Wat houdt de klinische psychologie in en wat houdt ‘abnormaal’ gedrag in? - Chapter 1

Klinische psychologie is een van de disciplines binnen psychologie zelf. Klinisch betekent niet dat de psycholoog werkzaam is in een kliniek, maar dat de psycholoog zich bezighoudt in alle sectoren van de gezondheidszorg.

Met ‘abnormaal’ gedrag wordt bedoeld het gedrag dat afwijkt van een bepaalde norm.

Wat is het terrein van de klinische psychologie?

Het vakgebied van de klinische psychologie heeft zich steeds meer verbreed. De klinische psychologie houdt zich voornamelijk bezig met gedrag dat afwijkend is van de norm. Vooral de afwijkingen die lastig zijn voor mensen zelf of voor de omgeving van de persoon. Dit gaat meer om de gebreken dan om de capaciteiten van mensen. De persoonlijkheidspsychologie focust zich op deze capaciteiten. De afwijkingen van de persoon kunnen individueel zijn, zoals afwijkend gedrag, afwijkende gedachten en afwijkende belevingen. Ook kunnen mensen afwijken in de norm in de relaties met andere mensen, zoals overbezorgdheid om anderen en agressiviteit naar anderen.

Niet altijd is de variatie van het ‘normale’ gedrag compleet ‘abnormaal’ gedrag. Er is een verschil tussen deze variatie en pathologisch gedrag.

Wat zijn de aspecten van ‘abnormaal’ gedrag?

Er zijn zeven factoren die onderscheid maken tussen abnormaal en pathologisch gedrag. Hoe meer van de factoren aanwezig zijn, des te eensgezinder men is of gedrag normaal of abnormaal is. Ten minste een van de zeven aspecten moet aanwezig zijn om gedrag als abnormaal te bestempelen.

  1. Persoonlijk lijden.
  2. De (dis)functionaliteit van het gedrag.
  3. Irrationeel en onbegrijpelijk gedrag.
  4. Onvoorspelbaarheid en controleverlies.
  5. Opvallend en onconventioneel gedrag.
  6. Gedrag dat een ongemakkelijk gevoel bij anderen teweegbrengt.
  7. Het overtreden van morele normen.

De nadruk bij het definiëren van psychische stoornissen ligt op de nadelige gevolgen die het gedrags- of psychologisch syndroom voor de betrokkene kan hebben. Psychische stoornissen worden gedefinieerd door clusters van gedragingen die disfunctioneel zijn. In de DSM-5 heeft dit als resultaat dat stoornissen worden geclassificeerd (bijvoorbeeld, een individu met schizofrenie). Een psychische stoornis wordt ook wel gedefinieerd als een syndroom dat gekenmerkt is door symptomen op het gebied van cognitieve functies, emotieregulatie, of het gedrag van een persoon. Dit is een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen. Er zijn drie uitsluitende omstandigheden die ervoor zorgen dat de definitie van mentale stoornissen niet een instrument wordt voor sociale repressie. De volgende definities worden uitgesloten:

  1. Te verwachten en cultureel aanvaarde reacties: dit zijn bijvoorbeeld gedragingen die bij een rouwproces horen. Als de symptomen van rouw een paar jaar aanhouden, dan pas kan er sprake zijn van een persisterende complexe rouwstoornis.
  2. Langdurig deviant gedrag dat hoort bij verbonden zijn aan een politieke, religieuze of seksuele minderheid.
  3. Het gedrag mag niet voortkomen uit een persoonlijk conflict tussen het individu en de maatschappij. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan kunstenaars van wie hun expressie en emotie als mentaal gestoord kan worden beschouwd, maar het in de vorm van kunst vormgeven.

Waar ligt de grens voor normaal en abnormaal?

Onderscheid tussen normaal en abnormaal gedrag kan worden gemaakt met drie verschillende modellen: het statistisch model, het medisch of ziektemodel en het leer- of onderwijsmodel.

Het statistisch model gaat ervan uit dat menselijke eigenschappen een normale verdeling hebben. Abnormaliteit is een zeer lage of zeer hoge score op de schaal. Abnormaal refereert hier aan een statistische betekenis en niet per se aan de abnormaliteit van het gedrag zelf. De grens is niet altijd even duidelijk bij dit model. Het statistisch model sluit aan bij de dimensionele benadering van psychopathologie die bij de meeste psychologische tests tegenwoordig worden gebruikt. Een tweede probleem is dat het niet specificeert hoe ongewoon het gedrag moet zijn om het abnormaal te kunnen noemen. Dit heeft te maken met dat niet elk gedrag normaal verdeeld is. Een derde probleem is dat het statistisch model geen onderscheid maakt tussen statistische afwijkingen die gepaard gaan met individueel lijden en afwijkingen waarvoor dat niet geldt. Veel ‘abnormale’ gedragingen zijn niet automatisch pathologisch. Iemand kan afwijken van de norm, maar niet hieronder lijden.

De meeste klinisch psychologen en psychiaters zoeken de oorzaken van psychische stoornissen in de onderliggende mechanismen, beide somatogeen en psychogeen. Somatogeen suggereert dat een lichamelijke aandoening onderliggend is aan een psychische stoornis. Psychogeen betekent dat een stoornis door een onderliggend psychologisch mechanisme wordt veroorzaakt.

Dit medische model ontvangt ook kritiek, vooral vanuit de psychoeducational movement en vanuit de antipsychiatrie. Het medisch model gaat ervan uit dat de therapeut de deskundige is en dat de patiënt als ziek wordt beschouwd. Daarnaast zijn er ook bezwaren van semantische aard: het Griekse therapeut betekent ‘zielzorg’, maar tegenwoordig wordt het gebruikt als ‘genezing’. Daarbij komt dat er geen eenduidig onderliggend mechanisme is aangetoond, waardoor een ‘ziekte’ niet is aangetoond. Het tweede grote probleem is dat termen zoals ‘ziekte’ en ‘therapie’ voor stigmatisering zorgen.

Het leer- of onderwijsmodel focust op stoornissen waar geen duidelijke organische oorzaken ten grondslag liggen. Het kan ontstaan door verkeerde leerprocessen. In het leer-/onderwijsmodel worden problemen beschreven als een persoonlijk probleem, er is geen diagnose, maar een leerdoel en er vindt wel diagnostiek plaats, maar de uitkomst daarvan is geen stoornis. Het focust op een onderwijsprogramma om aan het doel te werken. Tegenwoordig wordt het onderwijsmodel geprefereerd over het medisch model. De redenen hiervoor zijn:

  • Alle fasen in het model die een nadelige bijbetekenis hebben worden vermeden.
  • Het onderwijsmodel focust meer op eigen verantwoordelijkheid van mensen die een persoonlijk probleem hebben.
  • Het gebruik van de onderwijsterminologie doet meer recht aan de gebeurtenissen.
Voor toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Voor volledige toegang tot deze pagina kan je inloggen

 

Inloggen (als je al bij JoHo bent aangesloten)

   Aansluiten   (voor online toegang tot alle webpagina's)

 

Hoe het werkt

 

Aanmelden bij JoHo

 

 

JoHo: crossroads via de bundel

  Chapters 

Teksten & Informatie

JoHo: paginawijzer

JoHo 'chapter 'pagina

 

Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?

  •   JoHo chapters zijn tekstblokken en hoofdstukken rond een specifieke vraag of een deelonderwerp

Crossroad: volgen

  • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

Crossroad: kiezen

  • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

Footprints: bewaren

  • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke  lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage
  • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

Abonnement: nemen

  • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zelf en volledig gebruik te kunnen maken van alle teksten en tools.

Abonnement: checken

  • Hier vind je wat jouw status is als JoHo donateur of abonnee

Prints: maken

  • Dit is een service voor wie bij JoHo is aangesloten. Wil je een tekst overzichtelijk printen, gebruik dan deze knop.
JoHo: footprint achterlaten