Autonomie is de afgelopen decennia als concept centraal komen te staan binnen de geneeskunde. Toestemming en ‘informend consent’ over een behandeling moet door een wilsbekwame patiënt worden gegeven. De WGBO schrijft dan ook voor dat de hulpverlener impliciet of expliciet de wilsbekwaamheid van de patiënt moet beoordelen.
Er zijn bepaalde punten in vragen over wilsbekwaamheid waarover internationaal concensus bestaat. Zo moet een patiënt als wilsbekwaam worden geacht totdat het tegendeel bewezen is. Verder is de beoordeling van de wilsbekwaamheid altijd gerelateerd aan een bepaalde taak of beslissing. Verder gaat het om de beoordeling van de besluitvorming en niet om het besluit zelf. Tot slot is wilsbekwaamheid dynamisch en kan dit fluctueren in de tijd.
Er zijn allerlei instrumenten ontwikkeld om een inschatting te maken van de wilsbekwaamheid. De MacArthur Competence Assessment Tool (Maccat) is hierbij de meest gebruikte. Overigens vinden degenen die dit instrument hebben ontwikkeld dat dit niet voldoende is om de wilsbekwaamheid te beoordelen, want dit dient altijd te geschieden met een klinische blik.
Als een patiënt geen geïnformeerde toestemming kan geven vanwege wilsonbekwaamheid, dient de hulpverlener een vertegenwoordiger te vragen een vraagstuk namens de patiënt te beantwoorden. Dit kan een mentor, curator, schriftelijk gemachtigde, echtgenoot, ouder of kind, of een ander familielid zijn. Als er een wilsverklaring beschikbaar is, dient deze geraadpleegd te worden. Wilsonbekwaamheid en dwang kunnen in uitzonderlijke gevallen samengaan, vooral wanneer door dwang somatische gevolgen van de wilsonbekwaamheid gecoupeerd kunnen worden. Er zijn in principe drie perspectieven op de wilsbekwaamheid en deze worden hieronder toegelicht.
Cognitieve vermogens vormen een essentieel onderdeel van de wilsbekwaamheid. Zo zijn er vier criteria opgesteld voor de beoordeling van de wilsbekwaamheid:
Het vermogen om een keuze te maken en deze uit te drukken;
Het vermogen om informatie te begrijpen en de implicaties ervan te overzien;
Het vermogen om de situatie te ‘waarderen’;
Het vermogen om uit deze waardering een rationeel oordeel te vellen op basis van ‘redenatie’.
De Maccat is gebaseerd op deze cognitieve principes van de wilsbekwaamheid en het geeft een indicatie over de wilsbekwaamheid van de patiënt.
Sommigen stellen vraagtekens bij slechts de cognitieve vermogens als basis van de wilsbekwaamheid en integreren emoties erbij. Een puur rationele argumentatie kan dus niet verwacht worden bij bepaalde ingrijpende beslissingen. Hoe deze emoties in een ‘tool’ om de wilsbekwaamheid te meten, moeten worden geïntegreerd, blijft lastig.
Sommige patiënten hebben geen veranderde cognitieve vermogens, maar een ander besef van waarden die hun in de ogen van de samenleving ‘ziek’ maakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan patiënten met anorexia, die zelfs gedwongen opgenomen kunnen worden als ze ernstig gedehydreerd zijn en ondergewicht hebben. Volgens de cognitieve benadering moeten deze patiënten echter als wilsbekwaam worden beschouwd. Op basis van hun waarden zou deze patiëntcategorie toch als wilsonbekwaam gezien kunnen worden.