Bulletpoints bij de 3e druk van Leerboek psychiatrie van Hengeveld & van Balkom


Wat valt te verstaan onder psychopathologie? - BulletPoints 1

  • De psychiatrie houdt zich als medisch specialisme bezig met patiëntenzorg en als wetenschapsgebied met onderzoek en onderwijs. De psychiatrie richt zich hierbij op psychiatrische ziekten. Een psychiatrische ziekte wordt gekenmerkt door een stoornis in de psychische functies, die gepaard gaat met lijden en/of sociaal disfunctioneren. Men spreekt van psychiatrische- stoornissen en niet van ziekten.

    • Psychisch: geestelijk, niet-lichamelijk, betrekking hebbend op de psyche, de ziel.

    • Psyche: de zetel van de bewustzijnsverschijnselen, het innerlijk, het binnenste.

  • Voor het individu hebben alle klachten zowel lichamelijke als psychische aspecten, al kan het accent verschillen. De domeinen van wat we lichamelijk en psychisch noemen zijn niet gemakkelijk van elkaar te onderscheiden. Veel psychiatrische ziekten leiden tot lichamelijke symptomen. Dit is de reden waarom men in de geneeskunde graag spreekt over het biopsychosociale model: ziekten worden veroorzaakt door lichamelijke, psychische en sociale factoren en uiten zich in disfunctioneren op lichamelijk, psychisch en sociaal terrein.

  • Psychiater gaat uit van structuren en functies van de hersenen, die objectief waarneembaar gemaakt kunnen worden met beeldvormende of neurofysiologische onderzoeksmethoden (somatische behandelmethode). In de praktijk worden deze twee benaderingen in de psychiatrie tezamen gehanteerd.

  • Er zijn drie hoofdgroepen van psychische hoofdfuncties (trias psychica):

  1. Cognitieve functies: bewustzijn, aandacht, oriëntatie, waarneming, denken en geheugen

  2. Affectieve functies: emoties

  3. Conatieve functies: psychomotoriek, motivatie en gericht gedrag

  • Pathologisch-anatomische of pathofysiologische diagnosen die de psychische klachten van de patiënt onmiskenbaar kunnen verklaren (vb: ziekte v. Huntington, delirium, dementie): dit zijn psychiatrische stoornissen door een somatische aandoening, of door een (psychotroop) middel. In de psychiatrie betreffen deze diagnosen het ‘hardste’ ziektebegrip.
  • De syndroomdiagnosen: hier vallen de meeste psychiatrische stoornissen onder. De oorzaken van deze stoornissen zijn onvoldoende duidelijk (vb: schizofrenie, depressieve stoornis, ADHD). Dat er voor sommige van zulke syndromen medicamenteuze behandelingen bestaan waarvan het effect is aangetoond, maakt het aannemelijk dat er wel degelijk een pathogenetische verklaring voor de samenhang van de syndromen bestaat.

  • Probleemgedrag: dit is een groep psychiatrische stoornissen waarbij de diagnose hoofdzakelijk gebaseerd wordt op de aanwezigheid van één kenmerkend symptoom (vb: aanpassingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, relatieproblemen). Het stellen van de diagnose hangt af van de grens die men trekt tussen een pathologisch verschijnsel en een normaal levensprobleem.

  • Disease: een aantoonbaar ziekteproces

  • Illness: ziektebeleving

Hoe zit psychiatrisch onderzoek in elkaar? - BulletPoints 2

  • Het psychiatrisch onderzoek van een patiënt kent drie belangrijke doelen; het vaststellen van psychiatrische symptomen, het opsporen van etiologische factoren en het vaststellen van de ernst en de gevolgen van de aanwezige symptomen. In de psychiatrische anamnese worden de verschillende soorten psychiatrische stoornissen uitgevaagd. Deze stoornissen worden onderverdeeld in; organisch vs. functioneel, psychotisch vs. neurotisch en syndroomaal vs. persoonlijkheidsstoornissen. Er wordt gevraagd naar de familie, somatische- en sociale anamnese. De anamnese is erg belangrijk in de psychiatrie en duurt over het algemeen langer dan bij andere specialismen. Typen diagnosen worden onderscheiden in syndroomdiagnosen en structuurdiagnosen. Syndroomdiagnosen kenmerken zich door homogene syndromen en worden in de DSM-V onderscheiden. Bij structuurdiagnosen staat de etiopathogenese omschreven, die zich onderverdeeld in predisponerende-, luxerende- en onderhoudende factoren.

  • Uit differentieeldiagnostische overwegingen en om het psychiatrisch onderzoek te sturen wordt nagegaan of de patiënt tijdens de actuele ziekte-episode (en eventueel in de voorgeschiedenis) de kenmerkende subjectieve symptomen van andere psychiatrische stoornissen heeft. De meeste psychiatrische stoornissen kunnen veroorzaakt worden door een lichamelijke aandoening. De algemene psychiatrische anamnese wordt onderverdeeld in verschillende soorten stoornissen;

    • Cognitieve stoornissen: bewustzijn, geheugen

    • Psychotische stoornissen: hallucinaties, incoherentie (verwardheid in de gedachtegang, rare sprongen in de gedachten), wanen (overtuigingen die niet kunnen kloppen).

    • Stemmings-, angst-, stress- en aanpassingstoornissen: paniek, fobie, depressie, manie, gespannenheid, suïcidaliteit, dwanggedachten of –handelingen.

    • Somatoforme en dissociatieve stoornissen: onverklaarbare lichamelijke klachten, gestoorde lichaamsbeleving, hypochondrie, derealisatie, depersonalisatie

    • Conatieve stoornissen: misbruik of afhankelijkheid van een middel, eetbuien, stoornissen in de impulsbeheersing, parafilieën.

    • Stoornissen die doorgaans in de jeugd beginnen: beperkingen in de sociale interacties, stereotiepe gedragspatronen, aandachtsstoornissen, hyperactiviteit, tics.

Waaruit bestaat het onderzoek psychiatrisch onderzoek?

  • Exploratie: het gericht vragen naar subjectieve psychische symptomen. Aansluitend bij spontane vermelding of desgevraagd bij bevestiging van klachten.

  • Observatie: het observeren van objectieve verschijnselen tijdens de anamnese

  • Testen: het stellen van gerichte vragen teneinde objectieve psychische ziekteverschijnselen vast te stellen en globaal te kwantificeren.

  • Status mentalis: De informatie verkregen uit deze onderdelen van het onderzoek wordt op een systematische manier vastgelegd als status mentalis, te onderverdelen in drie groepen (trias psychica): denken (cognitief) , voelen (affectief) en willen (conatief).

  • Van organisch-psychiatrische stoornissen spreekt men wanneer er een structurele hersenziekte wordt aangetoond of wanneer hersenfuncties zijn aangedaan door metabole of endocriene stoornissen. De rest zijn functionele stoornissen. Van belang is het scheiden van psychiatrische ziekten die het gevolg zijn van lichamelijke of psychoactieve middelen.

  • Psychotische stoornissen (psychosen) kenmerken zich door het verlies van realiteitsbesef, zoals bij hallucinaties, wanen en incoherentie van het denken. Bij neurotische stoornissen vallen de symptomen in kwantiteit buiten proportie (bijvoorbeeld bij anorexia nervosa). Echter is het moeilijk in te schatten in hoeverre men afwijkt van de norm. Bij veel niet-psychotische stoornissen zijn patiënten ook de realiteit verloren (angst- of depressieve stoornissen).

  • Syndromale stoornissen ontstaan na een gezonde toestand en kennen terugvallen of zijn chronisch (schizofrenie, angst-, dwangstoornissen), terwijl persoonlijkheidsstoornissen altijd aanwezig zijn geweest maar af kunnen nemen met de leeftijd.

  • De belangrijkste symptomen die passen bij een bepaalde stoornis staan hieronder genoemd.

Cognitieve stoornis

Bewustzijnsdaling, aandachts-, oriëntatie en geheugenstoornis

Psychotische stoornis

Hallucinaties, wanen, incoherentie, gestoord realiteitsbesef

Stemmingsstoornis

Eufore, prikkelbare of depressieve stemming, anhedonie

Angst-/ dwangstoornis

Irrationele angst, bezorgdheid, dwanggedachten en -handelingen

Stress-/ aanpassingsstoornis

Emotionele reactie op een stressfactor

Stoornissen met vooral lichamelijke symptomen

STOLK

Conatieve stoornis

Overmatig/schadelijk gebruik van psychoactieve middelen of ander schadelijk gedrag

Persoonlijkheids-/ ontwikkelingsstoornis

Disfunctionele persoonlijkheidstrekken

Wat houdt etiopathogenese in? - BulletPoints 3

  • Etiologie (oorzakelijkheid) is een essentieel begrip in de geneeskunde. Om een stoornis te kunnen begrijpen/behandelen is kennis nodig over de oorzaken en ontstaanswijze van ziekte, dit ook om de patiënt de ziekte te doen accepteren. In de loop van de eeuwen is er heel verschillend gedacht over oorzaken van ziekten en daarmee de betekenis van psychiatrische stoornissen; depressie straf van god.

  • Causaliteit impliceert een wetmatige relatie tussen oorzaak en gevolg. Onderzoek om causale hypothesen te toetsen kan slechts een hypothese falsifiëren. Etiologische en klinische heterogeniteit zijn kenmerken voor een vakgebied dat aan het begin staat van zijn wetenschappelijke ontwikkeling.

  • De relatie tussen etiologische factoren en de uiteindelijke ziekte is een proces dat pathogenese genoemd wordt. Etiologie en pathogenese zijn nauw verwerven en leiden uiteindelijk tot het optreden van ziekte. Het is vaak moeilijk om de echte oorsprong of de ware etiologie van een ziekte aan te wijzen. Bijv: Cannabisgebruik levert een eigen, unieke bijdrage aan de etiologie van schizofrenie? Cannabisgebruik leidt alleen tot symptomen van schizofrenie bij mensen die al kwetsbaar zijn voor een schizofrene ontwikkeling? Cannabisgebruik en schizofrenie worden beide veroorzaakt door gemeenschappelijke etiologische factoren?

  • Om de etiopathogenese goed te kunnen gebruiken, wordt er in de psychiatrie gebruik gemaakt van het stresskwetsbaarheidsmodel. Kwetsbaarheid omvat al langer bestaande factoren die op zichzelf geen ziekte veroorzaken, maar wel de kans verhogen dat dit gebeurt. Stress omvat recentere veranderingen die alleen in aanwezigheid van voldoende kwetsbaarheid tot ziekte leiden. Stress en kwetsbaarheid zijn beide noodzakelijk, maar geen van beide is een voldoende oorzaak van ziekte. De kwetsbaarheid van een individu is niet constant en wordt beïnvloed door zogenaamde stressoren. Dit zijn levensgebeurtenissen, positieve en negatieve stressoren kunnen stress geven. Iemand zal wel of niet een psychiatrische stoornis ontwikkelen; afhankelijk van de aangeboren en verworven determinanten. Een voorbeeld van zo’n determinant is veerkracht; deels aangeboren en deels verworven. Men veronderstelt dat diverse etiologische factoren van bijvoorbeeld depressie allemaal uiteindelijk uitmonden in eenzelfde final common pathway, die daarom aanleiding geeft tot gelijksoortige ziekteverschijnselen. Op p.84 wordt deze final common pathway weergegeven als een pijl die zijn oorsprong heeft in kwetsbaarheidsfactoren en getriggerd of gestuurd kan worden door stressoren. Verschillende kwetsbaarheidsfactoren zijn onder andere; genetische factoren, ontwikkelingsfactoren, persoonlijkheid, ouderlijk gedrag, opvoedingsstijl, sociale systemen, economische status, lichamelijke ziekten en levenservaringen.
  • Het is de vraag of angst en depressie twee verschillende stoornissen zijn. Niet alleen de symptomen maar ook de risicofactoren, het beloop en de behandeling overlappen elkaar. Ook delen beide stoornissen veel etiologische factoren. Er wordt gebruikt gemaakt van een zogenoemde pijl; de final common pathway, tussen angst en depressie. Het idee is dat de richting van de pijl meer naar angst of depressie gebogen kan worden onder invloed van symptom formation factors.

  • De mens houdt zich sinds de vroege oudheid bezig met oorzakelijkheid. Zowel voor de geneeskunde in het algemeen als de psychiatrie geldt dat etiologische kennis en theorievorming essentieel zijn voor alle onderdelen van het medisch handelen. Verklaring, begrip en gezond verstand zijn zodoende essentiële ingrediënten om de patiënt en zijn ziekte te begrijpen.

  • De prefrontale cortex speelt een belangrijke rol in de informatieverwerking en het geven van een emotionele betekenis aan een bepaalde prikkel. Deze cortex is in staat een zinvolle betekenis aan de aangeboden informatie te geven, door een nauwe samenwerking met subcotricale structuren, die via structurele netwerken met elkaar verbonden zijn. De prefrontale cortex ontvangt informatie uit de sensorische gebieden en ontvangt informatie over de interne psychische toestand via de limbische structuren (amygdala, hippocampus, hypothalamus en nucleus accumbens). Het limbische systeem vormt connecties met het autonome zenuwstelsel, het endocriene stelsel en het beloningssysteem. Het beloningssysteem is gelegen in de nucleus accumens. Gewenning/verslaving aan een bepaald middel zal leiden tot functionele en structurele veranderingen in het centrale zenuwstelsel. De communicatie tussen verschillende hersengebieden is mogelijk via neurotransmissie. De belangrijkste neurotransmitters zijn;

    • Serotonine (5-HT)

    • Dopamine (DA)

    • Noradrenaline

    • Gamma-aminoboterzuur en glutamaat

  • Conditionering is een vorm van associatief leren. Er zijn twee vormen conditionering; klassieke- en operante conditionering. Bij klassieke conditionering wordt een neutrale stimulus aangeboden, meestal herhaaldelijk, samen met een stimulus die een reactie uitlokt (meest bekende voorbeeld is Pavlov). Het individu maakt een koppeling tussen deze stimuli, waarna deze wordt opgeslagen in het impliciete geheugen. Bij de volgende keer zal er een reflex optreden en is de neutrale stimulus omgezet in een geconditioneerde stimulus.

  • Operante conditionering wordt bewerkstelligd door middel van ‘beloners’ en ‘bestraffers’ van gedrag. Er treedt een spontaan gedrag op, door systematisch te belonen of te straffen. Operante conditionering is een complexere vorm, waarbij het gaat tussen de interactie en het gedrag op de omgeving van het individu. Extinctie of uitdoving is een proces waarbij een specifieke conditionering niet meer zinvol is en dus wordt afgeleerd.

Wat houdt epidemiologie in? - BulletPoints 4

  • De psychiatrische epidemiologie legt de focus op de psychiatrische morbiditeit in de populatie, onafhankelijk of iemand onder behandeling is, en hoe deze morbiditeit voorkomen kan worden. Er wordt hierbij gesproken van beschrijvende en analytische epidemiologie. Voorbeelden van een beschrijvende epidemiologie:
    • Een case is iemand die een zorgbehoefte in de geestelijke gezondheidszorg heeft. De jaarprevalentie van psychiatrische zorgbehoefte is ongeveer 10%. Meer dan 50% hiervan ontvangt geen zorg. Voorbeelden van analytische epidemiologie; de verdeling van de psychiatrische symptomen en stoornissen in populaties volgt een karakteristiek patroon dat terug te vinden is bij verschillende diagnostische groepen, zo is: de psychische gezondheid van mensen met een lagere sociaal-economische status (SES) gemiddeld slechter dan dat van mensen met een hogere SES.

Wat zijn gevolgen van psychiatrische diagnosen? - BulletPoints 5

  • Er bestaat overlap tussen psychiatrisch symptomatologie en sociale gevolgen van de stoornis op het niveau van de onderliggende disfuncties. Dat maakt het onderscheid lastig vooral bij chronisch verlopende aandoeningen. Toch zij er ook echte sociaal gevolgen. Die bestaan vooral uit de verminderde kwaliteit van leven: slechte huisvesting, minder kansen op de arbeidsmarkt en slechter financiële mogelijkheden.

  • Psychiatrische symptomatologie heeft vaak grote sociale gevolgen. Deze sociale gevolgen geven een verminderde kwaliteit van leven; waaronder vaak een slechte huisvesting, verminderde kansen op de arbeidsmarkt en slechter financiële mogelijkheden. Ook is de belasting voor de familie groot. Een maat voor de ernst van deze sociale gevolgen kan verkregen worden door het afnemen van verschillende soorten vraaglijsten.

  • De belangrijkste vraag bij het bepalen van de sociale gevolgen van psychiatrische stoornissen is: “Waaruit bestaan de sociale gevolgen en wat moet er worden gemeten?”. Het functioneren in sociale rollen is een belangrijk domein, net als het interpersoonlijke functioneren. Hieronder valt empathisch vermogen, het hebben van heldere doelen en dat weten over te brengen op anderen. Disfunctioneren van deze cognitief-psychologische vaardigheden kan andersom ook een depressie uitlokken. Mogelijke gevolgen zijn ook een beperking in fysieke activiteit van ADL, problemen met het vinden van een baan en een vaste partner. Stigmatisering is een gevolg waar vrijwel elke (ex)patiënt mee te maken krijgt, evenals het belasten van diens naasten. Vooral het laatste is een probleem wanneer (gedwongen) opname niet mogelijk is en mantelzorg de enige optie is.

Wat zijn de behandelmethoden? - BulletPoints 6

  • Preventieve interventies zijn ontwikkeld om psychiatrische stoornissen te voorkomen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire preventie. Primaire preventie voorkomt het ontstaan van een ziekte door het wegnemen van de oorzaken. Secundaire preventie houdt vroegtijdige opsporing en behandeling in. Er zijn vier vormen van preventie; universele, selectieve, geïndiceerde en zorggerichte preventie. Universele preventie is voor de gehele populatie, terwijl selectieve preventie voor hoogrisicogroepen is bedoeld, zoals individuen die een grote ingrijpende levensgebeurtenis hebben meegemaakt. Geïndiceerde preventie is bedoeld voor individuen met subsyndromale klachten, dit zijn beginnende psychiatrische klachten. Zorggerichte preventie is gericht voor patiënten die lijden aan een psychiatrische stoornis, waarbij de preventie zich richt op het voorkomen van comorbiditeit of juist een terugval voorkomen.

  • Psycho-educatie is voorlichting aan de patiënt en diens naasten, hierbij wordt meer informatie over de stoornis verleend. Bij deze voorlichting worden ook de voor- en nadelen van diverse behandelmogelijkheden besproken. Deze educatie wordt tijdens de hele behandeling van de patiënt gegeven. Het begin van de behandeling bestaat uit een adviesgesprek. Uiteindelijk wordt er een behandelplan opgesteld, bestaan uit bijvoorbeeld psychofarmaca, psychotherapie en/of psychosociale behandelingen.

  • Psychodynamische psychotherapie houdt zich bezig met onbewuste drijfveren en remmingen, waarbij ervaringen uit de jeugd naar boven worden gehaald. Cognitieve gedragstherapie richt zich op oude en nieuwe bewuste en onbewuste leerervaringen. Cliëntgerichte experiëntiële therapie richt zich op de affectie en emoties. De systeemtherapie stelt dat psychische klachten ontstaan door een combinatie van klachten uit de sociale, relationele en culturele omgeving.

Welke cognitieve stoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 7

  • Een delirium is een organisch-psychiatrische stoornis omdat de stoornis per definitie veroorzaakt wordt door cerebrale ontregeling als gevolg van een lichamelijke ziekte of het gebruik van een (genees)middel. Vasculaire dementieën vormen een heterogene groep ziekten waarbij de dementie veroorzaakt wordt door vasculaire hersenschade. Kenmerkend voor de ziekte van Alzheimer zijn de geheugenstoornissen die het gevolg zijn van problemen met het opnemen en vasthouden van nieuwe informatie. Somatische oorzaken zijn o.a. postoperatief, infectie bij een oudere patiënt en alcoholonthouding. Vooral ouderen en zieke patiënten zijn vatbaar voor het ontwikkelen van een delier. Het ontwikkelen van een delier geeft een groot gezondheidsprobleem; over het algemeen liggen patiënten met een delier langer opgenomen, hebben meer somatische complicaties en een hogere sterftekans.

  • Er bestaan verschillende soorten delirium; het intoxicatiedelirium, het onttrekkingdelirium, delirium geïnduceerd door medicatie, delirium geïnduceerd door een somatische aandoening en het delirium met multiple oorzaken. Het intoxicatiedelirium komt vooral voor bij oudere patiënten of bij patiënten die zijn opgenomen na een suïcidepoging. Dit type delirium kan uitgelokt worden door recreatieve drugs, maar ook door middelen die verkrijgbaar zijn bij de drogist, zoals pijnstillers. Het onttrekkingdelirium ontstaat gemiddeld binnen een week na het staken van verhoogd alcoholgebruik. Patiënten krijgen een behandeling met benzodiazepinen en thiamine (vitamine-B-complex). Een voorbeeld van een delirium geïnduceerd door medicatie is het plots staken van benzodiazepinen. Er treden klachten van slapeloosheid en angst op. De behandeling bestaat uit het vervatten van de benzodiazepinen, of eventueel een behandeling met haloperidol.

  • De eerste stap bij de (causale) behandeling van delirium is het vaststellen en behandelen van alle mogelijke lichamelijk oorzaken. De symptomatische behandeling bestaat uit bestrijding van de psychiatrische symptomen van het delirium en beheersing van de risico’s (niet meerwerken aan behandeling, zelfbeschadiging) die door het optreden van een delirium kunnen ontstaan. Bij medicamenteuze behandeling is haloperidol het middel van eerste keuze, omdat het weinig effecten heeft op het hart en de bloeddruk, geen gevaar vormt voor de ademhaling en nauwelijks anticholinerg werkzaam is. Psychologische en verpleegkundige interventies zijn bedoeld om de delirante patiënt terug te brengen in de realiteit en hem te beschermen tegen schadelijke gevolgen van het delirium.

  • Via de heteroanamnese kan er inzicht worden verkregen in het psychisch functioneren van de patiënt. Een delirium kan zich binnen enkele uren tot dagen ontwikkelen. Daarnaast kan een patiënt met een delirium zich met verschillende symptomen presenteren. De eerste symptomen bestaan uit slapeloosheid, prikkelbaarheid, moeilijk kunnen concentreren en vaak hebben patiënten levendige dromen of nachtmerries. Het is hierdoor vaak niet mogelijk om bij patiënten met een delirium een betrouwbare anamnese af te leggen. Er bestaan verschillende screeningsmethoden op een delirium; via de Confusion Assessment Method (CAM) en de Delirium Observation Screening Scale (DOSS).

Welke psychotische stoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 8

  • Psychotische stoornissen worden gekenmerkt door een of meer van de volgende verschijnselen: wanen, hallucinaties en/ of desorganisatie van het gedrag. Positieve symptomen kenmerken zich enerzijds door een gestoord realiteitsbesef (wanen en hallucinaties) en anderzijds als uiting van cognitieve desorganisatie (formele denkstoornissen zoals ongewone associaties en incoherentie). Negatieve symptomen kunnen symptomen zijn zoals affectieve vervlakking, apathie, spraakarmoede, sociaal terugtrekgedrag, geen mimiek, minder initiatief, weinig energie en verminderde zelfverzorging.

  • De Schizofreniforme stoornis lijkt op schizofrenie, echter duren de verschijnselen tussen de 1 en 6 maanden en keert het functioneren daarna weer terug naar het premorbide niveau. 70% van de patienten met deze stoornis blijkt later toch schizofreen te zijn. Gunstige kenmerken zijn een acuut begin, verward/perplex zijn op het hoogtepunt van de psychotische episode, goed premorbide functioneren en afwezigheid van vlak affect.

  • De schizoaffectieve stoornis is een combinatie tussen schizofrenie en een stemmingsstoornis. De diagnose wordt gesteld wanneer patiënten gedurende twee weken wanen en hallucinaties hebben zonder prominente verschijnselen van een stemmingsstoornis (anders is het een bipolaire stoornis) en depressieve en/of manische verschijnen merendeel van de tijd aanwezig zijn. Het beloop is gunstiger dan schizofrenie en bij behandeling kan stemming stabiliserende medicatie (lithium) alleen in combinatie met een antipsychotica gegeven worden.

  • Een waanstoornis is zeldzaam (0,03 % van de bevolking) en begint rond het 40e levens jaar met een chronisch beloop. De wanen zijn niet bizar en het functioneren van de patiënt is vrij normaal, er zijn geen negatieve symptomen. Vereenzaming, relatieproblemen en conflicten kunnen als gespreksonderwerp aangekaart worden omdat de patiënten niet over de wanen zullen willen praten. Een kortdurende psychotische stoornis vindt plaats na een belastende gebeurtenis, verdwijnt volledig (tussen een dag en een maand) en is de minst ernstige psychotische stoornis. Kort durende behandeling met antipsychotica in combinatie met rust en ondersteuning is aangewezen. Een gedeelde psychotische stoornis vindt plaats wanneer iemand in nauw contact leeft met een dominant persoon met wanen, hij/zij kan deze wanen overnemen. Dit is erg zeldzaam.

Behandelmogelijkheden van psychotische stoornissen

  • Medicamenteus: antipsychotica. Alle antipsychotica remmen de dopaminerge neurotransmissie in meer of mindere mate. Ze verschillen bij equivalente dosering nauwelijks wat betreft effectiviteit. Wel zijn er verschillende bijwerkingen die afhangen van de mate waarin een antipsychoticum ook andere neurotransmitters beïnvloedt en van de mate waarin de dopaminerge neurotransmissie wordt geremd.

  • Psychosociaal: loopt uiteen van voorlichting over de aandoening, gezinsgesprekken, cognitieve therapie, sociale vaardigheidstraining, rehabilitatie programma’s gericht op (vrijwilligers)werk tot woonbegeleiding.

  • Onder de psychosociale behandeling valt psycho-educatie, gezinsgesprekken, cognitieve therapie, sociale vaardigheidstraining en rehabilitatie programma’s. Welke behandeling gekozen wordt ligt aan de steun van de omgeving, het karakter, de fase, de toestand en de beperkingen/talenten van de patiënt. Door middel van cognitieve gedragstherapie worden gedachtes die gekoppeld zijn aan wanen en hallucinaties effectief veranderd. Rehabilitatie is gericht op het bevorderen van de autonomie en het vinden van zinvolle bezigheden. De wijze waarop patiënten met de diagnose schizofrenie omgaan is zeer divers, als de behandelend arts begrip heeft voor de patiënt zal hij eerder worden vertrouwd en kan dan betere zorg bieden. Bij het winnen van een patiënt zijn vertrouwen is het van belang de continuïteit van de zorg voort te zetten. Gedwongen opname kan plaatsvinden indien de patiënt een gevaarlijke situatie veroorzaakt, opname afwijst en het gevaar niet op een andere manier verwijderd kan worden.

Welke stemmingsstoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 9

  • Bipolaire-stemmingsstoornissen zijn het terugkomen van manische, hypomanische en depressieve episoden.

  • De belangrijkste symptomen zijn het optreden van manische episoden, waarbij er sprake is van een eufore stemming. Er is sprake van manische- en hypomanische episoden. Een manie kenmerkt zich door een verhoogde energie en weinig behoefte aan slaap. Daarnaast kan een manie samengaan met grootheidswanen. Een hypomanische episode presenteert zich milder dan een manie. Bij deze episode ondervindt de patiënt vaak weinig klachten; eerder positief vanwege een toegenomen activiteit en creativiteit.

  • De effectiviteit van de verschillende groepen antidepressiva lijkt globaal weinig te verschillen. Hoewel TCA’s, zeker bij dosering op basis van bloedspiegelbepalingen, effectiever zijn bij ernstige depressies met vitale en/of psychotische kenmerken, in het bijzonder als het klinisch opgenomen patiënten betreft. Wel zijn er verschillen in bijwerkingen.

  • De moderne antidepressiva lijken over het algemeen iets beter verdragen te worden dan de klassieke TCA’s en zijn veiliger bij overdosering. De belangrijkste MAO-remmers zijn de klassieke MAO-remmers tranylcipromine en fenelzine die in verband met kans op ernstige bijwerkingen niet meer in Nederland geregistreerd zijn. Deze middelen zijn gereserveerd voor ernstige, therapieresistente patiënten. MAO-remmers blokkeren niet alleen de afbraak van de aminen noradrenaline en serotonine maar ook van andere aminen zoals tyramine. Wanneer de patiënt zich niet houdt aan een tyramine-arm dieet dan veroorzaakt het via de voeding binnengekomen teveel aan tyramine dat niet wordt afgebroken sterke bloeddrukverhoging (hypertensie crisis) met gevaar voor hersenbloeding. Geneesmiddelen die de serotonerge functie in de hersenen stimuleren kunnen in combinatie met MAO-remmers een serotonerg syndroom veroorzaken.

Welke depressieve stemmingsstoornissen en -vormen van suïcidaal gedrag zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 10

  • Een pathologische sombere stemming wordt als volgt gedefinieerd; de intensiteit en de duur staan niet in verhouding tot de aanleiding. Kenmerkende symptomen van een depressieve-stemmingsstoornis zijn somberheid en/of verlies van interesse. Er is sprake van een depressieve episode op het moment dat naast de sombere stemming andere symptomen aanwezig zijn. Men spreekt van een depressieve stoornis als er een of meerdere depressieve episoden vooraf zijn gegaan.

  • Bij de pathogenese van een depressieve stoornis zijn verschillende neuro-endocriene en monoaminerge hersensystemen betrokken. Er is een stress disregulatie, dat zich kan uiten in een overactieve hypothalamus-hypofyse-bijnier-as (HPA-as). Daarnaast zijn noradrenaline, dopamine en serotonine betrokken bij en depressieve stoornis. De meeste antidepressiva verhogen de synaptische beschikbaarbeid van monoaminen (noradrenaline, dopamine en serotonine), door blokkering van heropname of vermindering van de afbraak.

  • Ook bestaan er psychosociale factoren die een depressieve stoornis kunnen uitlokken of kunnen onderhouden. Dit zijn onder andere psychotraumatische ervaringen opgelopen in de jeugd. Ook interpersoonlijke sensitiviteit speelt een rol; dit is een sterke gevoeligheid voor afwijzingen door anderen.

  • Wat zijn determinanten van suïcidaal gedrag? Bij suïcidaal gedrag zijn er 4 hoofdmotieven: Appèl, Wraak, Stoppen van bewustzijn en de Dood.

Welke angst- en dwangstoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 11

  • Er is pas sprake van een angststoornis als de pathologische angst klinische relevant is, dat wil zeggen dat de persoon er subjectief last van heeft en er in het dagelijks leven ernstige beperkingen door ervaart. Patiënten met een paniekstoornis met agorafobie vermijden plaatsen of situaties van waaruit vluchten onmogelijk is, waarin ze zich samen of waarbij geen hulp voorhanden is.

  • Criteria van een paniekstoornis zonder agorafobie:

    • A. Recidiverende, onverwachte paniekaanvallen en

    • B. Na ten minste 1 van de aanvallen gedurende 1 maand of langer sprake van de volgende 3 criteria:

      • Voortdurende ongerustheid over het krijgen van volgende aanvallen
      • Bezorgdheid over de verwikkelingen of de consequenties van de aanval
      • Een belangrijke gedragsverandering in samenhang met de aanvallen
    • C. Afwezigheid van agorafobie

    • D. De paniekstoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperking in het functioneren.

  • Een angststoornis kan ontstaan door een somatische oorzaak of door gebruik van een middel.

  • Patiënten met een paniekstoornis met agorafobie vermijden plaatsen of situaties van waaruit vluchten onmogelijk is, waarin ze zich samen of waarbij geen hulp voorhanden is. De paniekstoornis wordt alleen gediagnosticeerd als er sprake is van onverwachte paniekaanvallen. Bij de sociale fobie ontstaan paniekaanvallen alleen in sociale situaties, bij de specifieke fobie alleen in de fobische situatie. Bij de obsessieve-compulsieve stressstoornis staat angst voor bijv. besmetting op de voorgrond, terwijl de posttraumatische stressstoornis de angst gerelateerd is aan een specifiek trauma. De gegeneraliseerde angststoornis heeft geen paniekaanvallen, maar een continue angst. De genetische invloed op het ontstaan van angststoornissen is 40%. Bij een deel van degenen die later een angststoornis ontwikkelen is al in de kindertijd sprake van ‘gedragsinhibitie’. Hieronder verstaat men het met angst en teruggetrokkenheid reageren op nieuwe gebeurtenissen en onbekende situaties. Verder wordt bij een deel van de latere patiënten premorbide ‘angstgevoeligheid’ gevonden. Hieronder verstaat men de neiging om angstsymptomen schadelijk of catastrofaal te interpreteren.

Wat zijn obsessieve compulsieve stoornissen? - BulletPoints 12

  • Bij obsessieve compulsieve stoornis is er sprake van obsessies en/of compulsies. Dit zijn dwanggedachten, impulsen en de daarmee gepaarde dwanghandelingen. De patiënt beleeft deze handelingen alsof deze aan hem of haar zijn opgedragen. Daarnaast bestaan er bij obsessieve compulsieve stoornis bijkomende symptomen, zoals rumineren (overpeinzen), dwangmatig piekeren, het bestaan van twijfelzucht en besluiteloosheid. Er bestaan verschillende soorten vormen van obsessieve compulsieve stoornissen, waaronder; de angst voor viezigheid of besmetting, angst voor gevaren, agressieve, seksuele en religieuze obsessies en symmetrieobsessies (alles tellen, ordenen en verzamelen).

  • Wat is een morfodysfore stoornis? Bij deze stoornis meent iemand een misvorming of onvolkomenheid in zijn of haar eigen uiterlijk te hebben, het is dus een stoornis in de lichaamsbeleving. Deze misvorming is voor een buitenstaander niet waarneembaar. Het kan over elk deel van het lichaam gaan. Bij deze stoornis is het suïcidegevaar groot.

  • Wat is een verzamelstoornis? Bij deze stoornis is er sprake van een pathologische drang om te verzamelen. Deze mensen kunnen bezittingen niet weggooien, ongeacht de waarde hiervan. De verzameldrang kan zo ver gaan dat de woonruimte niet meer goed leefbaar is.

Welke stress- en aanpassingsstoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 13

  • Er bestaan twee soorten stressstoornissen: acuut (ASS) en posttraumatisch (PTSS). De behandeling van ASS is in principe afwachtend, want het gaat vanzelf over. Bij PTSS is er wel een behandeling nodig om te voorkomen dat de aandoening chronisch wordt en tot andere psychiatrische stoornissen zoals depressie leidt. De therapie is psychotherapie en anti-depressiva (SSRI's).

  • In de natuur zijn er drie reacties op stress: vechten, vluchten of freezing. Bij een stressstoornis ervaart de patiënt het alsof het gevaar niet meer te ontlopen is. Bij ASS zien we de freezing-reactie: ze staan aan de grond genageld en hebben daardoor ook meer kans om bij het gevaar om het leven te komen. Hierbij is vaak een gevoel van verdoving: de patiënt heeft niet door dat hij gevaar loopt maar denkt dat het een film is of om iemand anders gaat. Bij de criteria horen dan ook tijdens of na het psychotrauma drie van de vijf kenmerken: verdoving, verminderd bewustzijn van de omgeving, derealisatie, depersonalisatie of dissociatieve amnesie.

  • De oorzaken van aanpassingsstoornissen liggen vaak bij het omgaan met uitwendige stressoren. Deze lijken vaak niet rechtstreeks stressvol, maar worden door de patiënt wel als bedreigend ervaren. In de omgang met deze stress zijn coping en appraisal belangrijk. Deze worden bepaald door neurobiologische en psychologische factoren als leerervaringen, cognitiepatronen en gedragsstijlen. Bepaalde gedragskenmerken, zoals perfectionisme, zijn predisponerend voor een aanpassingsstoornis.

  • De preventie van een aanpassingsstoornis kan aangrijpen op de oorzaken (de stressoren) of de manier waarop de patiënt met de stresssituaties omgaan. De werkgever is verantwoordelijk dat de stressdruk niet te hoog wordt, dit noemen we stresshygiëne.

Wat zijn dissociatieve stoornissen? - BulletPoints 14

  • Dissociatieve stoornissen vormen een reeks aandoeningen waarbij psychische functies – zoals geheugen, identiteit en waarneming – die onder normale omstandigheden geïntegreerd zijn in het bewustzijn, zijn afgesplitst of gedissocieerd.

  • Dissociatieve amnesie houdt in dat er één of meer episoden voorkomen waarin iemand niet in staat is zich persoonlijke informatie te herinneren, waarbij het geheugenverlies verder gaat dan ‘gewone vergeetachtigheid’ en niet te verklaren is door andere stoornissen. Doorgaans zijn de episoden van traumatische of stressveroorzakende aard. Wanneer geen spontaan herstel optreedt, kan behandeling geboden zijn, bijv. met explorerende psychotherapie. Het doel is de herinneringen geleidelijk te integreren.

  • Een dissociatieve fugue (vlucht) is een relatief langdurige toestand van veranderd bewustzijn, waarbij de patiënt in staat blijft tot complexe handelingen. De patiënt gaat plotseling en onverwacht op reis, weg van huis of de gebruikelijke werkplek. Tijdens een dissociatieve fugue is er een omvangrijke amnesie, die zelf zo ver kan gaan dat de identiteit geheel of gedeeltelijk verloren raakt. Als de episode niet spontaan eindigt, heeft men de keuze tussen een behandeling gericht op de verbetering van coping t.o.v. de stressbron of een meer explorerende benadering.

  • Wat is de dissociatieve identiteitsstoornis? Het meest opvallende van de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) is het bestaan van 2 of meer persoonlijkheidstoestanden of identiteiten (‘alters’), die de controle over het gedrag afwisselend overnemen. De patiënt lijdt onder ernstige geheugenproblemen, controleverlies en verwarring over wisselend gedrag, wensen en competenties. De meeste hulpverleners combineren psychotherapie en hypnose. Of een gefaseerde manier wordt gestreefd naar meer geïntegreerd functioneren van de gedissocieerde delen en zo mogelijk naar verwerking van de doorgemaakte trauma’s.

Welke stoornissen vertonen vooral lichamelijke symptomen? - BulletPoints 15

  • Somatoforme stoornissen, ookwel somatisch-symptoomstoornissen, worden gekenmerkt door aanhoudende lichamelijke klachten of zorgen over deze lichamelijke klachten, die niet geheel verklaard kunnen worden door een lichamelijk aandoening of door een andere psychiatrische stoornis. Het is een psychiatrische aandoening als de onbegrepen somatische klachten langdurig aanwezig zijn, het leven van de betrokkene negatief beïnvloeden en leiden tot bezoek aan de huisarts. De indruk is dat in de meeste gevallen geruststelling door de huisarts helpt en dat de klachten en zorgen hierover vervolgens afnemen. Bij een klein deel helpt dit echter niet. Bij deze mensen blijven de onbegrepen somatische klachten bestaan, alsmede het piekeren en de zorgen hierover, het zoeken van geruststelling en het vermijden van activiteiten die de klachten doen toenemen. Wanneer het leven van iemand negatief beïnvloed wordt door deze symptomen kan er sprake zijn van een somatoforme stoornis.

  • De behandeling van somatoforme stoornissen kent specifieke problemen. De lijdensdruk en de functionele beperkingen bij patiënten met somatisch onverklaarde lichamelijke klachten zijn vaak hoog, waardoor deze patiënten herhaaldelijk aandringen op medisch onderzoek en verwijzingen naar somatische specialisten. Maar er bestaan geen behandelmogelijkheden in een medische setting. Een probleem is dat doorverwijzen van deze patiënten voor psychologische of psychiatrische behandeling weerstand oproept omdat patiënten een dergelijke verwijzing ervaren als een ontkenning van de realiteit van hun lichamelijke klachten. Tenslotte is het hulpaanbod in instellingen voor de geestelijke gezondheidszog dikwijls algemeen en niet toegesneden op de hulpvraag van deze patiënten die zichzelf als lichamelijk ziek ervaren.

  • In de afgelopen jaren zijn verschillende vormen van cognitieve gedragstherapie ontwikkeld, die toepasbaar zijn en effectief lijken. Een groot voordeel van deze behandelwijze is dat hierbij niet hoeft te worden uitgegaan van een psychische etiologie en dat deze benadering kan worden gepresenteerd als een manier om beter te leren omgaan met de (gevolgen van de) lichamelijke problemen. Ook is het in een medische setting of in nauwe samenwerking met betrokken artsen.

  • Verder moet worden afgewogen in hoeverre antidepressieve medicatie geïndiceerd is. Dit kan uiteraard wenselijk zijn als de patiënt als gevolg van de lichamelijke klachten een depressie heeft ontwikkeld, maar kan ook worden overwogen als het een onverklaarde lichamelijke klacht betreft waarbij behandeling met antidepressiva effectief is gebleken.

Welke eetstoornissen bestaan er? - BulletPoints 16

  • Eetstoornissen worden volgens de DSM-V geclassificeerd in:anorexia nervosa, boulimia nervosa en een eetbuistoornis. Genetische factoren spelen een rol bij het ontstaan van anorexia nervosa. Bij boulimia nervosa spelen minder genetische factoren een minder duidelijke rol.

  • Wat is anorexia nervosa? Patiënten met anorexia nervosa onderdrukken doelbewust hun eetlust. Er bestaat het restrictieve en purgerende type, waarbij het restrictieve type zich kenmerkt tussen een combinatie van een caloriearm dieet met daarbij fysieke hyperactiviteit. Het purgerende type lijkt op boulimia nervosa, waarbij eetbuiten gevolgd worden door braken. Anorexia nervosa gaat gepaard met lichamelijke symptomen, zoals bradycardie, hypotensie, hypothermie, het uitblijven van de menstruatie en daarmee het uitblijven van de puberteit. Bij boulimia nervosa worden eetbuiten gecombineerd met braken, laxeren, het gebruik van zogenaamde vermageringspillen of extreem veel sporten. Net als bij anorexia nervosa, is er bij boulimia nervosa de angst om aan te komen in gewicht. Een eetbui bevat ongeveer 10.000 calorieën en bestaat meestal uit kant en klare maaltijden. Patiënten met boulimia nervosa hebben meestal een normaal gewicht. Een eetbuistoornis kenmerkt zich door de eetbuien, zonder dat deze worden gecompenseerd door overmatig sporten of braken. Bij een eetbuistoornis is er meestal sprake van overgewicht.

  • Kenmerkend van anorexia nervosa en boulimia nervosa, is dat ze gepaard gaan met veel schaamte. Daarnaast zijn ze geneigd om hun toestand te ontkennen, waardoor ze vaak niet positief tegenover hulpverlening staan.

Wat zijn slaap-waakstoornissen? - BulletPoints 17

  • Slaap-waakstoornissen worden gekenmerkt door klachten tijdens de slaap, die resulteren in een verminderd functioneren overdag. Bij insomnia is er moeite met in slaap komen. Daarnaast zijn er problemen met doorslapen en vroeg wakker worden waarbij vervolgens iemand niet meer in slaap kan komen. Er is sprake van insomnia als de stoornis minimaal drie nachten per week is en al een duur heeft van drie maanden.

  • Bij hypersomnia hebben patiënten te veel slaap en klagen hierbij over continue slaperigheid. Bij narcolepsie is er sprake chronische slaperigheid, waarbij patiënten overdag ineens in slaap kunnen vallen. Hierbij treden symptomen zoals kataplexie (na hard lachten verslappen de spieren en valt iemand in elkaar van het lachen), slaapverlamming (patiënt is niet in staat zich te bewegen) en hypnagoge hallucinaties (het optreden van zeer levendige dromen) op.

Waardoor worden seksuele disfuncties door gekenmerkt? - BulletPoints 18

  • Seksuele disfuncties hebben een stoornis in het pathosfysiologische proces van de seksuele respons. De responscurve op een seksuele prikkel van Masters en Johnson bestaat uit vier fasen; verlangen, opwinding, orgasme en ontspanning.

  • Bij de seksuele anamnese wordt er gebruikt gemaakt van de seksuele responscurve van Masters en Johnson. Deze curve bestaat uit vier fasen; verlangen, opwinding, orgasme en ontspanning. Daarnaast moet er gevraagd worden naar pijnstoornissen tijdens de coïtus. Daarnaast bestaat er een respons cyclus van Basson, deze wordt vooral toegepast bij vrouwen. Deze cyclus gaat ten eerste uit van seksuele neutraliteit. Uiteindelijke seksuele stimuli kunnen leiden tot seksuele opwinding. Dit kan zich vervolgens uitein in een seksueel verlangen en emotionele en lichamelijke bevrediging.

  • Allereerst moet een somatische of psychiatrische oorzaak worden uitgesloten voor de aanwezige klachten. De behandeling bestaat daarna vooral uit een psychologische behandeling of relatietherapie. Hierbij staat het luisteren, het verhelderen van de problemen en het geruststellen met daarbij informatie geven voorop. Bij de psychologische behandeling wordt er gebruik gemaakt van cognitieve therapie, die de gedachten van de patiënt kunnen veranderen, en daarnaast gedagstherapie (waaronder ontspanning).

Wat is genderdysforie? - BulletPoints 19

  • Bij genderdysforie is er sprake van een onbehagen gevoel waarbij iemand het geboortegeslacht en genderidentiteit niet overeenkomen. De oorzaak is doorgaans onbekend. De behandeling van genderdysforie bestaat uit een hormonale en chirurgische behandeling. Na de behandeling is het bekend dat psychische problemen kunnen opspelen.

Welke soorten drangstoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 20

  • Bij drangstoornissen heeft iemand een te sterke aandrang of neiging om een bepaalde handeling te verrichten. Naar aanleiding van de DSM-V worde drangstoornissen geclassificeerd in; parafiele stoornissen en disruptieve/ impulsbeheersings-stoornissen. Een drang is pas pathologisch op het moment dat het een negatieve invloed heeft op het functioneren of lichaam van de patiënt.

  • Iemand krijgt de diagnose drangstoornis, op het moment dat iemand geen weerstand kan bieden aan een bepaalde impuls. Deze handeling is tegelijkertijd schadelijk voor de patiënt of de betrokkenen. Voordat de bepaalde handeling wordt uitgevoerd bestaat er een spanningsgevoel. Na het uitvoeren van de handeling treedt er juist opluchting of zelfs voldoening op. De patiënt probeert de dranghandeling te verbergen.

  • Bij parafiele stoornissen bestaat er een herhaal gedacht aan een vaak ongewone seksuele fantasie. Iemand heeft verlangen op het moment dat er seksuele bevrediging zal worden verkregen. Over het algemeen zijn het fantasieën van niet-menselijke objecten. De parafilie geeft beperkingen in het algemeen functioneren van de patiënt. Voorbeelden van parafiele stoornissen zijn; exhibitionismestoornis (lust om genitaal te exposeren), voyeurismestoornis (opgewonden worden van het bespieden van anderen) en transvestiestoornis (verkleden in kleding van de andere sekse en hierbij opgewonden raken). Bij disruptieve stoornissen, ook wel stoornissen in de impulsbeheersing, is er sprake van een specifieke drang. Deze drang wordt als pathologisch beschouwd, aangezien de drang centraal staat bij een patiënt die zich in een geïsoleerde beleving bevindt. Voorbeelden zijn kletomanie (drangmatig stelen van voorwerpen, die in principe weinig waarde hebben), pathologisch liegen en pyromanie (drang om brand te schichten).

Welke middelengerelateerde en verslavingsstoornissen zijn er te onderscheiden? - BulletPoints 21

  • Verslaving is een psychiatrische aandoening waarbij veranderingen in de hersenen onder invloed van langdurig en/of overmatig middelengebruik hebben geleid tot een gedragspatroon dat niet gemakkelijk kan worden teruggedraaid. Het is niet op voorhand duidelijk hoe verslaving het best gedefinieerd kan worden. Volgens sommigen moet elk gebruik van bepaalde stoffen al aangemerkt worden als een probleem. Voor anderen gaat het vooral om de mate van gebruik en de context waarin het gebruik plaatsvindt.

  • Bij de ontgifting van anxiolytica moet aandacht besteedt worden aan het (her)optreden van angststoornissen en de kans op onthoudingsinsulten. Bij afhankelijke patiënt bestaan de psychosociale interventies uit cognitief-gedragstherapeutische interventies, sociale vaardigheidstrainingen, gedragstherapeutische relatietherapie en de zogeheten community reinforcement approach (CRA).

  • Bij de overgang van gebruik naar misbruik en afhankelijkheid wordt steeds vaker de onderverdeling gemaakt in 4 fasen:

  1. Initiatie: het is van essentieel belang dat het organisme in staat is het belonende effect van verslavende middelen te kunnen vervaren. Bepalend daarvoor is de toestand van het opioïde en dopaminerge systeem in het ventraal tegmentale gebied en de nucleus accumbens. Sommige mensen ervaren pas beloning en euforie bij zeer sterke beloningen, zoals door gebruik van cocaïne.

  1. Continuering: o.i.v. het voorgaande drugsgebruik vinden belangrijke veranderingen plaats in de hersenen die tot het ontstaan van craving en een steeds groter belang dat aan drugs wordt gehecht.

  2. Onthouding: bij het ontstaan van onthoudingsverschijnselen gaat het vooral om glutamaat, GABA, NA en CRH met de locus coeruleus als centrale locatie in het brein.

  3. Terugval: craving is waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak. Craving ontstaat vaak als reactie op ervaren stress of als reactie op een situatie waarin de persoon in het verleden alcohol of drugs gebruikt.

Welke persoonlijkheidsstoornissen worden er onderscheiden? - BulletPoints 22

  • Het karakter is een door psychosociale en culturele omgevingsfactoren beïnvloede component van de persoonlijkheid. Hiervan maken de cognitieve stijl, het probleemoplossend vermogen en de hechtingsstijl (manier om relaties aan te gaan) deel uit. De persoonlijkheid bepaalt iemands flexibiliteit en of iemand met adequaat gedrag op zijn omgeving reageert (adaptief vermogen).

Cluster A, B en C persoonlijkheidsstoornissen

A. Excentriek

  • Paranoïde: wantrouwen en achterdocht

  • Schizoïde: afstandelijkheid in sociale relaties en een beperkt bereik van emotionele expressies

  • Schizotypisch: sociale en intermenselijke beperkingen en cognitieve en perceptuele vervormingen en eigenaardigheden (veel verschijnselen van schizofrenie, maar dan in een mate waarin nog enige correctie van de denk- en waarnemingsstoornissen behouden is) (prevalentie van 2%)

B. Dramatisch

  • Borderline: instabiliteit in intermenselijke relaties, zelfbeeld en affecten en duidelijke impulsiviteit (bijv. tot iedere prijs daadwerkelijke of vermeende verlating te voorkomen) (prevalentie van 1,5-2%)

  • Antisociaal: gebrek aan achting voor en schendig van de rechten van anderen

  • Theatraal: buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen

  • Narcistisch: grootheidsgevoelens, behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie

C. Angstig

  • Ontwijkend: geremdheid in gezelschap, gevoel van tekortschieten en overgevoeligheid voor een negatief oordeel.

  • Afhankelijk: behoefte verzorgd te worden, hetgeen leidt tot onderworpen gedrag, en de angst in de steek gelaten te worden.

  • Obsessief-compulsief: preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme en beheersing van psychische en intermenselijke processen, ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie.

Wat zijn neurobiologische ontwikkelingsstoornissen bij volwassenen? - BulletPoints 23

  • Bij een autismespectrum stoornis (ASS) zie je hoogbegaafde volwassenen met een tekort/ falen in de sociale communicatie en sociale interactie met mensen. Daarnaast zijn er herhaaldelijke gedragspatronen, interesses en activiteiten, zoals echolalie, hardnekkig vasthouden aan hetzelfde, gefixeerde interesses en hyper- of hypoactiviteit op zintuiglijke prikkels. Daarnaast moeten de symptomen bij een autismespectrum stoornis aanwezig zijn in de vroege ontwikkelingsperiode.

  • Mensen met een sociale communicatiestoornis hebben moeite om zich te uiten; het gaat hierbij om de verbale- en non-verbale communicatie. Deze mensen hebben bijvoorbeeld moeite om anderen te groeten en het vertellen van verhalen. Ook kunnen ze niet zo goed de communicatie aanpassen op de context van de luisteraar. Tevens hebben deze mensen moeite met het verbinden van een conclusie aan het eind van een verhaal of het begrijpen van taal, zoals humor. Ook bij deze stoornis moeten de symptomen al in de vroege ontwikkeling aanwezig zijn.

  • Een aandachtsdeficiëntie, ook wel hyperactiviteitsstoornis (ADHD), kenmerkt zich op de volwassen leeftijd door langdurige concentratieproblemen, impulsief gedrag en motorische onrust. De concentratieklachten zijn meestal al voor het twaalfde levensjaar aanwezig. De klachten bij volwassenen, zoals een concentratiestoornis, chaotisch en impulsief gedrag, die aanwezig zijn bij aandachtsdeficiëntie, komen ook bij veel andere psychiatrische stoornissen voor, zoals een manie, psychose, depressieve stoornis of angststoornissen. Het is daarom soms moeilijk om deze stoornis goed te stellen.

Hoe ziet de psychiatrie er in de eerste lijn uit? - BulletPoints 24

  • Doordat patiënten met lichte psychiatrische stoornissen buiten het gezichtsveld blijven van de Geestelijke gezondheidszorg (GGZ), wijkt de visie van psychiaters op etiologie, beloop en behandeling af van die van huisartsen. Psychiatrische stoornissen wisselen sterk in mate van ernst. Veel patiënten met psychiatrische stoornissen zullen daarom buiten het gezichtsveld blijven van de GGZ.

  • Evidence-based behandelrichtlijnen zijn tot nu toe vooral gebaseerd op onderzoek in de tweede en derde lijn. Het resultaat daarvan is niet zonder meer van toepassing binnen de eerste lijn. Huisartsen die psychiatrische stoornissen goed herkennen, kenmerken zich door het toepassen van het juiste gedrag (oogcontact, het gebruik van open en gesloten vragen en alertheid op verbale en non-verbale signalen) op het goede moment. Communicatief vaardige huisartsen die volgens evidence-based richtlijnen werken zijn het meest effectief. Van groot belang is stapsgewijs zorg (collaborative stepped care) waarin behandeling als een continuüm wordt beschouwd en de doelen van zorg bij acute klachten (primair symptoombehandeling) naar zorg bij chronische klachten (primair hulp bij beperkingen) kunnen verschuiven en vice versa.

  • De huisarts is als generalist in de gezondheidszorg de enige die zowel somatische als psychische problematiek behandelt. De huisarts is de poortwachter naar de tweedelijns gezondheidszorg. Ook zijn in de eerste lijn van psychopathologie de eerstelijns psycholoog en de maatschappelijk werker van groot belang. Terwijl de psychologen zich vooral bezig houden met emotionele en relationele problematiek, ligt de rol van de maatschappelijk werkers traditioneel meer op sociaal en maatschappelijk terrein.

  • In de meest recente inventarisatie van huisartsenregistraties zijn prevalenties van ongeveer twee procent, voor zowel depressie als angststoornissen gevonden. Dit aantal ligt lager dan de 4-7% die uit epidemiologische studies naar voren komt en is te verklaren door onderdiagnostiek van de huisarts. Het niet-signaleren van psychiatrische stoornissen is vaak het gevolg van meerdere factoren, zoals schuld en schaamte bij de patiënt en bijvoorbeeld het niet onder ogen willen zien van de problematiek.

  • Signalering van gemaskeerde psychiatrische problematiek:

    • Somatisering; psychische problemen worden gepresenteerd als lichamelijke klachten.

    • Een subjectieve verergering van bestaande somatische aandoeningen.

    • De mogelijkheid dat de psychiatrische stoornis en de gepresenteerde klachten niets met elkaar te maken hebben.

Wat is het doel van spoedeisende psychiatrie? - BulletPoints 25

  • Spoedeisende psychiatrie wordt gedefinieerd als een verstoring van conatieve, cognitieve en affectieve functies, waarbij directe interventie noodzakelijk is. Het doel van die interventie is om de hulpverlening weer op normale wijze te laten verlopen, waarbij de noodsituatie moet worden geherstructureerd. Hoe de spoedeisende psychiatrie is georganiseerd is erg afhankelijk van de locatie. De spoedeisende psychiatrie moet wel altijd laagdrempelig zijn. Vaak wordt de spoedeisende psychiatrie in grote steden gereguleerd door crisisdiensten in samenwerking met crisiscentra en buiten de steden wordt deze zorg geleverd door huisartsen.

  • In de spoedeisende psychiatrie kan meestal worden volstaan met een beperkt psychiatrisch onderzoek. Steeds komt de vraag aan de orde of de situatie waarin de patiënt zich bevindt met ondersteuning gehandhaafd kan worden of dat de patiënt moet worden opgenomen. De kans op gewelddadig gedrag hangt samen met een psychiatrisch ziektebeeld met en organische etiologie (inclusief intoxicaties) en met een manie. De beste algemene indicator is of en patiënt in het verleden als een agressief is geweest. Ook als het geen psychiatrische stoornis betreft moet suïcidaliteit opgevat worden als een teken van grote psychische nood. Elke suïcidepoging moet serieus genomen worden, ook al is het niet de eerste. Praten met een versufte patint heeft geen zin. Iemand die net veel tabletten heeft geslikt of zich heeft verwond moet naar en eerstehulppost in een algemeen ziekenhuis worden gebracht.

  • Er zijn geen standaardinterventies die de psychiater kan uitvoeren voor de verschillende DSM-V-categorieën. In de meeste gevallen is uitleg over de aard en het ontstaan van de ziekte, uitleg over het verband met de crisis, advies voor het vervolg en eventueel medicatie voorschrijven voldoende. Er kan ook voor acute opname in het ziekenhuis worden gekozen. Vaak vindt sedatie plaats met benzodiazepine en antipsychoticum tijdens het vervoer. Agressie is een veelvoorkomende reden om een spoedeisende psychiatrisch consult aan te vragen. Risico op agressief gedrag neemt toe bij:

    • Psychiatrisch ziektebeeld met organische etiologie (inclusief intoxicaties)
    • Manie
    • Werkeloze jonge mannen zonder opleiding en klein sociaal netwerk
    • Slachtoffers van geweld of mishandeling
  • Daarnaast kan er op de volgende punten worden gelet:
    • De houding (op rand van stoel gaan zitten, armleuningen vastpakken of gaan staan)
    • De spraak (luid, schril of grof)
    • De motoriek (onrustig of gebalde vuist maken)
    • De stemming (boosheid of irritatie)
  • Indien de agressie het gevolg is van een psychose is direct ingrijpen vereist. Vaak wordt medicatie toegepast, maar het kan ook door de bewegingsvrijheid in te perken.

  • Ook suïcidaliteit is een veelvoorkomende reden om een spoedeisende psychiatrisch consult aan te vragen. Iedere poging moet serieus worden genomen, ook als de patiënt al meerdere pogingen heeft gedaan. Invloedsfactoren zijn het soort aandoening zelf, de reactie van de psychiater en de reactie van de omgeving. Soms wordt met suïcide gedreigd om iets gedaan te krijgen of als roep om meer professionele hulp. Indien de patiënt zich verwond heeft, wordt hij op grond van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) naar de eerste hulp gebracht. Hier is geen toestemming van de patiënt, inbewaringstelling of gedwongen opname voor nodig. Indien de suïcide geslaagd is, moet er contact worden opgenomen met de officier van justitie of de schouwarts.

  • Na ieder consult wordt deze besproken en vastgelegd in schrift. Dit heeft verschillende doelen:

    • Controle of de interventie de juiste keuze was
    • Afspraken maken over het verdere beleid en hoe dit wordt geregeld
    • Inlichting van collega’s en andere hulpverleners
    • Ter documentatie van het consult

Wat houdt ziekenhuis psychiatrie in? - BulletPoints 26

  • Ziekenhuispsychiatrie wordt meestal omschreven als ‘alle psychiatrie die plaatsvindt in het algemeen of academische ziekenhuis’. De nadruk ligt op intensieve en integrale diagnostiek van psychiatrische ziektebeelden en hun mogelijke relatie met somatische problematiek, en op kortdurende, vooral somatisch en farmacologisch georiënteerde, behandeling.

  • De prevalentie van psychiatrische stoornissen op somatische ziekenhuisafdelingen is hoog: 25-50% volgens schattingen in verschillende onderzoeken. Bij oudere patiënten is dit percentage nog hoger en ligt dit soms zelf rond de 95%. Niet alleen de prevalentie van psychiatrische stoornissen bij patiënte opgenomen met een somatische aandoening is hoog, ook het omgekeerde, dus psychiatrische patiënten met een lichamelijke aandoening komt veel voor. Van alle patiënten opgenomen met een psychiatrische setting lijdt 20% aan een somatische ziekte die ten tijde van de opname actieve behandeling behoeft. Deze behandeling kan vaak niet in een psychiatrisch ziekenhuis gegeven worden en hiervoor biedt de PAAZ (psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis) een uitkomst. De meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij patiënten die opgenomen zijn in een algemeen ziekenhuis: een delier, dementie, depressieve stoornis, dysthymie, angststoornis, somatoforme stoornis en alchoholafhankelijkheid.

  • De complexiteit van een specialist maakt multidisciplinaire samenwerkingsverbanden rondom een bepaalde klacht of ingreep noodzakelijk. Steeds vaker wordt een multidisciplinaire diagnostiek gestroomlijnd in diagnostische centra waar alle beoordelingen en aanvullende onderzoeken binnen één dag of dagdeel kunnen plaatsvinden.

  • Om de kwaliteit van de behandeling te optimaliseren en de opnameduur te beperken, moet er zoveel mogelijk op negatieve uitkomsten worden geanticipeerd. Om deze reden zijn dan ook screeningsmethode ontwikkeld die complexe patiënten in een vroeg stadium, kort na opname, kunnen detecteren. Het meest gebruikt en best gevalideerde screeningsinstrument voor complexiteit is het ‘complexity prediction instrument’.

  • Er komt steeds meer vraag naar extramurale expertise binnen de psychiatrie. Zo zijn er diagnostische adviescentra waarde huisarts laagdrempelig patiënten naar toe kan sturen voor diagnostiek en behandeladvies. Een ander model is het model waarin de psychiater samen met de huisarts de patiënt in een huisartsenpraktijk ziet, het zogeheten poortwachterconsult. Ook in de ouderenzorg zijn er verschillende multidisciplinaire samenwerkingsverbanden ontstaan, zoals het diagnostische onderzoekscentra voor psychegeriatrie. Op deze manier wordt ziektegerichte psychiatrische diagnostiek in het ziekenhuis gecombineerd met zorggerichte diagnostiek door een afdeling ouderenzorg.

Wat houdt psychiatrie peripartum in door de generaties heen? - BulletPoints 27

  • Psychiatrische stoornissen die in het kraambed optreden, worden over het algemeen ingedeeld in kraamtranen, postpartumdepressie en postpartumpsychose. Eigenlijk is er sprake van een continuüm. Rond de geboorte van een kind is de psychiatrie van vaders niet veranderd. Omdat maternale psychopathologie in verhoogde mate samengaat met paternale psychopathologie is het belangrijk dat de aanstaande vader zo veel mogelijk betrokken dient te worden bij de diagnostiek en behandeling van de aanstaande moeder. Bekend is dat zwangerschap en het krijgen van een kind iemand niet beschermen tegen psychiatrische stoornissen. Een moeder met ernstige psychiatrische klachten tijdens de zwangerschap en in het kraambed beperken het functioneren van de moeder, maar beïnvloeden op een negatieve manier de ontwikkeling van het kind.

  • Kraamtranen ofwel maternity blues komt bij 50-70% van de vrouwen voor. Het begint vanaf drie tot 5 dagen na de bevalling en moet na twee weken weer verdwenen zijn. Er is sprake van plotselinge niet te controleren huilbuien, emotionele labiliteit, prikkelbaarheid, slaapproblemen, hoofdpijn, vergeetachtigheid en lichte verwardheid. Het wordt als fysiologisch gezien en geruststelling volstaat.

  • Bij peripartumdepressie is er vrijwel altijd sprake van schuldgevoelens tegenover hun kind en een verminderd of afwezig gevoel voor het kind. Dit maakt dat de moeder de overtuiging krijgt haar kind tekort te doen waardoor ze in een negatieve spiraal terecht kan komen die moeilijk te doorbreken is. Suïcidaliteit is een reëel gevaar.

  • Een postpartumpsychose is zeer ernstige psychiatrische aandoening waarbij het risico op suïcide en infanticide sterk is toegenomen. Vrouwen met bipolaire stemmingsstoornis hebben de kans van 30-50% om psychotisch te worden na de bevalling. Vrouwen met een blanco psychiatrische voorgeschiedenis hebben na een postpartumpsychose de kans van 40-80% om een bipolaire stemmingsstoornis te ontwikkelen. Diagnostiek wordt extra moeilijk omdat klachten ook veroorzaakt kunnen worden door de zwangerschap en bevalling. De behandeling van peripartum psychiatrische stoornissen verschilt in principe niet van behandelingen buiten deze periode. Er moet wel nagegaan worden of de medicatie schadelijk kan zijn voor het kind.

  • In de overdracht van ouderlijke psychopathologie op jonge kinderen zijn vier mechanismen te onderscheiden:

    • Genetische overdracht. Het is onduidelijk hoe groot de genetische bijdrage is, maar schattingen geven 50 tot 75% kans op erfelijkheid bij zeer jonge kinderen.

    • intra-uteriene blootstelling aan schadelijke invloeden. Voorbeelden zijn prenatale maternale stress, roken, alcohol, druggebruik. Dit kan invloed hebben op motorische, cognitieve en emotionele ontwikkeling van kinderen

    • ouder-kindinteractie: de manier waarop ouders met hun kind omgaan, verloopt via negatieve cognities, gedrag en affect van ouders

    • Contextuele factoren die zorgen voor stress in de omgeving: relatieproblemen tussen ouders, armoede, werkloosheid en bijvoorbeeld slechte huisvesting.

Wat houdt ouderen psychiatrie in? - BulletPoints 28

  • Ouderenpsychiatrie is een tak van de psychiatrie en vormt een deel van de multidisciplinaire geestelijke gezondheidszorg voor oudere mensen, ongeacht de leeftijd of etiologie. Deze specialisatie wordt soms geriatrische psychiatrie, psychiatrie van de ouderdom of psychogeriatrie genoemd. Het aandachtsgebied van ouderenpsychiatrie is de psychiatrie van mensen boven de pensioensgerechtigde leeftijd en daar ver voorbij. Veel diensten hebben een leeftijdsgrens van 65 jaar, dit kan variëren per land en lokale gewoonte
  • Geestelijke gezondheidszorgproblemen op oudere leeftijd komen algemeen voor. Begrip van de principes die betrokken zijn bij de herkenning en management ervan behoort een integraal onderdeel te zijn van de basistraining van alle gezondheids- en welzijnszorgmedewerkers. Hierbij is kennis over veroudering nodig om klachten over het geheugen te interpreteren. Vooruitgang op dit terrein moet evidence-based zijn en gebaseerd op diepgaand empirisch onderzoek. Mensen in de dagelijkse praktijk moeten gericht zijn op het bijhouden van de nieuwe ontwikkelingen.

  • Of iemand een psychiatrische ziekte krijgt en hoe deze ziekte zich presenteert kan beïnvloed worden door ervaringen in het verleden en door huidig gedrag. Veelvuldig verlies op oudere leeftijd in het bijzonder (dood van familie/vrienden, verminderde gezondheid, verlies van maatschappelijke status enz.) kan van belang zijn. Toch blijven veel oudere mensen veerkrachtig ondanks herhaalde tegenspoed. Bij psychiatrische stoornissen die voor het eerst voorkomen bij ouderen, moet er altijd een somatische onderliggende oorzaak worden overwogen. Bij gedragsverandering of het optreden van psychiatrische symptomen bij ouderen moet er daarom altijd uitgebreid onderzoek plaatsvinden.

  • Het doel van een behandeling kan zijn herstel van gezondheid; eveneens valide doelen zijn verbeteren van kwaliteit van leven, minimaliseren van de handicaps, bewaren van autonomie en tegemoetkomen aan de behoeften van de ondersteuners. De behandeling moet zijn aangepast aan de behoeften van de individuele patiënt en aan de beschikbare bronnen. Meestal vraagt een behandeling samenwerking tussen betrokken multidisciplinaire professionals en de informele ondersteuning.

  • Oudere mensen zijn bijzonder gevoelig voor bijwerkingen van psychotrope medicatie. Aandacht moet ook bestaan voor leeftijdsgebonden veranderingen in farmacokinetiek. Ook interacties tussen psychotrope medicatie en comorbiditeit van lichamelijke ziekten (en hun behandeling) bij oudere patiënten komen veel voor. Gelijktijdige lichamelijke problemen bij oudere mensen met een psychiatrische stoornis moeten behandeld worden.

  • Alle psychotherapeutische technieken (o.a. supportieve, psychodynamische, gedrags- en cognitieve therapie) kunnen gebruikt worden voor oudere mensen. Aanpassingen kunnen noodzakelijk zijn om rekening te houden met eventuele zintuiglijke of cognitieve tekorten. Therapeutische interventies gericht op autonomie omvatten opnieuw leren van ADL vaardigheden en verbeteren van de veiligheid in huis. Het leveren van praktische steun en informatie, inclusief advies over sociale en wettelijke rechten, aan patiënten en degenen die hen ondersteunen, is een belangrijke bijdrage.

Wat houdt de forensische psychiatrie in? - BulletPoints 29

  • Gerechtelijke, ookwel forensische psychiatrie: psychiatrie die zich richt op patiënten die als gevolg van hun geestestoestand een misdrijf hebben begaan. Binnen de forensische psychiatrie zijn twee hoofdactiviteiten; advies uitbrengen aan de rechtbank en daarnaast het verplegen en behandelen van patiënten binnen een justitiële context.

  • Belangrijk bij het advies uit te brengen aan de rechtbank, is dat de positie van de psychiater, psycholoog of een andere gedragsdeskundige verandert ten opzichte van de normale situatie. Er geld in dit geval geen geheimhouding meer, het doel is niet meer behandelen maar rapport uitbrengen, het juridisch kader beslist over de vraagstelling en de onderzochte hoeft niet met het onderzoek in te stemmen.

  • TBS staat voor terbeschikkingstelling. Het is een maatregel die door de rechter wordt opgelegd aan een veroordeelde die een zwaar misdrijf heeft gepleegd en die in mindere of meerdere mate ontoerekeningsvatbaar is. Dat wil zeggen dat hij zodanig geestelijk gestoord is dat hij niet of maar ten dele wist wat hij deed toen hij het misdrijf pleegde.

  • Er zijn geen meetschalen om vast te stellen of iemand wel of niet toerekeningsvatbaar is. wel is er een verklaringsmodel, ‘die de motieven van het individu op grond van de betekennissen die hij toekent aan wat hij in en rondom zich ervaart’. Toerekeningsvatbaarheid is een juridisch begrip en dus geen psychiatrische diagnose. Er bestaan vijf gradaties binnen toerekeningsvatbaarheid, deze zijn; toerekeningsvatbaar, enigszins verminderd toerekeningsvatbaar, verminderd toerekeningsvatbaar, sterkt verminderd toerekeningsvatbaar en als laatste ontoerekeningsvatbaar.

Wat houdt transculturele psychiatrie in? - BulletPoints 30

  • Er is nog veel meningsverschil over de integratie van allochtonen in Nederland. Zo ook in de psychiatrie. Sommige psychiaters denken dat allochtone patiënten gebruik mogen maken van de Nederlandse psychiatrie omdat onze behandelprotocollen ook op hen van toepassing zijn (universalisten), anderen vinden juist van niet (relativisten). De relativisten vinden dat de GGZ moet gaan interculturaliseren, dus dat de zorginhoud op de zorgbehoefte van de allochtonen moet worden aangepast. Er moet een balans gevonden worden tussen het relativisme en het universalisme. Transculturele psychiatrie is het subspecialisme in de psychiatrie, dat zich bezig houdt met centrale culturele thema’s.

  • Kernthema’s binnen de transculturele psychiatrie zijn;

    • de wijze waarop cultuur van invloed is op het ontstaan of juist beschermen tegen psychiatrische symptomen

    • welke psychiatrische symptomen kenmerkend zijn per cultuur

    • welke betekennissen de patiënt zal geven aan psychiatrische symptomen

    • de interactie tussen hulpverlener en patiënt

    • een cultuursensitieve behandeling en werkrelatie

  • Universalisme en relativisme worden beide onderverdeeld in absoluut en communicatief. Het absoluut universalisme gaat ervan uit dat het goede en ware een universeel gegeven is, waar geen discussie over mogelijk is, het heeft een fundamentalistisch karakter. Het communicatief universalisme gaat ervan uit dat het goede en ware zichtbaar wordt in een dialoog tussen mensen, die een gesprek voeren op waarheid, zonder dwang en gericht op consensus (zo ontstond de universele verklaring van de rechten van de mens). Het communicatief relativisme gelooft dat het goede en ware cultuurgebonden is, cultuurverschillen zijn wel te overbruggen door compromissen te sluiten waar men zich in kan vinden zonder volledig met elkaar eens te zijn (bijvoorbeeld de gezamenlijke opvoedingsstijl van ouders). Het absoluut relativisme gaat ervan uit dat het goede en ware radicaal verschilt per cultuur waardoor oordelen over zaken uit een andere cultuur per definitie onmogelijk is, mocht dit wel gedaan worden dan leg je een ander de normen en waarden uit jouw eigen cultuur op. Meningsverschillen op basis van cultuurverschillen zijn onoverbrugbaar (vrouwenbesnijdenissen).

Wat wordt er verstaan onder psychiatrie en arbeid? - BulletPoints 31

  • Voor een groot deel in het leven zijn mensen aan het werk. Naast dat het een bron van inkomsten geeft, geeft het ook zin en betekenis aan het leven. Het blijkt dat mensen met werk minder vaak psychiatrische stoornissen hebben dan mensen die niet werken. Belangrijk om mee te nemen is dat werkende mensen een psychiatrische stoornis minder goed kunnen verbergen. Typisch werkgerelateerde psychiatrische aandoeningen zijn: spanningsklachten, overspannenheid en burn-out.

  • Het blijkt dat bij ongeveer 40% van het ziekteverzuim en 44% van arbeidsongeschiktheid een verband heeft met een psychiatrische stoornis. Andere factoren zijn arbeidsconflicten en werklastfactoren. Onder werklastfactoren wordt het volgende verstaan; taakeisen van het werk (werkdruk), regelmogelijkheden in het werk en sociale ondersteuning via bijvoorbeeld collega’s.

  • Burn-out is een term voor het gevoel opgebrand te zijn, geen energie of motivatie meer vinden voor de bezigheden op het werk. En je hebt nergens meer zin in. Burn-out bestaat uit drie, min of meer samenhangende verschijnselen: uitputting (een gevoel van extreme vermoeidheid, cynisme (afstand hebben van het werk, dan wel de mensen met wie men werkt), en verminderde persoonlijke bekwaamheid (het gevoel dat men minder goed presteert dan in het verleden het geval was, ook wel verminderd werkgerelateerd zelfvertrouwen.

Wat is het verband tussen psychiatrie en verstandelijke handicap? - BulletPoints 32

  • Een verstandelijke beperking is een handicap op het niveau van een intelligentiemeting en een beperking van het adaptieve functioneren. Hierbij is er een beperking in de algemene psychische functies, onder andere; redeneren, oplossen van problemen, plannen en het oordeeslvermogen. Het verstandelijk functioneren wordt uitgedrukt in een intelligentiequotiënt (IQ).

  • In de DSM-V van verstandelijke beperking is er sprake van deficiënties op twee domeinen:

    • criterium A: intellectuele functies; wordt bepaald door een gestandaardiseerde IQ test.

    • criterium B: het adaptieve functioneren; beoordeeld door klinisch onderzoek en met meetinstrumenten.

  • De oorzaak van Downsyndroom is een andersoortige celdeling voor of vlak na de bevruchting. Het gevolg hiervan is een zogeheten trisomie 21. Dit betekent dat er in de lichaamscellen van het kind geen twee maar drie exemplaren van het 21e chromosoom aanwezig zijn. In een klein aantal gevallen is er sprake van een erfelijke oorzaak (z.g. translocatie-trisomie), maar meestal betreft het de niet erfelijke vorm. Mensen met Downsyndroom hebben enkele karakteristieke uiterlijke kenmerken, waardoor zij meestal duidelijk herkenbaar zijn. Op medisch gebied kunnen zich de nodige problemen voordoen. Zo wordt bijna de helft van hen geboren met een hartafwijking, die overigens in veel gevallen operatief te behandelen is. Preventief geneeskundig onderzoek door artsen of therapeuten die veel kinderen met Downsyndroom zien is van groot belang.

  • Het fragiele X syndroom is een erfelijke ontwikkelingsstoornis, waardoor kenmerkende gedragsstoornissen en een lichte tot matige verstandelijke handicap ontstaan. De verschijnselen zijn bij mannen duidelijker aanwezig dan bij vrouwen. Het syndroom komt voor bij 1:4.000 mannen en bij 1:8.000 vrouwen. In Nederland worden ongeveer 25 jongens en 15 meisjes per jaar met dit syndroom geboren. Dit verschil wordt veroorzaakt door het feit dat de erfelijke fout zich op het vrouwelijke X-chromosoom bevindt. Meisjes hebben in elke cel in het lichaam twee X-chromosomen, terwijl mannen er maar één bezitten (naast een mannelijk Y-chromosoom). Bij vrouwen die het 'foute' X-chromosoom erven staat er dus nog een 'gezond' X-chromosoom tegenover. Daardoor zijn de afwijkingen bij vrouwen met het foute X-chromosoom in de regel minder ernstig dan bij mannen. Bij veel vrouwen zijn de afwijkingen zelfs zo onopvallend en/of bestaat er geen verstandelijke handicap, zodat uit niets blijkt dat ze een 'fout' X-chromosoom bij zich dragen. Bij de geboorte zijn er geen afwijkingen zichtbaar. Ook tijdens de kinderjaren zijn meestal geen zichtbare afwijkingen aanwezig. Wel valt na een half jaar op dat de motorische ontwikkeling achterblijft. Het los kunnen zitten begint pas gemiddeld vanaf 10 maanden en het los lopen pas na gemiddeld 21 maanden. Ook de spraak- en taalontwikkeling vertraagd. Soms komen de eerste duidelijke woordjes pas 20 maanden na de geboorte. Vaak is het laat beginnen met praten de eerste aanwijzing dat er iets mis is.

  • De spierslapte in het mondgebied bij het Prader-Wili syndrom kan het goed op gang komen van de spraak beïnvloeden. Logopedie op jonge leeftijd is dus niet alleen nuttig om het kind te stimuleren met zuigen, maar ook voor de verdere spraak- en taalontwikkeling. De verstandelijke ontwikkeling is meestal vertraagd. Veel kinderen met Prader-Willi syndroom gaan naar het speciaal onderwijs (ML of ZML). Soms kunnen ze wat betreft hun verstandelijk functioneren eigenlijk de basisschool wel volgen, maar komen ze door hun kinderlijk gedrag in de knel tussen de andere scholieren.De meeste volwassen mensen met het syndroom hebben een lichte verstandelijke handicap. Na het voortgezet (speciaal) onderwijs en soms een individuele beroepsopleiding kunnen sommige volwassenen zich vrij zelfstandig redden. Het moeilijk te beheersen eetgedrag kan echter een spelbreker zijn. Veel volwassenen blijven daarom aangewezen op begeleiding bij het wonen en werken. Jonge kinderen met het syndroom maken meestal een hartelijke en gelukkige indruk. Later, en zeker in de puberteit kunnen er buien komen van humeurigheid, prikkelbaarheid en koppigheid. Voor opvoeders is het niet eenvoudig om een middenweg te vinden tussen het stimuleren van de sterke kanten van het kind enerzijds en anderzijds het beschermen tegen teleurstellingen die als gevolg van de handicap bijna onvermijdelijk zijn. De sterke lust tot eten, een eetdwang eigenlijk, levert naast de stemmingswisselingen vaak de meeste problemen op. Wanneer het gewicht onder controle kan worden gehouden, is de levensverwachting van mensen met het Prader-Willi syndroom in principe normaal. Als gevolg van overgewicht kunnen gewrichtsproblemen (rug, enkels) en suikerziekte (diabetes mellitus) ontstaan.

  • Veel kinderen hebben een typische gelaatsuitdrukking. Deze wordt veroorzaakt door: een kleine iets opstaande neus, wijde iets openstaande mond met volle lippen, kleine kin, vrij bolle wangen, zware oogleden, veelal laag ingeplante oren, kleine tanden. Sommige kinderen hebben een stervormig patroon in de iris en veel kinderen hebben krullend haar.

  • De meeste kinderen met het syndroom hebben een verstandelijke handicap. Bij jongen kinderen uit zich dit in een achterstand in de ontwikkeling op motorisch gebied. Ze bereiken iets later dan gewoonlijk de mijlpalen zoals lopen, praten en zindelijk worden. Vooral tijdens de schoolleeftijd is de zwakke concentratie vaak gecombineerd met overactiviteit, een probleem. Op het gebied van taal en spraak, lange termijn geheugen en sociale vaardigheden presteren de kinderen goed. Veel kinderen beleven plezier aan het luisteren naar en bezig zijn met muziek De hebben een goed gevoel voor toon en ritme en ze kennen snel allerlei liedjes. Op andere terreinen zoals fijne motoriek, coördinatie van bewegingen en ruimtelijk inzicht is hun prestatie zwakker.

Waaruit bestaat de geschiedenis van de psychiatrie? - BulletPoints 33

  • In de antieke cultuur werden meestal slechte goden (o.a. de godin Mania) aangeduid als oorzaak der geestesziekten, en zelfs bij misdaad kon een geesteszieke ontslagen worden van straf, en verbannen. De antieke medische wetenschap begon zich echter te ontwikkelen, en een stoornis in de verhouding der lichaamsvochten (bv. melancholie = zwarte gal) werd aangegeven als mogelijke verklaring van sommige geestesziekten. De Griekse artsen hadden zelfs een vorm van psychotherapie uitgewerkt: de patiënten kwamen slapen in de kelders van de tempel van de god Asklepios, die hen verscheen in dromen. Deze dromen werden dan verklaard door artsen-priesters.

  • De opkomst der psychofarmaca sinds de vijftiger jaren hebben het uitzicht en de prognose der geestesziekten grondig gewijzigd, en hebben ook geleid naar een beter begrip van de biochemische achtergrond der geestesziekten. Zij hebben o.m. aangetoond dat organische en psychogene factoren in feite niet te scheiden zijn. Aangeboren lichte biochemische afwijkingen doen het effect van opvoeding en cultuur gans veranderen, terwijl zuivere psychologische belevenissen een sterke biochemische weerslag kunnen hebben. Ook kwam men tot het besef dat psychofarmaca de psychotherapie helemaal niet uitsluiten, maar integendeel vergemakkelijken. De moderne psychiaters gebruiken daarom een combinatie van beide.

  • De psychiatrie van vandaag is gekenmerkt door snel vooruitschreiden van de biochemische onderzoekingen enerzijds, en de psychotherapeutische anderzijds. Op het raakvlak van neurologie en psychiatrie ontstaat een nieuwe wetenschap, de neuropsychologie (Luria, Moskou, 1966), die onderzoekt welk effect lichte anatomische en biochemische afwijkingen van de hersenen hebben op het gedrag. Vooral afasie, leer- en geheugenstoornissen werden totnogtoe onderzocht.

  • Het psychologisch aspect van het normale en afwijkende gedrag werd sinds Freuds psychodynamische studies ook steeds beter begrepen, o.m. door de gedragstherapie, die de gedragingen gaan onderzoeken is als producten van leerprocessen. In psychotherapie gaat men heden ten dage een gedragsstoornis steeds minder als "ziekte" zien, die moet "behandeld" worden, en steeds meer als uiting van niet-opgewassen-zijn tegen het leven. Psychotherapie evolueert steeds meer van symptoombestrijding naar "leren leven". Ook sociaal gaat men steeds meer maatregelen nemen om de ongunstige situaties zoals verwaarloosde opvoeding, "bewaring" in asielen en gevangenissen tegen te gaan, en anderzijds begunstigende factoren zoals het geven van zinvolle bezigheden en het opnemen in betekenisvolle groepen te stimuleren.

Hoe functioneert de geestelijke gezondheidszorg? - BulletPoints 34

  • Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) biedt behandeling, zorg en begeleiding aan mensen met psychische problemen en psychische aandoeningen. Zij draagt bij aan de verbetering van de geestelijke gezondheid en kwaliteit van leven van de patiënt. Een andere taak van de GGZ is het voorkómen van psychische problemen. De GGZ streeft naar het bevorderen en herstellen van de geestelijke gezondheid en/of het draaglijk maken en houden van duurzame psychische problemen.
  • De erkenning van de geestelijke gezondheidszorg en haar centra, kan gezien worden in het kader van een viertal tendensen:

    • Van intramurale zorg naar extramurale zorg, van residentieel naar ambulant, zodat de persoon met psychische kwetsbaarheid zo dicht mogelijk bij huis kan blijven en kan integreren in het gewone leven in plaats afgezonderd te leven in een instelling.

    • Vermaatschappelijking van de zorg of hoe men wenst in het gewone leven met psychische problemen om te gaan.

    • Van medisch model naar bio-psycho-sociaal model of sociaal model waarin er ook met ecologische, economische en ethische aspecten rekening wordt gehouden zoals de betaalbaarheid van de sector, het onderwerp euthanasie.

  • GGZ richt zich op vier zaken:

  1. Het voorkomen van psychische aandoeningen;

  2. Het behandelen en genezen van psychische aandoeningen;

  3. Het zo goed mogelijk laten deelnemen van mensen met een chronische psychische aandoening aan de samenleving;

  4. Het bieden van (ongevraagde) hulp aan mensen die ernstig verward en/of verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken.

Hoe verhoudt zich psychiatrie tot recht? - BulletPoints 35

  • GGZ richt zich op vier zaken:
  1. Het voorkomen van psychische aandoeningen;
  2. Het behandelen en genezen van psychische aandoeningen;
  3. Het zo goed mogelijk laten deelnemen van mensen met een chronische psychische aandoening aan de samenleving;
  4. Het bieden van (ongevraagde) hulp aan mensen die ernstig verward en/of verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken.
  • Een rechtelijke machtiging is een rechtelijke uitspraak waarin, op basis van een geneeskundige verklaring van een onafhankelijke psychiater en een verzoek van de officier van justitie, en na zitting waarbij doorgaans de rechter zowel de patiënt zelf als diens advocaat en de behandeld psychiater hoort.

Hoe is de opleiding en het beroepsprofiel van een psychiater gevormd? - BulletPoints 36

  • Om in Nederland als psychiater te kunnen werken is voor de arts het volgen van een opleiding tot psychiater (aios) van 4,5 jaar vereist, waarbij de eerste helft betrekking heeft op psychiatrie in het algemeen en de tweede helft ingaat op een gespecialiseerd aandachtsgebied (keuze uit 3: volwassenenpsychiatrie, kinder- en jeugdpsychiatrie, en ouderenpsychiatrie). De opgedanse kennis wordt in de praktijk door het volgen stages toegepast. Ook kan opleidingstijd besteed worden aan wetenschappelijk onderzoek. De opleiding van alle aios wordt afgerond met een openbaar wetenschappelijk referaat.

  • In België doet eem aios vijf jaar over de opleiding voor hij/zij zich psychiater mag noemen. Hier is de opleiding minder straks uitgestipeld als in Nederland, maar de grote lijnen komen overeen, ook is die meer gericht op kennis. Maar desalniettemin is het competentiegerichte onderwijs van CanMED (medisch handelen, communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit) ook goed geintegreerd.

  • Psychiatrie wordt beoefend door psychiaters, maar er zijn ook veel andere behandelaars die zich met psychiatrische patiënten bezig houden, die in dit vakgebied overigens meestal 'cliënten' worden genoemd. Numeriek zijn deze zelfs ruim in de meerderheid. Voorbeelden zijn sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen, klinisch psychologen, huisartsen en maatschappelijk werkers. Van deze beroepsbeoefenaars zijn de psychiater en de klinisch psycholoog degenen met de langdurigste opleiding (8-10 jaar) en meestal de kostbaarsten om in te zetten. De psychiater is - met de huisarts - als enige gerechtigd medicatie voor te schrijven, zodat deze zich meestal vooral met de ernstiger vormen van psychiatrie bezighoudt.

  • De neurowetenschappen maken stormachtige ontwikkelingen, er is steeds meer aandacht en interesse in de psychiatrie als vakgebied, ook binnen de integrale geneeskunde. Artsen moeten zich ervan bewust blijven dat veel als somatisch beleefde klachten alleen begrepen (en behandeld) kunnen worden met evenveel aandacht aan de psychologische component .

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Psychology Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.