Samenvattingen en studiehulp bij Forensic Psychology: Crime, Justice, Law, Interventions van Davies & Beech - Boektool

  Tools

De hele tekst op deze pagina lezen? Alle JoHo tools gebruiken? Sluit je dan aan bij JoHo en log in!
 

Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

The world of JoHo footer met landenkaart

Samenvattingen en studiehulp bij Forensic Psychology: Crime, Justice, Law, Interventions van Davies & Beech

Boeksamenvattingen

JoHo: crossroads via bundels
JoHo worldsupporter.org: gerelateerde samenvattingen en studiehulp

Boeksamenvatting per hoofdstuk

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 3e druk van Forensic Psychology; Crime, Justice, Law, Interventions van Davies & Beech - Bundel

Samenvattingen per hoofdstuk bij de 3e druk van Forensic Psychology; Crime, Justice, Law, Interventions van Davies & Beech - Bundel

Study guide with Forensic psychology: crime, justice, law, interventions by Davies & Beech

Study guide with Forensic psychology: crime, justice, law, interventions by Davies & Beech

Study guide with Forensic psychology: crime, justice, law, interventions

Summaries and study assistance with the 3rd edition Forensic psychology: crime, justice, law, interventions by Davies & Beech

  • For Dutch Booksummaries with Forensic psychology by Davies & Beech see Samenvattingen per hoofdstuk bij de 3e druk
  • For summaries and bulletpoints with earlier editions of Forensic psychology: crime, justice, law, interventions, see the supporting content of this study guide

Related content on joho.org

Hoe wordt misdaad benaderd en begrepen vanuit de psychologie? - Chapter 1

Hoe wordt misdaad benaderd en begrepen vanuit de psychologie? - Chapter 1


Wat komt er in dit chapter aan bod?

Psychologie heeft veel bijgedragen aan ons begrip van misdaad en waarom mensen een misdaad begaan. Echter, misdaad kan niet alleen begrepen worden vanuit de psychologie. Biologie, sociologie, geneeskunde, rechtsgeleerdheid en filosofie dragen ook bij aan ons begrip voor misdaad. Toch zijn het de specifieke theorieën en methodologie uit de psychologie die een unieke bijdrage leveren. Een aantal verschillende theorieën die op dit moment dominant zijn binnen de psychologie zullen hier behandeld worden.

In dit chapter wordt de rest van het boek ingeleid door de basis van de criminologie uit te leggen. Er worden verschillende theorieën uitgewerkt. Eerst wordt ingegaan op de moral reasoning theory. Deze theorie legt uit hoe misdadigers hun misdaden rechtvaardigen. Daarna wordt ingegaan op de sociale informatie verwerkingstheorie. Deze theorie zet aan de hand van een model van zes stappen uiteen hoe mensen de wereld waarnemen en informatie verwerken. Vervolgens laat het zien waar de beperkingen in deze processen bij misdadigers zitten.

Dan volgen theorieën over geweld, zoals de cognitieve gedragstheorie die de interne processen van geweld uitlegt. Deze theorieën wordt gespecificeerd op huiselijk geweld, seksueel geweld en seksueel geweld jegens kinderen. Daarna wordt uitgelegd welke theorieën er over brandstichting zijn. Ook worden de theorieën over misdadigers met mentale stoornissen in dit chapter uiteengezet, met specifieke aandacht voor de invloed van schizofrenie, depressie, intellectuele gebreken en persoonlijkheidsstoornissen op misdadig gedrag.

Veel van wat er in dit chapter wordt geopperd, wordt in een later chapter nog specifieker en uitgebreider uitgewerkt. Het doel van dit chapter is vooral het psychologische raamwerk van de criminologie te schetsen.

Wat stelt de moral reasoning theory?

Er is veel literatuur beschikbaar over de relatie tussen moreel redeneren en het begaan van misdaden. De theorie van moreel redeneren of moral reasoning theory gaat over de manieren waarop individuen redeneren over hun gedrag met betrekking tot morele situaties en hoe ze dit goed praten. De cognitieve ontwikkelingsbenadering is de meest bekende benadering in dit gebied. Wat eerst door Piaget ontwikkeld was, is later uitgewerkt door Kohlberg. Kohlberg heeft zes fases van moreel redeneren opgesteld. Volgens Kohlberg lopen mensen deze zes fasen door en elke fase is abstracter en complexer dan de voorgaande. Deze theorie is een aantal jaar geleden aangepast door Gibbs tot een sociomorele redenatietheorie waarbij de rollen van empathie en het nemen van sociale perspectieven grotere rollen toegeschreven kregen. De theorie van Gibbs richt zich alleen op de eerste vier fases van Kohlberg’s theorie. De eerste twee fases representeren een onvolwassen morele redenatie waarin redeneren egocentrisch en oppervlakkig is. De derde en vierde fase zijn volwassene morele redenaties en deze tonen een begrip voor interpersoonlijke relaties en behoeftes van anderen. Volgens Gibbs was het leren van het nemen van perspectief in de laatste twee fases belangrijk om emoties een rol te laten spelen in redenatie en motivatiegedrag. Er is vrij veel literatuur over de relatie tussen moreel redeneren en misdaden begaan. Wanneer we kijken naar de theorieën van Kohlberg en Gibbs, dan kan misdaad moreel goed gesproken worden volgens elk van de volgende fases:

  1. Volgens iemand in fase 1 is misdaden begaan moreel gerechtvaardigd als straf ontweken kan worden. "Zolang ik niet gesnapt wordt, kan ik deze misdaad begaan." Dit gaat dus ook over de verwachting dat straf ontweken kan worden. Iemand kan hierin ook een verkeerde inschatting maken. 

  2. Volgens iemand in fase 2 is misdaden begaan moreel gerechtvaardigd als de voordelen groter zijn voor het individu dan de nadelen. Als iemand zich niet aan de snelheidsregels op de weg houdt omdat hij naar zijn werk moet en weet dat hij met zijn werk meer verdient dan de boete kan zijn, bijvoorbeeld. Of als iemand zo weinig geld heeft dat stelen financieel loont tegenover de mogelijke taakstraf die opgelegd wordt.

  3. Volgens iemand in fase 3 is misdaden begaan moreel gerechtvaardigd als het er voor zorgt dat persoonlijke relaties behouden worden. Hierbij denkt iemand dat hij een goede daad verricht, omdat hij zijn kind verzorgt of een kennis ergens mee helpt bijvoorbeeld. Hij verliest uit het oog dat hij er mensen die hij niet kent mee pijn doet. 

  4. Volgens iemand in fase 4 is misdaden begaan moreel gerechtvaardigd als het de samenleving in de hand houdt of gesanctioneerd is door een sociaal instituut. "Het is oké als iedereen het doet" of als een instantie met autoriteit op het gebied het openlijk door de vingers ziet bijvoorbeeld. 

Misdaden kunnen vanuit iedere fase gerechtvaardigd worden, afhankelijk van de situatie. De fasen zijn te zien als stappen van nadenken over misdaad. Mensen die hier niet lang bij stilstaan, zullen eerder rechtvaardigingen uit de eerste fasen gebruiken. Hoe langer er wordt nagedacht over de vraag of iemand wel een misdaad moet plegen, hoe verder in de fases diegene komt. De meeste misdaden worden echter begaan in de eerste twee fasen. Volgens Gibbs speelt de egocentrische neiging een grote rol in het onvolwassen handelen van misdadigers. Ook speelt de hostile attributional bias een rol. Hierbij worden ambigue gebeurtenissen of sociale interacties als vijandig gezien. Dingen toeschrijven aan externe factoren speelt ook een rol bij het onvolwassen handelen, net als het bagatelliseren van de consequenties om zo gevoelens van schuld te onderdrukken. Onderzoek heeft hier veel bewijs voor gevonden. Daarom kan geconcludeerd worden dat het begaan van misdaden gezien kan worden als een resultaat van vertraagde sociaal-morele ontwikkeling voorbij de kindertijd samen met egocentrisme.

Wat stelt de sociale informatie verwerkingstheorie?

Modellen over het sociaal verwerken van informatie zijn toegepast om agressief en delinquent gedrag te onderzoeken. Er werd gekeken naar individuele verschillen: waarom reageren sommige mensen agressief in bepaalde situaties, terwijl anderen dat niet doen? Hierover zijn veel theorieën, maar een belangrijke theorie op dit gebied is die van Crick en Dodge. Zij hebben een model van zes stappen ontwikkeld die beschrijft hoe individuen de wereld waarnemen en informatie verwerken. Ook de invloed van voorgaande ervaringen speelt hierbij een rol. Het model heeft de volgende zes stappen:

  1. Het coderen van sociale aanwijzingen.

  2. Interpretatie en mentale representatie van de situatie.

  3. Helderheid over de doelen/uitkomsten van de situatie.

  4. Constructie van de mogelijke responsen voor de situatie.

  5. De keuze van de respons.

  6. Het uitvoeren van de respons.

Volgens Crick en Dodge is dit model circulair en niet lineair, omdat individuen tegelijkertijd de verschillende stappen uit kunnen voeren. Zo is er feedback tussen de processen. Bij alle stappen wordt het verwerken beïnvloed door sociale structuren van voorgaande ervaringen van een individu. Zo wordt er bij de derde stap een doel of uitkomst gekozen die beïnvloed is door een al bestaande doel-oriëntatie.

Wat gaat er fout in de verwerking van informatie bij misdadigers?

Er is redelijk veel literatuur die aantoont dat agressieve en delinquente individuen een bepaald patroon van het verwerken van sociale informatie laten zien. Bij de eerste twee stappen van het model laten agressieve individuen een hoeveelheid aan problemen zien in het coderen en interpreteren van sociale aanwijzingen. Hierdoor wordt de situatie niet accuraat gerepresenteerd. Ook merken agressieve individuen meer agressieve kenmerken op, nemen ze minder sociale kenmerken waar en letten voornamelijk op de kenmerken van het laatste gedeelte van een interactie. Ze vertrouwen meer op interne schema’s als ze situaties moeten interpreteren. Helaas zijn deze schema’s agressief. Veel van deze individuen zien een situatie snel als vijandig. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat bij de derde stap, de individuen wraak- en dominantiedoelen hebben, in plaats van pro-sociale doelen. Ook heeft onderzoek uitgewezen dat agressieve mensen minder verschillende responsen hebben dan niet-agressieve mensen. Dit toont aan dat zij een beperkt repertoire hebben van mogelijke reacties. Bij de vijfde stap evalueren agressieve personen responsen aan de hand van verschillende criteria. Agressieve responsen worden positiever beoordeeld dan pro-sociale responsen. Agressie wordt als een goed middel gezien om hun doel te bereiken. Voor stap zes zijn sociale vaardigheden belangrijk en onderzoek heeft aangetoond dat agressieve individuen slechte sociale vaardigheden hebben. Als de gekozen respons succesvol is, dan zal het als positief beoordeeld worden en zal het versterkt worden. Al deze dingen bij elkaar laten dus zien dat sociale informatieverwerking een grote rol speelt bij zowel jeugdige als volwassen misdadigers.

Welke theorieën zijn er over geweldgebruik?

Door de media lijkt het net alsof gewelddadige misdaden vaak voorkomen. Van alle overtredingen die begaan worden, is 20% een gewelddadige misdaad. Dit percentage is al jaren stabiel gebleven en het is dus niet zo (wat soms wel zo lijkt door de media) dat er steeds meer gewelddadige misdaden begaan worden. Onder gewelddadige misdaden vallen uiteenlopende gevallen zoals overvallen, moord en huiselijk geweld. Volgens onderzoek zijn geweldplegers geen specialisten in de zin dat zij steeds dezelfde soort misdaad begaan. Gewelddadige misdadigers hebben al op vrij jonge leeftijd vervelend gedrag en ze zullen hun hele leven vrij agressief blijven. Er zijn een paar theorieën die proberen een verklaring te geven voor geweld en gewelddadig gedrag. Deze zullen uitgebreid in het volgende chapter besproken worden en zullen nu kort samengevat worden.

Wat zegt de cognitieve gedragstheorie over geweld?

De cognitieve gedragstheorie over geweld richt zich op de interne processen van geweld. Deze processen zouden bijvoorbeeld door de zes stappen van Crick en Dodge bekeken kunnen worden. Gewelddadige mensen vertonen een bepaalde manier van verwerking in die stappen. De hostile attributional bias vertoont een hele sterke relatie met agressiviteit. Ook empathie vertoont een sterke relatie met agressiviteit: weinig empathie gaat gepaard met veel agressiviteit. Emotionele opwindingen kunnen ook een grote rol spelen. Zo heeft onderzoek aangetoond dat woede sterk samenhangt met geweld. Veel onderzoekers denken dat geweld het resultaat is van woede. Novaco heeft aangetoond dat boze gedachten geactiveerd kunnen worden door bepaalde situaties en dat deze gedachten vervolgens emotionele opwinding versterken. Dit zorgt er vervolgens voor dat de intensiteit van de boze gedachten weer toeneemt.

Welke sociale en neuropsychologische factoren spelen bij geweld een rol?

Er zijn een aantal sociale factoren die gewelddadig gedrag voorspellen. Zo heeft onderzoek aangetoond dat familiestructuur en ouderschapsstijl tijdens de ontwikkeling van het individu sterke voorspellers zijn voor gewelddadig gedrag. Ook is er een link gevonden tussen geweld en lichamelijke mishandeling tijdens de jeugd. Het zien van familiegeweld vertoont ook een link met eigen gepleegd geweld. Zulke factoren hebben een invloed op het psychologisch functioneren en beïnvloeden probleem oplossingsstrategieën en coping vaardigheden. Neuropsychologie heeft met behulp van EEG’s (elektro-encefalogrammen om hersenactiviteit te meten) aangetoond dat er ook een verband is tussen hersenbeschadiging en geweld. Zo heeft onderzoek uitgewezen dat er een verhoogde level van hersenabnormaliteiten te vinden is bij gewelddadige misdadigers. Het lijkt er op dat schade aan de frontale en temporale kwabben het meest geassocieerd zijn met geweld. Echter, neuropsychologisch onderzoek heeft wel te kampen met enkele problemen. Zo is het soms moeilijk om de volgorde van de causale relaties te vinden (eerst schade en dan geweld of eerst geweld en dan hersenschade?), moet er duidelijk afgesproken worden wat een abnormaliteit is en er moeten goede controlegroepen komen.

Welke theorieën zijn er over huiselijk geweld?

Huiselijk geweld verwijst naar geweld binnen een gezin. Meestal gaat het om geweld tussen partners. De meeste verklaringen van huiselijk geweld zijn vanuit het perspectief van een vrouw. Deze gaan er vanuit dat onze samenleving zo in elkaar zit, dat mannen de levens van de kinderen en vrouw moeten controleren. Mannen moeten de onderdanigheid van vrouwen intact houden door geweld en psychologische en economische middelen. De sociale leertheorie is ook vaak gebruikt bij huiselijk geweld. Deze stelt dat huiselijk geweld gedrag is dat geleerd is door het ervaren van beloningen ervan en door het observeren en modelleren van soortgelijke gedrag (plaatsvervangend leren). Andere benaderingen denken dat huiselijk geweld veroorzaakt wordt door psychopathologie of door disfunctionele relaties.

Welke theorieën zijn er over seksuele misdaden?

Onder seksuele misdaden behoren een aantal zaken, zoals verkrachting, aanranding, ongepaste seksuele handelingen of blootstelling en seksuele handelingen met minderjarigen. Andere misdaden kunnen ook een seksueel element bevatten, zoals seksueel gemotiveerde moord. Seksuele misdaden worden vaak niet gerapporteerd en het is daardoor moeilijk om te zeggen hoe vaak ze voor komen. Er zijn zes grote theorieën die seksuele misdaden proberen uit te leggen, waarbij eerst wordt ingegaan op die van seksuele misdaden met kinderen.

Welke theorieën zijn er over seksuele misdaden met kinderen?

Volgens Finkelhor’s preconditionele model zijn er vier precondities waar een misbruiker van kinderen aan moet voldoen voor het plegen van een zedendelict. Als eerste moet er een motivatie zijn voor seksuele mishandeling, zoals het opgewonden raken van kinderen of emotionele congruentie met een kind. Ten tweede moeten interne inhibities tegen het begaan van een misdaad overkomen worden. Deze kunnen bijvoorbeeld overkomen worden door een verkeerd gedachtesysteem, door stress of door het gebruik van alcohol en drugs. Ten derde moeten externe factoren overkomen worden, zoals het vertrouwen van het kind en/of zijn familie krijgen. Tenslotte moet de weerstand van het kind overkomen worden, bijvoorbeeld door het gebruik van kracht.

Een tweede theorie voor het misbruik van kinderen is van Hall en Hirschmann. Dit is het vierdelige model (quadripartite model). Volgens dit model zijn er ook vier componenten nodig om een zedenmisdaad plaats te laten vinden: seksueel opgewonden raken door kinderen, overtuigingen hebben die seksueel misbruik van kinderen goedpraten, slechte zelfregulatie en persoonlijkheidsproblemen. Volgens deze theorie zorgt de zwakte van persoonlijkheidsproblemen dus een grote rol. Situationele factoren zorgen ervoor dat deze zwakte naar boven komt. Dit leidt tot afwijkend gedrag en opwinding, emotionele instabiliteit en gedachten die kindermisbruik goedpraten. Volgens de theorie zijn er ook subtypen van misbruikers. Zo zal de ene misbruiker een hogere level van afwijkende opwinding hebben en de andere een hogere level van emotionele instabiliteit. Onderzoek heeft steun gevonden voor de benadering vanuit deze vier componenten.

Een derde theorie over kindermisbruik is het zogenaamde pathway model van Ward en Siegert. Dit model stelt dat vier afzonderlijke maar interacterende psychologische mechanismen betrokken zijn bij seksuele misbruik. Deze vier mechanismen zijn intimiteit/sociale tekortkomingen, cognitieve vertekening, vertekende seksuele scripts en emotionele disregulatie. Deze vier componenten zijn betrokken bij alle seksuele misdaden, maar een component domineert elke weg naar het begaan van de misdaad. Geweldplegers met verscheidene disfunctionele mechanismen vormen een vijfde weg en zij worden als de pure pedofielen gezien.

Welke theorieën zijn er over andere seksuele misdaden?

Er zijn ook theorieën over verkrachting. Malamuth en zijn collega’s hebben een theorie over seksueel geweld ontwikkeld. Volgens Malamuth is seksuele agressie het resultaat van de interactie van twee paden: het vijandige mannelijke pad en het seksueel ongeremde pad. Vijandige mannelijkheid richt zich op de rol van agressieve intieme relaties en seksuele veroveringen, het waarderen van kracht, dominantie, risico’s zoeken en competitie. Het seksueel ongeremde pad richt zich op de rol van seksueel gedrag bij het behouden van zelfvertrouwen en status. Malamuth stelde voor dat seksueel ongeremd gedrag leidt tot agressie onder mannen die een hoge level van eigenschappen van het vijandige mannelijke pad hebben. Deze suggestie moet echter wel geverifieerd worden voor seksuele misdadigers.

Ward en Beech hebben een geïntegreerde theorie van seksueel misdragen ontwikkeld, die biologische, neuropsychologische en ecologische factoren bevat. Volgens deze theorie resulteert seksueel mishandelen door bepaalde kwetsbaarheden die een individu blootstellen aan seksuele misdaden. Volgens de bedenkers van de theorie, ontstaan deze kwetsbaarheden door de invloed van genetische, evolutionaire en neurobiologische processen op de hersenontwikkeling. De interactie tussen deze systemen en sociaal leren zou dan voor de eigenschappen van een seksuele misdadiger zorgen. Er is echter niet veel onderzoek geweest naar de validiteit van deze theorie.

Marshall en Barbaree hebben als enige een theorie die alle types van seksueel mishandelen dekt. Deze theorie kijkt naar biologische, situationele, socioculturele en ontwikkelingsfactoren die leiden tot psychologische kwetsbaarheden. Negatieve ervaringen tijdens de kindertijd leiden volgens deze onderzoekers tot het ervaren van problemen in het vormen van sociale, seksuele en emotionele banden met andere mensen. Tijdens de adolescentie zijn er meerdere hormonale veranderingen en agressie en seks kunnen hierdoor gelinkt worden, omdat ze allebei ontstaan uit dezelfde neurale substraten. Slechte sociale vaardigheden kunnen leiden tot het geweigerd worden als seksuele partner en dit kan resulteren in woede en agressieve responsen. Als het individu steun ervaart voor agressief gedrag van socioculturele bronnen, dan zal dit leiden tot een grotere kans op agressie. Andere situationele factoren kunnen een invloed hebben op de inhibitie van antisociaal gedrag. Al deze factoren samen kunnen leiden tot seksuele misdaden. Een minpunt van deze theorie is dat het niet uitlegt waarom verschillende types van seksuele misdaden plaatsvinden. Sommige aspecten van deze theorie, zoals disinhibitie, worden niet door alle seksuele misdadigers ervaren.

Al deze theorie hebben met elkaar gemeen dat ze suggereren dat seksueel mishandelen resulteert uit een mix van ontregelde cognities die het seksueel mishandelen van anderen toestaan. Ontwikkelingsproblemen zijn waarschijnlijk verantwoordelijk hiervoor.

Welke theorieën zijn er over brandstichting?

Veel vuren worden door brandstichting veroorzaakt. Brandstichting houdt in dat iemand opzettelijk iets in brand steekt. Geller stelde voor dat er vier categorieën van brandstichting zijn: brandstichting geassocieerd met mentale stoornissen, brandstichting geassocieerd met medische of biologische stoornissen, jongeren die dingen in brand zetten en brandstichting die niet geassocieerd is met psychobiologische factoren. Deze laatste vorm van brandstichting kan bijvoorbeeld zijn voor het verkrijgen van winst, roem, om een misdaad te verbergen of vandalisme. Veel onderzoek naar volwassen brandstichters heeft zich gericht op de psychiatrische populatie, terwijl deze maar voor een klein deel van de brandstichting verantwoordelijk is. Als dit het geval is, dan zijn de bevindingen van onderzoeken niet te generaliseren naar de gehele populatie. Onderzoek naar de psychiatrische populatie suggereert dat brandstichting geassocieerd is met een aantal mentale ziektes, waaronder schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en depressie. Er is weinig onderzoek naar brandstichting en neurologische stoornissen, maar het onderzoek dat er wel is, toont aan dat er geen relatie is tussen deze twee. Er is meer bewijs voor een relatie tussen ontwikkelingsstoornissen en brandstichting en intellectuele stoornissen en brandstichting. Onderzoek heeft ook aangetoond dat sociale stimuli en omgevingsstimuli een grote rol spelen in het versterken van antisociaal gedrag.

Onderzoek wijst uit dat veel eigenschappen van de jonge brandstichter overeenkomen met de eigenschappen van de jonge delinquente populatie. Jonge brandstichters zijn vaker man dan vrouw, zijn agressiever, vertonen antisociaal gedrag en vertonen ook vaker drugs- en alcoholgebruik. Er is een aantal psychologische factoren die geassocieerd zijn met brandstichting. Dit zijn slechte interpersoonlijke vaardigheden, zoals impulsiviteit en een onvermogen om conflicten op te lossen. Psychiatrische problemen komen ook vaker voor bij brandstichters. Ook het functioneren van gezinnen en ouderschapsstijl speelt een grote rol bij het voorspellen van brandstichting. Ouders die hun kinderen niet veel discipline bijbrengen, ze mishandelen of negeren kunnen bijdragen aan verhoogde kans op brandstichting door de kinderen. 40% van de jonge brandstichters heeft een deel van het leven doorgebracht in een weeshuis of in een pleeggezin.

Welke theorieën zijn er over misdadigers met een mentale stoornis?

Mentaal gestoorde misdadigers refereert aan individuen die een mentale stoornis hebben en een misdaad hebben begaan. Onder mentale stoornissen verstaan we mentale ziektes zoals schizofrenie en depressie, we verstaan er ook intellectuele tekortkomingen onder en persoonlijkheidsstoornissen. Daarnaast is er een speciale groep van psychopathische overtreders. De wet ziet een persoon als schuldig als hij of zij aan de actus rea (een misdaad hebben begaan) en mens rea voldoet. Mens rea betekent dat individuen op het moment waarop ze een misdaad begaan weten dat wat ze aan het doen waren slecht was en dat wat ze deden tegen de wet was. Iemand met een bepaalde stoornis weet wellicht niet dat wat hij of zij aan het doen was, verkeerd was. Als een verdachte een mentale stoornis heeft die als strafuitsluitingsgrond werkt, dan kan hij of zij worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Wat is de invloed van schizofrenie op misdadig gedrag?

Mensen met schizofrenie hebben problemen met hun perceptie, affectie, gedachten en acties. Individuen met deze stoornis ervaren vaak hallucinaties en/of paranoia en trekken zich terug van anderen. Schizofrenie komt voor bij 1% van de populatie en 4% van de geweldplegers. Er zijn drie verklaringen te geven voor waarom schizofrenie geassocieerd wordt met overtredingen plegen:

  • De eerste verklaring stelt dat schizofrenie overtredingen veroorzaakt. Misdadig gedrag zou volgens deze verklaring komen vanuit de hallucinaties en paranoïde ideeën van het individu. Onderzoek laat echter zien dat dit maar bij een paar zaken het geval is. 

  • De tweede verklaring denkt dat schizofrenie een consequentie is van overtredingen, door de stress en trauma die ontstaat na het begaan van een misdaad. Onderzoek heeft aangetoond dat het begaan van een gewelddadige misdaad meer behoefte aan zelfmoord en zelfbeschadiging teweeg brengt, wat suggereert dat er meer mentale problemen kunnen ontstaan door het trauma.

  • De derde verklaring stelt dat schizofrenie correleert met overtredingen en dat beide door andere factoren veroorzaakt worden. Sommige onderzoekers denken dat stressvolle levensgebeurtenissen kunnen leiden tot zowel schizofrenie en het begaan van overtredingen.

Wat is de invloed van depressie op misdadig gedrag?

Depressie kan opgesplitst worden in twee categorieën: major depressie en bipolaire depressie. Major depressie wordt gekenmerkt door verdriet, gevoelens van schaamte en schuld, moeheid, veranderende eetlust en suïcidale gedachten. Bij bipolaire depressie, ervaren mensen elkaar afwisselende staten van manie en depressie. Major depressie komt het vaakst voor van de twee. Er zijn verschillende manieren waarop depressie en misdaden begaan gelinkt kunnen worden. Ten eerste kunnen individuen een misdaad begaan omdat ze depressief zijn, ten tweede kan depressie ontstaan door een schuldgevoel na een misdaad. Ten derde kunnen individuen ook depressief zijn wanneer zij een misdaad begaan, maar het begaan van de misdaad is niet veroorzaakt door de depressie. Deze verklaringen komen overeen met die voor misdadig gedrag en schizofrenie. De meeste aandacht is gericht op de eerste en derde verklaring. De link tussen depressie en misdaden begaan is echter een stuk zwakker dan de link tussen misdaden begaan en schizofrenie. Voor zowel depressie als schizofrenie geldt dat de mentale stoornis niet de enige factor is die bijdraagt aan overtredingen. Er moet goed gekeken worden naar het individu en sociale factoren.

Wat is de invloed van intellectuele gebreken op misdadig gedrag?

Individuen met intellectuele gebreken worden gekenmerkt door een beperkte intelligentie en beperkt sociaal functioneren. Een IQ van maximaal 70 en het niet goed sociaal kunnen functioneren zorgt voor een criterium van intellectueel gebrek. Onderzoek heeft aangetoond dat er een kleine correlatie bestaat tussen intellectuele gebreken en overtredingen. Het is echter niet duidelijk hoe deze twee gelinkt zijn. Intellectuele gebreken is namelijk een grote term en mensen met intellectuele gebreken verschillen erg van elkaar op een aantal karakteristieken. Volgens onderzoek zijn er twee groepen overtreders met intellectuele gebreken. De eerste groep bestaat uit overtreders met milde intellectuele gebreken die uit achtergestelde gezinnen komen en die veel dezelfde karakteristieken hebben als andere overtreders. De tweede groep is een heterogene groep en deze overtreders begaan minder misdaden, maar deze misdaden kunnen meer gevaarlijk zijn. Individuen met intellectuele tekortkomingen begaan verschillende misdaden, maar een groot deel van deze misdaden zijn seksuele overtredingen. Deze groep individuen verschilt wel van de standaard verkrachters, in de zin dat zij hun verkrachting niet van tevoren plannen en het slachtoffer niet kennen. Sommige onderzoekers denken zelfs dat overtreders met intellectuele tekortkomingen niet weten wat sociaal wel of niet hoort en dus ook niet doorhebben wanneer bepaald seksueel gedrag verkeerd is. Dat iets als moord of overval slecht is, kan duidelijker zijn omdat dit altijd in iedere situatie verkeerd is en seks niet.

Wat is de invloed van persoonlijkheidsstoornissen op misdadig gedrag?

Een persoonlijkheidsstoornis is een aanhoudende stoornis die te maken heeft met hoe het individu aan zichzelf, anderen en de omgeving relateert. Dit leidt tot grote problemen van het sociaal functioneren. De meest voorkomende persoonlijkheidsstoornis in westerse landen is de obsessief-compulsieve stoornis. Onderzoek naar gevangenen wijst uit dat meer dan 70% van deze gevangenen een persoonlijkheidsstoornis (of meer dan een) heeft. De antisociale persoonlijkheidsstoornis komt bij gevangenen het vaakst voor, gevolgd door paranoïde persoonlijkheidsstoornis. Bij gevangenen kwam veel comorbiditeit, overlap van stoornissen, met andere persoonlijkheidsstoornissen en mentale stoornissen voor. Onderzoek laat een relatie zien tussen persoonlijkheidsstoornissen en overtredingen begaan. De relatie wordt niet volkomen begrepen, maar er zijn kenmerken die verschillende persoonlijkheidsstoornissen hebben die geassocieerd worden met overtredingen. Dit zijn emotionele instabiliteit, onzekere binding, depressiviteit, vijandigheid, impulsiviteit en weinig empathie. Toch moet er rekening gehouden worden met andere factoren die bij kunnen dragen aan het begaan van een overtreding. Ook worden veel mensen pas na het begaan van een misdaad gecontroleerd op en gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis. Hierdoor is dat percentage sowieso al hoger dan bij niet-misdadigers waarvan persoonlijkheidsstoornissen minder snel ontdekt worden.  

Een psychopaat is iemand met een beperking van de hersenen. Hij zal hierdoor abnormaal agressief zijn en onverantwoordelijk gedrag vertonen. Psychopaten vertonen weinig schuld en berouw, ze vertonen impulsiviteit, onverantwoordelijkheid, leugens, manipulatie, charme en het onvermogen om te leren van ervaringen. Veel onderzoek laat zien dat psychopaten persistent zijn en serieuze overtreders zijn.

Wat zijn de dominante theorieën in de ontwikkelings- en levensloopcriminologie? - Chapter 2
Wat is de rol van psychopathie in misdadig gedrag? - Chapter 3
Wat kan de neurowetenschap vertellen over de risicofactoren voor misdaad? - Chapter 4
Wat zijn de effecten van interpersoonlijke misdaden op de slachtoffers? - Chapter 5
Wat is de rol van ooggetuigen voor het bewijzen van misdaad? - Chapter 6
Hoe moeten ooggetuigen ondervraagd worden? - Chapter 7
Hoe moeten verdachten ondervraagd worden? - Chapter 8
Wat is er bekend over de mogelijkheid om erachter te komen of iemand liegt? - Chapter 9
Hoe werken daderprofilering en misdaadkoppeling? - Chapter 10
Wat zijn de gevaren van huiselijk geweld en stalken en hoe kunnen die verkleind worden? - Chapter 11
Wat kan de forensische psychologie vertellen over terrorisme? - Chapter 12
Hoe verlopen juridische strafprocessen? - Chapter 13
Hoe kunnen kwetsbare getuigen beschermd worden tijdens het strafproces? - Chapter 14
Hoe kunnen daders geïdentificeerd worden door getuigen? - Chapter 15
Welke rol hebben psychologen als getuige-deskundigen in een rechtszaak? - Chatper 16
Welke straffen werken het beste om misdaad te bestrijden? - Chapter 17
Hoe kan het risico op crimineel gedrag ingeschat en verkleind worden? - Chapter 18
Hoe moet worden omgegaan met gevaarlijke misdadigers? - Chapter 19
Hoe moet worden omgegaan met vrouwelijke misdadigers? - Chapter 20
Hoe moet worden omgegaan met misdadigers met intellectuele beperkingen? - Chapter 21
Hoe moet worden omgegaan met misdadigers met mentale stoornissen? - Chapter 22
Hoe kan rehabilitatie van misdadigers gestimuleerd worden? - Chapter 23
Samenvattingen en studiehulp bij Forensic Psychology: Crime, Justice, Law, Interventions van Davies & Beech - Boektool
JoHo nieuwsupdates voor inspiratie, motivatie en nieuwe ervaringen: winter 23/24

Projecten, Studiehulp en tools:

  • Contentietools: wie in deze dagen verwonderd om zich heen kijkt kan wellicht terecht op de pagina's over tolerantie en verdraagzaamheid en over empathie en begrip, mocht dat niet voldoende helpen check dan eens de pagina over het omgaan met stress of neem de vluchtroute via activiteit en avontuur in het buitenland.
  • Competentietools: voor meer werkplezier en energie en voor betere prestaties tijdens studie of werk kan je gebruik maken van de pagina's voor vaardigheden en competenties.
  • Samenvattingen: de studiehulp voor Rechten & Juridische opleidingen is sinds de zomer van 2023 volledig te vinden op JoHo WorldSupporter.org. Voor de studies Pedagogiek en Psychologie kan je ook in 2024 nog op JoHo.org terecht.
  • Projecten: sinds het begin van 2023 is Bless the Children, samen met JoHo, weer begonnen om de slum tours nieuw leven in te blazen na de langdurige coronastop. Inmiddels draaien de sloppentours weer volop en worden er weer nieuwe tourmoeders uit deze sloppen opgeleid om de tours te gaan leiden. In het najaar van 2023 is ook een aantal grote dozen met JoHo reiskringloop materialen naar de Filipijnen verscheept. Bless the Children heeft daarmee in het net geopende kantoortje in Baseco, waar de sloppentour eindigt, een weggeef- en kringloopwinkel geopend.

Vacatures, Verzekeringe en vertrek naar buitenland:

World of JoHo:

  • Leiden: de verbouwing van het Leidse JoHo pand loopt lichte vertraging op, maar nadert het einde. Naar verwachting zullen eind februari de deuren weer geopend kunnen worden.
  • Den Haag: aangezien het monumentale JoHo pand in Den Haag door de gemeente noodgedwongen wordt afgebroken en herbouwd, zal JoHo gedurende die periode gehuisvest zijn in de Leidse vestiging.
  • Medewerkers: met name op het gebied van studiehulpcoördinatie, internationale samenwerking en internationale verzekeringen wordt nog gezocht naar versterking!

Nieuws en jaaroverzicht 2023 -2024

  

  

   

    

   

Samenvattingen en studiehulp per gerelateerde opleiding

  

 

JoHo: crossroads uit de bundels