Wat is de invloed van filosofie op sociaal werk? - Chapter 1


Waarom is filosofie vandaag de dag zo populair?

Filosofie is populair in de media en in de maatschappij. Door ontwikkelingen in de medische en economische technologie komen we voor ethische vraagstukken te staan. Technologische ontwikkelingen zoals de uitvinding van het algoritme hebben ook keerzijdes. Als gevolg van deze technologische ontwikkelingen worden we volgens de filosoof Slavoj Zizek "gedwongen" om filosoof te zijn. Denk bijvoorbeeld aan de NIP-test die ouders kunnen doen om te ontdekken of hun ongeboren kindje het syndroom van Down heeft, om vervolgens voor lastige ethische vraagstukken te kunnen komen staan.

Wat is de invloed van filosofie op sociaal werk?

In het bijzonder krijgen sociaal werkers vaak met ethische en filosofische vraagstukken te maken. Een voorbeeld is het vraagstuk van privacy in het overheidsbeleid: Hoe veel privacy zouden burgers moeten inleveren om de vrijheid te beschermen? En is een overheid niet in strijd met de autonomie en de zelfredzaamheid van het individu? Elke sociale instelling dient zich te houden aan basisregels die zijn ingesteld door de overheid, maar ze hebben ook ruimte voor eigen beleid.

Volgens de definitie van de International Federation of Social Workers, die ten grondslag ligt aan de Beroepscode voor de sociaal werker, betekent sociaal werk het volgende: "Sociaal werk is een praktijkgerichte professie en een acadmische discipline die maatschappelijke verandering, sociale cohesie en de emancipatie en zelfstandigheid van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Versterkt door theorieën van sociaal werk, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en relevante lokale kennis, stimuleert het sociaal werk mensen en instituties om uitdagingen in het leven aan te gaan en het welzijn van individu en samenleving te verbeteren." Sociale kwaliteit wordt hierbij gezien als de 'graadmeter' van het sociaal functioneren. Sociaal hulpverleners zoals psychiaters komen soms ook voor filosofische vraagstukken te staan, zoals wanneer het gaat over de vraag wat verantwoordelijkheid inhoudt: Wanneer is iemand verantwoordelijk, maar vooral; wanneer kan iemand niet verantwoordelijk worden gehouden voor zijn of haar gedrag? Hetzelfde geldt voor sociaal werkers, die ook verschillende opvattingen kunnen hebben over filosofische kwesties zoals verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid, en vrijheid.

Waarom zijn filosofische vraagstukken van belang bij sociaal werk?

Waarom zouden sociaal werkers moeten nadenken over een antwoord op dit soort filosofische vragen?

  • Ten eerste is het lastige in deze kwesties dat een eenduidig antwoord op de vraagstukken ontbreekt. Er is geen onbetwijfelbaar normatief kader op basis waarvan de overheid, de sociale instellingen, en de sociaal werker vanuit kunnen gaan om hun keuzes te legitimeren.
  • Ten tweede is er het obstakel dat de individuele sociaal werkers er in hun dagelijks leven een breed scala aan verschillende eigen filosofische opvattingen hebben. Deze opvattingen werken door op het niveau van beleid, beroepscodes, en het gedrag van individuele sociaal werkers. 

Wat staat er in de Beroepscode voor de sociaal werker?

Zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht en eigen regie zijn waarden die centraal staan in het overheidsbeleid. Deze waarden kun je ook terugvinden in de Beroepscode voor de sociaal werker. Artikel 1 van deze beroepscode stelt de menselijke waardigheid van de unieke persoon centraal. Deze moet worden bevorderd, gerespecteerd, en erkend.

Sociaal werkers:

  1. Respecteren de intrinsieke waarde en waardigheid van mensen en de rechten die daaruit voortvloeien;
  2. Respecteren het recht van burgers en cliënten om hun eigen leven te bepalen, zonder hierbij de rechten van anderen aan te tasten;
  3. Stimuleren participatie in de samenleving;
  4. Zien een individu in samenhang met familie, sociale gemeenschap, en natuurlijke omgeving;
  5. Richten zich op de krachten van hun individu;
  6. Bevorderen sociale rechtvaardigheid van het individu en hun gemeenschap;
  7. Staan op tegen discriminatie en erkennen diversiteit;
  8. Wijzen de samenleving en overheid op onrechtvaardigheden.

Interventies van sociaal werkers hebben vaak een normatief karakter, en daarom is sociaal werker een normatief beroep. Achter deze interventies staat niet alleen wetenschappelijk onderzoek, maar ook ethiek. Dit is complex, aangezien waarden geen objectieve geldigheid hebben. Daarom moeten sociaal werkers al hun acties verantwoorden en legitimeren.

Hoe heeft filosofie invloed op andere niveaus?

Bruno Latour stelt dat wetenschap, politiek, recht, beleid, ethiek, en methodiek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hierbij komen fundamentele vraagstukken aan bod, die de filosofie probeert te beantwoorden. Zelfs wetenschap is niet altijd een matter of fact, aangezien onderzoekers vaak elkaars bevindingen en theorieën ter discussie stellen. Ook in de maatschappij wordt steeds vaker de validiteit van wetenschappelijk onderzoek in twijfel getrokken of ter discussie gesteld. Latour onderscheid matters of fact en matters of concern. Matters of fact zijn feiten waarover niet valt te twisten. Matters of concern zijn kwesties en feiten die vragen kunnen oproepen, die onrust veroorzaken, of waarover zorgen kan worden gemaakt. Het punt wat hij in zijn boek wil maken is dat de matters of fact die soms gepresenteerd worden in werkelijkheid matters of concern zijn.

Wat zijn dilemma's?

Binnen de wettelijke kaders blijft ruimte over waar sociaal werkers naar eigen inzicht handelen. Dit wordt de discretionaire ruimte genoemd. Volgens Foucault is ons handelen niet moreel, omdat we handelen volgens regels, codes, weteen of normen en waarden. Om "moreel" te zijn, mag een handeling volgens hem niet kunnen worden herleidt naar regels, wetten, of waarden. In de discretionaire ruimte kunnen dilemma's ontstaan. Dit zijn keuzes tussen een of meer gelijkwaardige alternatieven. Sociaal werkers zetten deze alternatieven naast elkaar en wegen de belangen af aan de hand van persoonlijke morele waarden. 

Wat is discours?

De overheid heeft er belang bij om iets als een matter of fact of feit te presenteren om discussie over een matter of concern te omzeilen. In onze maatschappij is er geen normatief kader dat hierbij collectief wordt gedeeld. Toch bestaat er wel zoiets als de macht van het discours. Discourstheorieën stellen dat taal en verhalen voor een groot deel bepalen hoe wij ons op de werkelijkheid oriënteren. Een discours is een samenhangende manier van spreken, lichaamstaal en beeldtaal, die invloed heeft op hoe we ons gedrag reguleren zonder dat we dit zelf doorhebben. Discours is geïntegreerd in de cultuur waar we deel van uitmaken. 

Discours beïnvloedt onze denkbeelden onbewust en als een lopend vuurtje. Waar tijdens trainingen beleidsmedewerkers spreken over zelfredzaamheid, nemen individuele sociaal werkers dit mee in hun werk, en zo gaat het balletje rollen. Sociaal werk is hierom een discursieve praktijk, maar ook educatie is dit op dezelfde manier ook. We nemen in de bestaande orde een bepaalde manier van denken, handelen, spreken en waarnemen aan. Discursieve opvattingen hebben een immanente rechtvaardigheid: ze worden op een bepaalde manier verkondigd en gepresenteerd waardoor ze niet ter discussie staan of kunnen komen te staan. Maar aan de andere kant bestaat er discussie over bijvoorbeeld de vraag wat zelfredzaamheid en eigen regie betekent, en de vraag of iedereen zelfredzaam is. Het boek Onder het mom van zelfredzaamheid laat de keerzijde zien van het geïntegreerde idee van zelfredzaamheid in beleidsvorming. Het leidt bijvoorbeeld tot schaamte bij mensen die zich niet aan de norm van autonomie kunnen meten. 

Discours staat al vast voordat wij er zelf aan deelnemen. De ontwikkeling van discours hangt samen met ontwikkelingen in de maatschappij en deze vinden niet plaats van de één op de andere dag. Onze huidige neoliberale participatiesamenleving beïnvloedt bijvoorbeeld de status quo denkbeelden over onderwerpen als zelfredzaamheid. Richard Sennett stelt in De cultuur van het nieuwe kapitalisme dat de waarden van het neoliberalisme "het referentiepunt vormen voor hoe de overheid denkt over afhankelijkheid en zelfredzaamheid." We moeten het maximale uit onszelf halen, flexibel zijn, uitdagingen willen zoeken, et cetera. Er is een maatschappelijk gedeelde vrees voor afhankelijkheid ontstaan. Een discours is niet waar of niet waar; een discours zelf vormt onze werkelijkheid. Een bepaalde discours wordt dominant en blijft dominant zolang het de werkelijkheid representeert. Een discours doorbreken is lastig, omdat het geïntegreerd is in onze identiteit.

Waar vindt de huidige discours zijn oorsprong?

De huidige discours vindt zijn oorsprong in de zeventiende eeuwse filosofie van de verlichting. Tot en met de middeleeuwen geloofde de mens in zijn eigen afhankelijkheid van god die het universum bestuurde. Het geloof was het gangbare uitgangspunt van filosofen en het begrijpen van de werkelijheid. De rede stond in deze periode nog niet centraal. Als gevolg van nieuwe baanbrekende wetenschappelijke ontdekkingen begon deze filosofie te wankelen. We noemen deze omslag de copernicaanse wending; vernoemd naar de ontdekking van Copernicus dat de aarde op de zon draait en niet de zon om de aarde. De kerk heeft de opkomst van een nieuwe filosofie, de filosofie van de rede en wetenschap, lange tijd tegengewerkt. De geheimen van de natuur en het universum konden door wetenschappelijk onderzoek worden ontrafeld, leidend tot een natuurwetenschappelijk of, met andere woorden, een mechanistisch wereldbeeld.

De verlichting tijdens de zeventiende eeuw beperkte zich niet alleen tot de filosofie, maar beïnvloedde en veranderde ook de cultuur. Een vrije handelseconomie werd ingevoerd en de wetenschap werd van de kerk gescheiden. Er ontstond een optimistisch geloof in de menselijke rede. Immanuel Kant stelde in zijn essay Wat is verlichting? dat de mens zich moest bevrijden uit zijn eigen luie en laffe onmondigheid. Men moest "durven te denken". In de filosofie wordt deze autonome mens aangeduidt met de term modern subject. Deze nieuwe manier van denken beïnvloedde ook de kunst en literatuur. 

Welke kritiek was er op de filosofie van de verlichting?

Volgens tegenstanders van de verlichtingen ontstaat er als gevolg van een mechanistisch wereldbeeld een samenleving die als een 'megamachine' functioneert: De wetenschap beheerst en rationaliseert de mens, en zo ontstaat een onfeilbaar sociaal systeem dat volledig dichtgetimmerd is. Kennis is macht en meten is weten. Volgens twintigste-eeuwse filosofen brengt de verlichting niet de vrijheid die ze belooft. Als gevolg van de enorme invloed van wetenschap beschikken we over steeds meer technologie, waar de mens ondergeschikt aan wordt of dreigt te worden. We denken dat deze technologische hulpstukken zoals onze telefoon, het internet en sociale media ons helpen, maar eigenlijk worden we er slaaf van. Onze economie is afhankelijk geworden van internet en vervoersmiddelen. 

Een ander punt van kritiek richt zich op het idee dat de mens een modern subject zou zijn. Freud, Nietzsche en Marx lieten zijn hoe wij eigenlijk helemaal niet zo autonoom zijn als we zelf denken. Zij worden ook wel 'de meesters van het wantrouwen' genoemd. Ook Foucault en Latour hadden radicale kritiek op het moderne subject. Beide stellen ze de autonomie van de mens ter disccusie. Nussbaum en Sandel stellen de autonomie en rationaliteit van de mens minder radicaal ter discussie. Zij menen dat autonomie niet kan verklaren waarom wij prosociaal gedrag vertonen. Het idee van het moderne subject domineert de huidige discours en ligt ten grondslag aan de centrale waarden van sociaal werk. Eigen regie, eigen kracht, eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid zijn kernwaarden in de beleidsvorming en uitvoering van sociaal werk. 

Wat is het verschil tussen filosofie en wetenschap?

Wetenschap werkt volgens het empirisme; door theorieën te toetsen met wetenschappelijke waarnemingen. Wetenschappelijk onderzoek gaan uit van bepaalde definities van begrippen zoals zelfredzaamheid. De insteek is niet om een definitie te bepalen, maar om een bepaalde begrippen te toetsen. Deze fundamentele vragen stelt de filosofie dus juist wel. De vraag wat echte zelfredzaamheid is leidt in de filosofie tot fundamentele vragen als 'wat is waarheid?' en 'wat is werkelijkheid?'. Deze vragen kunnen niet volgens de wetenschappelijke empirische methode worden beantwoordt. Filosofie wordt van oudscher beschouwd als een bepaalde manier van verwondering over alledaagse zaken. Volgens Cornelis Verhoeven kan deze filosofische verwondering onze vanzelfsprekenheden verwoesten: Verwonderen leidt tot verwarring, want niets is meer wat het lijkt. Verwondering biedt ook weerstand tegen de heersende discours. Volgens Verhoeven is er in die vanzelfsprekenheid "een onmiddellijke aansluiting tussen wat wij denken of willen en wat er is en een neiging om dat wat daarbij niet of niet snel genoeg aansluit ofwel te verwaarlozen ofwel te vernietigen." Filosofie onderbreekt manieren van denken. Verhoeven betoogt dat er niet voor elk probleem een oplossing is, en niet voor elke vraag een antwoord, omdat het niet vanzelfsprekend is dat alles is te verklaren. Nietzsche stelt dat het herleiden van iets onbekend tot iets bekend een gevoel geeft van opluchting, tevredenheid, en bovenal ook macht. Daarom is de mens altijd op zoek naar een snelle grijpbare verklaring. De wetenschap leidt van het onbekende naar het bekende, maar de filosofie doet dat andersom.

De Franse filosoof Foucault refereert met 'de zelfoefening van het denken' naar de kritische manier van denken van een individu met betrekking tot zichzelf. Denken moet volgens hem niet gericht zijn op het krijgen van kennis, maar zou ons in verlegenheid en verwarring moeten brengen. Daarom zou er in de filosofie geen invloed mogen zijn van discours en de bestaande normatieve kaders. Want zodra we ons denken gaan inkaderen leidt dat ook tot uitsluiting. Filosofie beoefen je daarnaast niet alleen, maar met anderen met wie je van gedachten wisselt. Van gedachten wisselen is ook meteen een oefening voor onszelf omdat we leren anders te denken. Belangrijk is om te onthouden dat de bestaande discours altijd invloed heeft op ons denken. Hiertoe moeten we ons kritisch blijven verhouden.

Wat is de filosofie van mens en maatschappij?

De filosofie van mens en maatschappij is niet hetzelfde als de wetenschap van mens en maatschappij. De filosofie van mens en maatschappij wil denkbeelden en de vanzelfsprekenheid hiervan ter discussie stellen. Mens- en maatschappijbeelden bevatten vaak een descriptief en prescriptief aspect. Enerzijds beschrijven ze hoe mensen zijn, anderzijds hoe ze zouden moeten zijn.

Volgens sommige filosofen is de mens een redelijk dier (animal rationale), volgens andere een politiek dier (zoôn politikon), een spelende mens (homo ludens), een zondige mens (homo peccator), een werkende mens (homo faber) en een recent beeld: de zappende mens (homo zappens). Maar wat is werkelijk het wezen van de mens? Welk van deze dominante mensbeeld weerspiegelt de werkelijkheid? Filosofen hebben hier allen verschillende opvattingen over. 

De filosofie van mens en maatschappij is praktisch: ook sociale filosofie, politieke filosofie en ethiek zijn er onderdeel van. Praktische filosofie zoekt naar welk handelen van de mens het goede is. Sociale en politieke filosofie zoeken naar hoe we met elkaar moeten omgaan, hoe een maatschappij rechtvaardig zou moeten zijn, waar de grens van vrijheid ligt, en in hoeverre de overheid zich mag bemoeien met het leven van een individu. De ethiek houdt zich bezig met de kaders en principes van wat goed en wat kwaad is. 

Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten