Waar moet een psycholoog bij een forensische casus rekening mee houden?

De forensische psychodiagnostiek verschilt van de algemene psychodiagnostiek. Zo zoekt de cliënt van een forensisch diagnosticus meestal niet vrijwillig hulp, maar wordt hij of zij door rechterlijke instanties verplicht tot het diagnostisch onderzoek en eventueel aansluitende behandeling. Normaal gesproken staat het welzijn van de cliënt centraal in het onderzoek, maar in de forensische psychodiagnostiek draait het om waarheidsbevinding. De uitkomsten van de diagnostiek kunnen dan ook juridische consequenties hebben. Dit en het feit dat de cliënt niet vrijwillig meewerkt aan het onderzoek vergroot de kans dat de cliënt zal proberen sociaal wenselijk te antwoorden of de diagnosticus te misleiden. Om al deze redenen is er in veel landen een speciale beroepsopleiding voor mensen die zich bezig houden met de diagnostiek in de forensische wereld. Aan de forensische diagnostiek worden vaak hogere eisen gesteld dan aan de ‘normale’ psychodiagnostiek.

De onderkenningsvraag

De onderkenningvraag in de forensische diagnostiek is vaak lastig. In de meeste gevallen wil het rechterlijke systeem namelijk informatie over de aan- of afwezigheid van een stoornis ten tijde van de gepleegde misdaad. Voor psychologen is het vaak lastig om dit te bepalen omdat ze vooral getraind zijn om te bepalen wat er op dit moment speelt. Ook de psychodiagnostische instrumenten zijn vaak niet zo geschikt om een toestand in het verleden vast te stellen. Het gedwongen karakter van het onderzoek kan de diagnosestelling moeilijker maken, omdat het over het algemeen een negatieve invloed heeft op de relatie tussen de cliënt en de diagnosticus. In de normale psychodiagnostiek wordt een goede werkrelatie juist als een essentieel onderdeel van de diagnostiek gezien. De diagnosticus in een forensische setting moet in staat zijn te balanceren tussen voorzichtige dwang en ruimte laten tot weerstand. Persoonlijkheidspathologie komt relatief gezien erg vaak voor in forensische settings en kan het stellen van een as-I diagnose ernstig bemoeilijken. Vooral de borderline, antisociale, narcistische en paranoïde persoonlijkheidsstoornis komen vaak voor. Omdat dit nog wel eens betekent dat de cliënt vaak liegt en manipuleert is het nodig om ook informatie uit andere bronnen dan zelfrapportage van de cliënt te verzamelen. Het Structured Interview for Disorders of Personality vereist collaterale informatie en is daarom geschikt voor de forensische praktijk.

In de forensische setting dient de diagnosticus te kiezen voor een multi-methodisch testinstrumentarium, zodat het mogelijk is om een bevinding met informatie uit meerdere, verschillende bronnen te onderbouwen (kruisvalidering). De gebruikte tests moeten niet alleen steunen op zelfrapportage, er moet ook rekening gehouden worden met de invloed van sociale wenselijkheid en mogelijke manipulatie door de cliënt. Indirecte methoden zijn vaak goed bruikbaar in de forensische praktijk omdat de bedoeling van dit soort tests meestal niet duidelijk is voor de cliënt. Hierdoor neemt de kans op sociale wenselijke of manipulatieve antwoorden af. Verder is het belangrijk voor de diagnosticus om als het mogelijk is een heteroanamnese af te nemen en het dossier van de cliënt te bestuderen. Psychopathie is een goede voorspeller voor een terugval naar geweld, daarom zijn er speciale instrumenten ontwikkeld voor de forensische praktijk zoals de Hare Psychopathie Checklist.

De verklaringsvraag

Ook de verklaringsvragen kunnen complex zijn. Vaak gaat het over de mate waarin de cliënt toerekeningsvatbaar is of het verband tussen de psychische stoornis en de misdaad die de cliënt gepleegd heeft. Toerekeningsvatbaarheid wordt meestal gezien als de mate waarin de verdachte op het moment van de misdaad, mentaal en emotioneel in staat was om het verschil tussen goed en kwaad te kennen en daar naar te handelen. Met behulp van interviews met de verdachte en mensen uit zijn omgeving en het psychologisch testen van de verdachte moet de psycholoog een oordeel vellen over de toerekeningsvatbaarheid. Iemand kan verminderd toerekeningsvatbaar zijn wanneer er sprake is van intoxicatie, verstandelijke beperkingen of wanen. In Nederland onderscheiden we vijf verschillende maten van toerekeningsvatbaarheid: ontoerekeningsvatbaar, sterk verminderd toerekeningsvatbaar, verminderd toerekeningsvatbaar, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar en toerekeningsvatbaar. Dit onderscheid is echter nergens in de wet vastgelegd. Een ander probleem is dat verschillende rapporteurs vaak verschillende oordelen vellen over de mate waarvan ze vinden dat de verdachte toerekeningsvatbaar is. Verschillende rapportages kunnen leiden tot verschillende adviezen aan het rechtssysteem over straf en/of behandeling.

De indicatievraag

Advies over welke straf, dan wel behandeling gepast en gewenst zou zijn kan een indicatievraag zijn voor de diagnosticus. De indicatie wordt vaak in redelijk algemene termen gesteld. Vaak komt de indicatievraag naar voren bij aanvang van de forensische psychiatrische behandeling. In de meeste gevallen is het doel van de behandeling om de kans op terugval van de cliënt zo ver mogelijk terug te brengen zodat de cliënt mogelijk weer terug kan keren in de maatschappij. Ook hierin onderscheidt zich de forensische psychologie van de gewone psychologie. Bij de forensische psychologie staat het welzijn van de maatschappij voorop, bij de normale psychologie staat het welzijn van de cliënt voorop. De risicotaxatie speelt een belangrijke rol bij de indicatie. De kenmerken van de cliënt die de kans op terugval vergroten, zijn de kenmerken die in de behandeling aangepakt moeten worden. Ook de predictievraag houdt zich bezig met de kans op terugval in de toekomst.

De predictievraag

Lange tijd werd risicotaxatie gedaan op basis van een globaal klinisch oordeel. Tegenwoordig zijn er verschillende gestructureerde risicotaxatie-instrumenten op de markt, zoals de Historical Clinical Risk Management-20. Met behulp van deze instrumenten kan er een betrouwbaardere inschatting gemaakt worden van de risico’s. Gestructureerde risicotaxatie onderscheidt statische en dynamische factoren. Statische factoren zijn vaststaande feiten en deze zijn niet te beïnvloeden. Dynamische factoren zijn wel te beïnvloeden en is datgene waar de behandeling zich op zal moeten richten. De transparantie, de empirische ondersteuning en de structuur nemen toe als de risicotaxatie gebeurt op basis van gestructureerde instrumenten. Bij de evaluatievraag wordt er gekeken naar de mate waarin de dynamische factoren veranderd zijn door de forensische behandeling. Hierbij is het wel heel belangrijk om in het achterhoofd te houden dat sommige cliënten meesters zijn in het manipuleren en dat zij er veel baat bij hebben om veel vooruitgang te laten zien, dit kan immers betekenen dat ze vrij komen.

De evaluatievraag

Juist daarom is het ook bij de evaluatie belangrijk informatie uit verschillende bronnen te verzamelen om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen. Er kunnen namelijk enorme consequenties zijn als iemand vrij komt die nog helemaal niet voldoende verbeterd is, daarvan zijn de nodige voorbeelden te vinden. Bij de evaluatie is het zaak om ook verandering in persoonlijkheidskenmerken te meten. Onderzoek naar effectevaluatie is helaas vaak erg beperkt en handelt bijna alleen maar met recidiveonderzoek. De forensische psychodiagnostiek in Nederland is nog redelijk jong, hierdoor zijn er bijvoorbeeld nog maar van weinig testnormen beschikbaar met betrekking tot forensische populaties. Vanwege de vele ontwikkelingen op het gebied van de forensische psychologie moeten de psychologen die werkzaam zijn in dit werkveld zich voortdurend bij laten scholen en speelt intervisie en supervisie een hele belangrijke rol.

Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten