HR 15 juni 2012, LJN BW1726 (Veiling De Kerseboom/Ontvanger)

Een rekeninghouder wil een betaling niet in ontvangst nemen en blokkeert zijn rekening. De betaling wordt door de bank eerst geboekt op een ‘verschillenrekening’ en later op de rekening van de betaler van het bedrag.

Heeft de rekeninghouder over dit bedrag ‘beschikt’?

De Hoge Raad overweegt als volgt:

De beantwoording van de vraag of een rekeninghouder, ondanks de blokkering, op enig moment de ‘beschikking’ over het bedrag heeft verkregen, hangt af van hetgeen in verband met de blokkering en de boeking op de verschillenrekening tussen de rekeninghouder en de bank gold.

Creditering is niet noodzakelijk om over gelden te kunnen beschikken. Het gaat erom of de schuldeiser (hier: de rekeninghouder) de macht over de gelden kan uitoefenen, hetgeen onder omstandigheden ook mogelijk is zonder dat de gelden op de bankrekening van de rekeninghouder zijn bijgeschreven.

Het hof heeft in het onderhavige geval geoordeeld dat de rekeninghouder de zeggenschap over de bestemming van het bedrag had, in die zin dat het bedrag in opdracht van de rekeninghouder door de bank op de verschillenrekening is geplaatst en is overgeboekt naar de rekening van de betaler van het bedrag en dat het weigeren van creditering dus onverlet laat dat de rekeninghouder over dat bedrag heeft beschikt door daaraan een andere bestemming te geven. Met deze uitleg van hetgeen in de contractuele verhouding tussen de rekeninghouder en de bank gold, heeft het hof niet blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.