Wat is cognitieve psychologie? - Chapter 1

Cognitieve psychologie is de tak van de psychologie die zich bezighoudt met het wetenschappelijk onderzoeken van de geest.

Hoe bestudeert men de menselijke geest (mind)?

Er kan op verschillende manieren naar de geest worden gekeken. In dit hoofdstuk wordt een definitie voor geest gegeven, wordt beschreven hoe in de loop van de tijd tegen de geest is aangekeken en hoe onderzoekers de geest hebben bestudeerd.

Wat is de geest?

De geest is een systeem dat mentale representaties van de wereld creëert en mentale functies controleert. Voorbeelden van zulke mentale functies zijn perceptie, aandacht, geheugen, emoties, taal, besluiten nemen, denken en redeneren. De mentale processen die betrokken zijn bij mentale functies wordt cognitie genoemd.

Het is belangrijk om te beseffen dat cognitie niet alleen de ‘hogere’ mentale functies omvat en dat veel van de betrokken processen plaatsvinden buiten bewuste controle.

Welke onderzoeken in de cognitieve psychologie voerde men als eerste uit?

Wetenschappers bedachten de term ‘cognitieve psychologie’ in 1967, maar de volgende genoemde onderzoeken kunnen worden gekwalificeerd als cognitieve psychologische experimenten.

Franciscus Donders, een Nederlandse fysioloog, onderzocht in 1868 de tijd die een persoon nodig had om een besluit te maken. Hij bepaalde dit door de reactietijd – de tijd die iemand nodig heeft om te reageren op een gepresenteerde stimulus – te meten. Als eerste mat hij de simpele reactietijd. Dit is de tijd die iemand nodig heeft om te reageren op de aan- of afwezigheid van een stimulus. Hij gebruikte hiervoor een lamp en een deelnemer moest op een knop drukken zodra de lamp aanging. Daarna mat hij de keuze reactietijd. Dat is de tijd die nodig is om te reageren op één van twee of meer stimuli. Donders mat deze reactietijd door deelnemers op de linker knop te drukken als het linker lampje ging branden en op de rechter knop te drukken als het rechter lampje ging branden.

De volgende stappen vinden plaats tijdens de eerste meting: het aangaan van de lamp veroorzaakt een mentale reactie, het licht wordt namelijk waargenomen, en dit leidt tot een gedragsreactie (drukken op de knop). De tijd tussen het aangaan van de lamp en het drukken op de knop is de simpele reactietijd.

Bij de keuze reactietijd is een extra stap nodig. Deelnemers moeten tijdens deze taak namelijk ook bepalen op welke knop ze moeten drukken. Zoals verwacht waren de reactietijden van de deelnemers in de eerste taak korter dan in de tweede taak. Donders beredeneerde dat het tijdsverschil in reageren, wees op de tijd die de deelnemers nodig hadden om een beslissing te maken.

Het experiment van Donders is belangrijk, omdat het laat zien dat mentale reacties niet direct gemeten kunnen worden, maar geconcludeerd moeten worden aan de hand van geobserveerd gedrag. Dit is een principe dat opgaat voor al het onderzoek in de cognitieve psychologie.

In 1879 richtte Wilhelm Wundt zijn eerste laboratorium op. Wundts benadering was het structuralisme. Het structuralisme is een benadering binnen de psychologie die perceptie uitlegt als de optelling van kleine en elementaire eenheden. Deze eenheden worden sensaties genoemd. Wundt maakte veel gebruik van analytische introspectie. Dat is een techniek waarbij getrainde deelnemers hun sensaties, gevoelens en gedachtegangen in reactie op stimuli beschrijven. Het structuralisme was geen vruchtbare benadering en onderzoekers gebruikte het vanaf het begin van de twintigste eeuw niet meer. Toch deed Wundt een belangrijke bijdrage aan de psychologie door zijn vasthoudendheid om gedrag en de geest onder gecontroleerde omstandigheden te onderzoeken.

In 1885 onderzocht de Duitse psycholoog Hermann Ebbinghaus hoe snel geleerde informatie met de tijd wordt vergeten. Hij gebruikte een kwantitatieve methode om dit te meten door een lijst met lettergrepen, die nergens opsloegen, te maken en deze te leren. Na een specifieke hoeveelheid tijd (vertraging) mat hij hoe lang hij er over deed om de lijst nogmaals te leren. Het herleren van de lijst ging sneller dan de eerste keer dat hij de lijst leerde. Om te bepalen hoeveel informatie was behouden na een bepaalde vertraging, stelde Ebbinghaus een maat voor: besparingen. Besparingen werden als volgt berekend: besparingen = (originele tijd om de lijst te leren) – (tijd om de lijst nogmaals te leren na een vertraging). Volgens Ebbinghaus voorziet de daling in de besparingen in een maat voor vergeten, waarbij kleinere besparingen meer vergeten betekent. De besparingscurve is een plot waarin percentuele besparingen tegen tijd worden afgezet. Deze curve is belangrijk, omdat het liet zien dat het geheugen gekwantificeerd kon worden en dat functies zoals de curve gebruikt konden worden om een eigenschap van de geest te kunnen beschrijven.

In 1890 schreef een Amerikaanse psycholoog, William James, zijn beroemde boek Principles of Psychology. In dit boek beschrijf hij belangrijke observaties over de geest. Zijn observaties waren behoorlijk accuraat en besloegen een groot aantal cognitieve onderwerpen.

Waarom stopten onderzoekers met het bestuderen van de geest?

De nadruk op het bestuderen van de geest werd voor een groot deel vervangen door een focus op ‘puur’ waarneembaar gedrag. Deze benadering wordt het behaviorisme genoemd en houdt zich strikt bezig met het onderzoeken van stimulus-reactie of input-output relaties.

Rond 1913 werd John Watson erg ontevreden met de analytische introspectie methode, omdat het erg variabele resultaten van persoon tot persoon produceerde en de resultaten erg moeilijk te verifiëren waren. Watson stelde hierom een nieuwe benadering voor: het behaviorisme. Watson wilde de psychologie beperken tot waarneembaar gedragsdata en wees het idee van verder dan deze data gaan om conclusies te trekken over waarneembare mentale gebeurtenissen van de hand. Watsons ideeën zijn nauw geassocieerd met klassieke conditionering. Dat is een procedure waarbij het koppelen van een neutrale stimulus aan een stimulus dat een reactie ontlokt ervoor zorgt dat de neutrale stimulus dezelfde reactie zal uitlokken. Dit werd als eerst onderzocht door de Rus Ivan Pavlov. Watson toonde aan dat de principes van klassieke conditionering ook voor menselijk gedrag gelden en hij gebruikte het idee van klassieke conditionering om te beargumenteren dat gedrag geanalyseerd kan worden zonder te refereren aan de geest.

Vijfentwintig jaar later introduceerde B. F. Skinner operante conditionering. Operante conditionering richt zich op hoe gedrag versterkt wordt door de presentatie van positieve versterkers of door het weghalen van negatieve versterkers.

Het idee dat gedrag begrepen kan worden door het onderzoeken van stimulus-reactie relaties beïnvloedde een gehele generatie van psychologen ongeveer 30 jaar lang. De technieken van klassieke en operante conditionering werden op verschillende gebieden, zoals in het onderwijs en geestelijke gezondheidszorg, toegepast.

Een algemene kritiek op de theorie van stimulus-reactie was dat het niet kon verklaren waarom mensen vaak reageerden op verschillende aspecten van dezelfde stimulus, en dat het aspect pas duidelijk wordt nadat een reactie is gegeven.

Een onderzoeker die niet de strikte lijn van het behaviorisme volgde was Edward Tolman en later ook Noam Chomsky. Tolman ontdekte met zijn experimenten het bestaan van een cognitieve plattegrond. Dat is een mentale conceptie van een ruimtelijke indeling.

Chomsky zag taalontwikkeling niet als iets dat ontstond door operante conditionering, maar door een aangeboren biologisch programma dat hetzelfde is voor elke cultuur. Dit idee zorgde ervoor dat psychologen het idee dat taal en ander complex gedrag alleen ontwikkeld kan worden door operante conditionering heroverwogen. Ze begonnen zich te realiseren dat het nodig is om niet alleen waarneembaar gedrag te meten maar ook om na te gaan wat dit gedrag zegt over hoe de geest werkt om complex cognitief gedrag te kunnen begrijpen.

Wat is de cognitieve revolutie?

De jaren vijftig worden gezien als het begin van de cognitieve revolutie. De cognitieve revolutie is een verschuiving binnen de psychologie van behaviorisme naar een benadering waarbij de voornaamste focus ligt op het begrijpen van de werking van de geest.

Sommige psychologen stelde in de jaren vijftig voor om een informatie-verwerkingsbenadering te gebruiken voor het bestuderen van de geest. Dit is een benadering die reeksen van mentale operaties volgt die betrokken zijn bij cognitie. Volgens deze benadering kan de werking van de geest worden beschreven als voorkomend in een aantal fases. Het toepassen van de informatie-verwerkingsbenadering zorgde ervoor dat psychologen nieuwe vragen stelden en hun antwoorden op nieuwe manieren vorm te geven.

Donald Broadbent ontwierp een stroomschema. Zijn schema voorzag in een manier om de werking van de geest te visualiseren en te analyseren in termen van een volgorde van verwerkingsfases. Ook zorgde dit voor een model dat verder onderzocht kon worden aan de hand van experimenten.

Hoe ziet modern onderzoek eruit in de cognitieve psychologie?

Modern onderzoek in de cognitieve psychologie maakt gebruik van modellen.

Wat is de rol van modellen in de cognitieve psychologie?

Modellen zijn representaties van structuren of processen die ons helpen de structuur of het proces te visualiseren of verklaren. De volgende twee soorten modellen worden besproken:

  • Structurele modellen: representeren de structuren in het brein die betrokken zijn bij specifieke functies.

  • Procesmodellen: illustreren hoe een proces werkt; vaak door middel van dozen die een specifiek proces vertegenwoordigen en pijlen die verbindingen tussen processen aangeven.

Structurele modellen zijn representaties van een fysieke structuur. Structuren kunnen ook worden vertegenwoordigd door schema’s die niet lijken op de structuur zelf maar in plaats daarvan aangeven hoe verschillende gebieden van het brein verbonden zijn.

Tegenwoordig wordt er steeds meer een beroep gedaan op cognitief psychologen om te helpen bij het oplossen van problemen in de maatschappij, zoals problemen met betrekking tot veiligheid in het verkeer.

Ebbinghaus toonde aan dat herhaaldelijke presentatie van informatie leren faciliteert en geheugen verbetert. Als herhaaldelijke presentatie van informatie verspreid wordt over de tijd (spacing) zal het leren langzamer gaan, maar het leidt ook tot een duurzamere retentie. In de tussentijd is het een goed idee om iets anders te leren. Onderzoek toont aan dat het vermengen van het leren van verschillende onderwerpen binnen hetzelfde domein zal prestatie niet verslechteren, maar juist verbeteren. Dit vermengen wordt interleaving genoemd.

Retrieval based learning is leren gebaseerd op het ophalen van eerder opgeslagen informatie. Onderzoek toont aan dat het ophalen van informatie uit het geheugen de kans dat dezelfde informatie opnieuw opgehaald kan worden in de nabije toekomst vergroot.

Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

Gerelateerde pagina's

Samenvattingen en studiehulp bij Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff – Boektool

Samenvattingen Tools

 Gepubliceerd

  • Boeksamenvatting bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 

Test Tools

Gepubliceerd

  • TentamenTickets bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

  • TentamenTests bij hoofdstuk 2, 4, 5, 6, 11 & 12 van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 

Tools in Print

Gepubliceerd

  • Boeksamenvatting bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 
...Read more

Samenvattingen en studiehulp bij Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff – Boektool

Samenvattingen Tools

 Gepubliceerd

  • Boeksamenvatting bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 

Test Tools

Gepubliceerd

  • TentamenTickets bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

  • TentamenTests bij hoofdstuk 2, 4, 5, 6, 11 & 12 van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 

Tools in Print

Gepubliceerd

  • Boeksamenvatting bij alle hoofdstukken van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff.

 
...Read more

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten