Zeecontainer (Rechtbank ’s-Gravenhage 14 november 2001, NJ 2002/276)     

Casus

Van Vliet, die oude kranten in een zeecontainer wilde plaatsen, is op een – ten gevolge van lekkage aan het dak – natte containerbodem uitgegleden en heeft haar knieschijf gebroken. Zij vordert schadevergoeding van Stichting Scouting Naarden (hierna: de scouting) en van Van den Born Afvalstoffen B.V., de bezitter/eigenaar van de zeecontainer (hierna: Van den Born).

De scouting stelt geen onrechtmatige daad te hebben gepleegd, omdat zij niet bekend was met de natte vloer. Van den Born stelt dat de container geen gebrekkige zaak is en al tien jaar voor het ‘goede doel’ wordt gebruikt.

Relevante artikelen

art. 6:173 BW

Rechtbank

Volgens de rechtbank had de scouting, die de deur van de container ‘uitnodigend’ open had laten staan, geen voorzorgen hoeven te nemen, aangezien de schade niet voorzienbaar was en Van Vliet kennelijk niet de normale oplettendheid in acht had genomen door onmiddellijk de container in te lopen. 

Voorts oordeelt de rechtbank, dat op de bezitter van een gebrekkige zaak risico-aansprakelijkheid rust in de zin van artikel 6:173 BW. Voor toepassing van deze bepaling is bekendheid met het gebrek niet relevant, maar bekendheid met het gevaar wel. In kringen van bezitters van zeecontainers die voor het inzamelen van oud papier worden gebruikt, is het naar het oordeel van de rechtbank niet bekend, dat lekkage aan de bovenzijde kan leiden tot het ongeval dat Van Vliet is overkomen.