Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Wooning / Wooning
HR 16 maart 2007, NJ 2008, 219
Casus
Aad Wooning en Herbert Wooning zijn broers. Zij hebben via de BV’s waarvan zij ieder afzonderlijk enig aandeelhouder en bestuurder waren, vanaf 1 januari 1989 een tuinbouwbedrijf in een VOF uitgeoefend. In de vennootschapsakte was bepaald dat indien de VOF door opzegging zou eindigen, Aad Wooning BV het recht had de zaken van de VOF voort te zetten. Het perceel is op 15 oktober 1990 overgedragen, ten overstaan van de notaris, waarbij alleen Herbert is verschenen. In de transportakte is eveneens het voorkeursrecht opgenomen. Herbert heeft op het perceel een woning gebouwd waarin hij is gaan wonen. Op 24 december 1992 is een overeenkomst tot stand gekomen die ertoe leidde dat het door de VOF geëxploiteerde tuinbouwbedrijf volledig aan Herbert is overgedragen. Herbert heeft toen aan Aad verzocht te erkennen dat het voorkeursrecht was vervallen. Aad heeft echter geweigerd aan dit verzoek te voldoen. Herbert heeft het tuinbouwbedrijf vervolgens verkocht aan zijn broer Van Eldonk, die ook de op het perceel gebouwde woning in gebruik heeft genomen. Herbert heeft tegen Aad een vordering ingesteld die strekt tot het geven van een verklaring voor recht dat diens voorkeursrecht is vervallen en dat aan het boetebeding derhalve geen gelding toekomt. Herbert is door de Rb toegelaten te bewijzen dat partijen, in afwijking van hetgeen in de transportakte is vermeld, zijn overeengekomen dat het voorkeursrecht van Aad slechts zou bestaan als de genoemde VOF voor 1 januari 1999 zou worden beëindigd en Aad Wooning BV gebruik zou maken van haar recht het tuinbouwbedrijf van de VOF voort te zetten.
Rechtsvraag
Wanneer is men in het leveren van tegenbewijs geslaagd?
Rechtsregel
Ingevolge art. 157 lid 2 Rv levert een authentieke of onderhandse akte, behoudens de in de bepaling vermelde uitzondering, ten aanzien van de verklaring van een partij omtrent hetgeen de akte bestemd is ten behoeve van de wederpartij te bewijzen, tussen partijen dwingend bewijs op van de waarheid van deze verklaring. Op grond van art. 151 lid 2 Rv staat tegen dit dwingend bewijs tegenbewijs open en dit tegenbewijs mag volgens art. 152 lid 1 Rv door alle middelen geleverd worden, tenzij de wet anders bepaalt. Het staat de rechter vrij dit bewijs geleverd te achten indien hij op grond van de in het geding gebleken feiten bewezen acht dat de in de akte opgenomen verklaring onjuist is. De rechter mag daarbij aan ieder gebleken feitelijk gegeven in het geding de bewijskracht hechten die hem goeddunkt. Het te leveren tegenbewijs kan geslaagd worden geacht als op grond daarvan het door de akte geleverde bewijs is ontzenuwd.
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution