de jaren 50 gaan zij uit elkaar en verdelen zij het vennootschappelijk vermogen (waaronder onroerende goederen). Dit laten zij in 1962 bij notariële akte vastleggen. In 1970 beginnen zij met onderhandelingen over ontbinding van de vennootschap en verdeling van het overgebleven vermogen. Ze worden het uiteindelijk eens en gaan vanaf 1977 het aan hun toebedeelde onroerend goed afzonderlijk exploiteren. Volgens Van den Broeke heeft Van der Linden echter een groter gedeelte van het onroerend goed gekregen dan hem toekwam. Van der Linden belooft dit goed te maken door aan Van den Broeke een perceel grond met opstallen over te dragen. Maar dit gebeurt nooit. Van den Broeke vordert 60.000 gulden van Van der Linden wegens gebruiksoverbedeling. Daarnaast vordert hij dat Van der Linden met hem de vennootschap voortzet, op straffe van een dwangsom.

Rechtbank en hof

De rechtbank wijst de eerste vordering af. De rechtbank verklaart Van den Broeke verder onontvankelijk in zijn vordering m.b.t. de gebruiksoverbedeling, omdat de vordering niet aan hem, maar aan de vennootschap toekomt. Het Hof geeft de rechtbank gelijk. Het Hof overweegt daarbij dat er ook geen stilzwijgende overeenkomst tot verrekening tussen beide partijen tot stand is gekomen.

Hoge Raad

Van den Broeke komt in cassatie op tegen de beslissing van het Hof. Hij voert aan dat door de redelijkheid en billijkheid er een stilzwijgende overeenkomst tot verrekening tussen hem en Van der Linden is ontstaan, niet tussen de vennootschap en Van der Linden. Daarnaast beweert hij dat de bijzondere omstandigheden van het geval ertoe leiden dat niet alleen de vennootschap kan vorderen dat gebruiksoverbedeling wordt gecompenseerd ('verrekend'), maar dat ook de vennoten dat kunnen doen. De Hoge Raad oordeelt dat een vennoot niet tegen een medevennoot een vordering kan instellen tot rechtstreekse verrekening zoals Van den Broeke beweert. Daarbij overweegt de Hoge Raad dat het vermogen van de v.o.f. een gebonden gemeenschap vormt die is bestemd voor het bereiken van het doel van de vennootschap. Een vennoot kan zolang de vennootschap bestaat niet vrijelijk over zijn aandeel in de goederen beschikken en maakt geen aanspraak op uitkeringen ten laste van het vennootschapsvermogen, voor zover dat niet uit de vennootschapsovereenkomst voortvloeit. Daarbij telt mee ook dat het vermogen een ten behoeve van schuldeisers afgescheiden vermogen is.

Leerstuk

Een vennoot kan niet tegen een medevennoot een vordering tot rechtstreekse verrekening instellen. Door de aard van het vennootschapsvermogen (gebonden gemeenschap en afgescheiden ten behoeve van schuldeisers) is er geen ruimte voor verrekening buiten de vennootschap om. 

 

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Arresten & Jurisprudentie: leren, studeren en kennis delen - Startpagina