Therapeutische vaardigheden: leren of versterken

Vaardigheden en kwaliteiten die je nodig hebt, of kunt opdoen in binnen- en buitenland

JoHo: de 24 competenties die je nodig hebt voor een werk- en leefomgeving waar je blij van wordt

 

  Kennis & Oriëntatie

 

 

Coaching, Keuzehulp & Advies

 

Wat kan je doen om je stressbestendigheid te versterken of stabiliteit te ontwikkelen: vragen en antwoorden

Wat kan je doen om je stressbestendigheid te versterken of stabiliteit te ontwikkelen: vragen en antwoorden

Hoe kan je je stressbestendigheid versterken en beter omgaan met spanning?
Hoe kun je de competentie ‘stressbestendigheid’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

Hoe kun je de competentie ‘stressbestendigheid’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

Stressbestendigheid tijdens je reis

  • Tijdens een reis kun je in situaties terechtkomen die ofwel niet gepland zijn, of heel anders zijn dan je in je dagelijkse leven gewend bent. Deze situaties kunnen stress of angst veroorzaken en op die momenten is het van belang dat je die stress goed kunt opvangen zodat het je reis niet verpest. Oftewel: laat een onverwachte situatie je reis niet verpesten en de stress om de situatie al helemaal niet.
  • Om goed met stress om te kunnen gaan, is het belangrijk om te werken aan je flexibiliteit als dat nodig is. Zo kun je op momenten dat iets mis gaat, of anders verloopt dan gepland, rustiger omgaan met de situatie en nadenken over oplossingen of alternatieven. Probeer de situatie ook in perspectief te zetten: in de meeste gevallen kun je achteraf luchtiger kijken naar de situatie en is het uiteindelijk minder ernstig dan het lijkt. Zet een stap terug, kijk naar het grote plaatje en probeer zo flexibel mogelijk om te gaan met wat je reis je brengt.

Stressbestendigheid tijdens je studie

  • Je studie kan op meerdere vlakken stress veroorzaken. Wanneer je begint met studeren kom je vaak in een nieuwe omgeving terecht met allemaal mensen die je nog niet kent. Daarnaast kom je in aanraking met een nieuwe manier van leren en wie weet ga je wel voor het eerst op jezelf wonen. Als je studie eenmaal op gang komt zijn er papers en tentamens die stress kunnen geven.
  • Als je begint met studeren kan een goede voorbereiding helpen om stress te verminderen. Bereid je voor op je eerste periode door je in te lezen in je nieuwe studie, studiemateriaal op orde te hebben en rustig aan kennis te maken met je nieuwe studiegenoten. Onthoud dat zij waarschijnlijk net zo nerveus zijn als jij. Als je deze zaken op orde hebt hoef je je daar niet zo druk om te maken en kun je je helemaal richten op je nieuwe omgeving, lesstof en school of universiteit. 
  • Tijdens tentamenperiodes is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen studeren en ontspannen. Denk goed na wat voor jou het beste werkt betreft leren en aarzel niet om samen te werken met je medestudenten als je daar behoefte aan hebt. Je kunt elkaar dan waar mogelijk helpen en het studeren zelfs gezelliger maken. Spreek bijvoorbeeld af om samen te leren in de bibliotheek.
  • Neem ook tijd voor ontspanning. Als je merkt dat je te stressvol bent, gaat de kwaliteit van het werk ook achteruit. Door af en toe een break te nemen en even totaal iets anders te doen ben je weer volledig opgeladen om er tegen aan te gaan. Wat je tijdens deze break doet en hoe lang dit duurt hangt af van de situatie en persoon. De één heeft genoeg aan vijf minuten buiten een rondje lopen, terwijl de ander een uur nodig heeft. Doe hierbij wat goed voor jou voelt en waar jij energie van krijgt om na deze break er weer vol tegen aan te gaan. 
  • Wanneer je veel last hebt van stress, kun je altijd naar extra ondersteuning zoeken die jouw school of universiteit te bieden heeft. Denk aan faalangst trainingen en hulp bij studeren.

Stressbestendigheid tijdens je werk

  • Een werkplek kan stress veroorzaken wanneer je bijvoorbeeld prestatiedruk voelt, wanneer een project niet zoals verwacht verloopt, als je in een lastige situatie zit met een klant of wanneer er conflicten ontstaan tussen medewerkers.
  • Wanneer je last hebt van prestatiedruk is het belangrijk om na te gaan waar die druk vandaan komt: komt deze van binnenuit, dus leg jij jezelf druk op, of komt de druk van buitenaf, van bijvoorbeeld een leidinggevende. Wanneer je voor jezelf die stress veroorzaakt, kun je een stapje terug zetten en doen wat voor jou helpt om stress te verminderen. Komt de druk van buitenaf en kun je minder goed functioneren, dan kun je het gesprek aangaan met je leidinggevende of waar mogelijk taken verdelen. 
  • Het is normaal om een zekere mate stress te ervaren, maar wanneer het enkel een negatieve invloed heeft op je werk of (mentale) gezondheid, dan is het belangrijk om na te gaan wat precies de stress veroorzaakt en wat je eraan kunt doen. Praten met de aangewezen persoon op je werkplek kan een eerste belangrijke stap zijn.

Stressbestendigheid tijdens je vrijwilligerswerk of stage

  • Tijdens vrijwilligerswerk of een stage kom je vaak in een andere omgeving of zelfs een ander land terecht.
  • Een goede voorbereiding kan helpen om bepaalde stressfactoren te verminderen. Voor wat voor soort organisatie ga je werk doen, wat wordt er van je verwacht, en in wat voor cultuur kom je terecht?
  • Als er tijdens je vrijwilligerswerk of stage iets mis gaat of anders verloopt, is het van belang om flexibel te kunnen reageren om de situatie goed op te vangen. Wanneer je merkt dat je gestresst raakt, zet een stap terug en kijk welke alternatieven of oplossingen mogelijk zijn en aarzel niet om om hulp te vragen waar nodig. Als je op die manier een stressmoment kunt omzetten naar een leerzame ervaring heb je meteen extra waarde toegevoegd aan je tijd als vrijwilliger of stagiair.
Hoe geef je jezelf een time-out?

Hoe geef je jezelf een time-out?

Door te leren ontspannen en het stressniveau te beheersen kun je de controle behouden en hierdoor de gestelde doelen bereiken zonder jezelf en naasten uit te putten. Soms is het nodig dat je jezelf aanleert om je lichamelijk te ontspannen. Een voorbeeld is een time-out bij stress. Het doel van een time-out is stress of woede de rug toe te keren en de aandacht te richten op wat werkelijk van belang is. In plaats van zeer betrokken te raken bij stressvolle situaties neem je een time-out. Zodra je weer overzicht hebt over een situatie kan die je niet meer overweldigen. Een time-out mag een minuut of een uur duren. Korte maar veelvuldige time-outs in de dagelijkse routine kunnen het welbevinden en zelfbeheersing doen laten groeien.

Er zijn zes manieren om een time-out voor jezelf te nemen om verschillende redenen:

  1. Time-out en ademhaling: stress kan verminderd worden door diep en langzaam ademhalen. Dit zorgt ervoor om spanning te verminderen, de spieren te ontspannen, de hartslag te doen afnemen, de bloeddruk te verlagen en de geest tot rust te brengen. Vaak moet je eerst leren om je lichamelijk te ontspannen voordat je weer controle krijgt over je gedachten.
  2. Time-out voor onderweg: de time-out voor onderweg kan overal worden toegepast, een voorbeeld is tijdens het doen van boodschappen. 1) Span en ontspan systematisch bepaalde delen van het lichaam. 2) Sluit je ogen en bedenk hoe je spieren zich spannen en ontspannen. 3) Bij inademing, span dan daarbij zo hard mogelijk je rechterarm en –vuist aan. Houd dit voor 4 tellen vast en ontspan vervolgens volledig terwijl je uitademt. 5) Herhaal dit voor je linkerarm en vuist, voor je billen, voor rechter- en linkerbeen en –voet, en daarna voor gezicht en kaken. 6) Span als laatst het hele lichaam en laat vervolgens los.
  3. Time-out door beeldvorming: hierbij stel je een rustgevende scene of moment uit het leven voor. Verbeelden is voor iedereen anders. Je zult het moeten uitproberen om uit te vinden bij welke soort voorstelling je ontspant.
  4. Time-out om de boze gevoelens te beheersen: stoom afblazen blijkt juist een stimulerend effect te hebben op agressie en gebruik van geweld in plaats van dat het een opluchtend effect heeft. Uit onderzoek is gebleken dat bij partners die tegen elkaar schreeuwen de boosheid achteraf niet minder is geworden maar juist is toegenomen. Boze uitbarstingen blijken vaak juist zichzelf te versterken, omdat ze mensen een onterecht gevoel van macht geven. Een woede-uitbarsting kan ook een manier zijn om wraak te nemen. Dit zijn echter allemaal korte termijn effecten; het allerbelangrijkst is om te kijken naar de effecten op de lange termijn: die kunnen blijvend en beschadigend zijn. Ouders met woedeaanvallen geven een verkeerd voorbeeld en maken de andere gezinsleden nog bozer, dringen hen om in verdediging te schieten en maken hen angstig. De volgende stappen kunnen bijdragen aan het doorbreken van de woedecyclus:
  • Let goed op signalen van toenemende woede: woede neemt meestal geleidelijk toe. Let op snelle ademhaling, beschuldigende gedachten enzovoort.
  • Spreek een time-outteken af: Laat de gezinsleden weten dat je een time-out wil om je boosheid onder controle te krijgen. Het moet een neutraal teken zijn.
  • Zoek een plek waar je alleen kunt zijn en zorg ervoor dat de rest van het gezin weet waar je bent zodat zij zich niet in de steek gelaten voelen en proberen je tegen te houden.
  • Spreek af hoe lang de time-out mag duren. Niet langer dan 30 minuten is het beste. Daarna kan je een signaal geven dat je discussie  weer op wil starten. Het gezin moet weten dat de onderbroken situatie weer opgepakt moet worden. Hierdoor wordt voorkomen dat  de time-out geen vermijdingsgedrag wordt.
  • Alle gezinsleden moeten het eens zijn met de richtlijnen voor een time-out. Hierdoor weten zij wat ze kunnen verwachten als iemand een time-out wil.
  1. De gedachten over stress: accepteer dat stress er af en toe bij hoort. Bedenk dat het er niet om gaat stress te voorkomen, maar om stress hanteerbaar te houden. Stress moet worden gezien als een onderdeel van het gezinsleven. Weet dat stress ook weer verdwijnt en tijdelijk is. Richt je op wat je wel onder controle kunt houden en niet op wat je niet onder controle kunt houden. Probeer oplossingen voor problemen te bedenken in plaats van anderen de schuld te geven.
  2. Een time-out voor jezelf: een van de beste manieren om stress te verminderen, is tijd nemen voor jezelf; dit geldt zowel voor volwassenen als voor kinderen. Vermijd koffie, alcohol of drugs.

bron: The incredible years: A trouble-shooting guide for parents of children aged 2-8 years van Webster-Stratton

Hoe ga je om met tentamenstress, tentamenangst en negatieve faalangst?

Hoe ga je om met tentamenstress, tentamenangst en negatieve faalangst?

Positieve faalangst

  • Er zijn studenten die het maken van een tentamen altijd moeilijk vinden, ook als zij goed gestudeerd hebben. Zij voelen zich angstig en gespannen vóór en tijdens het tentamen. Voor enkelen kan dit een positief effect hebben. Sommige studenten hebben de spanning nodig om het tentamen goed te kunnen maken. Dit wordt ook wel positieve faalangst genoemd. Bij anderen werkt dit echter nadelig. De angst en spanning loopt dermate hoog op dat zij verlammen en niet meer goed na kunnen denken. Deze negatieve faalangst heeft gevolgen voor je prestaties.

Hoe ga je om met tentamenstress en negatieve faalangst?

  • Een goede voorbereiding is voor mensen met negatieve faalangst erg belangrijk.
  • Doordat je elke dag iets doet ter voorbereiding op het tentamen, kan je tegen jezelf zeggen dat je goed hebt voorbereid en dus niet bang hoeft te zijn om het niet te halen. Zeg tegen jezelf dat je goed hebt geleerd en overtuig jezelf ervan dat je de stof weet en dat niemand je dat af kan nemen. Het hebben van zelfvertrouwen is hierbij dus zeer belangrijk. Het zal je helpen je onnodige angsten onder controle te houden.
  • Lukt het je niet om zelf van je faalangst af te komen, zoek dan hulp bij je studiecoördinator of studentpsycholoog.
  • Diverse studies hebben uitgewezen dat meditatie studenten helpt om te focussen en te concentreren. Daarnaast kan het studiestress verminderen.
    Wat zijn oefeningen en tools die kan je doen om beter om te gaan met stress, instabiliteit, onevenwichtigheid en piekergedrag?
    Wat kan je doen om je zelfvertrouwen te versterken, en onzekerheid te verminderen: vragen en antwoorden

    Wat kan je doen om je zelfvertrouwen te versterken, en onzekerheid te verminderen: vragen en antwoorden

    Welke tools en oefeningen kunnen je helpen bij het verbeteren van de competentie 'zelfvertrouwen hebben'?
    Hoe kun je de competentie ‘zelfvertrouwen’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

    Hoe kun je de competentie ‘zelfvertrouwen’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

    Zelfvertrouwen tijdens je reis

    • Een reis maken is een goede manier om aan je zelfvertrouwen te werken; je komt in onbekende situaties terecht, leert jezelf beter kennen en ontwikkelt veel vaardigheden.
    • Als je tijdens je reis in een onverwachte situatie terechtkomt, kun je er uiteindelijk voor kiezen hoe je reageert. Ga je bij de pakken neerzitten, of zoek je naar een oplossing die misschien helemaal niet voor de hand ligt? Hierbij kun je altijd hulp vragen als dat nodig is. Als de situatie achter de rug is en je bent ermee omgegaan hoe jij dacht dat het het beste was, kan dit een enorme boost aan je zelfvertrouwen geven.
    • Tijdens je reis kun je jezelf realistische doelen stellen: knoop bijvoorbeeld één keer per dag een praatje aan met een local, eet iets dat je nog nooit gegeten hebt of ga op een dagtour die nét buiten je comfortzone ligt. Bedenk daarbij ook dat niet alles meteen een groot succes hoeft te zijn, maar alleen al het uitvoeren van zulke doelen kan je een goed gevoel geven over jezelf en bemoedigend werken in andere situaties.

    Zelfvertrouwen tijdens je studie

    • Tijdens je studie kom je in veel situaties terecht waar je je zelfvertrouwen kunt testen en ontwikkelen; nieuwe mensen leren kennen, je mening geven bij colleges, presentaties geven of het afleggen van toetsen. Naast stress kunnen deze situaties een gevoel van onzekerheid oproepen.
    • In deze situaties kun je je zelfvertrouwen vergroten door op een manier te werk te gaan die voor jou persoonlijk fijn is; helpt het om alleen in rust te studeren, of juist met medestudenten? Heb je hulp nodig van een docent? Als je nerveus bent voor een presentatie kun je bijvoorbeeld briefjes met aantekeningen maken die je kunnen helpen als je even de draad kwijtraakt. Verder kan een goede voorbereiding op toetsen je helpen om meer zelfvertrouwen op te bouwen. Oftewel, zoek manieren die jou helpen om je goed voorbereid en rustig te laten voelen.
    • Verder is het tijdens je studie van belang dat je je niet met anderen vergelijkt; iedereen zit in zijn eigen proces en het is geen wedstrijd. Wees je bewust van je kwaliteiten en zet die in waar mogelijk, en probeer op een positieve manier aan punten te werken waar jij denkt dat verbetering nodig is. Vul daarbij ook niet voor anderen in wat zij over je denken, dat kun je namelijk nooit weten.

    Zelfvertrouwen tijdens je werk

    • Op je werk kun je je onzeker voelen wanneer je niet goed weet hoe je een taak moet uitvoeren, of wanneer je een fout hebt gemaakt. Beide situaties kun je omzetten in leerzame ervaringen die je zelfvertrouwen juist vergroten.
    • Als je vastloopt bij bepaalde werkzaamheden, zorg dan dat je niet teveel in de stress raakt. Iedereen komt wel eens op zo'n punt terecht. Kijk welke handvatten en tools er beschikbaar zijn die je weer op weg kunnen helpen, en als je er echt niet uitkomt, vraag om hulp. Je collega's of leidinggevenden hebben allemaal ook wel eens hulp nodig, zorg dus dat dit niet als falen voelt. Zie het juist als een mogelijkeid om meer te leren en vaardigheden op te doen, dit geldt ook als je een keer een fout hebt gemaakt. Neem je verantwoordelijkheid en leer ervan.
    • Nieuwe taken op je nemen kan spannend zijn, maar hier zul je uiteindelijk veel van leren. Dit zal ook bijdragen aan je zelfvertrouwen omdat je aan je vaardigheden hebt gewerkt. Wees dus niet bang om zo nu en dan buiten je comfortzone te treden wanneer dit van je gevraagd wordt. Zelfs als iets helemaal niet lukt, heb je meer van jezelf geleerd en dat is altijd nuttig. Vergelijk jezelf daarbij niet met anderen en wees je bewust van je eigenwaarde. Je werkt tenslotte niet voor niets waar je werkt.

    Zelfvertrouwen tijdens je vrijwilligerswerk of stage

    • Om met een gevoel van zelfvertrouwen aan vrijwilligerswerk te beginnen, is het van belang dat je iets kiest waar je enthousiast van wordt. Dat hoeft niet te betekenen dat het ook in je comfortzone ligt, maar als het werk je aanspreekt kan je positief en gemotiveerd aan de slag gaan. Wanneer je begint, wees je dan bewust van je sterke eigenschappen en eigenschappen waar eventueel ruimte voor verbetering is. Dat betekent niet dat je onzeker bent, maar wel zelfbewust.
    • Zoek juist situaties op waar je die verbetering op gang kunt brengen; is er iemand nodig om een presentatie te geven, maar vind je dat erg spannend? Meld je juist aan om nieuwe ervaringen op te doen en wees niet bang om om hulp te vragen. Als je werk doet waar je je goed bij voelt, zul je ook eerder bereid zijn om buiten je comfortzone te treden.
    • Wanneer je gaat stage lopen kom je vaak in een nieuwe werkomgeving terecht, en dat kan voor onzekerheid zorgen. Bedenk als je begint dat jij niet voor niets die stageplek hebt gekregen, de mensen die jou hebben gekozen hebben dus iets in je gezien. Sta open voor de nieuwe mogelijkheden, vraag ondersteuning en zie hoeveel je leert elke dag: dat kan een grote boost aan je zelfvertrouwen geven. Je kunt bijvoorbeeld voor jezelf elke dag een lijstje bijhouden met wat je hebt bijgedragen en geleerd om jezelf hieraan te herinneren.
    Welke tests en tools kan je gebruiken voor je zelfkennis, persoonlijkheid en het voorhouden van een spiegel
    Wat kan je doen om na te gaan waar en hoe jij persoonlijk kan groeien?
    Hoe wordt je positiever en wat kan je doen om je optimisme te versterken?

    Hoe wordt je positiever en wat kan je doen om je optimisme te versterken?

    1. 'Wat als alles goed gaat?'

    • als je iemand bent die altijd van het negatieve scenario uit gaat, als je merkt dat je in de neiging schiet om bij een nieuw project alle beren op de weg te gaan benoemen en op de rem te staan, oefen dan eens in het je inbeelden hoe het zou zijn als alles goed gaat.
      • Wat gebeurd er als iedereen meewerkt, als het geheel soepeltjes verloopt?
      • Hoe voel jij je daarbij?

    Door jezelf actief te trainen in het – ook – visualiseren van de situatie waarin alles goed loopt – kun je ook meer ervaren hoe het is om te vertrouwen op de situatie, jezelf en anderen.

    Als verdieping kun je onderzoeken of er aspecten zijn die belangrijk zijn om te ondervangen:

    • Wat is er nodig om vertrouwen te hebben in een goede afloop van het project?
    • Zijn er bepaalde checks of acties nodig?
    • Is een bepaalde afstemming gewenst?

    2. Lessen uit de positieve psychologie

    • Omring jezelf met positief ingestelde mensen en bronnen. Let niet teveel op 'het nieuws' (dat vaak negatief geladen is)
    • Neem het leven zo licht mogelijk op, neem jezelf en situaties niet te serieus als dat niet nodig is. Probeer de humor ergens van in te zien, of gebruik iets humoristisch om uit een negatieve denkspriraal te komen
    • Probeer je problemen vanuit een ander perspectief te bekijken. Het zogenaamde 'omdenken' is vrijwel in alle situaties wel mogelijk, maar je moet er in het begin wel wat moeite voor doen, daarna gaat het vanzelf
    • Neem de tijd, vecht niet te hard tegen de negatieve gedachten, tijd heelt vaak ook negativiteit
    • Maak contact met anderen, ook al kost dat mentale moeite... laat je direct of indirect helpen
    • Wordt actief, leer iets nieuws
    • Ga naar buiten, de natuur werkt in het algemeen positief en onstpannend op je in; ook natuur dicht bij je in de buurt
    • Dus .. behandel jezelf zoals je een vriend zou behandelen stel je een mooie toekomst voor, focus op de positieve aspecten van ervaringen en situaties, houd een open geest en 'vergeef' jezelf en anderen

    3. Dankbaarheidsoefeningen

    • Wetenschappelijk onderzoek heeft gevonden dat het regelmatig beoefenen van dankbaarheidsoefeningen flink kan bijdragen aan je geluksgevoel.

    4. Gebruik positieve en versterkende gedachten

    • De meeste mensen hebben een sterke, geïnternaliseerde kritische stem. Om hier ook positieve gedachten tegenover te stellen, wordt ook wel gewerkt met positieve versterkende gedachten die je regelmatig moet herhalen. Deze gedachten worden affirmaties genoemd en werken versterkend in situaties waarin je iets graag wilt hebben of wilt zijn

    5. Rationeel Emotieve Therapie (RET) techniek toepassen

    • Je kunt de negatieve associaties die je hebt met studeren bestrijden met de positieve associaties die je oproept door goede studieresultaten te behalen met een gedisciplineerde en gestructureerde studieaanpak. Je kunt ze ook direct aanpakken. Een geschikte methode hiervoor, die zich ook goed leent voor zelfcoaching, is Rationeel Emotieve Therapie (RET), ontwikkeld door Albert Ellis. RET gaat uit van het principe dat niet de situatie de aanleiding is voor een bepaald gevolg, maar de gedachten die jij zelf bij deze situatie hebt. Door deze gedachten te veranderen verander je ook het gevolg. De therapie gaat uit van een ABC methode: Aanleiding, de Bril waardoor je kijkt en de Consequentie.

    Stap 1. De aanleiding (“A”)

    • Waardoor wordt het gedrag of gevoel dat je juist probeert te voorkomen opgeroepen? Probeer dat te omschrijven. Bijvoorbeeld: “Ik moet een essay schrijven.”

    Stap 2. De consequentie (“C”)

    • Wat is de consequentie van deze aanleiding? Benoem het ongewenste gedrag of gevoel dat er wordt opgeroepen. Bijvoorbeeld: “Ik blijf het werk uitstellen en doe uiteindelijk niets”

    Stap 3. De bril (“B”)

    • Wat zijn de gedachten waarmee je C veroorzaakt? Beschrijf de interpretaties, maar vooral ook de evaluaties. Bijvoorbeeld: “Ik kan dat essay toch niet maken, het is veel te moeilijk voor me.”

    Stap 4. De gewenste C

    • Bedenk hoe je graag zou reageren op de aanleiding die je omschreven hebt? Wat voor gevoel wil je dat dit bij je oproept en welk gedrag hoort hierbij? Kies wel een consequentie waarvan je weet dat deze haalbaar is. Bijvoorbeeld: “Ik zou willen dat ik net als de anderen het essay zou maken.”

    Stap 5. Logisch redeneren

    • Stel de huidige consequentie die je ervaart ter discussie en beredeneer waarom deze irreëel zou zijn. Kijk logisch naar je eigen kunnen en hoe dit in verhouding staat met de gevoelens die je ervaart. Kloppen de gedachten die je hebt wel met de werkelijkheid?

    • Bijvoorbeeld: “Waarom zou ik dat niet kunnen? Ik ben al zo ver gekomen in mijn studie, ik heb de middelbare school gehaald en dit is echt niet het eerste essay dat ik moet schrijven. Laat ik mijn eerdere resultaten er eens bij pakken om te zien wat ik kan”

    Stap 6. Vervang je bril

    • Bij de vorige stap heb je beredeneert waarom de bril die je op hebt niet de juiste is, vervang hem dan ook. Formuleer een positievere gedachte die beter overeenkomt met de werkelijkheid.

    • Bijvoorbeeld: “Ik heb al eerder werk van vergelijkbaar niveau moeten doen, toen lukte het, dus met dezelfde inzet kan ik het nu ook.”

    Stap 7. Ervaar

    • Probeer je nieuwe gedachten te ervaren door de bijbehorende situatie op te zoeken (als dat niet kan, doe het dan in je hoofd). Kijk door je nieuwe bril naar de aanleiding en ervaar hoe dit voelt. Bijvoorbeeld: “Hé hé, dat geeft een voldaan gevoel!”

    Stap 8. Oefenen

    • Maak een oefenprogramma en voer het uit om de meer rationele en productieve denkwijze in je gedrag in te voeren.

    • Investeer tijd en moeite in deze oefening: gedachten die je al heel lang hebt gaan niet zomaar weg. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met het maken van kleine opdrachten. Als het hierbij lukt om positief naar je werk te kijken, kan het later met een groter essay waarschijnlijk ook wel.

    Wat kan je doen om je zelfvertrouwen en zelfwaardering te versterken?

      

     

     

    Trainingen, Testen & Toepassingen

     

    Therapeutische vaardigheden: uitgelichte boeksamenvattingen

    Therapeutische vaardigheden: uitgelichte boeksamenvattingen

    Gedragstherapie en behandeling: uitgelichte boeksamenvattingen
    Klinische en gezondheidspsychologie: uitgelichte boeksamenvattingen

    Klinische en gezondheidspsychologie: uitgelichte boeksamenvattingen

    Psychologische gespreksvoering en psychodiagnostiek: uitgelichte boeksamenvattingen

    Psychologische gespreksvoering en psychodiagnostiek: uitgelichte boeksamenvattingen

    Orthopedagogiek en klinische pedagogiek: uitgelichte boeksamenvattingen

    Orthopedagogiek en klinische pedagogiek: uitgelichte boeksamenvattingen

    Medische vaardigheden: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

    Medische vaardigheden: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

    Wat is er nodig voor een goed gesprek tussen arts en patiënt?

    Wat is er nodig voor een goed gesprek tussen arts en patiënt?

    Patiënten verwachten veel van hun arts. Ze willen een vaardige arts met actuele kennis, maar ook een aardige arts die kan luisteren en met hen begaan is. Ze willen een open relatie met hun arts, zodat zij goed geïnformeerd worden en betrokken worden bij besluiten over hun genezing.

    De relatie tussen arts en patiënt is van grote betekenis voor de manier waarop beide gesprekspartners met elkaar communiceren en de manier waarop de besluitvorming in het consult tot stand komt. Iedere arts gaat op zijn eigen manier met patiënten om en geeft daarmee de arts-patiënt relatie vorm. De manier waarop de relatie vormgegeven wordt, hangt van verschillende factoren af, zoals onder andere: het specialisme van de arts, de situatie/klinische setting, de klacht, kenmerken van de persoon, rolopvatting van de arts en de rol die de patiënt aanneemt.

    De arts patiënt relatie wordt makkelijk als vanzelfsprekend beschouwd. Vaak wordt men zich pas bewust van de relatie als er wrijving ontstaat tussen arts en patiënt. De arts-patiënt relatie is geen ‘gewone’ relatie: arts en patiënt zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Door het verschil in afhankelijkheid, kundigheid en verantwoordelijkheid is de arts degene die de regie heeft over het gespreksverloop. Het is essentieel voor de samenwerking dat de arts op een professionele manier met deze ‘ongelijkwaardigheid’ omgaat.

    Samenwerken kan alleen als er sprake is van een goede werkrelatie. Vertrouwen is daarin een essentiële factor. Het grootste deel van de patiënten antwoordde op de vraag: “wat is het belangrijkste in het contact met de huisarts?” de betrouwbaarheid en de dokter kunnen zien als vertrouwenspersoon. Een luisterend oor, belangstelling en medeleven was ook belangrijk volgens dit onderzoek. Vertrouwen van de patiënt voor de arts is ook belangrijk. Artsen ergeren zich aan patiënten die hen wantrouwen en niet eerlijk zijn. Gebrek aan vertrouwen in de arts wordt geassocieerd met ‘defensieve geneeskunde’. Dat houdt in dat artsen doorverwijzen zonder dat er een medische reden voor is, uit angst dat de arts-patiënt relatie geschaad wordt.

    Respect wordt wel de basis van het arts-patiënt contact genoemd en de belangrijkste voorwaarde voor effectieve medische communicatie. Respect blijkt uit aandacht voor de patiënt als individu. Als de patiënt zich gerespecteerd en geaccepteerd voelt, zal hij eerder zijn ideeën, verwachtingen, angsten en zorgen aan de arts kenbaar maken, waardoor een betere diagnostiek mogelijk is. Acceptatie betekent niet dat je het gedrag van de patiënt goedkeurt. Het is zeer goed mogelijk begrip te tonen én je eigen kijk op de situatie uit te spreken.

    “Echt-zijn” betekent jezelf zijn. Wanneer je echt bent, kom je authentiek en natuurlijk over. Met openheid in het arts-patiënt contact wordt bepaald: het tonen van jezelf in een professionele rol. Openheid ontstaat door eerlijk te zijn tegenover jezelf en de patiënt, voor zover relevant en mogelijk.

    Empathie is je kunnen verplaatsen in de belevingswereld van de patiënt. Niet alleen het verhelderen van de ervaringen van de patiënt, maar ook de terugkoppeling en het tonen van empathie is belangrijk. Empathie kan non-verbaal, door houding of stem, of verbaal, door bijvoorbeeld een terugkoppeling of samenvatting. Het is belangrijk dat je je als arts bewust bent van je gevoelens en gedachten in bepaalde situaties. Waar liggen je valkuilen hoe handel je als je in een lastige situatie komt?

    In de praktijk is het zo dat er variatie mogelijk is in de manier waarop artsen en patiënten samenwerken. Afhankelijk van de klacht, de situatie en de wensen en verwachtingen van zowel de arts als de patiënt. Er zijn een aantal modellen die hierbij van toepassing zijn.

    • Het paternalistisch model: de inbreng van de arts is maximaal en de participatie van de patiënt in het keuzeproces minimaal. Het model gaat er vanuit dat de arts weet wat het beste is voor zijn patiënt. Dit komt bijvoorbeeld voor in een spoedsituatie waar direct handelen noodzakelijk is, de patiënt aangeeft niet wil participeren in het besluitvormingsproces of als de arts vermoedt dat de patiënt de informatie echt niet aankan door bijvoorbeeld extreme angst of depressie (therapeutische exceptie).

    • Het overleg model: er is sprake van een interactief proces, waarin arts en patiënt een gelijk aandeel hebben in het gesprek. Er is sprake van gezamenlijke participatie en gedeelde verantwoordelijkheid. Dit model is goed toe te passen bij situaties waarin keuzes gemaakt moeten worden bijvoorbeeld ten aanzien van leefstijlverandering, kwaliteit van leven, korte of lange herstelperioden etc.

    • Het informatieve model: wordt ook wel het consument model genoemd, gaat er vanuit dat de patiënt een duidelijke hulpvraag of duidelijk omlijnde informatie behoefte heeft. De patiënt mist slechts medische kennis. De arts verschaft de informatie die de patiënt nodig heeft. Dit model is gebaseerd op het uitgangspunt van de autonome patiënt; dit impliceert onafhankelijk denken en beslissen. Dit model is alleen geschikt als de patiënt een goed zelfbewustzijn heeft ten aanzien van eigen problematiek. Te denken valt aan patiënten met chronische aandoeningen, bijvoorbeeld astma of eczeem.

    Verschillen in voorkeur voor een bepaalde werkwijze met een van deze modellen kunnen zich voordoen op basis van persoonlijke of culturele verschillen. De relatie en verantwoordelijkheden van de arts en de patiënt moeten in een gesprek bij voorkeur expliciet gedefinieerd worden, zodat beide partijen weten waar ze aan toe zijn.

    Hoe kan je omgaan met emoties in het arts-patiënt contact?

    Hoe kan je omgaan met emoties in het arts-patiënt contact?

    Het hebben of krijgen van een ziekte heeft vaak grote emotionele impact op de patiënt. Denk aan onzekerheid, het moeten omgaan met pijn of het moeten leven met strikte leefregels. Tijdens de anamnese kunnen emoties leiden tot terughoudendheid of juist tot overdrijven van de symptomen. Emoties zijn moeilijk, maken je kwetsbaar en zijn onvoorspelbaar, waardoor reageren lastig is. Het is belangrijk te leren hoe je als arts met emoties van de patiënt en van jezelf om moet gaan, omdat het in de weg kan staan voor een goed verlopend gesprek of behandeling. Zo kun je als arts steun bieden aan patiënten die een verwerkingsproces doormaken.

    Emoties zeggen ons dat een bepaalde gebeurtenis of situatie belangrijk voor ons is. Ze hebben een signaalfunctie: er is iets aan de hand. Emoties maken ons alert en gereed voor actie. Die actie helpt ons iets te doen aan de situatie en geeft ons de mogelijkheid ons aan te passen. Apathie tijdens een depressie zorgt voor vermijding van de confrontatie op dat moment: dit noemen we de adaptieve functie van emoties. Emoties hebben ook een communicatieve functie: via emotionele uitingen doen we een beroep op een ander om rekening te houden met onze behoeften. Emoties hebben invloed op cognitieve functies als aandacht en informatieverwerking. Emoties spelen ook een rol bij het nemen van beslissingen en ze sturen de manier waarop iemand op een bepaalde situatie reageert.

    Uit onderzoek blijkt dat er een aantal universele emoties zijn, namelijk: vreugde, verdriet, woede, angst, verbazing en afschuw. De gezichtsuitdrukkingen die bij deze emoties horen, zijn overal ter wereld bekend. Emoties vertonen een sterke variatie in intensiteit: er zijn subtiele, matige en heftige emoties. Een voorbeeld hiervan is: afkeer, walging, haat. Voor een arts is het van belang om inzicht te hebben in de variatie in intensiteit van emoties.

    Er worden meerdere componenten onderscheiden in een emotionele reactie:

    1. Fysiologisch: emoties gaan gepaard met allerlei lichamelijke processen, die soms aan iemand af te lezen zijn, bijvoorbeeld spierspanning, ademhalingsfrequentie, hartslag, bloeddruk etc.

    2. Cognitief: gedachten die mensen kunnen hebben als reactie op hun gevoelens (zorgen maken, theorieën, beoordeling van situaties). Spelen een rol bij de snelle en onbewuste beoordeling van de situatie.

    3. Gedragscomponent: de actie waar de emotie ons toe aanzet, hoe mensen zich gaan gedragen in reactie op een emotie. Bij sterk negatieve emoties ontstaat de ‘fight-or-flight’ reactie. Gelaatsuitdrukkingen kunnen heel subtiel emoties laten zien

    4. Emotionele expressie: het verbale en non-verbale gedrag dat een emotionele staat weergeeft.

    5. Subjectieve beleving: de persoonlijke ervaring, het bewust voelen van de emotie.

    Emoties ontstaan wanneer het belang van het individu in het geding komen. De beoordeling van de situatie leidt tot een emotie. Mensen beoordelen de situatie vanuit hun eigen referentiekader, waardoor er bij verschillende mensen verschillende emoties ontstaan in dezelfde situatie. Soms ontstaan er ook meerdere emoties bij één situatie, waardoor verwarring kan ontstaan. De emotionele beoordeling van een situatie stuurt ons gedrag. Dit gedrag is meestal niet bewust, waardoor het soms als onredelijk wordt gezien. Ons denken, voelen, doen en onze lichamelijke reacties hangen in hoge mate samen en grijpen op elkaar in.

    Mensen ervaren emoties niet alleen verschillend, maar gaan hier ook verschillend mee om. Het omgaan met emoties en stressvolle situaties heet coping. Er zijn twee basale reacties in het omgaan met emoties: (her)beleven en beheersen, en twee manieren waarop mensen hun emotionele reacties laten blijken: emotionele expressie naar binnen of naar buiten.

    Hieronder staat een schematisch overzicht van de verschillende combinaties die kunnen optreden met de bovenstaande gegevens:

    • (Her)beleven + naar buiten gericht: emotionele uitingen (huilen, schreeuwen)
    • (Her)beleven + naar binnen gericht: stil verwerken (inkrimpen, zwijgen)
    • Beheersen + naar buiten gericht: aandacht richten op andere zaken
    • Beheersen + naar binnen gericht: verdringen van gevoelens (apathie, depressie).

    Mensen reageren verschillend op emoties, maar het verwerken gaat op dezelfde manier. Er moet aandacht geschonken worden aan de emoties, zodat ze minder worden na verloop van tijd. Door het uiten van emoties wordt de situatie herbeleefd en verliezen de emoties hun kracht Het is belangrijk dat bij een succesvolle verwerking naast het (her)beleven van de emoties ook beheersing plaatsvindt. Door heftige emoties kan controleverlies gevoeld worden. Voor een succesvolle verwerking moet de emotie dan ook herbeleefd en vervolgens beheerst worden, om emotioneel weer op orde te komen.

    Kort na een schokkende ervaring zijn de afwisselingen in emoties vaak heftig, maar in de loop van de tijd wordt dit steeds gelijkmatiger. Als emoties de overhand hebben, gedraagt de patiënt zich soms onredelijk en onvoorspelbaar. Wanneer de emoties te veel beheerst worden, stagneert het verwerkingsproces, waardoor de emoties een destructieve invloed krijgen op de patiënt.

    Als de patiënt de emoties niet aan kan, gaan ze deze ontkennen of vermijden. Dit is een gezond beschermingsmechanisme dat aangeeft dat de patiënt de emoties niet aan kan en moet gerespecteerd worden, maar als het te lang duurt zal je als arts moeten proberen dit op te lossen. Ook komt het voor dat patiënten terugvallen in oude gedragspatronen, waardoor hun gedrag star overkomt en soms helemaal niet passend in de situaties. Dit wordt ook wel regressie genoemd. Als een patiënt sterke emoties heeft, kun je het beste een gevoelsreflectie doen. Als de patiënt rustig en rationeel is, kun je informatie geven.

    De prestatie-emotie curve kan worden gebruikt om lastige emotionele processen uit te leggen. De prestatie-emotie curve is een bergparabool met emotionele spanning van laag naar hoog op de x-as en prestatieniveau van laag naar hoog op de y-as. Prestatie in de prestatie-emotie curve staat voor het vermogen. Prestatie staat voor het cognitieve verwerkingsvermogen: het vermogen om ergens aandacht aan te besteden. Bij toenemende emotionele spanning, gaat de prestatie omhoog. Veel mensen hebben een bepaalde mate van spanning nodig om zich te kunnen concentreren. Het proces bereikt de optimale verhouding in het midden van de curve: men is betrokken en alert, maar ook zich inspannend om tot een oplossing te komen. Bij teveel emotionele spanning gaat de prestatie omlaag. Denk bijvoorbeeld aan faalangst.

    Over emoties praten gaat niet ten koste van de aandacht voor het medische probleem, omdat het van belang is om de patiënt goede medische hulp te bieden. De effectiviteit van een consult wordt ernstig geschaad als emoties niet worden onderkend.

    Aandacht voor emoties is van belang:

    • Het signaleren van emoties is belangrijk vanuit diagnostisch oogpunt: emoties hebben invloed op het ontstaan van klachten en ziekten, mensen met emotionele problemen zijn meer vatbaar voor ziekten. (Stress heeft een negatieve invloed op het immuunsysteem)

    • Het bespreken van emoties is van belang voor het verhelderen van de hulpvraag: door emoties te bespreken krijg je een betere kijk op de wensen en verwachtingen van de patiënt.

    • Emoties hebben invloed op het uitvoeren van een behandeling: gevoelens bepalen vaak gedrag en emoties zijn ook belangrijk bij het omgaan met een ziekte, negatieve gevoelens kunnen het aanvaarden van ziekte en behandeling bemoeilijken.

    • Aandacht voor emoties is onderdeel van de hulpverlening: door aandacht te geven aan emoties kan adequaat steun geboden worden bij verwerking. Het vertrouwen van de patiënt in de arts zal groter worden en de samenwerking zal verbeteren.

    • Emoties kunnen de aandacht van de patiënt belemmeren en dus ook de functionele voortgang van het gesprek: de verborgen emoties doen het gesprek moeizaam lopen en zetten de samenwerking onder druk dit kan leiden tot irritatie bij de arts. Als er aandacht aan de emoties wordt besteed, zullen deze negatieve effecten verdwijnen.

    Emoties kunnen informatie kleuren. Ze werken als selectie- en interpretatie mechanismen bij het ontvangen van een boodschap. De meeste mensen zijn zich niet continu bewust van hun eigen emoties. Negatieve emotionele reacties komen vaak voor in gesprek met een patiënt. Ze zijn zowel begrijpelijk als normaal. Wanneer je emoties probeert weg te drukken, kan de intensiteit juist groter worden. Emoties kunnen (soms onbewust) een grote invloed hebben op ons gedrag.

    Voor het hanteren van je eigen emoties is het vooral belangrijk je bewust te zijn van je eigen emoties en ze niet te onderdrukken. Ontkennen, bagatelliseren of veroordelen van je eigen emoties is niet functioneel.

    Redenen van inadequaat reageren op emoties: de arts mist de signalen (arts en patiënt hebben verschillende perspectieven, voor de arts: a matter of logic, voor de patiënt: a matter of alarm), emoties zijn verborgen voor de arts, maar soms ook voor de patiënt zelf. Het kan ook zijn dat de arts er vanuit gaat dat hij de emoties alleen maar erger maakt als hij erover begint. De arts kan ook bang zijn dat hij of zij de emoties moet ‘oplossen’. Artsen kunnen van zichzelf emoties als hinderlijk ervaren, of kan zowel de arts of patiënt last hebben van een taboesfeer waarin emoties en vooral het uiten van emoties zich bevinden. Het kan ook nog zijn dat de arts bang is om zelf emotioneel te worden en daardoor zijn taak niet meer goed te kunnen volbrengen.

    Metacommunicatie

    Metacommunicatie is een gesprek over een gesprek. Hierbij komen onduidelijkheden en misverstanden tijdig boven water. Het is vooral belangrijk om toe te passen wanneer de wederzijdse verwachtingen niet goed op elkaar zijn afgestemd. Wanneer deze onenigheid belangrijk genoeg is, kan de gespreksleider het gesprek onderbreken en kan deze evalueren hoe het gesprek tot nu toe verloopt. Metacommunicatie kan gecombineerd worden met andere gespreksvaardigheden zoals agenderen en hardop denken.

    Welke communicatievaardigheden zijn belangrijk in de medische sector?

    Welke communicatievaardigheden zijn belangrijk in de medische sector?

    Goede communicatie tussen arts en patiënt is de basis van een goede behandeling. Vaak behandelen artsen patiënten niet op de gewenste manier en meestal zitten de problemen op het gebied van communicatie. Een arts moet soms genezen, vaak verlichten en altijd steun bieden. Dat laatste gaat vooral via communicatie: een patiënt wil gehoord en begrepen worden. Het opbouwen van een goede arts-patiënt relatie is moeilijk, maar essentieel. Om een goede band op te bouwen is het van belang om warm en sympathiek te zijn. Als je als arts jezelf voorstelt en zelf verzekerd overkomt, maar toch goed naar de patiënt luistert en laat blijken dat je hem begrijpt, voelt de patiënt zich veel prettiger.

    Het belang van goede communicatie

    Een goede relatie tussen arts en patiënt heeft meerdere voordelen:

    Het levert een betere diagnose op. Patiënten durven meer te vertellen zodat alle relevante informatie sneller naar bogen komt. Zeker bij geestelijke problemen is het erg belangrijk dat de patiënt zich genoeg op zijn gemak voelt om alles eerlijk te zeggen. Goede communicatie heeft de volgende voordelen:

    • De arts herkent sneller of er echt iets met de patiënt is
    • Patiënten hebben meer vertrouwen in de behandeling
    • De therapietrouw van de patiënten is groter

    De patiënt kan zelf fysiek beter worden van een goede arts-patiënt relatie. Vaak helpt het namelijk al heel erg als een patiënt zijn problemen bij iemand kwijt kan. Klachten van patiënten gaan vaak over de communicatie: de arts luistert niet goed, geeft geen heldere informatie of heeft geen respect voor de patiënt.

    Het aanleren van communicatietechnieken

    Naast het aanleren van kennis en vaardigheden is het belangrijk dat de opleiding tot arts ook gericht is op de houding. Een van de manieren om dit aan te leren is door goede voorbeelden te geven. Maar ook formele training is nodig. Bij artsen die in hun studententijd al moeite hadden met communiceren met de patiënt, is gebleken dat ook tijdens hun werk ze niet alle nodige informatie van de patiënt kregen, niet de goede vragen stelden, niet goed signalen konden oppikken en geen actieve houding hadden tijdens het gesprek. Het geven en ontvangen van feedback is een goede manier om studenten en artsen bewust te maken van de houding. Feedback zorgt ervoor dat de arts meer empathie toont, zelfverzekerder is en meer open vragen stelt.
    Het belangrijkste bij het aanleren van communicatievaardigheden is beseffen dat je al kunt communiceren. Het is niet iets waar je pas op je opleiding mee begint. Je kunt jezelf wel trainen door veel te oefenen met medestudenten en acteurs/patiëntensimulaties. Zo kunnen ook de moeilijke situaties, zoals een slechte diagnose of een taboe, worden geoefend zonder dat een patiënt eronder lijdt als het misgaat.

    Vaak denken studenten dat communiceren ze goed af gaat. Wees daar voorzichtig mee, de meest zelfverzekerde studenten krijgen vaak erg veel last met communiceren tijdens hun werk.

    Medisch-wetenschappelijk onderzoek: welke onderzoeksfasen zijn er te onderscheiden?

    Medisch-wetenschappelijk onderzoek: welke onderzoeksfasen zijn er te onderscheiden?


    Medisch onderzoek gaat vaak over het bestuderen en kwantificeren van (patho)fysiologische of (patho)biologische relaties bij proefpersonen. Dit kan zowel op een experimentele als een observationele wijze worden uitgevoerd.

    De basisstructuur van medisch-wetenschappelijk onderzoek is gelijk. Het bestaat uit de volgende stappen:

    1. Beschrijven motief

    2. Relevante literatuur bestuderen

    3. Definitieve vraagstelling formuleren

    4. Passende onderzoeksvorm selecteren

    5. Globale onderzoeksontwerp beschrijven

    6. Onderzoeksvariabelen definiëren

    7. Operationalisering

    8. Draaiboek schrijven

    9. Dataverzameling

    10. Data-analyse

    11. Interpretatie resultaten

    12. Rapportage en publicatie

    Motief beschrijven

    Een onderzoek moet een motief hebben om een bepaald onderzoek uit te voeren. Er zijn veel verschillende soorten motieven om onderzoek te doen, bijvoorbeeld nieuwsgierigheid, voorgaande onderzoeksbevindingen (vervolgonderzoek) of een klinisch of maatschappelijk probleem.

    Een onderzoek kan verschillende vormen van relevantie hebben: wetenschappelijke relevantie, maatschappelijke/klinische relevantie en praktische relevantie. Van wetenschappelijke relevantie is sprake als er bijvoorbeeld al een onderzoek gedaan is naar een bepaald onderwerp en er vervolgonderzoek nodig is. Van maatschappelijke/klinische relevantie is sprake wanneer er een klinisch/maatschappelijk probleem is waar onderzoek naar gedaan kan worden om een oplossing te vinden. Praktische relevantie heeft een onderzoek als het onderzoek leidt tot oplossingen voor praktische problemen.

    Het is belangrijk om te bedenken wie er belang bij heeft dat de vraagstelling wordt beantwoord. Deze partijen worden stakeholders (belanghebbenden) genoemd. Er bestaan verschillende categorieën: patiënten, artsen/andere professionals, overheidsinstanties, bedrijven die producten verkopen voor de medische markt, verzekeraars en onderzoekers zelf.

    Onderzoeksgelden (subsidies) bepalen voor een belangrijk deel welke onderzoeken wel en welke niet uitgevoerd gaan worden. Deze subsidiegevers bepalen daardoor voor een groot deel naar welke vraagstukken onderzoek gedaan wordt. Om achter een relevant vraagstuk te komen, dienen onderzoekers te praten met stakeholders omdat zij te maken hebben met het probleem. Door goed het vraagstuk in beeld te brengen, zal er een beter antwoord op de vraagstelling uit het onderzoek komen omdat de onderzoeker juiste keuzes kan maken tijdens onderzoek waardoor het werkelijke vraagstuk onderzocht wordt. Als de onderzoeker helemaal op de hoogte is van de motieven en belangen kan het onderzoeksprobleem beschreven worden: de voorlopige vraagstelling.

    Relevante literatuur bestuderen

    Dit is nodig om erachter te komen welke informatie al beschikbaar is over een bepaald probleem. Door het bestuderen van oriënterende literatuur (overzichtsartikelen, inleidende boeken en gesprekken met experts) kan het doen van onnodig onderzoek en het maken van onnodige fouten worden voorkomen. Door het doen van literatuuronderzoek kan de daarvoor gemaakte voorlopige vraagstelling bijgesteld worden. Er vindt trechtering van de vraagstelling plaats, waardoor de vraagstelling steeds meer wordt ingeperkt.

    Na het bestuderen van oriënterende literatuur kan worden overgegaan op het bestuderen van literatuur die antwoord geeft op specifieke vragen. Het is belangrijk om tijdens het bestuderen van literatuur een kritische instelling te hebben.

    Het is belangrijk een literatuuroverzicht te maken. Door dit te doen verbetert het inzicht in de wijze waarop het onderzoek uitgevoerd moet gaan worden. Uit dit literatuuronderzoek volgt de definitieve vraagstelling.

    Definitieve vraagstelling formuleren

    Dit is de vraag waar het onderzoek antwoord op moet gaan geven. Deze moet eenduidig te interpreteren zijn. Er wordt vaak gebruik gemaakt van de PICO-methode. Dit staat voor: patiënt, intervention, comparison en outcome. Al deze zaken moeten in de definitieve vraagstelling worden opgenomen.

    De vraagstelling moet onderzoekbaar zijn. Ook moet uit de vraagstelling blijken naar welke informatie de onderzoeker op zoek is. Dit zijn de criteria voor een wetenschappelijk vraagstelling: onderzoekbaar, volledig, eenduidig, enkelvoudig, relevant, eenvoudig en correct geformuleerd.

    Inventariserend/beschrijvend/explorerend onderzoek wordt gedaan om meer inzicht te krijgen in een bepaalde natuurlijk situatie of natuurlijke ontwikkeling. Bij toetsend onderzoek wordt een bepaald effect of een bepaalde samenhang getoetst. Uit de definitieve vraagstelling moet duidelijk zijn wat bij wie, waar en wanneer wordt onderzocht.

    Onderzoeksvorm selecteren

    Meestal is er niet veel keuze in welke onderzoeksvorm bij de vraagstelling past. Echter, soms zijn er wel meerdere opties en moet de onderzoeker bepalen welke vorm het meest geschikt is.

    Onderzoeksontwerp beschrijven

    In deze fase wordt in grove lijnen opgeschreven hoe het onderzoek zal gaan verlopen. Een beschrijving van het onderzoeksontwerp bevat de volgende zaken: onderzoekspopulatie, plaats en tijd van het onderzoek, aard van de metingen en de wijze waarop de gegevens verzameld en geanalyseerd gaan worden.

    Onderzoeksvariabelen definiëren

    Er zijn verschillende categorieën variabelen:

    • Afhankelijke variabelen: dit zijn meestal de ziekte- of gezondheidsvariabelen. Deze variabele is het resultaat van een of meer andere factoren.

    • Onafhankelijke variabelen (ook wel determinant): deze variabele moet bijdragen aan de verandering van de afhankelijke variabelen. Dit zijn de vermoede oorzaken in de causale relatie tussen de variabelen. Deze variabelen hebben dus effect op de afhankelijke variabele.

    • Verstorende variabelen (ook wel confounders): dit zijn onafhankelijke variabelen die geassocieerd zijn met de determinant. Hierin is de onderzoeker niet geïnteresseerd, maar ze dienen toch betrokken te worden bij het onderzoek om het zuivere effect van de determinant op de afhankelijke variabele te bepalen.

    • Effect modificerende variabelen: deze modificeren de sterkte van het effect van de determinant op de afhankelijke variabele. De sterkte van het effect is anders voor verschillende waarden van de effect modificerende variabelen (het effect van zout op bloeddruk is bijvoorbeeld sterker bij mannen dan bij vrouwen).

    • Achtergrondvariabelen: deze beschrijven de onderzoekspopulatie (mensen, dieren, weefsels).

    • Intermediaire variabelen: deze maken deel uit van de causale relatie tussen determinant en afhankelijke variabele.

    Wanneer de relevantie variabelen uitgekozen zijn, is het belangrijk om deze nauwkeurig theoretisch te definiëren.

    Operationaliseren

    Nu worden de variabelen die betrokken zijn bij het onderzoek meetbaar gemaakt. Er moet ook een geschikt meetinstrument gekozen worden om de meetbare variabele daadwerkelijk te kunnen meten. Er moeten criteria opgesteld worden waaraan de variabelen moeten voldoen.

    Bij deze fase is het belangrijk de validiteit van het meetinstrument en daarmee het onderzoek te bewaken. Dit betekent dat er op gelet moet worden of er nog wel gemeten wordt wat men beoogt te meten. Ook moet de reproduceerbaarheid van de meting goed zijn. Dit houdt in dat bij het herhalen van dezelfde meting het meetinstrument dezelfde waarde aangeeft.

    Draaiboek schrijven

    In deze fase wordt het onderzoeksprotocol geschreven. Hierin staat in detail wat er stap voor stap gedaan gaat worden in het onderzoek. De volgende punten moeten in ieder geval aan de orde komen: motief, vraagstelling, samenvatting van de onderzochte literatuur, globale onderzoeksontwerp, variabelen, meetmethoden, onderzoekspopulatie (ook de grootte), onderzoeksorganisatie (ook het tijdschema), kosten, registratie, beveiliging van gegevens, analyseschema en rapportage.

    Het is belangrijk onderscheid te maken tussen de doelpopulatie (de groep mensen waarover je uiteindelijk een uitspraak wilt kunnen doen) en de onderzoekspopulatie (waaruit de steekproef getrokken is) en de steekproef.

    Er zijn verscheidene methoden om een steekproef te trekken: aselect en systematisch. Bij aselecte steekproeven hebben alle personen uit de onderzoekspopulatie een even grote kans om in de steekproef terecht te komen. Een systematische steekproef hebben de personen uit de onderzoekspopulatie ongelijke kansen om in de steekproef terecht te komen. Dit kan soms het geval zijn bij proefdieronderzoek waarbij een aantal gefokte dieren aangeleverd worden. Meestal geeft dit geen problemen omdat de groepen dieren zeer homogeen zijn. In het protocol moet duidelijk beschreven staan wat de precieze onderzoekspopulatie is en hoe de steekproef getrokken is.

    De minimaal benodigde grootte van de steekproef kan middels statistische tests geschat worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de nauwkeurigheid waarmee de onderzoeker het vraagstuk wil beantwoorden. Bij het bepalen van de grootte van de steekproef wordt ook rekening gehouden met de verwachtte uitval en non-respons. Bij onderzoek met enquêtes is er vaak veel non-respons (40%). Hierbij moet je dan nagaan of de non-responders systematisch verschillen van de responders.

    Ook is de logistiek een belangrijk onderdeel wat in het onderzoeksprotocol beschreven moet worden. Er moet een tijdschema gemaakt worden waar met veel factoren rekening gehouden moet worden (o.a. vakantiedagen, tijd nodig voor vooronderzoek, etc.).

    Wanneer het onderzoek gefinancierd wordt door een subsidiegever is het ook belangrijk om een kostenplaatje in het onderzoeksprotocol te verwerken. Er zijn veel kostenbronnen bij het doen van medisch-wetenschappelijk onderzoek. Het grootste deel gaat naar de onderzoekers en ondersteunend personeel. Echter, ook moeten eventuele proefdieren, medicatie, reiskosten, huisvestingkosten, etc. betaald worden.

    Het is belangrijk om op een efficiënte manier data te registreren. Elke handeling moet vastgelegd worden. Ook zijn het vertrouwelijke gegevens waar soms mee gewerkt wordt. Er moet dus aandacht besteed worden aan de beveiliging hiervan. Ook moet in deze fase alvast nagedacht worden over de rapportage en publicatie. Wie publiceert mee en in welke volgorde. Dit voorkomen onenigheid achteraf.

    Dataverzameling

    Eerst moet alles gereed gemaakt worden om de daadwerkelijke data te kunnen verzamelen. Denk hierbij aan het trekken van de steekproef, het bestellen van medicatie, het protocol aan de medisch-ethische commissie voorleggen, etc. Nu kan de echte dataverzameling beginnen. Dit zou foutloos moeten kunnen verlopen omdat het onderzoek eigenlijk op papier al is uitgevoerd bij het maken van het onderzoeksprotocol. Echter, vaak ontstaan er onverwachte situaties. Tijdens deze fase dient nauwkeurig een logboek bijgehouden te worden.

    Data-analyse

    Het is onmogelijk om alle data die verzameld is te analyseren. Deze moet daarom eerst worden omgezet tot handzame parameters.

    Interpretatie van de resultaten

    In deze fase moet de onderzoeker goed onderbouwen hoe hij/zij gekomen is tot zijn/haar interpretatie van bepaalde resultaten. In deze fase wordt eigenlijk antwoord gegeven op de vraagstelling. Hier dient ook de generaliseerbaarheid en de bijdrage die het onderzoek heeft geleverd beschreven te worden.

    Rapportage en publicatie

    De resultaten moeten gerapporteerd worden zodat belangstellenden er kennis van kunnen nemen en er een kritisch oordeel over kunnen vormen. Een geschikte manier om dit te bewerkstelligen is een wetenschappelijk tijdschrift, maar ook een boek, proefschrift of een congresbijdrage kan dit bewerkstelligen. Er wordt vaak al begonnen met schrijven van het artikel voordat de data geanalyseerd wordt.

           

     

      

       Meer competenties of contenties checken

     

    JoHo: competentie begrijpen

    "Een leven lang leren en studeren om de ervaringen die je tijdens je werk, je reizen of je vrije tijd opdoet, op een juiste plek te zetten, een logisch gevolg te gevenen tot zinvol leven te laten leiden"

     

    = JoHo Contenties & Competenties

    • Contenties zijn die elementen (waarden) die leiden tot een tevreden leven, een tevreden groep of een tevreden maatschappij./ Het betreft elementen die een rol spelen bij de mate van tevredenheid die je als mens of als groep mensen (organisatie, familie) zou kunnen hebben. Deze elementen komen al sinds de oudheid in de literatuur voor. Ze worden aangemerkt als cruciale en bepalende elementen in het kader van geluk en tevredenheid.

    • Competenties (skills) zijn vaardigheden en eigenschappen die je kunt testen en opdoen tijdens je studie, je stage, je werk of bijvoorbeeld je reizen.De competenties vormen een serie handvatten op grond waarvan jij betere keuzes kunt maken en je carrière of levensinvulling dichter bij jezelf of je wensen kunt brengen.JoHo gaat er vanuit dat hoe beter jij je keuzes maakt, des beter dat in het algemeen ook voor een ander is.

    • Competenties  kunnen worden ingezet om Contenties te bereiken