Tentamens halen & Leren leren

Tools voor wie bij JoHo aangesloten of verzekerd is

JoHo: crossroad via bundel
JoHo: aanmelding checken

My JoHo level (membership)

[current-user:field-abonnementsvorm].

 

Introductie & Inspiratie

 

Wat betekent leren studeren?

Wat betekent leren studeren?

 

      Wat is leren en kennis opnemen?

      • Leren bestaat voor een groot deel uit keuzes maken, veel oefenen en zo goed mogelijk voorbereiden.
      • Kennisopname-capaciteit van de mens neemt sterk af na 20 minuten. Zonder herhaling binnen enkele uren is zojuist opgedane kennis weer snel gedeeltelijk of zelfs helemaal verdwenen. Dus neem om de twintig minuten/half uur een minuut/paar minuten pauze. Laat je studieritme niet verstoren, ga dus niet ouwehoeren, maar loop bijvoorbeeld een kort rondje. Studeer je langer, let dan wel op, na 40 -50 minuten studeren neemt je opname capaciteit echt af en na anderhalf uur is je brein niet meer in staat tot goede verwerking.

      Wat is studeren?

      • Studeren is meer dan alleen het lezen van boeken. Ook het voorbereiden en volgen van colleges en werkgroepen, maken van schrijfopdrachten en tentamens horen erbij. Aankomende studenten en ook ouderejaars hebben nog wel eens moeite met het uitvoeren van één of meerdere van deze activiteiten en het behalen van goede resultaten op deze onderdelen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten: in het niet gemotiveerd studeren, concentratieproblemen, inefficiënte tijdsindeling, uitstelgedrag bij het behalen van deadlines en tentamenvoorbereiding, faalangst en/of teveel volgens hetzelfde patroon, te oppervlakkig of te gedetailleerd studeren.
      • Herken je jezelf hierin? Dan ben je zeker niet de enige. Gelukkig kun je leren om beter met deze problemen om te gaan en zo je resultaten te verbeteren. Zo leer je steeds beter te prioriteren en keuzes te maken.
      • Studeren betekent dat je continu moet kiezen. Welk deel van de stof is belangrijk is en welk niet; in welke volgorde ga je de stof bestuderen; ga je naar college of neem je liever het boek mee naar de bieb; ga je het uittreksel zelf schrijven of neem je een bestaand exemplaar; wanneer en hoeveel ga je oefenen met oude tentamens; hoeveel tijd besteed je aan je studie; is het antwoord A, B, C of D... Deze relatieve keuzestress zal je niet vreemd zijn.

      Wat is tentamen doen?

      • Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. De bibliotheken zitten vol, de donderdagavond-borrel wordt slecht bezocht. Iedereen die een opleiding volgt weet wat dit betekent, leren leren en nog eens leren onder het genot van vele bakjes koffie. Hoewel de leerstof van de studenten verschilt, zijn er grote overeenkomsten in de manier waarop stof getoetst wordt. Dit gebeurt eigenlijk per definitie in de vorm van een mondeling of schriftelijk examen waarbij de student moet slagen in het zelfstandig, actief dan wel passief, reproduceren van de bestudeerde boeken.
      • De twee meest gebruikte vormen van tentamens afnemen zijn de multiple choice-(MC)tentamens en de tentamens met open vragen. Het voordeel van open vragen is dat je je intellectuele ei prima kwijt kan in je eigen formuleringen. Het voordeel van het MC-tentamen is dat het goede antwoord er zeker bijstaat. Vooral dat laatste leent zich uitstekend voor het praktiseren van guerrilla-antwoord-technieken (waarmee wordt bedoeld dat er met minimale kennis maximale cijfers kunnen worden behaald).
      • Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen.
      Studievaardigheden opdoen en studieresultaten halen: startpagina's

      Studievaardigheden opdoen en studieresultaten halen: startpagina's

       

      Coaching & Gebruik

       

      Hoe bereid je je het beste op tentamens voor?

      Hoe bereid je je het beste op tentamens voor?


      • Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen.

      Voorbereiden op tentamens

      • Alle stof die je moet lezen voor een tentamen is belangrijk. Echter is niet elk detail relevant, maak daarom altijd een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Bij tentamens draait het meestal op de hoofdboodschap, maar soms kunnen er ook bijzaken ter sprake komen. Soms is de stof dermate omvangrijk dat je door de bomen het bos niet meer kan zien. Het kan dus moeilijk zijn deze hoofdboodschap eruit te halen. Let dan goed op de onderwerpen die bij de hoorcolleges zijn behandeld en lees altijd de laatste alinea van elk hoofdstuk goed. Dit is vaak de conclusie, een samenvatting van hetgeen dat in het hoofdstuk is behandeld.
      • Bedenk tijdens het leren van een tentamen wat er gevraagd zou kunnen worden. Hierdoor ga je actief met de stof om en zal je het een stuk beter onthouden. Oefen vervolgens samen met een medestudent. Leg aan elkaar uit wat je hebt geleerd en stel elkaar vragen.
      • Net voor het tentamen is het belangrijk om te ontspannen. Ga niet als een bezetene nog even een begrippenlijst uit je hoofd leren, maar eet even iets, lees een (strip)boek of maak een wandeling. Zorg ervoor dat je de nacht voor het tentamen goed slaapt en dat je dus uitgerust bent. Tijdens het tentamen zal je hier profijt van hebben, je kan je namelijk veel beter concentreren.

      Algemene tentamentips

      • Ook als je je uitstekend voorbereid hebt kan het alsnog fout gaan. Tijdens het tentamen kun je een black-out krijgen, veel te lang blijven steken bij die ene vraag die je juist niet kent of te haastig werken waardoor je het steeds net niet goed doet. Om je hierbij te helpen, hier een aantal tips geven van hoe je het beste een tentamen aan kunt pakken. We maken hierbij onderscheid tussen tentamens met open vragen en meerkeuzetentamens, maar zullen eerst wat tips geven die voor ieder tentamen van belang zijn.

      Tip 1: Steekwoorden opschrijven

      • Als je het tentamen voor je neus krijgt, begin dan met het doorlezen van alle vragen. Zet bij de vragen die je weet steekwoorden en sla de vragen die je niet weet over.

      Tip 2: Makkelijke vragen eerst

      • Je weet nu in welke vragen je meer tijd moet steken en in welke minder. Begin met de vraag waarbij je het antwoord zeker weet en eindig met de vraag die voor jou het moeilijkst te beantwoorden is.

      Tip 3: Deel je tijd in

      • Maak een inschatting hoeveel tijd je per vraag nodig hebt en kijk hoeveel tijd je beschikbaar hebt. Op deze manier kom je niet in tijdnood aan het eind van het tentamen.

      Tip 4: Rustig analyseren

      • Als een vraag een stortvloed aan informatie bevat, raak dan niet in paniek. Probeer de informatie rustig te analyseren en kijk ook of je alle gegevens uit de vraag wel nodig hebt, soms zijn bepaalde dingen er alleen maar bij gezet om te zien of jij relevante en niet-relevante informatie van elkaar kunt onderscheiden. Probeer de vraag te filteren tot je weet wat er precies van je verwacht wordt. Let hierbij op de sleutelwoorden, dat zijn de woorden die aangeven waaraan je het antwoord moet toetsen.

      Tip 5: Maak aantekeningen

      • Je kunt een kladblaadje gebruiken om dingen uit te tekenen of aantekeningen en berekeningen te maken. Dit kan je wat meer overzicht geven en de vraag verhelderen.

      Tip 6: Schrijf begrijpelijk

      • Houd in je antwoord rekening met het feit dat een ander (in dit geval de docent) het antwoord moet begrijpen. Dit betekent ook dat je je gedachtegang expliciet moet maken, zodat de docent kan zien hoe je tot je antwoord bent gekomen.

      Tip 7: Nalezen

      • Lees je antwoorden goed na, nadat je alle vragen hebt ingevuld. Is de opbouw van je antwoord logisch en compleet? Geeft het antwoord op de vraag die gesteld is?
      Studievertraging en studieproblemen voorkomen en oplossen: vragen en antwoorden

      Studievertraging en studieproblemen voorkomen en oplossen: vragen en antwoorden

      Hoe bestrijd je negatieve associaties met studeren?

      Hoe bestrijd je negatieve associaties met studeren?

      • Je kunt de negatieve associaties die je hebt met studeren bestrijden met positieve associaties. Positieve associaties die je oproept door goede studieresultaten te behalen met een gedisciplineerde en gestructureerde studieaanpak. Je kunt ze ook direct aanpakken.
      • Een geschikte methode hiervoor, die zich ook goed leent voor zelfcoaching, is Rationeel Emotieve Therapie (RET), ontwikkeld door Albert Ellis. RET gaat uit van het principe dat niet de situatie de aanleiding is voor een bepaald gevolg, maar de gedachten die jij zelf bij deze situatie hebt. Door deze gedachten te veranderen verander je ook het gevolg. De therapie gaat uit van een ABC methode: Aanleiding, de Bril waardoor je kijkt en de Consequentie.

      Stap 1. De aanleiding (“A”)

      • Waardoor wordt het gedrag of gevoel dat je juist probeert te voorkomen opgeroepen? Probeer dat te omschrijven.
      • Bijvoorbeeld: “Ik moet een essay schrijven.”

      Stap 2. De consequentie (“C”)

      • Wat is de consequentie van deze aanleiding? Benoem het ongewenste gedrag of gevoel dat er wordt opgeroepen.
      • Bijvoorbeeld: “Ik blijf het werk uitstellen en doe uiteindelijk niets”

      Stap 3. De bril (“B”)

      • Wat zijn de gedachten waarmee je C veroorzaakt? Beschrijf de interpretaties en vooral ook de evaluaties.
      • Bijvoorbeeld: “Ik kan dat essay toch niet maken, het is veel te moeilijk voor me.”

      Stap 4. De gewenste C

      • Bedenk hoe je graag zou reageren op de aanleiding die je omschreven hebt? Wat voor gevoel wil je dat dit bij je oproept en welk gedrag hoort hierbij? Kies wel een consequentie waarvan je weet dat deze haalbaar is.
      • Bijvoorbeeld: “Ik zou willen dat ik net als de anderen het essay zou maken.”

      Stap 5. Logisch redeneren

      • Stel de huidige consequentie die je ervaart ter discussie en beredeneer waarom deze irreëel zou zijn. Kijk logisch naar je eigen kunnen en hoe dit in verhouding staat met de gevoelens die je ervaart. Kloppen de gedachten die je hebt wel met de werkelijkheid?
      • Bijvoorbeeld: “Waarom zou ik dat niet kunnen? Ik ben al zo ver gekomen in mijn studie, ik heb de middelbare school gehaald en dit is echt niet het eerste essay dat ik moet schrijven. Laat ik mijn eerdere resultaten er eens bij pakken om te zien wat ik kan.”

      Stap 6. Vervang je bril

      • Bij de vorige stap heb je beredeneert waarom de bril die je op hebt niet de juiste is, vervang hem dan ook. Formuleer een positievere gedachte die beter overeenkomt met de werkelijkheid.
      • Bijvoorbeeld: “Ik heb al eerder werk van vergelijkbaar niveau moeten doen, toen lukte het, dus met dezelfde inzet kan ik het nu ook..”

      Stap 7. Ervaar

      • Probeer je nieuwe gedachten te ervaren door de bijbehorende situatie op te zoeken. Als dat niet kan, doe het dan in je hoofd.
      • Kijk door je nieuwe bril naar de aanleiding en ervaar hoe dit voelt.
      • Bijvoorbeeld: “Hé hé, dat geeft een voldaan gevoel!”

      Stap 8. Oefenen

      • Maak een oefenprogramma en voer het uit om de meer rationele en productieve denkwijze in je gedrag in te voeren. Investeer tijd en moeite in deze oefening. Gedachten die je al heel lang hebt gaan niet zomaar weg. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met het maken van kleine opdrachten. Als het hierbij lukt om positief naar je werk te kijken kan het later met een groter essay waarschijnlijk ook wel.
      • Blijf in jezelf geloven. Succes!

       

       

      Hoe kan je leren sneller te lezen, of te snellezen?

      Hoe kan je leren sneller te lezen, of te snellezen?

      Wat is snellezen?

      • Snellezen is een techniek waarbij je zo snel mogelijk een tekst probeert te lezen met een zo volledig mogelijk begrip van dat wat je gelezen hebt. De techniek is niet onomstreden: sommige snellezers beweren meer dan 4.000 woorden per minuut te kunnen lezen waarbij ze minimaal de helft onthouden. Slechts 50% van een tekst onthouden is echter erg weinig en dit geldt bovendien alleen voor geoefende snellezers.
      • Mocht je toch in tijdnood komen, dan kun je altijd deze techniek toepassen, waarschijnlijk zul je hier meer aan hebben dan aan slechts de helft van de tekst lezen.

      Hoe kan je leren snellezen?

      • Door met een pen of je vinger de tekst te volgen die je aan het lezen bent, maak je het makkelijk voor je ogen om de tekst te volgen. Door de pen sneller te bewegen kun je het tempo opvoeren. Het is de bedoeling dat je niet je hoofd, maar alleen je ogen beweegt, waardoor je sneller van zin naar zin kunt springen.
      • De techniek zorgt ervoor dat je het 'subvocaliseren' onderdrukt. Dit wil zeggen dat je de woorden niet in je hoofd uitspreekt, maar alleen maar aan het lezen bent. Hierdoor heb je minder tijd per woord nodig. Door de snelheid waarmee je je pen of vinger langs de woorden beweegt te variëren kun je zoeken naar een tempo dat snel genoeg is om geen afleiding toe te laten, maar niet zo snel dat er niets blijft hangen.
      Hoe motiveer je jezelf voor je studie of opleiding?

      Hoe motiveer je jezelf voor je studie of opleiding?

      • Als je problemen ervaart met je studiemotivatie ligt de oplossing vaak in het scheppen van voldoening. Door te blijven hangen in een studietempo dat achterblijft bij je verwachtingen creëer je een barrière voor jezelf om weer aan de slag te gaan. De studie wordt iets waar je tegenop ziet en dit creëert een vicieuze cirkel waarin jouw motivatie alsmaar lager wordt en je studieprestaties alsmaar minder.
      • De andere kant op geldt dezelfde vicieuze cirkel. Een positieve associatie met het studeren zorgt ervoor dat je met energie en plezier kunt werken en studeren. Hierdoor werk je sneller, vaker en beter en haal je de voldoening uit je studie die je voor je zag toen je er aan begon. Als je die positieve associatie nu niet hebt zal die ook niet vanzelf komen, dit is iets waar je aan moet werken.
      • Alleen het voornemen om morgen echt te beginnen is niet voldoende. Door een planning te maken zorg je ervoor dat je jezelf kunt afrekenen op het werk dat je wel of niet doet en weet je ook wanneer je moet werken en wanneer je dus rust kunt nemen zonder dat dit een schuldgevoel oplevert. Voor het maken van een goede planning is het belangrijk het hoofdstuk over timemanagement goed door te nemen en op te volgen. Dit behandelt de stappen die je moet nemen om tot een gedegen planning te komen die je helpt om al je studie-, persoonlijke en zakelijke doelen te halen.

      Tip 1: Stel doelen

      • Het hebben van concrete doelen tijdens je studie helpt om je de zin in te laten zien van je werk. Als je weet waarvoor je studeert is het makkelijker om gemotiveerd te blijven. In het hoofdstuk timemanagement wordt al ingegaan op de doelen op de relatief korte termijn (één jaar/semester), maar als je niet gemotiveerd bent voor je studie kan het probleem op de langere termijn liggen.
      • Misschien sluit je studie helemaal niet aan met jouw toekomstbeeld. Je zult zelf moeten nadenken over waar je jezelf ziet in de toekomst en welke studie daarbij past. Als je hier twijfels over hebt kun je het beste eens gaan praten met je studieadviseur of een studieloopbaanbegeleider. Zij kunnen je helpen om bij de studie uit te komen die aansluit bij jouw wensen.

      Tip 2: Plan realistisch

      • Als je bij het maken van een planning de lat voor jezelf te hoog legt, werk je jezelf vooral tegen. Een onrealistische planning zal ervoor zorgen dat je veel punten op je agenda niet kunt halen. Het gevolg hiervan is dat je vooral negatieve conclusies trekt uit je studieschema. Dit terwijl het doel van het maken van een planning juist is om positieve inzichten te krijgen (‘Yes, ik heb vandaag al mijn doelen gehaald!’).
      • Het niet voldoen aan je eigen planning kan ervoor zorgen dat je meer op gaat kijken tegen het studeren en het negatieve gevoel in stand houdt. Probeer je daarom bewust te zijn van het werk dat jij op één dag aan kunt, bijvoorbeeld door aan tijdschrijven te doen.

      Tip 3: Ontspan

      • Het is natuurlijk de bedoeling dat je door plezier en voldoening uit je studie te halen, hier de energie en motivatie vindt om door te studeren. Maar het is ook heel belangrijk om extra energie uit je vrije tijd te halen. Door je verplichtingen in te plannen, plan je automatisch ook deze vrije tijd in. Op de tijden dat je niets gepland hebt kun je namelijk ontspannen.
      • Dat je kunt ontspannen betekent natuurlijk niet dat er niets meer te doen is. Doordat je weet dat alles dat gedaan moet worden al ingepland is op een ander tijdstip kun je echter wel echt genieten van de welverdiende rust die je in je schema hebt gezet. Deze ontspanningstijd die je inplant hoeft niet te bestaan uit op de bank zitten en naar je gordijnen staren.
      • In het schema van Covey (hoofdstuk over timemanagement) zit in het midden een hartje, bedoelt voor activiteiten die niet direct bijdragen aan je doelen, maar wel zorgen voor energie en plezier. Deze activiteiten zijn ideaal om in te plannen bij wijze van ontspanning en een welkome afwisseling op het harde werk dat je hebt geleverd.

      Tip 4: Stof tot leven laten komen

      • Door extra tijd in te ruimen voor actievere manieren van studeren kun je de stof tot leven laten komen. Voor veel studenten werkt dit stimulerender dan alleen het lezen van het boek. Je zou ervoor kunnen kiezen over ieder hoofdstuk dat je leest een kort essay te schrijven waarin je de kernargumenten van het boek verdedigt of juist aanvalt.
      • Dit kost wat extra tijd, maar zorgt er wel voor dat je doelgericht aan het lezen bent en op een heel actieve manier op zoek moet naar informatie. Dit houdt je aandacht beter bij de stof en zal je ook motiveren om niet te stoppen met studeren voordat je je stelling onderbouwd hebt.

      Tip 5: Niet uitstellen

      • Het nadeel van het maken van een planning is dat je dan ook kunt achterlopen op die planning. Als je dan op dag één niets doet betekent dit dat je op dag twee dubbel werk moet verrichten. Omdat er natuurlijk altijd iets tussen kan komen waardoor je niet aan je werk toekomt is het belangrijk om uitlooptijd in te plannen waarmee je dit op kunt vangen, het is echter ook belangrijk om zo min mogelijk uit te stellen.
      • Door uit te stellen stapelt het werk zich op en wordt de drempel om de volgende dag wel te beginnen alleen maar hoger, de stapel werk waar je dan tegen op moet kijken is immers ook groter geworden.
      Hoe neem je kennis op en train je je geheugen?

      Hoe neem je kennis op en train je je geheugen?

      Hoe zit het met je capaciteit om kennis op te nemen?

      • De capaciteit van de mens om kennis op te nemen, neemt sterk af na 20 minuten. Zonder herhaling binnen enkele uren is zojuist opgedane kennis weer snel gedeeltelijk of zelfs helemaal verdwenen.
      • Dus neem om de twintig minuten/half uur een minuut/paar minuten pauze. Laat je studieritme niet verstoren. Ga dus niet ouwehoeren, maar loop bijvoorbeeld een kort rondje.
      • Studeer je langer, let dan wel op, na 40 -50 minuten studeren neemt je opname capaciteit echt af en na anderhalf uur is je brein niet meer in staat tot goede verwerking.

      Is het handig om zelf aantekeningen ergens bij te krabbelen?

      • Kleine letters lezen of zelf aantekeningen ergens bijkrabbelen: hoe zit het daar nu mee?
      • Onderzoek heeft uitgewezen dat je informatie die op een vreemde manier is weergeven, beter onthoudt. Psycholoog professor Daniel Oppenheimer van de Princeton University formuleert het zo in een van zijn artikelen in News at Princeton van de Princeton University: ‘Als iets moeilijk lijkt, zijn mensen meer geneigd om goed na te denken en hun best te doen.’
      • Hij spreekt in dit verband over een subjectief gevoel van moeilijkheid. Als slecht leesbare informatie mensen ertoe aanzet meer moeite doen om teksten te lezen en begrijpen, denken ze beter na. En dat bevordert de studieresultaten.
      • Maar mag je dan ook stellen dat hoe slechter leesbaar, hoe meer studierendement?
      • Moeten we met deze conclusie ertoe overgaan lesstof in boeken en op internetsites te presenteren in Times New Roman in lichte grijstinten en klein letterformaat? Dat is op zich een goed idee, volgens Oppenheimer, maar daar zit wel een grens aan. Het is niet de bedoeling dat het zo moeilijk wordt dat mensen geïrriteerd raken, stoppen met lezen en de moed opgeven om het later opnieuw te proberen.

      Hoe bevorder je de opname van kennis?

      • Probeer de stof uit te leggen aan iemand anders of spreek desnoods hardop tegen je laptop.
      • Hang memobriefjes op, op plekken waar je regelmatig komt. Bijvoorbeeld in de keuken of op het toilet.
      • Leer met een timer zoals bijvoorbeeld de pomodoro timer. Je hebt ook een pomodoro app. Je leert 25 minuten, daarna krijg je van de app 5 minuten pauze, om even op je telefoon te kijken of iets te eten of te drinken. Het gevaar van op je telefoon kijken is, teveel afleiding. Na 5 minuten hoor je de *pling* weer en weet je dat je weer 25 minuten non-stop moet leren. Je leert op deze manier veel beter.
      • Begin eens achteraan. Als je alles hebt geleerd en je wilt de stof nog een keer voor het tentamen doornemen, begin dan achteraan de stof!
      • Lees de sheets nog eens door en begin bij de laatste week. Je begint namelijk eigenlijk altijd vooraan met studeren en bent gaar aan het einde van de stof en onthoud dat dus slecht. Als je een keer andersom leert dan onthoud je die stof beter. 
      • Herhaal de stof binnen enkele uren!
      Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

      Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

      Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

      • Oefenen, oefenen en oefenen…
      • Laat via apps je social media blokkeren. Als je vrijwel geen tien minuten of uur zonder je mobiel kan, dan zijn er apps die je het mogelijk maken om gedurende een specifieke tijd geen last te hebben van je social media
      • Ga sporten om je hoofd leeg te maken en ga bewegen in plaats van alsmaar met je boek achter je bureau te zitten.
      • Leren in groepen kan helpen doordat je inzichten met  anderen kan delen. Leren in groepen kan motiverend werken (en uiteraard andersom als jij de enige bent die het niet of langzamer begrijpt).
      • Stel voor jezelf een beloning in het vooruitzicht, voor als je het tentamen hebt gehaald. Dit draagt bij aan de motivatie.
      • Je kan zelfs speciale muziek om te studeren opzetten, sommige types muziek kunnen leiden tot een productievere studie.
      Wat betekent leren studeren?

      Wat betekent leren studeren?

       

          Wat is leren en kennis opnemen?

          • Leren bestaat voor een groot deel uit keuzes maken, veel oefenen en zo goed mogelijk voorbereiden.
          • Kennisopname-capaciteit van de mens neemt sterk af na 20 minuten. Zonder herhaling binnen enkele uren is zojuist opgedane kennis weer snel gedeeltelijk of zelfs helemaal verdwenen. Dus neem om de twintig minuten/half uur een minuut/paar minuten pauze. Laat je studieritme niet verstoren, ga dus niet ouwehoeren, maar loop bijvoorbeeld een kort rondje. Studeer je langer, let dan wel op, na 40 -50 minuten studeren neemt je opname capaciteit echt af en na anderhalf uur is je brein niet meer in staat tot goede verwerking.

          Wat is studeren?

          • Studeren is meer dan alleen het lezen van boeken. Ook het voorbereiden en volgen van colleges en werkgroepen, maken van schrijfopdrachten en tentamens horen erbij. Aankomende studenten en ook ouderejaars hebben nog wel eens moeite met het uitvoeren van één of meerdere van deze activiteiten en het behalen van goede resultaten op deze onderdelen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten: in het niet gemotiveerd studeren, concentratieproblemen, inefficiënte tijdsindeling, uitstelgedrag bij het behalen van deadlines en tentamenvoorbereiding, faalangst en/of teveel volgens hetzelfde patroon, te oppervlakkig of te gedetailleerd studeren.
          • Herken je jezelf hierin? Dan ben je zeker niet de enige. Gelukkig kun je leren om beter met deze problemen om te gaan en zo je resultaten te verbeteren. Zo leer je steeds beter te prioriteren en keuzes te maken.
          • Studeren betekent dat je continu moet kiezen. Welk deel van de stof is belangrijk is en welk niet; in welke volgorde ga je de stof bestuderen; ga je naar college of neem je liever het boek mee naar de bieb; ga je het uittreksel zelf schrijven of neem je een bestaand exemplaar; wanneer en hoeveel ga je oefenen met oude tentamens; hoeveel tijd besteed je aan je studie; is het antwoord A, B, C of D... Deze relatieve keuzestress zal je niet vreemd zijn.

          Wat is tentamen doen?

          • Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. De bibliotheken zitten vol, de donderdagavond-borrel wordt slecht bezocht. Iedereen die een opleiding volgt weet wat dit betekent, leren leren en nog eens leren onder het genot van vele bakjes koffie. Hoewel de leerstof van de studenten verschilt, zijn er grote overeenkomsten in de manier waarop stof getoetst wordt. Dit gebeurt eigenlijk per definitie in de vorm van een mondeling of schriftelijk examen waarbij de student moet slagen in het zelfstandig, actief dan wel passief, reproduceren van de bestudeerde boeken.
          • De twee meest gebruikte vormen van tentamens afnemen zijn de multiple choice-(MC)tentamens en de tentamens met open vragen. Het voordeel van open vragen is dat je je intellectuele ei prima kwijt kan in je eigen formuleringen. Het voordeel van het MC-tentamen is dat het goede antwoord er zeker bijstaat. Vooral dat laatste leent zich uitstekend voor het praktiseren van guerrilla-antwoord-technieken (waarmee wordt bedoeld dat er met minimale kennis maximale cijfers kunnen worden behaald).
          • Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen.
          Hoe krijg je een beter concentratievermogen?

          Hoe krijg je een beter concentratievermogen?

          Je concentratievermogen bevorderen door herkenning

          • Een jou onbekende geur of smaak gebruiken tijdens het studeren en die vlak voor je tentamen weer gebruiken kan je geheugen triggeren.
          • Dus bijzondere snacks een nieuwe aftershave of parfum gebruiken voor elk tentamen scheelt je mogelijk weer een tentamenpunt.

          Je concentratievermogen bevorderen door meditatie  

          • Diverse studies zouden hebben uitgewezen dat meditatie studenten helpt focussen en concentreren.
          • Daarnaast kan het studiestress verminderen.

          Moeilijke of makkelijke leesbare letters & teksten gebruiken

          • Grote letters en lettertypes als Verdana en Arial staan bekend als gemakkelijk leesbaar. Dat is dan ook de reden dat ze veel gebruikt worden op websites. Maar soms werkt moeizaam lezen beter. Dat Arial en Verdana prettig leesbaar zijn, komt omdat ze schreefloos zijn, dat wil zeggen dat er geen dwarsstreepjes zitten aan het uiteinde van de verticale en horizontale balken van de letters. Lettertypes die deze streepjes wel hebben zoals Times New Roman, Comic Sans MS en Boldoni, zijn dan ook niet populair bij websitebouwers.
          • Internetlezers scannen een tekst, zo is de achterliggende gedachte, ze lezen snel en zijn met een klik vertrokken als het ze even niet aanspreekt of niet snel genoeg te lezen is. Toch is er wat voor te zeggen om dat snelle scannen en lezen te vertragen.
          • Uit onderzoek aan de Princeton Universiteit in New Yersey blijkt dat lezers teksten in Times New Roman, Comic Sans MS en Boldoni, moeilijker te lezen vinden dan in Arial en Verdana. Hun theorie is als volgt: je zou denken dat hoe moeilijker leesbaar een tekst is, hoe lastiger het is de informatie tot je te nemen. Maar omdat er dan meer concentratie nodig is om de inhoud van een tekst in je op te nemen, krijg je tegelijk het idee dat de tekst moeilijker is geworden en dat je er dus meer moeite voor moet doen. Het tegendeel is echter waar en het gevolg is dan ook dat je de inhoud beter onthoud.

          Hoe beter en langer te concentreren?

          • Wees eerlijk tegen jezelf: je werkt elke dag effectief een uur of 5 en dat is voor een werkend iemand ook niet ongebruikelijk..
          • Maak gebruik van nieuwe geuren en smaken.
          • Studeer op verschillende plekken: het is gebleken dat je beter op verschillende plekken kunt studeren, daardoor kan je informatie beter opnemen.
          Hoe krijg je meer concentratie en meer focus?

          Hoe krijg je meer concentratie en meer focus?

          Hoe krijg je concentratie en focus?

          • Er zijn allerlei tips te vinden online over concentratie en focus, maar wat voor de een werkt, werkt juist averechts voor een ander. Ga dus vooral bij jezelf op ontdekkingstocht en ontdek wat jou helpt om jezelf te concentreren. Dit kan voor ieder mens weer anders zijn. Zo studeert de een graag met muziek op. Terwijl de ander juist volledige stilte nodig heeft.
          • Maar eerst... zet je notificaties uit! Okay, dit is echt een beetje een open deur, maar het helpt. Check de instellingen van je apps en zet je notificaties uit. Op die manier word je niet meer de hele dag getriggerd door appjes die binnenkomen of nieuwsupdates. Probeer het eens en ontdek of het jou ook helpt om bewust te kiezen voor focus en wanneer je even je mail en berichtjes checkt.
          • Maak dagelijks ruimte voor focus en concentratie. Kenniswerk vraagt focus en concentratie. Gun jezelf die tijd en het resultaat wat daaruit voortkomt. Het kan daarbij helpen om dan alle afleiding te beperkend. Zet je telefoon op vliegtuigstand en laat je mail ongeopend.
          • Ga een rondje wandelen. Denkprocessen en concentratie kunnen juist heel goed samengaan met een wandeling door de natuur. De beweging en de natuurlijke omgeving kunnen helpen om weer nieuwe linkjes te leggen.
          • Stel jezelf een haalbaar doel: bijvoorbeeld om in de komende anderhalf uur aan een project te werken. Door een doel te stellen (dit gestelde doel eventueel ook aan anderen te melden als dat voor jou helpt) en door een voor jou helpende setting te creëren (bijvoorbeeld een rustige omgeving, muziek, koffie) kun je ook met aandacht ergens aan werken.
          • Een ander aspect om te ontdekken bij jezelf is wanneer je welk soort werk het beste kunt doen. De meeste mensen geven aan dat ze best van zichzelf weten wanneer ze juist heel creatief en productief zijn op de dag of in de week. Als je type werk het toe laat, kun je je werkweek zo indelen dat je je taken plant op een moment dat dat voor jou ook het beste werkt. Als je als team samen werkt, kan het soms wat meer zoeken zijn naar de juiste timing van bijvoorbeeld een wekelijkse vergadering. Maar ga vooral zelf ook uit proberen wat voor jou het beste werkt!
          Hoe geef je een presentatie voor je studie of werk, en wat is de beste voorbereiding?

          Hoe geef je een presentatie voor je studie of werk, en wat is de beste voorbereiding?


          Het kan zijn dat je tijdens een werkgroep een presentatie moet houden. Dit kan een beetje spannend zijn en dat is maar goed ook, want met een beetje spanning in je lijf kan je een stuk beter presenteren. De goede voorbereiding kan je onzekerheid wegnemen.

          Hoe geef je een presentatie?

          Je geeft een presentatie aan een publiek, dit zijn in jouw geval waarschijnlijk je studiegenoten en een docent. Om je publiek te blijven boeien let je op de volgende punten:

          • De duur van de presentatie: de duur van je presentatie is vaak door de docent bepaald, maar wees in de dingen die je vertelt niet te langdradig.
          • De informatiedichtheid: omdat je vaak maar weinig tijd tot je beschikking hebt, beperk je je tot de hoofdzaken van je onderwerp.
          • De opbouw van de informatie: kondig van te voren aan wat je gaat vertellen. Gebruik veel structuuraanduiders en signaalwoorden, hierdoor is de presentatie gemakkelijk te volgen voor de luisteraar.
          • Aandacht: maak hier gebruik van het directe contact dat je hebt met het publiek. Las bijvoorbeeld even spreekpauzes in of verander van intonatie.

          De opbouw van een presentatie is: inleiding, kern en slot. Als voorbereiding op de presentatie probeer je al deze onderdelen in te vullen. Als je je informatie hebt verdeeld, kan je een spreekschema maken.

          Wat is een spreekschema?

          Een spreekschema is een soort spiekbriefje. Iedereen heeft zo zijn eigen manier voor het opstellen van een spreekschema. Hieronder staat een voorbeeld van een algemeen spreekschema.

          Dit spreekschema bestaat uit drie kolommen. De eerste kolom is de kolom 'Wanneer', hierin noteer je de tijd die je ongeveer per onderdeel nodig hebt. Dit voorkomt dat je over de tijdsgrens heen gaan. De kolom 'Wat' vormt de tweede kolom. Hierin noteer je steekwoorden van hetgeen dat je per onderdeel wilt vertellen. In de laatste kolom 'Hoe' schrijf je je eigen aanwijzingen door de manier waarop je gaat presenteren. Bijvoorbeeld of je een dia gaat tonen of een spreekpauze gaat inlassen.

          Een spreekschema is dus een perfect middel om op terug te vallen als je bijvoorbeeld een black-out krijgt. Schrijf je presentatie nooit helemaal uit, zo voorkom je dat je voor de zaal staat voor te lezen van een blaadje in plaats van presenteren.

          Tijd (wanneer)

          Aanpak/Opbouw (wat)

          Presentatie (hoe)

          10.00-10.04

          Toelichting structuur/programma: doel van de presentatie, uiteenzetting van het onderwerp, hoofdvragen

          Slide 1 & 2

          10.04-10.07

          Hoofdvraag 1

          Slide 3

          10.07-10.10

          Hoofdvraag 2

          Slide 4 & 5

          10.10-10.13

          Hoofdvraag 3

          Slide 6 & 7

          10.13-10.15

          Afsluiting: Samenvatting

          Slide 8

          Wat is een powerpoint bij een presentatie?

          Een PowerPoint dient jouw presentatie te ondersteunen en te verhelderen. Overdadig veel tekst of foto's kunnen rommelig overkomen en kan je daarom beter vermijden, bovendien leidt het af. Beperk je daarom tot kernbegrippen en gebruik niet te felle kleuren.

          Wat kan je doen als oefening voor een presentatie?

          Naast de inhoud van je presentatie is ook de manier van presenteren een belangrijke factor voor een effectieve presentatie. Oefen je presentatie daarom altijd met een groepje mensen, bij voorkeur geen medestudenten. Nadat je de presentatie hebt gegeven vraag je hen om jou feedback te geven op de presentatie. Dan weet je waar je extra op moet letten en kan je dit verbeteren voor de echte presentatie.

          Wat zijn beste tips voor het houden van een presentaies

          1. Blijf rustig. Spreek voor je gevoel langzaam en articuleer goed.
          2. Gebruik spreektaal en geen schrijftaal.
          3. Zoek oogcontact met mensen in je publiek.
          4. Je presentatie wordt een stuk dynamischer wanneer je rustig en regelmatig beweegt. Ben je echter erg zenuwachtig, ga dan achter een spreekstoel staan.
          5. Als je een PowerPoint gebruikt, kijk dan niet naar het projectiescherm maar naar de zaal.
          Wanneer kies je voor studiebegeleiding, bijles of een repetitor en hoe kies je de leraar of instelling?

          Wanneer kies je voor studiebegeleiding, bijles of een repetitor en hoe kies je de leraar of instelling?

           

          Wanneer neem je bijles of een repetitorles?

          • Een mogelijkheid om de slagingskans van studenten te vergroten, is het volgen van bijles. De meeste mensen leggen in eerste instantie een associatie tussen huiswerkbegeleiding in het basisonderwijs en op de middelbare school als het gaat om het volgen van bijles. Maar het is erg vanzelfsprekend om op hbo en universitair niveau hulp te gaan zoeken bij derden om uiteindelijk beter te kunnen presteren en goede studieresultaten te behalen.
          • Er zijn verschillende particuliere clubs of studieverenigingen die inhoudelijke cursussen aanbieden voor vakken van een specifieke studie en dat past vaak in het jasje van tentamenvoorbereiding. Dit kan op individuele basis, maar ook in groepsverband gebeuren. Deze clubs hebben repetitoren in dienst die de tentamenvoorbereiding verzorgen. Repetitoren zijn docenten, ouderejaars studenten of afgestudeerden, die bij grote en massale studies zoals Rechtsgeleerdheid of Psychologie studenten ondersteuning bieden.

          Hoe kies je een bijlesleraar of repetitor?

          • Je kunt bij je eigen onderwijsinstelling of studievereniging informeren wat er voor aanbod aan bijlessen is in het kader van jouw studie en in jouw omgeving.
          • De kosten kunnen oplopen van enkele tientjes per uur tot honderden euro's per uur, afhankelijk van de kwaliteit en reputatie van een repetitor en het volgen van bijles in groepsverband of één-op-één.

           Professionele begeleiding bij leren studeren

          • Het kan zijn dat het motivatieprobleem dat jij hebt niet is op te lossen met een strakke planning, eenstreng beloningssysteem en zelfcoaching. Je bent zeker niet de enige student die hier moeite mee heeft. Iedere universiteit of hogeschool is verplicht je hiervoor (individuele) studiebegeleiding aan te bieden. Bij je studieadviseur kun je informatie krijgen over de verschillende mogelijkheden die er zijn, hieronder geven we alvast een kort overzicht. In bijlage x vind je een lijst met websites van en groot aantal universiteiten en hogescholen waar je informatie kunt vinden over het begeleidings- en trainingsaanbod voor studenten van deze instellingen.

          Studiebegeleiding

          • Je studieadviseur kan altijd informatie en advies geven over de inrichting van je studie. Ook kan deze je doorverwijzen naar uitgebreidere begeleidingstrajecten of een specialist die meer tijd voor je heeft. Veel onderwijsinstellingen hebben ook studiebegeleiders en studieloopbaanbegeleiders in dienst. Hier kun je wat uitgebreider het gesprek mee aangaan als je studieproblemen hebt of je studiekeuze aan het heroverwegen bent.

          Begeleidingstrajecten

          • Vaak kun je als student gratis of tegen een kleine betaling trainingen en workshops volgen om je te begeleiden bij het bestrijden van je studieproblemen. Het aanbod hierin varieert per instelling. Wat vaak aangeboden wordt is faalangsttraining, een workshop timemanagement, mindmapping en een afstudeergroep. Informeer bij je studieadviseur of op de website in de bijlage naar de mogelijkheden.

          Studentenpsycholoog

          • Voor sommige problemen is individuele begeleiding de beste oplossing. De studentenpsycholoog kan je helpen door je persoonlijke of studieproblemen in één of meerdere gesprekken te bespreken en je gericht advies te geven om je problemen op te lossen.

           

           

          Training & Competenties

           

          Hoe haal je een tentamen en hoe verbeter je je tentamenprestaties: vragen en antwoorden

          Hoe haal je een tentamen en hoe verbeter je je tentamenprestaties: vragen en antwoorden

          Wat betekent leren studeren?

          Wat betekent leren studeren?

           

              Wat is leren en kennis opnemen?

              • Leren bestaat voor een groot deel uit keuzes maken, veel oefenen en zo goed mogelijk voorbereiden.
              • Kennisopname-capaciteit van de mens neemt sterk af na 20 minuten. Zonder herhaling binnen enkele uren is zojuist opgedane kennis weer snel gedeeltelijk of zelfs helemaal verdwenen. Dus neem om de twintig minuten/half uur een minuut/paar minuten pauze. Laat je studieritme niet verstoren, ga dus niet ouwehoeren, maar loop bijvoorbeeld een kort rondje. Studeer je langer, let dan wel op, na 40 -50 minuten studeren neemt je opname capaciteit echt af en na anderhalf uur is je brein niet meer in staat tot goede verwerking.

              Wat is studeren?

              • Studeren is meer dan alleen het lezen van boeken. Ook het voorbereiden en volgen van colleges en werkgroepen, maken van schrijfopdrachten en tentamens horen erbij. Aankomende studenten en ook ouderejaars hebben nog wel eens moeite met het uitvoeren van één of meerdere van deze activiteiten en het behalen van goede resultaten op deze onderdelen. Dit kan zich op verschillende manieren uiten: in het niet gemotiveerd studeren, concentratieproblemen, inefficiënte tijdsindeling, uitstelgedrag bij het behalen van deadlines en tentamenvoorbereiding, faalangst en/of teveel volgens hetzelfde patroon, te oppervlakkig of te gedetailleerd studeren.
              • Herken je jezelf hierin? Dan ben je zeker niet de enige. Gelukkig kun je leren om beter met deze problemen om te gaan en zo je resultaten te verbeteren. Zo leer je steeds beter te prioriteren en keuzes te maken.
              • Studeren betekent dat je continu moet kiezen. Welk deel van de stof is belangrijk is en welk niet; in welke volgorde ga je de stof bestuderen; ga je naar college of neem je liever het boek mee naar de bieb; ga je het uittreksel zelf schrijven of neem je een bestaand exemplaar; wanneer en hoeveel ga je oefenen met oude tentamens; hoeveel tijd besteed je aan je studie; is het antwoord A, B, C of D... Deze relatieve keuzestress zal je niet vreemd zijn.

              Wat is tentamen doen?

              • Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. De bibliotheken zitten vol, de donderdagavond-borrel wordt slecht bezocht. Iedereen die een opleiding volgt weet wat dit betekent, leren leren en nog eens leren onder het genot van vele bakjes koffie. Hoewel de leerstof van de studenten verschilt, zijn er grote overeenkomsten in de manier waarop stof getoetst wordt. Dit gebeurt eigenlijk per definitie in de vorm van een mondeling of schriftelijk examen waarbij de student moet slagen in het zelfstandig, actief dan wel passief, reproduceren van de bestudeerde boeken.
              • De twee meest gebruikte vormen van tentamens afnemen zijn de multiple choice-(MC)tentamens en de tentamens met open vragen. Het voordeel van open vragen is dat je je intellectuele ei prima kwijt kan in je eigen formuleringen. Het voordeel van het MC-tentamen is dat het goede antwoord er zeker bijstaat. Vooral dat laatste leent zich uitstekend voor het praktiseren van guerrilla-antwoord-technieken (waarmee wordt bedoeld dat er met minimale kennis maximale cijfers kunnen worden behaald).
              • Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen.
              Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

              Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

              Hoe stimuleer je jezelf om goede studieprestaties te leveren?

              • Oefenen, oefenen en oefenen…
              • Laat via apps je social media blokkeren. Als je vrijwel geen tien minuten of uur zonder je mobiel kan, dan zijn er apps die je het mogelijk maken om gedurende een specifieke tijd geen last te hebben van je social media
              • Ga sporten om je hoofd leeg te maken en ga bewegen in plaats van alsmaar met je boek achter je bureau te zitten.
              • Leren in groepen kan helpen doordat je inzichten met  anderen kan delen. Leren in groepen kan motiverend werken (en uiteraard andersom als jij de enige bent die het niet of langzamer begrijpt).
              • Stel voor jezelf een beloning in het vooruitzicht, voor als je het tentamen hebt gehaald. Dit draagt bij aan de motivatie.
              • Je kan zelfs speciale muziek om te studeren opzetten, sommige types muziek kunnen leiden tot een productievere studie.
              Hoe lees en leer je de voorgeschreven literatuur voor een studievak?

              Hoe lees en leer je de voorgeschreven literatuur voor een studievak?

              Hoe lees en leer je de voorgeschreven literatuur voor een studievak?

              • Tijdens je studie krijg je aardig wat literatuur te verwerken. In het eerste jaar zijn de voorgeschreven boeken al een stuk dikker dan die op de middelbare school en gedurende de studie wordt dit alleen maar meer. 
              • Alles één keer lezen zal niet voldoende zijn en je hebt niet genoeg tijd om ieder boek zo vaak te leren dat je het uit je hoofd kent. Het kan dus geen kwaad om jezelf een structuur aan te leren waardoor je op een effectieve manier kunt studeren.
              • Omdat iedere student op een andere manier leert en informatie verwerkt is het belangrijk een manier te vinden die aansluit bij jouw studiebehoefte.

              Lezen in rondes

              • Zoals hierboven al staat: als je alles een keer doorkijkt zal er bij veruit de meeste studenten niet genoeg blijven hangen om het tentamen goed te kunnen maken.
              • Bij het lezen in rondes lees je een tekst, zoals de naam al zegt, in verschillende rondes, waarbij je steeds meer tijd neemt om de betekenis van de tekst tot je te nemen.
              • Door op deze manier de tekst te behandelen zorg je ervoor dat de stof beter blijft hangen.
              • Als je alleen simpelweg alles blijft herhalen loop je het risico het overzicht kwijt te raken.
              • Door gebruik te maken van het rondesysteem krijg je de structuur van de tekst in je hoofd waaraan je de informatie op kunt hangen. Dit is effectiever dan alle literatuur uit je hoofd te leren.

              Oriëntatieronde

              • In de eerste ronde kijk je alleen naar de structuur van de tekst.
              • Door de titel, tussenkopjes en tabellen te bekijken krijg je al een goed beeld van de grote lijn van de tekst.
              • Neem ook even de tijd om hier over na te denken en het verloop van de tekst te voorspellen, dit helpt je om in een volgende ronde makkelijker door de tekst heen te komen, je weet dan immers als waar de schrijver heen wilt.
              • Je kunt in deze ronde ook hier en daar een paar regels lezen om een beeld te krijgen van het moeilijkheidsniveau van de tekst en de kernargumenten.

              Intensieve ronde

              • In deze ronde ga je de tekst echt lezen. Het doel is hierbij om de tekst te begrijpen. Besteed dus extra aandacht aan de alinea's die de kern van de tekst samenvatten en de delen die je moeilijk te begrijpen vindt.
              • Je kunt hierbij ook belangrijke woorden onderstrepen en aantekeningen maken. Dit kan je helpen de tekst beter te onthouden door tijdens het lezen al wat meer nadruk te leggen bij deze belangrijke onderdelen. Let er wel op dat je dit op een overzichtelijke manier doet. Het onderstrepen en opschrijven levert op dat moment al winst op omdat je langer bij deze zinnen stilstaat, maar het zou handig zijn als je dit in een later stadium ook kunt gebruiken om te studeren voor het tentamen.
              • Onderstreep daarom niet teveel, maar alleen de kernwoorden van een alinea. Of zet een uitroepteken in de kantlijn langs een deel waar je wat extra nadruk op wilt leggen.
              • Let tijdens deze ronde ook op de manier van argumenteren die in de tekst gebruikt wordt.
              • Als de schrijver een bepaald standpunt inneemt zal hij argumenten aanvoeren om dit te onderbouwen. Herken deze argumenten en bepaal of gebruik wordt gemaakt van een logisch, feitelijk of subjectief argument. Op basis hiervan kun je de waarde van de tekst inschatten, dit kan van pas komen als later op het tentamen of bij een essay gevraagd wordt om het standpunt van de auteur te onderbouwen of te ontkrachten.
              • Als je van een tekst weet wat de stelling is, hoe de auteur hier over denkt en wat de belangrijkste argumenten zijn die hij hiervoor aanvoert heb je een vrij goed beeld van de tekst. Dit gaat echter alleen op voor betogende teksten, teksten die puur informerend zijn bedoeld lenen zich minder goed voor een argumentanalyse.

              Herhalingsronde

              • Nadat je de tekst intensief hebt gelezen is het belangrijk nog wat onderdelen te herhalen. Het doel van deze ronde is om de kerndelen wat extra uit te lichten. Ga dus niet de hele tekst nog eens doorlezen. Als het goed heb je hier al genoeg basiskennis van na de intensieve ronde. Als dit niet zo is kun je de vorige ronde nog eens herhalen, maar doe dit dan niet in plaats van de herhalingsronde.
              • Na de vorige ronde zul je een beeld hebben van welke alinea's essentieel zijn voor het begrip van de tekst. Lees deze delen nog eens extra aandachtig door. Als je aantekeningen of onderstrepingen hebt gemaakt bekijk je deze ook nog een keer. Delen die je bij de eerste lezing te moeilijk vind om te begrijpen kun je nu nog eens herhalen, dit keer langzaam en gericht op het volledig bevatten van de tekst.

              Testronde

              • Om na te gaan of je de tekst ook daadwerkelijk begrepen en onthouden hebt kun je jezelf testen na het lezen van een hoofdstuk of artikel. Misschien zijn er oefenvragen beschikbaar in het boek of van eerdere tentamens die je kunt beantwoorden. Als dat niet het geval is kun je voor jezelf de tekst kort samenvatten om te zien of je hier genoeg kennis voor hebt, ook kun je jezelf wat vragen stellen over de stof. Een andere optie is om de stof met studiegenoten te bespreken, zo kom je erachter of je beide dezelfde informatie uit de tekst hebt gehaald en de stof op dezelfde manier hebt geïnterpreteerd.

              Studeren

              • Als het tentamen voor de deur staat zul je geen tijd meer hebben om alle literatuur nog eens intensief door te gaan lezen. Als je dit tijdens het vak wel gedaan hebt door gebruik te maken van het rondesysteem is dat echter geen probleem. Tijdens het studeren kun je de aantekeningen die je gemaakt hebt nog eens goed doorlezen en uit je hoofd leren. Neem hierbij ook de tijd om begrippen en feiten te stampen. Hoe vaker je dit doet hoe meer ervan zal blijven hangen op en na het tentamen. Doe dit dus gerust een paar dagen achter elkaar en misschien de eerste keer al een paar weken voor het tentamen.

              Snellezen

              • Snellezen is een techniek waarbij je zo snel mogelijk een tekst probeert te lezen met een zo volledig mogelijk begrip van dat wat je gelezen hebt. De techniek is niet onomstreden: sommige snellezers beweren meer dan 4.000 woorden per minuut te kunnen lezen waarbij ze minimaal de helft onthouden. Slechts 50% van een tekst onthouden is echter erg weinig en dit geldt bovendien alleen voor geoefende snellezers. Mocht je toch in tijdnood komen, dan kun je altijd deze techniek toepassen, waarschijnlijk zul je hier meer aan hebben dan aan slechts de helft van de tekst lezen.
              • Door met een pen of je vinger de tekst te volgen die je aan het lezen bent, maak je het makkelijk voor je ogen om de tekst te volgen. Door de pen sneller te bewegen kun je het tempo opvoeren. Het is de bedoeling dat je niet je hoofd maar alleen je ogen beweegt, waardoor je sneller van zin naar zin kunt springen. De techniek zorgt ervoor dat je het 'subvocaliseren' onderdrukt. Dit wil zeggen dat je de woorden niet in je hoofd uitspreekt, maar alleen maar aan het lezen bent. Hierdoor heb je minder tijd per woord nodig. Door de snelheid waarmee je je pen of vinger langs de woorden beweegt te variëren kun je zoeken naar een tempo dat snel genoeg is om geen afleiding toe te laten, maar niet zo snel dat er niets blijft hangen.

              De kern lezen

              • Een variatie op snellezen is alleen de kern van een tekst lezen. Als een boek of artikel goed geschreven is staat de belangrijkste informatie de eerste en laatste zin van iedere alinea. Je kunt door de tekst heen gaan door alleen deze zinnen te lezen. Het stuk dat je dan overslaat is de argumenten voor de stellingen van de auteur of de uitleg van deze argumenten. Afhankelijk van je eigen begrip en de aard en moeilijkheidsgraad van de stof kan dit een groot gemis zijn. Gebruik dit daarom niet als volwaardig alternatief voor intensief lezen, maar alleen als je niet genoeg tijd hebt of als aanvulling.

              Verschillende leerstijlen - toegepast

              • Op welke manier je de stof het beste tot je kunt nemen is voor een groot deel afhankelijk van jouw voorkeuren en leerstijl. Kijk welke leerstijl bij jou hoort en volg onderstaande tips bij die leerstijl.

              Doener

              • Jij hebt het meeste baat bij een actieve leerstijl. Hier kun je vooral in de intensieve ronde in investeren door meer te doen dan alleen lezen. Aantekeningen maken, woorden onderstrepen of markeren of tijdens het lezen een samenvatting maken zorgt ervoor dat de tekst meer tot leven komt en je actiever kunt studeren. Nog beter is om jezelf aan het begin van ieder hoofdstuk of artikel een opdracht te geven. Doe eerst de oriëntatieronde en lees de introductie. Je hebt nu een goed beeld van waar de tekst over gaat. Op basis daarvan kun je jezelf een vraag geven om te beantwoorden of jezelf de opdracht geven om het hoofdargument van de tekst samen te vatten en daar verschillende onderbouwingen voor te vinden. Als je met deze opdracht aan de slag gaat, zul je waarschijnlijk met meer energie en resultaat door de stof heen gaan.

              Bezinner

              • Actief lezen is voor jou geen vereiste om de stof in je op te kunnen nemen. Met aandachtig lezen en gedisciplineerd studeren kun je de tekst goed bestuderen. Zorg er wel voor dat je je niet laat afleiden door je eigen gedachten. Blijf bij de tekst door bijvoorbeeld de druk op te voeren met de oefening van pagina x. Als het niet lukt om gedisciplineerd te studeren kun je een strakke planning maken voor de te leren stof. Spreek me jezelf af wanneer je iedere ronde moet hebben afgerond en aan de volgende begint. Ruim hier extra tijd in om over de stof na te kunnen denken. Je kunt bijvoorbeeld ieder kwartier de wekker zetten om jezelf toe te laten vijf minuten over de theorie na te denken. Na die vijf minuten gaat de wekker weer en moet je weer aan het werk.

              Denker

              • Tijdens het lezen kun je verbanden leggen met de stof voor andere vakken en andere delen van het boek. Na de oriëntatieronde kun je waarschijnlijk wel bedenken met welke andere auteurs raakvlakken zijn. Maak een schema waarin je deze theorieën opneemt en geef tijdens het intensieve lezen in dit schema aan waar de overeenkomsten en tegenstellingen tussen de theorieën liggen.

              Beslisser

              • Probeer je tijdens het lezen af te vragen in welke praktijksituaties deze stof van pas zou komen. Voor de meeste stof die wordt voorgeschreven voor de vakken die je volgt zal er een toepassingsmogelijkheid zijn in je latere professionele leven. Als je de oriëntatieronde gehad hebt en een goed beeld hebt van waar de tekst over gaat, kun je waarschijnlijk wel zo'n toepassing bedenken. Tijdens de intensieve ronde kun je dan bedenken hoe dit in zijn werk zou gaan en op welke manier je ieder deel van de stof in de praktijk kunt brengen. Door je bezig te houden met deze praktische mogelijkheid zul je de stof beter in je op kunnen nemen en ben je gemotiveerder om het hoofdstuk uit te krijgen. Mocht een onderwerp dusdanig abstract zijn dat je geen praktische toepassing kunt bedenken, volg dan de tips voor de doener.

              Bron: 123test

              Hoe kan je leren sneller te lezen, of te snellezen?

              Hoe kan je leren sneller te lezen, of te snellezen?

              Wat is snellezen?

              • Snellezen is een techniek waarbij je zo snel mogelijk een tekst probeert te lezen met een zo volledig mogelijk begrip van dat wat je gelezen hebt. De techniek is niet onomstreden: sommige snellezers beweren meer dan 4.000 woorden per minuut te kunnen lezen waarbij ze minimaal de helft onthouden. Slechts 50% van een tekst onthouden is echter erg weinig en dit geldt bovendien alleen voor geoefende snellezers.
              • Mocht je toch in tijdnood komen, dan kun je altijd deze techniek toepassen, waarschijnlijk zul je hier meer aan hebben dan aan slechts de helft van de tekst lezen.

              Hoe kan je leren snellezen?

              • Door met een pen of je vinger de tekst te volgen die je aan het lezen bent, maak je het makkelijk voor je ogen om de tekst te volgen. Door de pen sneller te bewegen kun je het tempo opvoeren. Het is de bedoeling dat je niet je hoofd, maar alleen je ogen beweegt, waardoor je sneller van zin naar zin kunt springen.
              • De techniek zorgt ervoor dat je het 'subvocaliseren' onderdrukt. Dit wil zeggen dat je de woorden niet in je hoofd uitspreekt, maar alleen maar aan het lezen bent. Hierdoor heb je minder tijd per woord nodig. Door de snelheid waarmee je je pen of vinger langs de woorden beweegt te variëren kun je zoeken naar een tempo dat snel genoeg is om geen afleiding toe te laten, maar niet zo snel dat er niets blijft hangen.
              Hoe bereid je je het beste op tentamens voor?

              Hoe bereid je je het beste op tentamens voor?


              • Na weken zweten, zwoegen en colleges voorbereiden komt de grote test, het tentamen. Een tentamen kan eng zijn, er wordt gecheckt of je voldoet aan de norm en daarbij wil je natuurlijk een goed cijfer halen. Maar een tentamen kan ook juist motiverend werken. Je hebt niet voor niets zo hard gewerkt, eindelijk kan je laten zien wat je allemaal weet en kan. In beide gevallen moet je je zo goed mogelijk voorbereiden op het tentamen.

              Voorbereiden op tentamens

              • Alle stof die je moet lezen voor een tentamen is belangrijk. Echter is niet elk detail relevant, maak daarom altijd een onderscheid tussen hoofd- en bijzaken. Bij tentamens draait het meestal op de hoofdboodschap, maar soms kunnen er ook bijzaken ter sprake komen. Soms is de stof dermate omvangrijk dat je door de bomen het bos niet meer kan zien. Het kan dus moeilijk zijn deze hoofdboodschap eruit te halen. Let dan goed op de onderwerpen die bij de hoorcolleges zijn behandeld en lees altijd de laatste alinea van elk hoofdstuk goed. Dit is vaak de conclusie, een samenvatting van hetgeen dat in het hoofdstuk is behandeld.
              • Bedenk tijdens het leren van een tentamen wat er gevraagd zou kunnen worden. Hierdoor ga je actief met de stof om en zal je het een stuk beter onthouden. Oefen vervolgens samen met een medestudent. Leg aan elkaar uit wat je hebt geleerd en stel elkaar vragen.
              • Net voor het tentamen is het belangrijk om te ontspannen. Ga niet als een bezetene nog even een begrippenlijst uit je hoofd leren, maar eet even iets, lees een (strip)boek of maak een wandeling. Zorg ervoor dat je de nacht voor het tentamen goed slaapt en dat je dus uitgerust bent. Tijdens het tentamen zal je hier profijt van hebben, je kan je namelijk veel beter concentreren.

              Algemene tentamentips

              • Ook als je je uitstekend voorbereid hebt kan het alsnog fout gaan. Tijdens het tentamen kun je een black-out krijgen, veel te lang blijven steken bij die ene vraag die je juist niet kent of te haastig werken waardoor je het steeds net niet goed doet. Om je hierbij te helpen, hier een aantal tips geven van hoe je het beste een tentamen aan kunt pakken. We maken hierbij onderscheid tussen tentamens met open vragen en meerkeuzetentamens, maar zullen eerst wat tips geven die voor ieder tentamen van belang zijn.

              Tip 1: Steekwoorden opschrijven

              • Als je het tentamen voor je neus krijgt, begin dan met het doorlezen van alle vragen. Zet bij de vragen die je weet steekwoorden en sla de vragen die je niet weet over.

              Tip 2: Makkelijke vragen eerst

              • Je weet nu in welke vragen je meer tijd moet steken en in welke minder. Begin met de vraag waarbij je het antwoord zeker weet en eindig met de vraag die voor jou het moeilijkst te beantwoorden is.

              Tip 3: Deel je tijd in

              • Maak een inschatting hoeveel tijd je per vraag nodig hebt en kijk hoeveel tijd je beschikbaar hebt. Op deze manier kom je niet in tijdnood aan het eind van het tentamen.

              Tip 4: Rustig analyseren

              • Als een vraag een stortvloed aan informatie bevat, raak dan niet in paniek. Probeer de informatie rustig te analyseren en kijk ook of je alle gegevens uit de vraag wel nodig hebt, soms zijn bepaalde dingen er alleen maar bij gezet om te zien of jij relevante en niet-relevante informatie van elkaar kunt onderscheiden. Probeer de vraag te filteren tot je weet wat er precies van je verwacht wordt. Let hierbij op de sleutelwoorden, dat zijn de woorden die aangeven waaraan je het antwoord moet toetsen.

              Tip 5: Maak aantekeningen

              • Je kunt een kladblaadje gebruiken om dingen uit te tekenen of aantekeningen en berekeningen te maken. Dit kan je wat meer overzicht geven en de vraag verhelderen.

              Tip 6: Schrijf begrijpelijk

              • Houd in je antwoord rekening met het feit dat een ander (in dit geval de docent) het antwoord moet begrijpen. Dit betekent ook dat je je gedachtegang expliciet moet maken, zodat de docent kan zien hoe je tot je antwoord bent gekomen.

              Tip 7: Nalezen

              • Lees je antwoorden goed na, nadat je alle vragen hebt ingevuld. Is de opbouw van je antwoord logisch en compleet? Geeft het antwoord op de vraag die gesteld is?
              Hoe pak je een Multiple Choice vraag aan op het tentamen?

              Hoe pak je een Multiple Choice vraag aan op het tentamen?

              Meerkeuzevragen worden wel eens gekscherend multiple-gok vragen genoemd. Klinkt leuk, maar door te gokken kom je er niet altijd. Als je de stof niet kent zul je het ook bij meerkeuzevragen vaak moeilijk krijgen. Er zijn echter wel dingen waar je op kunt letten waardoor je ook zonder veel voorkennis beter uit de voeten kunt met bepaalde vragen.

              Tip 1: Maak eerste de makkelijk vragen

              • Begin niet meteen met vraag 1, maar loop het tentamen eerst door voor de vragen die je zeker weet. Die kun je meteen invullen. Zo loop je niet het risico dat je vast komt te zitten op de moeilijkere vragen en uiteindelijk door tijdsgebrek vragen open moet laten die je gewoon wist.

              Tip 2: Streep foute antwoorden weg

              • Je hoeft niet altijd meteen het goede antwoord te weten, misschien staat het antwoord dat volgens jou klopt er wel helemaal niet tussen. Begin daarom met het wegstrepen van de antwoorden die in ieder geval niet kloppen. Vaak houd je dan twee opties over. Kies dan degene die het minst fout/meest waar is.

              Tip 3: Altijd iets invullen

              • Bij sommige meerkeuzetentamens worden minpunten gegeven voor het fout beantwoorden van vragen. Als dit niet het geval is, vul dan altijd wat in. Je weet vast wel zeker van één antwoord dat deze het echt niet moet zijn, dan heb je nog 25%-33% kans dat je goed gokt.

              Tip 4: Lees de vraag goed

              • Maak onderscheid tussen de stam (de vraag zelf) en de verschillende opties die op die stam kunnen volgen. Zorg ervoor dat je eerst de stam goed begrepen hebt voordat je naar de antwoordopties kijkt. Laat je niet verleiden om bij een makkelijke vraag gehaast te werk te gaan. Soms hoef je maar één woordje te missen om de vraag een heel andere betekenis (en dus een ander antwoord) te geven.

              Tip 5: Lees alle antwoordopties

              • Als je dan toe bent aan het lezen van de antwoordopties, lees ze dan ook allemaal. Als het tweede antwoord al gelijk de juiste is kan het toch nog verstandig zijn de rest te bekijken. Misschien zit er nog wel een optie tussen die meer kloppend is of waarvan je weet dat je docent er de voorkeur aan zou geven.

              Tip 6: Veranderen mag

              • Een hardnekkige mythe over het maken van meerkeuzetentamens is dat het veranderen van je antwoord bijna altijd een slecht idee is. Veelvuldig wetenschappelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat terugkomen op een antwoord voor de meeste studenten positief uitpakt. Alleen die keren dat je van goed naar fout verandert, neem je het jezelf dusdanig kwalijk dat dat je langer bijblijft. Gebruik dit niet als een excuus om altijd ieder antwoord aan te passen, maar als je goede redenen hebt voor een nieuw inzicht, ga gerust je gang.

              Tip 7: Let niet op patronen

              • Laat je niet in de war brengen doordat je al vijf keer achter elkaar ‘B’ hebt ingevuld. Er zit geen patroon in de antwoorden en soms zijn deze willekeurig door elkaar gehusseld. Zelf als de serie van vijf B’s wijst op een fout dan hoeft dit niet te betekenen dat de vijfde B fout is. Misschien zit het wel bij vraag twee en heb je eigenlijk maar drie B’s op rij.

              Tip 8: Let op grammaticale hints

              • Als een antwoordoptie grammaticaal niet aansluit op de vraag, is er een goede kans dat deze fout is. Kijk hier extra kritisch naar.

              Tip 9: Pas op voor dubbele ontkenningen

              • Een vraag kan een dubbele ontkenning bevatten, wees hierop alert en analyseer goed wat dit betekent voor het antwoord dat je wilt geven.

              Tip 10: Tegengestelde en gelijke antwoorden

              • Als twee antwoorden elkaars tegengestelde zijn, is waarschijnlijk één van beide het juiste antwoord. Betekenen twee antwoorden juist hetzelfde? Dan kun je ze waarschijnlijk beide wegstrepen.

              Tip 11: Let op detail

              • Als één van de antwoorden duidelijk specifieker is dan de anderen en meer indicatoren bevat waarop je hem kunt beoordelen, dan is er een goede kans dat deze de juiste is. Laat het antwoord echter ook niet te beperkend zijn. Als de zin begint met 'altijd' of 'nooit' is het veel moeilijker dit te verdedigen. Antwoorden die beginnen met 'over het algemeen' zijn vaker waar. De specificerende indicatoren moeten na dit 'over het algemeen' komen.

              Tip 12: Kies het beste antwoord

              • Een antwoord moet niet alleen kloppen, het moet het beste antwoord zijn van alle opties. Soms kun je het gevoel hebben dat meerdere antwoorden juist zijn, kies dan degene die het beste te bewijzen is of degene waarvan je weet dat de docent er de voorkeur aan geeft.

              Wat doe je als het antwoord op een Multiple Choice vraag niet weet?

              • Heb je geen idee, probeer dan eens synoniemen of vertalingen te geven van kreten uit de tentamenvraag.
              • Vul altijd iets in: bij sommige meerkeuzetentamens worden minpunten gegeven voor het fout beantwoorden van vragen. Als dit niet het geval is, vul dan altijd wat in. Je weet vast wel zeker van één antwoord dat deze het echt niet moet zijn, dan heb je nog 25%-33% kans dat je goed gokt.

              Oefententamen meerkeuzevragen

              Ook als je maar weinig van een bepaald onderwerp weet zul je sommige vragen met behulp van bovenstaande tips en een beetje gezond verstand kunnen beantwoorden. In een normaal tentamen zal dit niet voor alle vragen gelden, maar in onderstaand oefententamen wel. Denk bij iedere vraag rustig na en zie of je ze allemaal kunt beantwoorden. De antwoorden staan hieronder.

              1. Welke van deze steden is de hoofdstad die het meest noordelijk gelegen is.

              a) Vladiwostok

              b) Peking

              c) Moskou

              d) Tromsø

              2. Een 60-jarige man wordt met een status epilepticus opgenomen op de spoedeisende eerste hulp. Na controle van de luchtwegen moet als eerste stap toediening volgen van...

              a) dazepam

              b) CT-scan van het hoofd

              c) insuline

              d) liquorpunctie

              3. Wat is waar over RNA?

              a) RNA is net zoiets als DNA, maar bestaat afzonderlijk.

              b) RNA is één streng van het DNA.

              c) De functie van RNA is het afbreken van overbodige eiwitten.

              4. Wat zijn ‘sex-limited’ genen?

              a) Genen die uitsluiten dat je eigenschappen van zowel mannen als vrouwen hebt.

              b) Genen die bepalen of je een man of een vrouw bent.

              c) Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse.

              5. Het multiplier effect houdt in dat genetische aanleg...

              a) steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat.

              b) met de jaren steeds sterker tot uiting komt.

              c) kan afnemen door omgevingsfactoren.

              6. Wat is het potentiaalverschil?

              a) Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron.

              b) Het verschil in concentratie van bepaalde ionen.

              c) Het verschil in concentratie tussen het ene neuron en het andere neuron.

              7. Het Romeinse recht bestaat, zo leert ons Gaius, deels uit ius civile, deels uit ius gentium. Onder het laatste begreep hij in deze tegenstelling...

              a) wetten in formele zin.

              b) alle geschreven recht.

              c) het ongeschreven recht dat de rede voorschrijft.

              d) het internationaal publiekrecht.

              8. Onder een ‘rescript’ (rescriptum) van de Romeinse keizer verstaat men het...

              a) rechtsgeleerd advies.

              b) uitspraak in hoger beroep.

              c) algemeen verbindende verordening.

              d) ambtelijke richtlijn.

              Antwoorden oefententamen

              Vraag 1: c, Moskou

              Let hier goed op de sleutelwoorden uit de vraag: er wordt gevraagd naar de stad die zowel een hoofdstad is als het meest noordelijk gelegen. Alleen een antwoord dat voldoet aan beide criteria kan het juiste antwoord zijn. Je kunt op basis hiervan c en d al weg laten vallen, dit zijn namelijk geen hoofdsteden. Als je dan van Moskou en Peking niet weet welke noordelijker ligt kun je een redelijk veilige gok maken voor Moskou. Als je een beetje topografische kennis hebt weet je namelijk dat China zuidelijker ligt dan het overgrote deel van Rusland.

              Vraag 2: a, dazepam

              De belangrijkste hint zit hier in de zinsconstructie. Een CT-scan en een punctie zijn namelijk geen dingen die je toe kunt dienen, deze vallen dus af. Vervolgens weten veel mensen wel dat insuline gebruikt wordt bij suikerziekte. Alleen dazepam blijft dan over.

              Vraag 3: b, RNA is één streng van het DNA

              Aangezien twee van de drie antwoordopties over DNA gaan zal RNA wel iets met DNA te maken hebben. De docent weet dat RNA deze herkenning bij de studenten oproept, en wil ze nog wat laten twijfelen door twee opties te geven. Van die twee opties kun je a eigenlijk vrij makkelijk laten afvallen, deze is te vaag om toetsbaar te zijn. B blijft over.

              Vraag 4: c, Genen die aanwezig zijn in beide seksen, maar alleen actief zijn in één sekse

              Door zorgvuldig de vraag te lezen en de verschillende elementen te analyseren kun je tot het juiste antwoord komen. Uit sex-limited kun je halen dat het met geslacht en beperking te maken heeft, sterker nog: het geslacht is de beperkende factor. Antwoord b valt dus sowieso af, daar wordt geen beperking opgeworpen. Bij antwoord a is er wel een beperking maar wordt die opgeworpen door de genen, alleen bij c is het het geslacht dat de genen beperkt.

              Vraag 5: a, steeds sterker tot uiting kan komen als de omgeving dat toe laat

              Antwoordoptie a en c zijn duidelijk tegengesteld, de kans is dus groot dat één van deze het juiste antwoord is, hiertussen is namelijk een echt scherpe keuze te maken. Antwoord c komt echt niet overeen met het sleutelwoord in de vraag: 'multiplier', hier gaat het juist om een fenomeen dat minder wordt. A omschrijft wel wat je mag verwachten bij een multiplier-effect.

              Vraag 6: a, Het verschil in concentratie van ionen binnen en buiten het neuron

              Alleen optie a geeft een echt gedetailleerde omschrijving van een fenomeen. Zowel b als c zijn erg vaag en zijn ook moeilijk van elkaar te onderscheiden. Kies in dit geval voor het antwoord dat een duidelijk keuze maakt.

              Vraag 7: c, het ongeschreven recht dat de rede voorschrijft

              Er wordt gevraagd naar een tegenstelling tussen ius civile en ius gentium. Gezien de context kun je aannemen dat ius 'recht' of 'wet' betekent. Aangezien de tegenstelling geschreven/ongeschreven twee keer voorkomt (alleen andersom) is de kans groot dat één van deze twee juist is. Voor de andere opties zijn ook geen duidelijke taalkundige hints te vinden in de woorden gentium en civile. Het is dan zaak om te bepalen of civile (burgerlijke) of gentium (menselijk) verwijst naar ongeschreven, het meest logische is dan om gentium aan ongeschreven te koppelen, dat heeft immers de minst geformaliseerde bijklank van de twee.

              Vraag 8: a, rechtsgeleerd advies

              'Rescript' doet nog het meeste denken aan voorschrift, maar dat brengt je niet veel verder met deze antwoordopties. De clue zit hier in het woordje 'het', dat kan namelijk alleen gebruikt worden voor de eerste optie. Voor de andere antwoorden had het lidwoord ‘de’ gebruikt moeten zijn.

              Hoe pak je een essay vraag aan op het tentamen?

              Hoe pak je een essay vraag aan op het tentamen?

              Hoe pak je een essay tentamen aan?

              • Maak eerst de makkelijke vragen. Begin niet meteen met vraag 1 maar loop het tentamen eerst helemaal door. De vragen die je zeker weet, kun je meteen invullen. Zo loop je niet het risico dat je vast komt te zitten op de moeilijkere vragen en uiteindelijk door tijdsgebrek vragen open moet laten die je gewoon wist.
              • Deel je tijd in. Maak een inschatting hoeveel tijd je per vraag nodig hebt en kijk hoeveel tijd je beschikbaar hebt. Op deze manier kom je niet in tijdnood aan het eind van het tentamen.
              • Let een beetje op de leesbaarheid en de vorm, domme spelfouten geven je bij de corrector vaak het nadeel van de twijfel
              • Steekwoorden opschrijven. Als je het tentamen voor je neus krijgt, begin dan met het doorlezen van alle vragen. Zet bij de vragen die je weet steekwoorden en sla de vragen die je niet weet over.

                Sluit je aan, log in en lees verder

                Met welk stappenplan kan je je vakken voorbereiden en je tentamen niet missen?

                Met welk stappenplan kan je je vakken voorbereiden en je tentamen niet missen?

                Stap 1: Lees de omschrijving van het vak in de studiegids

                • De studiegids geeft, als het goed is, alle informatie over het vak die je moet hebben. Je vindt hier de verplichte literatuur, de collegetijden, data van tentamen en hertentamen en een korte omschrijving van het vak. Door deze informatie weet je wat er van je verwacht wordt en weet je dus ook wat het voor je betekent om dit vak te gaan volgen.

                Stap 2: Let op instroomeisen

                • Sommige vakken vereisen voorkennis van vakken eerder in de studie. Let op deze eisen en schrijf je alleen in voor vakken waarbij je hieraan voldoet.

                Stap 3: Plan de data in

                • Zet alle college- en tentamendata in je agenda, dan weet je zeker dat je geen colleges hoeft te missen en voorkom je dat je verschillende vakken gaat volgen met overlappende collegetijden.

                Stap 4: Maak een tijdsinschatting

                • Maak een inschatting van de tijd die je nodig zult hebben om dit vak te halen. Je kunt hierbij als richtlijn nemen dat 1 ECTS staat voor 28 uur tijdsinvestering. Gaat dit lukken met de andere vakken die je wilt volgen? Neem je niet teveel hooi op de vork? In het hoofdstuk timemanagement zullen we hier uitgebreider op in gaan.

                Stap 5: Schrijf je in

                • Vakken kunnen snel vol raken. Zorg er daarom voor dat je zo snel mogelijk na het opengaan van de inschrijving jezelf inschrijft. Per vak kan het verschillen hoe je ingeschreven moet worden, via Blackboard, het secretariaat of een andere inschrijfsysteem. Ook deze informatie vind je in de studiegids. Let op: niet op tijd inschrijven kan betekenen dat je het vak helemaal niet kunt volgen en één jaar moet wachten!

                Stap 6: Bestel de boeken

                • Vaak kun je voor het begin van het nieuwe semester boeken kopen bij de studievereniging. Dit is meestal goedkoper dan de boekenwinkel, dus zorg ervoor dat je hier op tijd een bestelling doet. Als het niet mogelijk is om bij de studievereniging te bestellen, wacht dan ook niet te lang om zelf het boek te kopen. Als je goed aan het vak wilt beginnen moet je voor het eerste college de verplichte stof in huis hebben. Sommige docenten schrijven al stof voor om voor het eerste college gelezen te hebben. Loop je hier al een achterstand op, dan moet je in de volgende weken extra hard werken om het bij te kunnen benen.

                Stap 7: Zoek beschikbaar oefenmateriaal

                • Kijk of er samenvattingen en oefententamens beschikbaar zijn. Via JoHo kun je voor veel vakken samenvattingen van het boek, collegeaantekeningen en oefententamens kopen. Dit is geen vervanging van de verplichte stof, maar je kunt het wel gebruiken als een nuttige aanvulling.

                Stap 8: Maak een studieplanning

                • Lees het volgende hoofdstuk over timemanagement en volg de instructies om tot een gedegen studieplanning te komen. Je zult merken dat je meer gedaan krijgt en betere resultaten uit de geïnvesteerde tijd kunt halen.
                Hoe haal je resultaten bij je studie en wat is je leerstijl ?

                Hoe haal je resultaten bij je studie en wat is je leerstijl ?

                Leerstijlen

                • Leer je vooral door middel van doen en concrete ervaringen? Functioneer je het beste wanneer je in het diepe wordt gegooid? Of ben je iemand die eerst nadenkt en vervolgens overgaat tot actie? Houd je van structuur? Leg je makkelijk verbanden tussen theoretische kennis en de praktijk? De manier van leren verschilt nogal van student tot student. Door je eigen leer- en denkstijl te leren kennen kun je ervoor zorgen dat je studeert op een manier die voor jou het meest effectief is.
                • Jan Vermunt, een Nederlandse psycholoog, heeft de opvattingen en het gedrag van studenten onderzocht betreffende hun manier van leren. Door de leeractiviteiten, studieopvattingen en studiemotieven van studenten te bestuderen is hij tot vier leerstijlen gekomen: een betekenisgerichte, een reproductiegerichte, een toepassingsgerichte en een ongerichte leerstijl.

                Betekenisgerichte leerstijl

                • Je zoekt naar verbanden in de studiestof, probeert zelf structuur aan te brengen en staat kritisch tegenover de te bestuderen stof. Zelfsturing neemt een centrale rol in: je bepaalt zelf hoe je leert en wat je belangrijk vindt. Voor jou betekent studeren het opbouwen van kennis en inzichten en komt het voort uit persoonlijke interesse.

                Reproductiegerichte leerstijl

                • Je bent gericht op het behalen van certificaten en het uittesten van eigen capaciteiten. Je verwerkt de studiestof stapsgewijs door het vaak uit je hoofd te leren, te herhalen en door gedetailleerd te werk te gaan. Voor jou staat studeren voor het opnemen van kennis.

                Toepassingsgerichte leerstijl

                • Je probeert je opgedane kennis concreet te verwerken door het in de praktijk zodanig toe te passen, om jezelf klaar te stomen voor het toekomstige beroep. Studeren is voor jou het leren gebruiken van de kennis.

                Ongerichte leerstijl

                • Je hebt moeite met zelfstudie en je hebt weinig houvast aan de aanwijzingen in de studiestof of van docenten. Onderwijs heeft een stimulerende functie voor jou en je leert het best in groepsverband. Je hebt de neiging om aan je studiekeuze te twijfelen en of je goed genoeg bent om je studie af te ronden. Voor jou betekent studeren het volgen van colleges.

                Ontwikkel je leerstijl

                • Deze leerstijlen zijn een tool om je bewustwording van je eigen voorkeur van leren te stimuleren en om je leerresultaten te verbeteren. Deze tool helpt je ook leren de leerstijlen die je minder goed beheerst verder te ontplooien. Dan krijg je meer balans in je studiegedrag. Hieronder vind je enkele praktische tips om ook de andere leerstijlen eigen te maken. De praktische tips helpen je leren hoe je extra aandacht kunt besteden aan leeractiviteiten waarin je je minder goed thuis voelt.
                • De leerstijlen van Vermunt sluiten aan op de leerstijlen en -fasen van David Kolb, een Amerikaanse onderwijsdeskundige. De stijlen van Vermunt zijn specifiek gericht op studenten, terwijl de leerstijlen van Kolb ook wat breder te trekken zijn, bijvoorbeeld op situaties uit het dagelijkse leven. Als student gaat een groot deel van je dagelijkse bezigheden zitten in je studie. Door te achterhalen welke studiestijl de jouwe is, kun je ervoor zorgen dat je de studietijd volop benut en de studiestof eigen maakt. Daarnaast kunnen alledaagse situaties en uitdagingen, die in eerste instantie niks met je studie te maken hebben, je afleiden en belemmeren in je studie. Dit kun je voorkomen door een aantal praktische tips die hieronder volgen.

                 ... leidt tot...

                Concrete ervaringen opdoen

                 ... leidt tot...

                Experimenteren en actief toetsen

                DOENER

                WAARNEMER

                Observeren en reflecteren

                TOEPASSER

                NADENKER

                 ... leidt tot...

                Vormen en formuleren van abstracte begrippen

                ... leidt tot...

                 

                Kolb onderscheidt vier leerstijlen en -fasen.

                Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen van de volgende vaardigheden die bij die fasen horen:

                1. Concreet ervaren ('feeling')

                2. Waarnemen en reflecteren ('watching')

                3. Abstracte begripsvorming ('thinking')

                4. Actief experimenteren ('doing')

                • Kolb stelt dat deze leerfasen van elkaar afhankelijk zijn en dat deze logisch op elkaar volgen. Volgens hem vormen de fasen een cyclisch leerproces, die idealiter altijd in dezelfde volgorde (maar niet altijd vanuit hetzelfde beginpunt) wordt doorlopen. Maar dat is niet altijd het geval en het komt ook voor dat een fase overgeslagen wordt. Mensen hebben bovendien voorkeuren voor bepaalde fasen uit die cyclus: ze beginnen bij voorkeur in één bepaalde fase of besteden er de meeste tijd aan. Kolb ontdekte dat mensen geneigd zijn vooral die leerfase te ontwikkelen waar ze toch al 'sterk in zijn'. Hij pleitte er voor dat mensen ook aandacht besteden aan manieren van leren waarin ze minder goed zijn. De leercyclus kan dan meer volledig en evenwichtig doorlopen worden, waarbij elke fase de aandacht krijgt die ze verdiend. In een groep zorgt de diversiteit van bijdragen van de verschillende groepsleden er meestal voor dat dit het geval is.
                • Voorbeeld (bron: www.thesis.nl/kolb): Als je bijvoorbeeld voor het eerst een videorecorder moet bedienen, kun je op diverse manieren proberen uit te vinden hoe het ding werkt. Je kunt allerlei knoppen indrukken (experimenteren) en kijken wat er gebeurt (ervaring en waarschijnlijk ook reflectie). Je kunt ook nadenken over wat je weet over soortgelijke apparaten, bijvoorbeeld over bandrecorders, want die lijken qua bediening op een video (reflectie) en zo een idee krijgen over de bediening (begripsvorming) dat je toetst in de praktijk (experimenteren). Een andere mogelijkheid is dat je iemand vraagt om voor te doen hoe het apparaat bediend moet worden (ervaring), zodat je zelf een beeld over de bediening kan vormen (reflectie, begripsvorming) dat je vervolgens uitprobeert in de praktijk (experimenteren).
                • Bij een universitaire studie lag het accent tot voor kort vooral op overdenking en theorievorming. Je leert hoe dingen samenhangen en hoe je ze in een theoretisch kader kunt zien. Aan de andere fasen van de leercyclus, experimenteren en ervaren wordt niet altijd even veel aandacht besteed. Voor hbo-opleidingen is dit vaak omgekeerd. Door het jarenlang moeten werken volgens één bepaalde leerstijl verandert de eigen leerstijl. Hier staan een paar praktische tips om je studievaardigheden te ontplooien aan de hand van vier leerstijlen die corresponderen met de fasen in het model van Kolb (bron: www.leren.nl). Deze tips zijn ook op het model van Vermeulen te betrekken en helpen je om je studietijd te optimaliseren.

                1. Doener

                • Ga een directe ervaring opdoen.
                • Los een probleem op.
                • Spring in het diepe met een uitdagende taak.

                2. Waarnemer/Dromer

                • Maak vooraf een plan.
                • Neem de tijd voor lastige beslissingen.
                • Neem de tijd om je ervaringen te overdenken.

                3. Denker /Theoreticus

                • Zoek goed gestructureerde leermiddelen.
                • Zoek verbanden met kennis die je al hebt.
                • Zoek intellectuele uitdagingen.
                • Bestudeer theoretische concepten, modellen en systemen.

                4. Toepasser/Pragmaticus

                • Zoek naar verbanden tussen de leerstof en je werk.
                • Richt je op praktische zaken.
                • Zoek iemand die je iets kan demonstreren.

                Leerstijl

                Eigenschappen

                Je leert het beste van...

                 

                Doener


                ’Wat is er nieuw? Ik ben voor alles in.’

                 

                Je werkt doelgericht. Je kan je makkelijk aanpassen aan specifieke en concrete situaties. Je houdt van tastbare resultaten en van aanpakken.

                 

                • directe en nieuwe ervaringen, dingen doen

                • veel afwisseling

                • het oplossen van problemen

                • in het diepe gegooid worden met een uitdagende taak

                 

                Waarnemer


                ’Ik wil hier graag even over nadenken.'

                Je legt makkelijk verbanden en nadruk op concrete ervaringen. Je hebt een groot voorstellingsvermogen, goede verbeeldingskracht en fantasie waarmee je een concrete situatie vanuit verschillende uitgangspunten kunt bekijken. Je maakt gebruik van je creativiteit.

                 

                • situaties wanneer je de mogelijkheid krijgt om eerst na te denken en dan pas te doen

                • activiteiten waar je gestimuleerd wordt (achteraf) na te denken over je acties

                • beslissingen nemen zonder limieten en tijdsduur

                • een visuele presentatie van de leerstof

                 

                Denker


                'Hoe is dat met elkaar gerelateerd?'

                Je bent nauwkeurig en op zoek naar de logische samenhang tussen zaken. Je houdt van een abstracte en heldere benadering. Je probeert om vanuit theoretische modellen naar de werkelijkheid te redeneren.

                • gestructureerde situaties met duidelijke doelstellingen (congressen, colleges, boeken)

                • relaties leggen met verworven kennis en praktijk

                • theoretische concepten, modellen en systemen

                • gelegenheid om naar achtergronden te vragen

                • confrontatie met complexe vraagstukken (worden als uitdaging ervaren)

                 

                 

                Toepasser


                'Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk?'

                Je bent gericht op probleemoplossingen en je wordt graag geconfronteerd met problemen waar één juiste oplossing voor gezocht kan worden. Je werkt met voorkeur doelgericht en planmatig.

                • duidelijke praktische voorbeelden

                • activiteiten waar:

                • een duidelijk verband is tussen leren en werken

                • je je kunt richten op praktische zaken

                • je de kans krijgt dingen uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van een expert

                Hoe ga je om met tentamenstress, tentamenangst en negatieve faalangst?

                Hoe ga je om met tentamenstress, tentamenangst en negatieve faalangst?

                Positieve faalangst

                • Er zijn studenten die het maken van een tentamen altijd moeilijk vinden, ook als zij goed gestudeerd hebben. Zij voelen zich angstig en gespannen vóór en tijdens het tentamen. Voor enkelen kan dit een positief effect hebben. Sommige studenten hebben de spanning nodig om het tentamen goed te kunnen maken. Dit wordt ook wel positieve faalangst genoemd. Bij anderen werkt dit echter nadelig. De angst en spanning loopt dermate hoog op dat zij verlammen en niet meer goed na kunnen denken. Deze negatieve faalangst heeft gevolgen voor je prestaties.

                Hoe ga je om met tentamenstress en negatieve faalangst?

                • Een goede voorbereiding is voor mensen met negatieve faalangst erg belangrijk.
                • Doordat je elke dag iets doet ter voorbereiding op het tentamen, kan je tegen jezelf zeggen dat je goed hebt voorbereid en dus niet bang hoeft te zijn om het niet te halen. Zeg tegen jezelf dat je goed hebt geleerd en overtuig jezelf ervan dat je de stof weet en dat niemand je dat af kan nemen. Het hebben van zelfvertrouwen is hierbij dus zeer belangrijk. Het zal je helpen je onnodige angsten onder controle te houden.
                • Lukt het je niet om zelf van je faalangst af te komen, zoek dan hulp bij je studiecoördinator of studentpsycholoog.
                • Diverse studies hebben uitgewezen dat meditatie studenten helpt om te focussen en te concentreren. Daarnaast kan het studiestress verminderen.
                  Wat kan je doen om je planning te verbeteren of tijdgebrek te voorkomen: vragen en antwoorden

                  Wat kan je doen om je planning te verbeteren of tijdgebrek te voorkomen: vragen en antwoorden

                  Hoe werkt je planning in de praktijk?

                  Hoe werkt je planning in de praktijk?

                  Hoe werkt plannen in de praktijk?

                  • Een planning maken is één ding, of en hoe je deze in de praktijk naleeft is een tweede. Zoals al eerder aangegeven zul je flexibel met je planning om moeten kunnen gaan. Er kan altijd iets tussenkomen wat je planning in de war schopt. Je moet dan zelf beoordelen of dit belangrijk genoeg is om van je plan af te wijken en als je dit doet zul je genoeg ruimte moeten hebben om dit op een later punt op te vangen.
                  • Je kan beter voorkomen dat je onder het mom van flexibiliteit je hele planning maar opzij schuift. Zeker in de eerste weken kan het daarom zinvol zijn om bij te houden wat je in de praktijk doet.
                  • Door aan het einde van iedere dag naast je planning te zetten wat je daadwerkelijk gedaan hebt, kun je goed beoordelen of je maatregelen moet nemen om overgeslagen studie-uren in te halen. Denk naar aanleiding van de uitkomst na over de manier waarop jij je tijd besteed hebt. Heb je planning goed gevolgd? Zo nee, waarom niet? Kun je eventueel gemiste uren nog inhalen en lijkt het je realistisch dat je dan wel netjes je planning volgt?

                  Wat voor maatregelen kun je nemen?

                  • De analyse van je planning geeft je inzicht. Je kunt hierdoor ook tot de conclusie komen dat je je uren niet gehaald hebt, omdat je de lat te hoog hebt gelegd; misschien is zes uur per dag in een studieboek turen simpelweg teveel gevraagd.
                  • Pas in dat geval je planning aan en schrap eventueel één van je hoofddoelen zodat je met een realistischere planning weer aan de slag kunt gaan.
                  • Blijf kritisch op jezelf, en als je merkt dat je je planning elke keer niet haalt, blijf dan bijhouden wat je wel hebt gedaan. Kom er zo achter wat er gebeurd, laat je je snel afleiden? Hoe komt dat? Ben je iemand die beter werkt door eerst de vervelende taken af te ronden of juist andersom? Leer jezelf kennen en wees eerlijk naar jezelf toe. 
                  Hoe stel je prioriteiten en haal je je doelen?

                  Hoe stel je prioriteiten en haal je je doelen?


                  • Als je veel te doen hebt, is het moeilijk zicht te krijgen op wat je eerst moet doen, wat even kan wachten en wat eigenlijk helemaal niet belangrijk is. Je bent snel geneigd alles te willen doen wat je tegenkomt, onafhankelijk van of het wel urgent of belangrijk is.
                  • Het is daarom van belang jezelf te dwingen van ieder actiepunt de afweging te maken of dit belangrijk genoeg is om gedaan te worden en of dit wel of niet urgent is (moet het nú gebeuren of kun je het verderop in je planning zetten).
                  • Het is belangrijk om dit mee te nemen bij het maken van een planning voor de lange termijn en ook bij het op je nemen van nieuwe taken.
                  • Zo kun je voorkomen dat je zinloos werk verzet en zorg je ervoor dat je de tijd die je werkt effectief besteedt.

                  Hoe stel je je prioriteiten vast?

                  Het planningsschema afgeleid van Steven Covey (zie hieronder) is een handig middel om je actiepunten in te delen in een de categorieën wel/niet urgent en wel/niet belangrijk.

                   

                  URGENT

                   

                  NIET URGENT

                  BELANGRIJK 

                  • Dringende problemen

                  • Tentamen volgende dag

                   
                  • Planning

                  • Tentamen over 2 maanden

                    

                  HART

                   

                  NIET BELANGRIJK

                  • Sommige telefoontjes

                  • Onderbrekingen

                   
                  • TV kijken

                  • Niet-verplichte stof lezen

                  Een actiepunt is een zo klein mogelijke handeling. ‘Literatuur Psychodiagnostiek lezen’ is geen actiepunt, maar ‘Pagina 148-175 uit Psychologische Diagnostiek in de Gezondheidszorg lezen’ is wel een concreet actiepunt. Je moet proberen alle dingen die je moet doen in zo klein mogelijke stukjes op te delen en die op een to-do-list te plaatsen. Deze actiepuntjes deel je vervolgens in naar urgentie en belang. Het schema van Covey biedt hiervoor verschillende kwadranten. Deze worden hieronder kort omschreven.

                  I. Quadrant of Necessity

                  Alle actiepunten die én belangrijk én urgent zijn komen in de box linksboven. Deze punten kan je het beste meteen (of zo snel mogelijk) doen. Het gaat hier om dingen als het afmaken van een verplichte opdracht waarvoor deze week een deadline is, of het voorbereiden van een presentatie van morgen.

                  II. Quadrant of Quality & Personal Leadership

                  De actiepunten die wel belangrijk zijn, maar niet urgent, komen in de box rechtsboven. Deze punten moeten wel gebeuren, maar kunnen ook enkele dagen wachten. Denk hierbij aan het lezen van literatuur voor een tentamen van over 6 weken. Je kan deze actiepunten het beste inplannen. Bijvoorbeeld: ik ga maandagmiddag van 14.00 tot 15.00 uur die pagina’s uit dat boek doorlezen. Het is wel belangrijk dat je dat dan ook echt doet. Punten in deze box die niet op de geplande tijd gedaan worden, worden waarschijnlijk daarna vanzelf urgent, en verschuiven dan naar de box ‘necessity’.

                  III. Quadrant of Deception

                  Alle actiepunten die wel urgent zijn, maar niet zo belangrijk komen in de box linksonder. Deze punten kan je het beste vermijden. Als deze punten wel gedaan moeten worden maar niet belangrijk genoeg zijn om jouw tijd in te steken kun je ze uitbesteden. Je kunt hier bijvoorbeeld denken aan het doen van de beschimmelde afwas van je huisgenoot, die al wekenlang in de weg staat in de keuken.

                  IV. Quadrant of Waste

                  De actiepunten die niet belangrijk en niet urgent zijn, zet je in de box rechtsonder. Dit is de prullenbak. Probeer zo min mogelijk van deze punten te doen! Dingen die in deze box zouden kunnen vallen zijn bijvoorbeeld het op kleur sorteren van de pennen op je kamer, het kijken naar tv-shows die je niet wilt zien of het lezen van literatuur die niet verplicht is.

                  Het hart

                  Natuurlijk hoef je je niet altijd te beperken tot dingen die belangrijk en/of urgent zijn. Er zijn ook een hoop dingen die je gewoon leuk vindt om te doen, waar je energie uithaalt. Die dingen moet je ook vooral doen! Vandaar dat het hartje in het schema staat. Let er wel op welke dingen je daar in stopt, maar blijf vooral dingen doen die je leuk vindt.

                  Hoe stel je je doelen vast?

                  Stap 1: Doelen stellen

                  • Bij het maken van een planning is het belangrijk om groot te beginnen.
                  • Het beste vraag je jezelf aan het begin van het semester of zelfs aan het begin van het jaar welke doelen je dat semester/jaar wilt behalen. Dit kunnen studiegerelateerde doelen zijn maar ook persoonlijke of zakelijke doelen zoals Spaans leren of een congres voor je studievereniging organiseren.
                  • Het gaat hier om grotere lange termijndoelen, maar dit betekent niet dat je niet specifiek hoeft te zijn; dat je dit jaar 60 studiepunten wilt halen is niet specifiek genoeg, dat je alle verplichte vakken uit het eerste jaar wilt behalen is dat wel. Dan kun je namelijk herleiden welke taken onder dit doel vallen.

                  Stap 2: Subdoelen afleiden

                  • Na het stellen van deze algemene doelen is het belangrijk deze stap voor stap af te bouwen naar een concrete tijdsplanning. Hier begin je mee door subdoelen te formuleren. Als je alle verplichte vakken wilt halen is dit makkelijk te doen door al deze vakken op een rij te zetten. Voor Spaans leren zou dit met een cursus Spaans te voltooien kunnen zijn.

                  Voorbeeld (voor het eerste doel):

                  1. Tentamen Inleiding in de Psychologie halen
                  2. Tentamen Biologische Psychologie halen
                  3. Tentamen Psychodiagnostiek halen
                  4. Tentamen Groepsdynamica halen
                  5. …  

                  Stap 3: Subdoelen koppelen aan een tijdsindeling

                  • Deze subdoelen zijn vaak gemakkelijk in een tijdschema te zetten, omdat je bijvoorbeeld voor ieder vak de tentamendatum kunt opzoeken, je weet dan hoe lang je hebt om dat subdoel te voltooien.

                  Voorbeeld:

                  1. Tentamen Inleiding in de Psychologie 21 december
                  2. Tentamen Biologische Psychologie 21 December
                  3. Tentamen Psychodiagnostiek 8 Januari
                  4. Tentamen Groepsdynamica 29 Mei
                  5. …  

                  Stap 4: Concrete taken aan de subdoelen koppelen

                  • Hier ga je nog een stap verder door te bepalen hoeveel werk ieder subdoel met zich meebrengt.
                  • Hiervoor kun je taken opstellen die nodig zijn voor het behalen van het subdoel, zoals het lezen van de literatuur en het volgen van colleges.

                  Voorbeeld (voor subdoel ‘Inleiding Psychologie’):

                  1. Lezen Psychology (Gray), hoofdstukken 1-9 en 11
                  2. Lezen Artikel The Psychology of Folk Psychology (Goldman)
                  3. Lezen Artikel Positive Psychology: An Introduction (Seligman)
                  4. Colleges volgen
                  5. Samenvattingen van JoHo leren

                  Stap 5: Taken koppelen aan een tijdsbesteding

                  • Voor de geformuleerde taken is het belangrijk om een inschatting te maken van hoeveel uren je daar aan kwijt zult zijn. Als je nog nooit een vergelijkbare taak hebt uitgevoerd wees dan vooral ruim in het maken van je planning. Voor vakken kun je het wettelijke voorschrift aanhouden dat ieder studiepunt staat voor 28 uur. Gedurende je studie zul je zelf ervaren of jij hier onder of boven zit.

                  Voorbeeld:

                  1. Psychology (Gray), hoofdstukken 1-9 en 11 100 uur
                  2. The Psychology of Folk Psychology (Goldman) 8 uur
                  3. Positive Psychology: An Introduction (Seligman) 6 uur
                  4. Colleges 80 uur
                  5. Samenvattingen 20 uur

                  Stap 6: Taken in een lange termijn tijdsplanning zetten

                  • Als je weet hoeveel uur je per taak nodig hebt weet je ook hoeveel tijd je nodig zult hebben om al je doelen van de komende periode te behalen. Je kunt dan beginnen met het maken van een tijdsplanning. Probeer hierbij per week aan te geven welke verplichte studieactiviteiten je hebt, welke overige activiteiten er zijn en hoeveel tijd je zelfstandig zult moeten werken om aan het einde van het semester al je taken voltooid te hebben (zie de tabel hieronder). In de rechterkolom van het schema zet je de optelsom van alle uren dat je die week bezig zult zijn met je studie, werk en hobby’s. Je kunt ervoor kiezen om alleen de doordeweekse uren weer te geven of om het weekend erbij te nemen. Je kunt eventueel ook vrijetijdsbesteding buiten de berekening laten. Het belangrijkste is dat hier een getal komt te staan dat jou het beste overzicht geeft van hoe hard je die week moet werken en of dit voor jou haalbaar is.
                  • Als je tot de conclusie komt dat dit niet haalbaar is zul je terug moeten naar stap 1 en daar één of meerdere doelen schrappen zodat je wel uitkomt met je tijd. Je kunt ook besluiten om te snijden in je vrije tijd of om minder tijd aan een bepaald doel te besteden. Wees hier echter voorzichtig mee.
                  • Ontspanning heb je nodig om energie te krijgen voor de uren dat je aan het werk bent en bij de vorige stappen heb je met goede redenen bepaald dat dit (sub)doel zoveel uur waard is. Als je nu gaat snijden loop je het risico dat je met half werk niet al je doelen zult halen. Je bent dan uiteindelijk voor niets aan het werk geweest. Inzetten op een minder ambitieuze maar wel haalbare doelstelling kan er voor zorgen dat je uiteindelijk meer bereikt dan wanneer je jezelf overschat.

                  Stap 7: Actiepunten formuleren

                  • Het schema dat je nu gemaakt hebt is nog niet bruikbaar om direct mee aan de slag te gaan. Je weet nu wel dat je in week 29 tien uur aan zelfstudie voor het vak Inleiding Psychologie moet besteden.
                  • Maar wat je in deze tien uur moet doen en wanneer je deze gaat besteden is nog niet duidelijk. Om dit duidelijk te maken moet je voor de laatste keer de taak waaraan je wilt werken een stapje kleiner maken. Het is nu de bedoeling om concrete actiepunten te formuleren waar je direct mee aan de slag kunt en die in één keer te behappen zijn. Het lezen van het boek wordt dan dus het lezen van een aantal pagina’s.

                  Voorbeeld (voor taak ‘lezen Psychology (Gray)’):

                  1. Pagina 1 – 35 lezen 3 uur
                  2. Pagina 36 – 68 lezen 3 uur
                  3. Pagina 69 – 103 lezen 3 uur

                  Stap 8: Actiepunten per uur inplannen

                  • De urenplanning is een zo compleet mogelijk overzicht van alles wat je in die week moet doen. Het is eigenlijk je agenda, maar er staan niet alleen afspraken met anderen in, maar vooral ook de afspraken die je met jezelf hebt gemaakt. Denk hierbij ook aan het inplannen van rustmomenten. Het is natuurlijk belangrijk dat alle uren uit je lange termijn tijdsplanning in je urenplanning terugkomen, maar ga niet van 9.00 tot 20.00 uur non-stop zelfstudie inplannen. In de praktijk zul je merken dat je niet zo lang geconcentreerd kunt blijven en dat je op een gegeven moment bovendien enorme trek krijgt. Plan gerust een half uur of een uur voor je lunch in waarin je ook gedachten van het studeren af kunt halen.
                  • Als je het niet prettig vindt om de hele dag alleen maar in de boeken te zitten kun je hier ook op in spelen door het studeren in je planning af te laten wisselen door bijvoorbeeld het behandelen van je e-mail of andere meer gevarieerde taken. Je hebt online diverse handige middelen voor het maken van deze planning. Hier kun je al je taken in inplannen en tegelijk instellen dat je voor iedere taak een gratis herinneringsbericht krijgt.

                  Voorbeeld: maandag 3 september  

                  • 09.00 Opstaan en ontbijten
                  • 10.00 Lezen Psychology pagina 1-35
                  • 11.00 Lezen Psychology pagina 1-35
                  • 12.00 E-mails beantwoorden
                  • 13.00 Lunch
                  • 14.00 Lezen Psychology pagina 1-35
                  • 15.00 Lezen Biological Psychology 1-42
                  • 16.00 Lezen Biological Psychology 1-42
                  • 17.00 Lezen Biological Psychology 1-42
                  • 18.00 Eten
                  • 20.00 Spaanse les
                  • 22.00 Actiepuntjes Club Y

                  Waarom een to-do list?

                  • Voor studenten die naast hun studie actief zijn in medezeggenschap, studentenverenigingen of andere organisaties zal een strakke weekplanning waarschijnlijk niet voldoende zijn om het overzicht te houden. Het is voor de uren die aan de extra-curriculaire activiteiten moet worden besteed namelijk niet aan het begin van de week al duidelijk op welk moment welk actiepunt moet worden uitgevoerd.
                  • Je kunt natuurlijk wel een inschatting maken van hoeveel uur je die week kwijt zult zijn en aan de hand daarvan tijd inplannen. Om te bepalen wat je dan in die uren moet doen is het handig een overzichtelijk to-do-list bij te houden. Veel mensen doen dit door simpelweg onder elkaar te zetten wat er nog moet gebeuren, maar als deze lijst erg lang wordt kun je hierin het overzicht kwijtraken.
                  • Hoe bepaal je dan welke punten belangrijk zijn en wanneer deze moeten gebeuren? Hiervoor komt het schema van Covey weer om de hoek kijken. Het schema zelf is wat onhandig door de week heen te gebruiken voor het bijhouden van actiepunten, maar met een to-do-list die wel op deze indeling is gebaseerd kun je makkelijk zien welke punten je als eerste moet doen. Maak daarom vier vakken op de lijst waar je je actiepunten opschrijft en deel je punten in naar belang en urgentie. Zet er ook bij wat de deadline van ieder punt is.
                  Wat betekent time management en hoe werkt het?

                  Wat betekent time management en hoe werkt het?

                  Wat is time management?

                  • Time management houdt in dat je de managementprincipes op je eigen tijd toepast.
                  • Beslis welk doel je wil bereiken en hoeveel tijd je daarvoor hebt. Plannen is hierbij dus erg belangrijk, net als zelfkennis.
                  • Om je tijd goed in te delen wil je weten wat jouw waarden zijn; wat is jouw missie en wat wil je bereiken? Het klinkt misschien zwaar, maar wanneer je wilt weten of je je tijd goed besteedt, moet je weten wat je levensdoelen zijn.
                  • Bepaal wat jouw langetermijndoelen zijn, vanaf hier kun je de doelen die je op middellange termijn wil behalen vaststellen. Het behalen van deze doelen zorgt er namelijk voor dat je de mogelijkheid hebt om je levensdoelen te behalen. De korte doelen stel je als laatste vast, het behalen van deze doelen moet bijdragen aan de doelen die je voor de langere termijn hebt vastgesteld.
                  • Wanneer dat niet het geval blijkt te zijn, benut je de tijd die je hebt dus niet efficiënt en kun je dus andere doelen voor op de korte termijn stellen.
                  • De laatste stap in het proces van plannen is dat je bepaalt welke doelen een hogere prioriteit hebben dan de anderen.
                  • Wanneer je evenwicht hebt gevonden in je activiteiten, ben je beter bestand tegen stress dan wanneer je dit evenwicht niet hebt kunnen aanbrengen.
                  Wat zijn de 13 wetten van effectief time management?

                  Wat zijn de 13 wetten van effectief time management?

                  Effectief time management is zo makkelijk nog niet - het is enorm veelzijdig. Check aan de hand van de 13 wetten van effectief time management hoe effectief jij je tijd beheert.

                  Wet 1: Maak een to-do-lijst

                  • Zet alles wat je nog moet doen op deze lijst, maak hierbij bijvoorbeeld gebruik van het Covey-schema. Dit zorgt ervoor dat je het overzicht houdt en alles op tijd af kunt maken.
                  • Als je de helft van je lijst gedaan hebt, maak je een nieuwe lijst, dit om chaos te voorkomen.
                  • Je kunt hierbij eventueel een (persoonlijke) deadline per actiepunt aangeven of de dag van tevoren en klein lijstje maken met de dingen die je de volgende dag in ieder geval afgerond wilt hebben.
                  • Zorg ervoor dat je tijd in je agenda overhoudt om losse punten van je to-do-lijst af te werken. Plan dit in en hou hier dus rekening mee bij het maken van langetermijnplanning.
                  • Op een volle dag moet je niet verwachten aan je to-do-lijst toe te komen.

                  Wet 2: Plan tijd in voor brandjes

                  • Houd er rekening mee dat je niet geheel vrij bent om je tijd zelf in te delen. Er kunnen altijd tijddelers zijn die invloed hebben op je dagindeling of er kan een brandje uitbreken. Zorg er dus voor dat je tijd overhoudt om deze brandjes te kunnen blussen en later alsnog op tijd je taak af kunt maken.
                  • Maar let op: niet ieder brandje is een brandje! Soms kun je het ook negeren of delegeren.

                  Wet 3: Ruim je bureau op

                  • De tijd die je besteedt aan het zoeken naar papieren of je telefoon is verloren tijd. Als je zorgt voor een opgeruimd bureau, hoef je hier geen aandacht aan te besteden.
                  • Een computer, telefoon, notitieblok en eventueel archiefmappen is alles wat je bureau nodig heeft. Doel van het opruimen is dat je alles wat belangrijk is weet te vinden, alle zooi van je bureau op de grond vegen is dus niet de oplossing.
                  • Papieren die je bij het opruimen tegenkomt en moet bewaren archiveer je, zorg dat je hier een systeem voor hebt.

                  Wet 4: Deel op in overzichtelijke stukken

                  • Verdeel je maand in weken, je week in dagen en je dag in uren.
                  • Je grote project wordt zo langzaam veranderd in kleine, overzichtelijke actiepunten.

                  Wet 5: Stel deadlines voor jezelf

                  • Leg jezelf die druk op om het af te krijgen. Zorg er wel voor dat je de deadlines instelt voor overzichtelijke stukken.
                  • Eén deadline instellen voor je hele scriptie zal je eerder enorme stress opleveren dan een beetje gezonde druk.

                  Wet 6: Doe het nu

                  • Nare dingen zijn morgen nog steeds naar. Doe die actiepunten die je vervelend vindt dus zo snel mogelijk, anders blijft het als een donkere wolk boven je hoofd hangen.

                  Wet 7: Check je e-mail niet de hele dag

                  • Lees je e-mail bijvoorbeeld twee keer per dag. Als je een bericht gelezen hebt doe er dan gelijk wat mee:
                    • Beantwoord het.

                    • Als dat niet in een keer kan, zet het dan op je to-do-lijst of markeer het als onbehandeld of ongelezen.

                    • Als het louter informatie is, archiveer het dan in het daarvoor bestemde mapje.

                  Wet 8: Maak je werk af

                  • Als je je continu laat afleiden krijg je nooit iets af. Maak eerst taak A af voor je aan taak B begint.
                  • Als je iets te binnen schiet dat moet gebeuren, zet dat dan op een to-do-lijst.

                  Wet 9: Nee!

                  • Durf nee te zeggen. Zeker als er iemand naar je toekomt en je ergens mee bezig bent. Zeg dan gewoon: “Ik ben nog even een kwartiertje bezig, daarna heb ik tijd voor je.” Er zijn weinig mensen die dat echt raar vinden en maakt jouw tijdsbesteding effectiever.
                  • Bedenk: een afspraak met jezelf is net zo belangrijk als met een ander.

                  Wet 10: Pas je aan je eigen ritme aan

                  • Als je het beste in de ochtend kan werken, zorg dan dat je ’s ochtends tijd hebt voor de belangrijkste dingen. Als dat ’s avonds is, plan dan ’s avonds tijd in.
                  • Ga niet zinloze dingen doen op het moment dat jij je het fitst voelt.

                  Wet 11: Plan een vakantie

                  • Plan een vakantie in waarbij je studieboeken en andere verplichtingen thuis blijven.
                  • Je zult merken dat je daarna efficiënter kunt werken.

                  Wet 12: 80/20 regel

                  • Dit wordt ook wel Pareto's law genoemd.
                  • Als je iets perfect wilt doen kost dit vaak veel tijd. In 20% van die tijd kun je vaak ook 80% van dat perfecte niveau halen.
                  • In de meeste gevallen voldoet dit niveau, de overige 80% van je tijd om het perfect te maken kun je dan beter ergens anders in steken.
                  • Dit kan je dus helpen om je tijd gelijkmatig over het aantal taken te verdelen en niet te veel tijd te besteden aan taken die het niet waard zijn.

                  Wet 13: Stel (lange termijn) doelen

                  • Het is belangrijk te weten waar je het allemaal voor doet.
                  • Stel doelen die je op de lange termijn wilt bereiken en zorg ervoor dat je (meeste) actiepunten daar afgeleiden van zijn.

                   

                   

                   

                    Hoe begin je met time management en studieplanning?

                    Hoe begin je met time management en studieplanning?

                    • Voordat je een planning kunt gaan maken is het belangrijk om eerst te weten hoeveel tijd je kwijt bent aan al je activiteiten. Door twee weken lang bij te houden wanneer je hoeveel tijd aan welke activiteiten besteedt, krijg je een beter beeld van het werk dat je doet. Je zult zien dat je bijvoorbeeld veel meer of minder tijd in je studie steekt dan je eigenlijk dacht.
                    • Deze informatie kun je gebruiken bij het maken van je planning. Het doel is om inzicht te krijgen in je dagindeling maar ook om een goed idee te krijgen van hoeveel werk je op één dag aankunt. Als je bij het bijhouden van je tijd merkt dat je niet meer dan vier uur per dag geconcentreerd kunt studeren heeft het ook geen zin om daarna in je planning een week lang iedere dag van 8.00 tot 23.00 uur in te ruimen voor studie. Door je concentratie te trainen kun je het aantal studie-uren wel opbouwen. Maar doe dit geleidelijk.

                    Hoe begin je?

                    • Als je je studie goed wilt plannen en time management goed wilt doen moet je vrij gedetailleerd bijhouden wanneer je wat doet. Dit hoeft natuurlijk niet op de minuut precies, maar dingen als pauzetijden en het aantal pagina’s dat je gelezen hebt, wil je wel opschrijven. Het is daarom aan te raden om iedere activiteit direct bij te kunnen houden. Maak daarom een schema op je telefoon of op een kladblok dat je de hele dag bij je hebt, dan hoef je niet aan het einde van de dag schattingen te gaan maken.
                    • Bij het ‘tijdschrijven’ gaat het niet alleen om de tijd die je in je studie steekt, maar ook om al het andere dat je doet. Het is belangrijk te weten hoeveel tijd je dagelijks kwijt bent aan noodzakelijke huishoudelijke taken zoals boodschappen doen, koken, de was doen. Dan weet je welke uren je vrij te besteden hebt. Door ook bij te houden hoeveel tijd in hobby’s, luieren en tv-kijken gaat zitten kun je zien waar er misschien wat te snijden valt.
                    • Als voorbeeld hier een schema van een eerstejaars Politicologie student:




                    Maandag

                    Dinsdag

                    Woensdag

                    10.00-10.45 Opstaan/ontbijt

                    8.00-9.00 Opstaan/ontbijt

                    8.30-8.45 Opstaan

                    10.45-11.00 Naar Uni

                    9.00-9.15 Naar Uni

                    8.45-9.00 Naar Uni

                    11.00-12.00 Lezen artikel
                    Nationale politiek (8 blz.)

                    9.15-11.00 WG Pol. Wetenschap

                    9.00-11.00 WG Internat. Pol.

                    12.00-13.00 Lunch

                    11.00-11.45 Kletsen met
                    studiegenoten

                    11.00-11.15 Ontbijt

                    13.00-15.00 HC Internat. Pol.

                    11.45-12.30 Lezen Pol.
                    Wetenschap (6 blz.)

                    11.15-13.00 HC Nat. Pol.

                    15.00-15.30 Boodschappen

                    13.00-15.00 HC Internat. Pol.

                    13.00-13.45 Vergadering SPIL

                    15.30-18.45 PC-spelletje

                    15.00-17.00 HC Pol. Wetenschap

                    13.45-14.30 Lunch

                    18.45-20.00 Koken en eten

                    17.00-0.30 Eten en drinken bij
                    vrienden

                    14.30-17.00 WG Nat. Pol
                    voorbereiden (pauze 15.30-16.00)

                    20.00-22.40 Lezen boek Internat. Pol. (20 blz.) (pauze 21.00-21.20)

                     

                    17.00-17.30 Boodschappen

                    22.40-23.45 TV kijken

                     

                    17.30-19.00 Lezen Nat. Pol. (12 blz.)

                      

                    19.00-20.00 Koken en eten

                      

                    20.00-23.00 TV-kijken

                    Hoe kun je de competentie ‘plannen' herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

                    Hoe kun je de competentie ‘plannen' herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?


                    Plannen tijdens je reis

                    • Je kan op vele manieren reizen: alleen of samen (in een groep), met een koffer of een backpack, met de fiets of een ander vervoersmiddel, in een ho(s)tel of op de camping, over de begane paden of de road less traveled. Hoewel al deze soorten reizen hun eigen planning vereisen, zijn er een aantal basale punten die altijd van toepassing zijn.
                    • Een financiële planning is een belangrijke stap. Wanneer je bedacht hebt wat voor reis je wilt gaan maken, moet je een inschatting maken hoeveel geld je dat gaat kosten.
                    • Verdiep je in de praktische aspecten van je reis: hoe zit het met de valuta, heb je een visum of vaccinaties nodig en wat is het beste seizoen op jouw bestemming? Dat zijn essentiële vragen bij het plannen van een reis.
                    • De mate waarin je je activiteiten tijdens je reis zelf plant, ligt voor een groot deel aan wat voor reis je maakt. Een groepsreis is van nature meer gepland dan een backpack reis. Wanneer je in gezelschap reist, moet daar ook rekening mee gehouden worden. Maak in dat geval duidelijk je wensen kenbaar aan elkaar zodat je daar allebei rekening mee kunt houden.
                    • Tijdens je reis zelf is het van belang om naast de (al dan niet strakke) planning die je hebt, ook ruimte te houden voor flexibiliteit. Je weet natuurlijk nooit wat voor mooie en interessantere plekken of mogelijkheden op je pad komen, die niet op je planning stonden.

                    Plannen tijdens je studie

                    • Plannen tijdens je studie kan zowel op lange - als op korte termijn plaatsvinden.
                    • Wanneer je aan je studie begint is het goed om na te gaan wat de nominale duur van de studie is en hoe de indeling per jaar is. Zijn er stages, of minoren die je zelf moet invullen? Hoeveel vakken volg je per jaar? Wanneer je bijvoorbeeld van tevoren al weet dat je bijvoorbeeld eerder wilt afstuderen, of een tweede studie of een uitgebreide stage wilt doen waardoor je studievertraging oploopt, kan dit handig zijn om dit van tevoren te plannen.
                    • Een studiejaar is altijd in bepaalde periodes opgedeeld. Als je een realistisch beeld van deze periodes hebt en weet wanneer er bijvoorbeeld intensievere weken zijn zoals tentamenweken, kun je de activiteiten naast je studie ook beter plannen. Denk hierbij aan bijbaantjes, verenigingen of vakanties. Dit geldt ook op kleinere schaal; hoe deel je een week zo in dat zowel je studie als persoonlijk leven tot hun recht komen?
                    • Hou ook ruimte voor flexibiliteit. Wat als zich een mogelijkheid voordoet die kan bijdragen aan je persoonlijke ontwikkeling, of als je een kans krijgt die je gewoon wilt pakken, en deze niet op de planning staat? Als je je het kunt veroorloven, zou het zonde zijn om dit soort situaties aan je voorbij te laten gaan.
                    • Daarnaast zal je tijdens je studie bij groepsopdrachten te maken met de agenda’s van je medestudenten. Een goede planning om gezamenlijk overlegmomenten te prikken en deadlines te halen is dan extra belangrijk. Samen hierover heldere afspraken maken over de tijdstippen en hoe te communiceren als er iets wijzigt, helpt bij het houden van overzicht.
                    • Bij een scriptie vraagt vaak een goede planning, met voldoende tussendeadlines en ruimte voor flexibiliteit. Gebruik eerdere studiejaren om alvast te oefenen bij het plannen van je project en houd rekening met bijvoorbeeld feedbacktermijnen van de begeleider. Over het algemeen zal het helpen om bij grote verslagen in te bouwen dat je een aantal dagen voor de deadline klaar bent, zodat je ruimte hebt voor eventuele tegenvallers en niet direct in tijdnood raakt.

                    Plannen tijdens je werk

                    • Wanneer je je werkzaamheden plant, is het belangrijk om een uiteindelijk doel voor ogen te hebben waar je naartoe kunt werken. Wanneer dat zo is, kun je bijvoorbeeld ook effectiever taken verdelen met collega's en kleinere doelen stellen om een groter doel te bereiken. Dat maakt het werk vaak effectiever en plezieriger.
                    • Als je samen met collega's aan een project werkt, is duidelijke communicatie van belang om een effectieve planning te maken. Hoeveel tijd heeft iedereen per persoon, wie kan welke taak het beste verrichten en wat is de globale indeling? Dan is iedereen van hetzelfde op de hoogte en ontstaan er zo min mogelijk misverstanden.
                    • Als het van toepassing is, geef dan op tijd aan wanneer je op vakantie wilt zodat er een goede jaarplanning gemaakt kan worden.

                    Plannen tijdens je vrijwilligerswerk of stage

                    • Als je aan vrijwilligerswerk of een stage begint, is het eerst belangrijk om met je leidinggevende af te stellen wat jouw doelen zijn voor je tijd bij de organisatie en wat de organisatie zelf van je verwacht. Wanneer je deze twee zaken zo goed mogelijk op elkaar kunt afstemmen, hebben jullie allebei het meeste aan je werk. 
                    • Tijdens een stage is het meestal ook nodig om naast je werk bij je stageplek ook het werk dat je voor je studie moet doen nog in te plannen.
                    JoHo: crossroad kiezen uit de bundel
                    JoHo: paginawijzer

                     Hoe werkt het op een JoHo Tool- en Informatiepagina?

                     Tools & Info

                    1. Toolpagina's die je kunt inzetten voor beter, zinvoller en leuker helpen, leren, werken, reizen of emigreren.
                    2. Informatiepagina's die je keuzehulp en advies geven rond producten en services binnen de World of JoHo

                     

                     

                    JoHo: concept

                    JoHo Missie, Visie & Concept

                    Missie & Visie

                    • JoHo wil mensen en organisaties in staat stellen zich te ontwikkelen en beter samen te werken, en daardoor bij te dragen aan een tolerante, verdraagzame en duurzame wereld.
                    • Via online platforms en fysieke support centers wordt steun verleend aan persoonlijke ontwikkeling, en wordt internationale samenwerking gestimuleerd.

                    Concept

                    • Als JoHo donateur, abonnee of verzekerde verleen jij steun aan de doelstellingen van JoHo
                    • JoHo steunt vervolgens jou met tools, coaching en voordelen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en internationale activiteiten  
                    • JoHo heeft als kernservices: studiehulp, competentie-ontwikkeling, coaching en verzekeringsbemiddeling bij vertrek naar buitenland
                    JoHo: footprint achterlaten

                    To my lists & bundles

                    (service voor abonnes, donateurs en verzekerden)

                    JoHo: pagina topic
                    Hoe haal je een tentamen of examen? Hoe kan je sneller of slimmer leren?