Wat is seksuologie? - Chapter 1

Welke denkkaders bestaan er binnen de seksuologie?

In de seksuologie wordt gebruik gemaakt van drie denkkaders, namelijk het essentialisme, het sociaal-constructivisme en de biopsychosociale zienswijze.

Het essentialisme stelt dat menselijk seksueel gedrag evolutionair bepaald wordt. Daarnaast wordt gesteld dat het gewoonlijk stabiel is en niet afhankelijk van sociale verandering. Er is veel aandacht voor de evolutionaire basis van seksueel gedrag en vooral voor de biologische factoren. In de seksuologie van tegenwoordig is de evolutionaire psychologie een stroming die uitgaat van het essentialisme.

Het sociaal-constructivisme gaat er van uit dat seksueel gedrag vooral wordt beïnvloed door sociale, culturele, historische en economische factoren. Deze factoren bepalen wat als normaal seksueel gedrag wordt gezien. Veel feministen hangen dit denkkader aan.

De biopsychosociale benadering heeft een biologische, psychologische en sociale invalshoek. Een voorbeeld hier van is de incentive theory of motivation. Deze theorie ziet seksualiteit als het resultaat van interacties tussen deze drie factoren.

In de huidige tijd gebruiken de meeste seksuologen de biopsychosociale benadering. Toch zijn er in veel theorieën essentialistische en sociaal-constructivistische accenten te herkennen. Veel seksuologische theorieën zien seksualiteit als een gevaarlijke kracht die moet worden gecontroleerd. Als dit niet gebeurt gaat het slecht met de mens en de beschaving. Een sekspositieve benadering (Harden) is een benadering die de positieve mogelijkheden van seksualiteit gedurende de levensloop benadrukt maar ook de risico’s en gevaren erkent. Zo probeert zij het seksueel welbevinden van burgers te bevorderen. De meeste seksuologen delen deze visie van Harden.

Hoe is het boek opgebouwd?

In 1987 verscheen Seksuologie voor de arts. Dit was een leerboek voor de arts en voor de artsen in opleiding. De bedoeling was dat de arts dit boek zou kunnen gebruiken om seksuele problemen te herkennen bij de patiënt, een anamnese zou kunnen afnemen, ‘eerste hulp’ te kunnen verlenen en indien nodig gericht te kunnen verwijzen.

Hierna kwam het Leerboek Seksuologie in 1998 op de markt. De doelgroep was nu groter, iedereen die in de gezondheidszorg werkt en als professional op de een of andere manier met seksuele problematiek te maken krijgt. Er waren twee doelstellingen:

  1. Vanuit een multidisciplinaire benadering kennis over de seksuologische hulpverlening aanreiken.
  2. De lezer zich bewust laten worden van de eigen culturele mal, door hem onder mee inzicht te laten krijgen in de betekenis van seksualiteit in andere culturen.

In 2004 kwam het boek Seksuologie als opvolger van het Leerboek Seksuologie. Dit boek werd geschreven op grond van de thema’s verbreding en actualisering. Voor verbreding werd er gekozen om het boek te schrijven met professionals uit de somatische en geestelijke gezondheidszorg en uit de gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Er werd aandacht besteed aan het voorkómen van seksuele problemen en aan seksuele gezondheid. Actualisering werd belangrijk omdat er veel nieuwe theoretische visies, biomedische behandelingen en nieuwe onderzoeksdata werden ontwikkeld tussen het verschijnen van het Leerboek Seksuologie en Seksuologie.

Vanaf de jaren tachtig was er een grote toename in biomedisch seksuologisch onderzoek. Dit leidde tot veel meer aandacht voor en inzicht in de biologie van seksueel gedrag in het algemeen, en de neurobiologie en de endocrinologie van het seksueel functioneren in het bijzonder. De resultaten werden samen gebracht in The Journal of Sexual Medicine.

Met behulp van magnetic resonance imaging (fMRI) en positron emission tomography (PET-scans) kwam er meer aandacht voor lokalisatie en de werking en functie van ‘seksuele centra’ in de hersenen. Ook kwam er veel aandacht voor de genetische, neuro-anatomische en hormonale sturing van de seksedifferentiatie. Ook medicatie voor (sterkere) erecties werden ontwikkeld op basis van inzichten uit de neurobiologie. Ook de effecten van testosteron op vrouwelijk seksueel verlangen werd onderzocht. Door deze nieuwe aandacht voor de biologische kant van  seksualiteit groeide de evolutionaire psychologie.

In de evolutionaire psychologie wordt er van uitgegaan dat het gedrag van mensen wordt gestuurd door de effecten van de evolutie op onze psychische huishouding. Evolutionaire psychologen doen veel onderzoek naar genderverschillen en de crossculturele universaliteit van deze verschillen. Een van de conclusies is dat mannen en vrouwen fundamenteel van elkaar verschillen en dat deze verschillen in alle menselijke culturen voorkomen. 

De psychologische benadering van seksualiteit maakte ook een ontwikkeling door. Zij gebruikten ideeën uit de psychofysiologie en de cognitieve neurowetenschappen. Hierbij was de vraag hoe het seksuele systeem van mensen werkt. Hierbij is er vooral interesse in de manier waarop het seksuele systeem wordt geactiveerd en geïnhibeerd en wanneer dit functioneel is.

Viagra, een lustopwekkend medicijn voor de man kwam in 1998 op de markt. Het is zeer succesvol geweest en hierdoor is er ook een verschuiving opgetreden van psychologische behandelingen naar farmacologische behandelingen bij seksuele disfuncties bij mannen. Bij vrouwen was er minder succes met betrekking tot medicatie bij seksuele disfuncties. Zo ontstond er een stroming die vond dat seksuele verschillen tussen mannen en vrouwen andere modellen nodig hadden.

Er is ook meer aandacht gekomen voor crossculturele aspecten en voor de historische aspecten van seksualiteit. Dit is vooral belangrijk voor antropologen, historici, sociologen en sociaal psychologen. Een conclusie is dat westerse seksuologische hulpverlening niet zomaar toegepast kan worden in andere culturen.

Ook het internet heeft gezorgd voor meer vrijheid (liberalisering) op seksueel gebied. Denk aan erotica, seksuele hulpmiddelen en pornografie. Men maakte zich vroeger zorgen of deze ontwikkelingen geen negatieve consequenties zouden hebben. Ook waren er zorgen over de rol van vrouwen in de media en de seksuele ontwikkeling van kinderen, die steeds meer met seksuele beelden zouden worden geconfronteerd op jonge leeftijd. De vraag was wat voor invloed dit zou hebben op hun seksuele ontwikkeling. Ook de medicalisering van de seksuologie bleef doorgaan. Zo werd seksueel functioneren als indicator voor gezondheid of ziekte gezien. Seksuele problemen zouden bijvoorbeeld kunnen wijzen op hart- en vaatziektes of op diabetes. Daarnaast kwam er ook steeds meer aandacht voor wat de rol van seks is bij mensen die chronisch ziek zijn of lichamelijk beperkt zijn.

Welke ontwikkelingen waren er in de seksuologie tussen 2009 en 2018?

  1. Er is sprake van biologisering en medicalisering van seksualiteit. Hierdoor groeit de kennis van seksualiteit. Zo is er meer aandacht voor endocrine disrupting chemicals. Dit wordt vooral als positief beoordeelt, maar er zijn ook een aantal kanttekeningen:
    • Medicalisering kan leiden tot een biomedisch perspectief op seks, waarin alles vanuit de biologie wordt verklaard.
    • Hierdoor is er te weinig aandacht voor goed onderzoek dat concludeert dat biomedische behandelingen bij seksuele problemen effectief zijn. Een voorbeeld is het debat over de effectiviteit van flibanserine.
    • Dit medisch reductionisme leidt er toe dat niet-artsen niet voldoende deskundig zijn om de seksuologische (biomedische) wetenschap te kunnen beoordelen op haar kwaliteit.
  2. Er worden hevige discussies gevoerd over wat abnormaal of normale seksualiteit is en wat als abnormaal moet word geclassificeerd. Dit komt mede door de DSM-5 en de ICD-11. De seksuologie heeft dus moeite om tot een overeenstemming hierin te komen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft een definitie over seksuele gezondheid: “Seksuele gezondheid is een staat van fysieke, emotionele, mentale en sociale welzijn in relatie tot seksualiteit. Het gaat niet zozeer om de afwezigheid van ziektes, disfuncties of infirmiteit. Seksuele gezondheid gaat om dat er een positieve en respectvolle benadering is tot seksualiteit en tot seksuele relaties. Ook het hebben van plezier en veilige seksuele ervaringen die niet gepaard gaan met discriminatie of geweld zijn belangrijk. Om tot seksuele gezondheid te komen en te houden, moeten de seksuele rechten van alle personen gerespecteerd, beschermd en voldaan worden. Seksuele gezondheid gaat dus niet alleen om de afwezigheid van geen instemming of lijdensdruk. Een belangrijke voorwaarde is dat de seksuele basisrechten van mensen zoals beschreven door Yogyakarta Principles (2006) en de World Association for Sexual Health worden gerespecteerd.
  3. Het klassieke monogame huwelijk staat onder druk in het westen en is veranderd in een model waarin meerdere monogame relaties elkaar opvolgen. Ook is er meer aandacht voor consensuele niet monogame relaties, wat inhoudt dat partners in een relatie seksuele relaties hebben met verschillende personen. Hierin zijn ze dan wel open naar elkaar. Het zou interessant zijn om te weten welke voor- en nadelen deze verschillende relatievormen hebben.
  4. In de seksuologie is men steeds meer gaan denken in een continuüm met betrekking tot gender. Er is man en vrouw en veel tussenliggende mogelijkheden. De opvallende verschillende tussen man en vrouw zijn dat mannen meer masturberen dan vrouwen en ook meer seksueel geweld plegen dan vrouwen.
  5. Het is, mede door de vele migratiestromen in de wereld, goed te zien dat seks in verschillende culturen anders wordt bekeken, beleefd en vormgegeven.
  6. Seksueel geweld tegen vrouwen blijft een probleem, ondanks dat het is afgenomen.
  7. Ook de groeiende invloed van mediatechnologieën op seksualiteit blijft groeien. Zo is er de mogelijkheid om seksueel materiaal te vinden, online partners te vinden, elkaar te liken. Ook de mogelijkheden om seksueel met anderen te communiceren is toegenomen. Dit brengt kansen maar ook gevaren met zich mee. Er wordt gepleit om onderzoek te doen om ook naar de positieve effecten van deze trend te kijken.

Naast trends zijn er ook knelpunten:

  • De kwaliteit van seksuologisch onderzoek. Vooral de financiering hier van is heel moeilijk. Dit is vooral zo bij onderzoek naar positieve aspecten en gevolgen van seksualiteit.
  • Seksuologische interventies zijn vaak niet goed wetenschappelijk onderbouwd. Hierdoor is het onduidelijk wat de precieze effectiviteit van deze interventies is. Dit komt mede doordat verschillende disciplines verschillende onderzoeksmethoden hebben. Dit zorgt voor een lastige methodische integratie.
  • Opleiding voor seksuologie. De vraag is hoe dit het beste vorm gegeven kan worden. Ook is er een gebrek aan seksuologische scholing voor artsen en psychologen in hun basisopleiding.
  • De organisatie en de kwaliteit van de seksuologische hulpverlening in de gezondheidszorg. De twee vragen die hierbij centraal staan zijn:
  1. Hoe goed is de seksuologische hulpverlening in de gezondheidszorg georganiseerd en ingebed?
  2. Wat is de kwaliteit van de seksuologische hulpverlening in de gezondheidszorg?

Het blijkt dat seksuele problemen in de gezondheidszorg vaak worden verwaarloosd. Ook is het opvallend dat externe financiers grote invloed hebben op onderzoek naar deze twee vragen.

Wat zijn de leerdoelen van het boek?

  • De aard, geschiedenis en de theorieën in de seksuologie te begrijpen.
  • Een standpunt creëren over de mate waarin seksualiteit universeel, historisch of cultuurspecifiek bepaald is en wat de consequenties daarvan zijn.
  • Antwoord kunnen geven op de vraag of seksuologie een sekspositieve of seksnegatieve discipline is.
  • Een visie ontwikkelen over seksuele gezondheid of normaliteit en weten hoe verschillende disciplines dit definiëren.
  • Kennis hebben over de huidige stand van zaken met betrekking in de biologische, psychologische en sociale determinanten.
  • Een overzicht hebben van theorieën over vorming en voorlichting en weten hoe deze op het gebied van seksueel overdraagbare aandoeningen en seksueel geweld kunnen worden toegepast.
  • Het verschil begrijpen tussen preventieve maatregelen gericht op het voorkomen van problemen en op het bevorderen van seksuele gezondheid.
  • Inzicht hebben in de seksuologische hulpverlening.
  • Inzicht hebben in welke invloed ziektes kunnen hebben op het seksueel functioneren en de seksualiteitsbeleving.
  • Een overzicht hebben van de beschikbare hulpverlening bij seksuele problemen die ontstaan zijn als gevolg van ziektes, handicaps, psychiatrische problemen en vruchtbaarheidsregulatie.
  • Een goed wetenschappelijk beeld hebben over hoe veel de seksuologie door onderzoek is onderbouwd.

Vanuit welke invalshoeken wordt seksualiteit bestudeerd?

Seksualiteit verwijst naar complex gedrag. Het kan vanuit meerdere disciplines en invalshoeken bestudeerd worden. Volgens dit boek moet seksualiteit bestudeerd worden vanuit een biopsychosociaal paradigma, waarin er een goed evenwicht is tussen de drie benaderingen. Dit boek heeft vijf belangrijke punten met betrekking tot seksualiteit en seksuologie:

  1. Seksualiteit is een complex fenomeen. De biopsychosociale manier is de beste manier om het wetenschappelijk te onderzoeken.
  2. De methodische heterogeniteit en pluriformiteit van de seksuologie heeft voordelen. Ook is het een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van een wetenschappelijk onderbouwde seksuologie.
  3. Er moet aandacht zijn voor de positieve aspecten van seksualiteit.
  4. Seksuologie heeft invloed op de samenleving en omgekeerd heeft de samenleving invloed op de seksuologie. Voor professionals is het belangrijk om zich van deze wederzijdse beïnvloeding bewust te zijn.
  5. De kernvariabelen waarmee de seksuologie seksualiteit bestudeert zijn niet eenduidig. Op dit moment worden de volgende kernvariabelen gebruikt:
    • Sekse.
    • Genderidentiteit.
    • Genderrol.
    • Seksuele oriëntatie.
    • Seksuele identiteit.
    • Seksuele voorkeur.
    • Seksuele aantrekking.
    • Seksueel gedrag.
    • Seksuele interactie.
    • Seksuele relatie.
    • Seksuele functie.
    • Seksuele respons.
    • Seksuele gezondheid.
Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

JoHo: crossroads via de bundel

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten