Van Uden/NBG Finance - Arrest

Van Uden/NBG Finance

HR 6 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1725; NJ 2014, 176

Casus

In dit geding – waarin het in cassatie nog slechts gaat om de verdeling van de schade op de voet van artikel 6:101 BW – vordert het echtpaar Van Uden (hierna: eisers) schadevergoeding van NBG, een financieel dienstverlener, tot wie zij zich hadden gewend omdat zij hun hypothecaire geldlening van circa f 300.000,- wilden oversluiten teneinde lagere rentelasten te realiseren. Evenals de rechtbank, heeft het hof geoordeeld dat NBG tot schadevergoeding is gehouden wegens schending van de op haar als financieel adviseur rustende bijzondere zorgplicht doordat zij bij de door haar geadviseerde samenhangende constructie van beleggingsproducten, te weten: een beleggingsdepot en twee effectenleaseovereenkomsten in combinatie met een aflossingsvrije hypotheek van f. 450.000,-, is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende waarschuwings- en onderzoeksplicht. Zowel rechtbank als hof hebben geoordeeld dat grond bestaat voor vermindering van de vergoedingsplicht van NBG op de voet van artikel 6:101 BW omdat de schade mede het gevolg is van aan eisers toe te rekenen omstandigheden. Anders dan de rechtbank, die oordeelde dat NBG 90% van de schade moet vergoeden, heeft het hof geoordeeld dat NBG 60% van de door eisers geleden schade moet vergoeden en dat 40% voor rekening van eisers moet worden gelaten. Het hof heeft daarbij vooropgesteld dat de percentages bij de verdeling van de schade die door de Hoge Raad zijn genoemd in HR 5 juni 2009, ECLI:HR:2009:BH2815; NJ 2012, 182 (De Treek/Dexia) inzake de bijzondere zorgplicht voor aanbieders van effectenleaseproducten, tot uitgangspunt kunnen dienen. Daartegen richt zich het cassatiemiddel.

Hoge Raad

De relatie tussen NBG en eisers verschilt wezenlijk van de standaard effectenleaserelatie waarop het arrest De Treek/Dexia ziet. NBG trad immers niet op als aanbieder van een effectenleaseproduct, maar als financieel dienstverlener die door eisers werd benaderd voor een op hun specifieke situatie toegesneden advies, meer in het bijzonder een advies betreffende het oversluiten van een hypothecaire lening teneinde lagere maandlasten te realiseren. In een zodanige situatie rust op de dienstverlener een bijzondere zorgplicht, die onder meer behelst dat zij naar behoren onderzoek doet naar de financiële mogelijkheden, deskundigheid en doelstellingen van de cliënt en dat zij hem dient te waarschuwen voor eventuele risico's die aan een voorgenomen of toegepaste beleggingsvorm zijn verbonden, alsook voor het feit dat een door hem beoogde of toegepaste constructie niet past bij zijn financiële mogelijkheden of doelstellingen, zijn risicobereidheid of zijn deskundigheid. Deze plicht strekt mede ter bescherming van de cliënt tegen het gevaar van een gebrek aan kunde en inzicht of van eigen lichtvaardigheid. De dienstverlener heeft hierbij te gelden als professionele en bij uitstek deskundige dienstverlener, terwijl bij de cliënt doorgaans een zodanige professionaliteit en deskundigheid ontbreken. Dit brengt mee dat de cliënt in beginsel ervan mag uitgaan dat de dienstverlener die zorgplicht jegens hem. Hieruit volgt dat de cliënt bij een door die dienstverlener geadviseerde constructie minder snel bedacht hoeft te zijn op en zich minder snel eigener beweging behoeft te verdiepen in niet vermelde risico’s dan degene die zich wendt tot een aanbieder van een effectenleaseproduct als bedoeld in het arrest De Treek/Dexia. Dit is ook van belang bij de causaliteitsafweging op de voet van artikel 6:101 BW.

Het bovenstaande geldt des te meer in het onderhavige geval, aangezien het hof heeft vastgesteld dat sprake was van een constructie van twee effectenleaseovereenkomsten in combinatie met een beleggingsdepot die buitengewoon risicovol, kwetsbaar, gecompliceerd en onoverzichtelijk was.

Indien het oordeel van het hof zo moet worden begrepen dat de onderhavige relatie voor de causaliteitsafweging heeft te gelden als een standaardrelatie tussen een aanbieder en afnemer van een effectenleaseproduct als bedoeld in het arrest De Treek/Dexia, heeft het hof het voorgaande miskend en aldus blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. Indien het hof is uitgegaan van de juiste rechtsopvatting, heeft het nagelaten te vermelden waarom hier, ondanks de verschillen met de zojuist bedoelde standaardrelatie, eenzelfde causaliteitsverdeling moet worden toegepast en heeft het zijn oordeel aldus ontoereikend gemotiveerd.

De Hoge Raad vernietigt het arrest van hof en verwijst het geding ter verdere behandeling en beslissing.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Content categories
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.