Psychologische Tests & Persoonlijkheidstests: van voorbeelden tot voorbereiding

 

Persoonlijkheidstests en psychologische tests doorlopen, duiden en relativeren

JoHo: crossroads uit bundel

  Themapagina

Wat houdt een psychologische test in en wat is een persoonlijkheidstest bij een sollicitatie of persoonlijk onderzoek?

Wat houdt een psychologische test in en wat is een persoonlijkheidstest bij een sollicitatie of persoonlijk onderzoek?

Wat houdt een psychologische test in?

  • Psychologische tests zijn ontwikkeld om op een betrouwbare manier de psychologische kenmerken meetbaar te maken. Doel van psychologische tests in de werving en selectie is om inzicht te krijgen in bijvoorbeeld persoonlijkheid, intelligentieniveau en capaciteiten van de sollicitant en daarmee inzicht te krijgen in de geschiktheid van de persoon voor de desbetreffende positie. De test of tests behoren van te voren in de advertentie te zijn aangekondigd.
  • De test bestaat uit enkele oefeningen die binnen een bepaalde tijd moet worden uitgevoerd. Een test kan tien minuten duren, maar kan ook in totaal twee uur duren. Het inzetten van tests wordt vaak in combinatie met een interview gedaan, dat wordt afgenomen door een psycholoog. Een interview tijdens een assessmentdag komt overeen met een sollicitatiegesprek, alleen wordt er meer gericht op de persoonlijkheid en gaat de psycholoog meer de diepte in. Deze stelt op grond van alle onderdelen die je hebt doorlopen een rapport op. Samen neem je aan het eind van de dag de resultaten door en kan hij of jij nog vragen stellen.
  • Over het algemeen worden bij een psychologisch onderzoek drie verschillende soorten tests afgenomen: kennis- en intelligentietests, persoonlijkheids- of beroepsgerichte prestatietests en algemene ontwikkelings- en schoolkennistests.

Wat is een persoonlijkheidstest ?

  • Bij de persoonlijkheidstest worden je persoonlijkheidskenmerken gemeten, zoals openheid, flexibel vermogen, dominantie, enzovoorts.
  • Verder onderzoekt men belangstelling/interesses en specifiek beroepsgerichte eigenschappen, zoals commerciële vaardigheden en organisatietalent, of communicatieve vaardigheden.
  • Bij dit soort tests geef je op een vragenlijst aan in hoeverre een bepaalde uitspraak op je van toepassing is. Jouw algemene kennis wordt bijvoorbeeld getest aan de hand van het schrijven van een opstel. Het schriftelijke gedeelte duurt meestal een hele dag en wordt middels het invullen van formulieren afgenomen.

Wat gebeurd er in het gesprek met de psycholoog of adviseur?

  • In een gesprek met de psycholoog of adviseur worden de schriftelijke tests doorgenomen en wordt aandacht geschonken aan het werk dat je in de betreffende functie zult gaan verrichten, aan je belangstelling, je achtergronden en je motivatie voor de functie
Wat is een psychologische test voor het verkrijgen van een baan of stage?

Wat is een psychologische test voor het verkrijgen van een baan of stage?

Wat is een psychologische test voor het verkrijgen van een baan of stage?

  • Als onderdeel van de selectieprocedure, meestal voor of na het eerste gesprek, bestaat de mogelijkheid dat je een test moet maken.
  • Doorgaans is dit van tevoren in de advertentie vermeld.
  • Behalve tijdsbesparing zijn er voor de werkgever meer voordelen verbonden aan het gebruik van tests. Een sollicitant die net iets beter is toegerust dan een ander, kan voor een bedrijf in enkele jaren tijd een aanzienlijk groter rendement opleveren. Een test die zo'n werknemer kan selecteren, is dus van groot belang. Bovendien kost het een bedrijf veel geld en moeite om een niet of minder functionerende arbeidskracht te trainen of te vervangen.
  • Je dient je te beseffen dat deze tests slechts een onderdeel van de selectieprocedure zijn. Samen met andere onderdelen, zoals de sollicitatiebrief, het curriculum vitae, de selectiegesprekken en eventuele referenties, geeft een test een totaalbeeld.
  • Het meest gangbaar is de psychologische test. Deze kan, wanneer het meerdere tests betreffen, gedurende één of meer dagen in een gespecialiseerd assessmentbureau worden afgenomen.
Wanneer krijg je een psychologische test of een assessment bij je sollicitatie?

Wanneer krijg je een psychologische test of een assessment bij je sollicitatie?

Een psychologische test of een assessment bij je sollicitatie?

  • Als onderdeel van de selectieprocedure, meestal voor of na het eerste gesprek, bestaat de mogelijkheid dat je een test moet maken.
  • Doorgaans is dit van tevoren in de vacature of tijdens het sollicitatieproces vermeld.
  • Je dient je te beseffen dat deze tests slechts een onderdeel van de selectieprocedure zijn. Samen met andere onderdelen, zoals de sollicitatiebrief, het curriculum vitae, de selectiegesprekken en eventuele referenties, geeft een test een totaalbeeld.
  • Het meest gangbaar is de psychologische test. Deze kan, wanneer het meerdere tests betreffen, gedurende één of meer dagen in een gespecialiseerd assessmentbureau worden afgenomen. In de werving en selectie wordt dan van een assessment gesproken.
  • Verder kun je worden onderworpen aan een arbeidsproef, kan een antecedentenonderzoek ingesteld worden en is het mogelijk dat een grafologisch onderzoek wordt uitgevoerd.
Wat zijn veelgebruikte persoonlijkheidtests en psychologische tests en wat kan je ermee?
Wat houdt een grafologisch onderzoek in bij een psychologische test, assessment of een persoonlijkheidsonderzoek?

Wat houdt een grafologisch onderzoek in bij een psychologische test, assessment of een persoonlijkheidsonderzoek?

 

  • Het grafologisch of handschriftonderzoek is een methode die eventueel nog ter aanvulling uitgevoerd kan worden. Het is echter een omstreden middel en wordt weinig toegepast. Wanneer in een advertentie om een handgeschreven brief wordt gevraagd, bestaat de kans dat men een grafologisch onderzoek doet. De ervaring leert echter dat men meestal slechts benieuwd is naar het handschrift, is dat netjes of niet, heeft het 'karakter'? Personeelschefs vertrouwen bij het bekijken van een handschrift maar al te vaak op hun intuïtie.
  • Een grafoloog onderzoekt slechts het handschrift, hij bekijkt de brief niet inhoudelijk. Hij kijkt naar on- en regelmatigheden, bekijkt krullen en halen, kijkt of en hoe de letters met elkaar in verbinding staan en hoe het papier is gevuld. De wetenschappelijke analyse van de kenmerken van een handschrift gaat ervan uit dat zich in het schrift het karakter en de eigenschappen van de schrijver manifesteren. Het handschrift bevat zogezegd, naast aanwijzingen over enkele kenmerkende eigenschappen, inzicht in de mens in zijn totaliteit en onderscheidt zich in dat opzicht van de psychologische test die 'slechts' karaktereigenschappen kan toetsen. Grafologische rapporten zeggen hoofdzakelijk iets over de rijpheid van de persoonlijkheid, de harmonie van het karakter, emoties, wil, gevoel van eigenwaarde, energie, doorzettingsvermogen en humor. De betrouwbaarheid van de grafologische test ligt tussen de 70 en 90%. Voor de analyse van een handschrift heeft de grafoloog minstens één tot twee bladzijden handgeschreven tekst nodig. Een verdere voorwaarde is dat het schrift een bepaald ontwikkelingsniveau heeft bereikt, dus afwijkt van het 'schoolhandschrift'. Kenmerken waarop grafologen letten zijn: schrijfbeweging, ritme, regelmatigheid, wijdte, richting, druk van het schrift, boven- en onderlengtes, vereenvoudigingen en versieringen (van het schoolhandschrift), verbindingen van de op- en neerhalen en de vlakverdeling op het papier.
  • De grafoloog komt met een vergelijkbaar rapport als het verslag naar aanleiding van de psychologische test. Aan het onderzoek mag slechts ondersteunende waarde worden toegekend.
Wat is de waarde van een psychologische test of een assessment voor een organisatie?

Wat is de waarde van een psychologische test of een assessment voor een organisatie?

Wat is de waarde van een psychologische test of een assessment voor een organisatie?

  • De waarde van een psychologische test word soms in twijfel getrokken.
  • De kosten voor de werkgever zijn onevenredig hoog, de kwaliteit van de vragen en de voorspellende waarde van de tests worden betwist. Wat iemand op papier zegt te zullen doen, kan in de praktijk heel anders uitpakken.
  • Daarbij komt dat de tests, doordat er momenteel zoveel oefenmateriaal en cursussen voorhanden zijn, aan objectiviteit hebben ingeboet.
  • Het maken van een psychologische test is trouwens nooit verplicht, maar weigering kan toch worden geïnterpreteerd als een terugtrekking uit de sollicitatieprocedure.
Wat zijn de tips van de testafnemers voor de voorbereiding op een psychologische test?
Wat zijn de aandachtspunten bij het invullen en analyseren van je persoonlijkheidtest en psychologische test , waar moet je rekening mee houden?

Wat kan je doen om authenticiteit te versterken of zelfbewustzijn te ontwikkelen: vragen en antwoorden

Wat kan je doen om authenticiteit te versterken of zelfbewustzijn te ontwikkelen: vragen en antwoorden

Hoe kan je een goed oordeel vormen over je eigenschappen, talenten en aanleg?
Hoe creëer je een goed beeld van jezelf voor je studie, stage, reis of carrièrekeuze?

Hoe creëer je een goed beeld van jezelf voor je studie, stage, reis of carrièrekeuze?

Een beeld creëren van jezelf voor je studie, stage, reis of carrièrekeuze:

  • Zet activiteiten waar jij actief in bent geweest op een rijtje, zoals banen - bijbanen - zomerbanen - vakanties - reiservaringen - groepsactiviteiten - familiebijeenkomsten - commissie - vrijwilligerswerk - etc.
  • Probeer daarachter te zetten welke vaardigheden of eigenschappen je daarvoor nodig had.
  • Probeer ook aan te geven welke vaardigheden of eigenschappen je daar hebt verbeterd.
  • Probeer ook aan te geven of je heb gemerkt dat je ergens plezier in had of er naar verloop van tijd plezier in hebt gekregen.
  • Probeer ook aan te geven of je hebt gemerkt dat je in sommige zaken weinig tot geen plezier had en, iets moeilijker, probeer aan te geven waaraan dat mogelijk heeft gelegen (een vervelende collega kan een werkervaring flink negatief beïnvloeden en slecht weer tijdens een strandvakantie draagt in het algemeen ook niet bij aan de vakantievreugde).
Wat vind jij nu leuk en hoe kom je achter ‘je passie'?

Wat vind jij nu leuk en hoe kom je achter ‘je passie'?

Doe wat je leuk vindt... maar wat vind je nu leuk en hoe kom je achter ‘je passie'?

  • Nog los van de vraag of een passie wel echt bestaat, is het wel een handige houvast bij vragen over wat je nu leuk vindt en wat leuk vinden dan wel is.
  • Een zogenaamde passie kan je komen aanwaaien, daar rol je soms in zonder dat je het door hebt. Je kunt er ook wat meer moeite voor doen, door het op te zoeken en je er zo in te laten rollen. Je eerste biertje of wijntje smaakt vaak heel anders dan je honderdste of je laatste.
  • Moeilijker wordt het als je er meer moeite voor moet gaan doen en het niet vanzelf gaat. Zeker als je verwachtingspatroon vanaf het begin heel hoog is en je continu naar je kennis of buurman blijft kijken die zo gepassioneerd praat over zijn hobby, werk of studie. Het kan dan steeds moeilijker worden om erachter te komen wat jouw passie is of wat jij nu echt leuk vindt.
  • Check en gebruik de JoHo competentietools
Waarom is het zo moeilijk om erachter te komen wat je leuk vindt?
Wie en wat kan je helpen bij het zoeken naar wat je wil, wat je nu echt leuk vindt?

Wie en wat kan je helpen bij het zoeken naar wat je wil, wat je nu echt leuk vindt?

Wat kan je helpen bij het zoeken naar wat je wil, wat je nu echt leuk vindt?

  • Neem de tijd, schrijf zaken op, leg het weer weg en pak het de volgende dag, de volgende maand of het volgende jaar weer op.
  • Laat je negativiteit even varen. Bijna iedereen heeft bij tijd en wijle meer en minder last van negativiteit, maar in dit proces moet je echt je best doen om het zo ver mogelijk weg te stoppen.
  • Gebruik de lijsten met eigenschappen en vaardigheden en maak drie lijstjes: één met de voor jou 25 belangrijkste, de 10 belangrijkste en de 3 belangrijkste.
  • Kijk om je heen, lees verhalen van anderen die op zoek zijn naar hun drijfveren, verdiep je in de arbeidsmarkt en andere zaken die zin (kunnen) geven aan je bestaan.
  • Denk eens na over een sabbatical, een tussenjaar, wat zou je dan het liefste willen doen, met wie, waar en hoe en als dat juist de vraag is, neem dan de volgende stap in overweging.
  • Probeer op een rustig moment op een rustige lokatie rustig na te denken over je mogelijkheden zonder daarbij alle beperkingen die er nu zijn op te roepen of beperkingen die er mogelijk nog gaan komen. Denk leeftijdloos, relatieloos, baanloos, etc. Laat je onzekerheden los en durf een keer te dromen. Het maakt in dit geval niet uit dat je droom uiteindelijk toch nooit bereikbaar is, maar het helpt je om meer achter je ultieme drijfveren te komen. Lukt het je niet om groots te dromen, zoek het dan dichter bij huis en maak het kleiner.
  • Probeer uit te zoeken waar je dromen vandaan komen, ga op zoek naar je eerlijkheid. Komt je droom niet voort uit het afstand willen nemen van je ouders of is het er juist van jongs af aan ingepompt? Waarom denk je dat je droomt wat je droomt?
  • Maak een tekening van al je wensen, schrijf een essay, plak foto's op een board (je eigen moodboard), kies wat bij je past.
Wat je wil, wat kan je, wat je zou moeten willen en wat is jouw weg naar je eigen missie, visie en strategie in het leven?

Wat je wil, wat kan je, wat je zou moeten willen en wat is jouw weg naar je eigen missie, visie en strategie in het leven?

Welke weg kies jij zelf, wat is Jouw weg naar  je eigen 'business plan', je missie, visie en strategie?

      • Het is niet voor niets dat vrijwel elk bedrijf en vrijwel elke organisatie veel tijd stopt in het bepalen van de eigen missie, visie & strategie.
      • Het is niet altijd makkelijk en zelfs over de uitleg van termen lijkt niemand het eens te zijn maar eigenlijk doet het niet zoveel ter zake. Bijna alle wegen leiden hier tot meer en soms voldoende zelfinzicht.
      • Dus ook voor jou kan het een handige kapstok zijn om je zelfonderzoek mee af te sluiten.
      • Hier vind je de kapstok waar al miljoenen organisaties gebruik van maken en die nu is toegepast op jou als individu. Misschien niet makkelijk maar ook organisaties doen er soms jaren over en stellen ook regelmatig hun missie of visie bij.

      Log in en lees  hieronder verder

        JoHo tool: welke tests en tools kan je gebruiken voor je zelfkennis, persoonlijkheid en het voorhouden van een spiegel
        JoHo tool: waarom besta je, wie wil je zijn, wat zijn je drijfveren en wat kan je doen?
        Psychologische tests en assessments: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

        Psychologische tests en assessments: uitgelichte chapter- en boeksamenvattingen

        Welke soorten psychologische testen zijn er?

        Welke soorten psychologische testen zijn er?

        Aannames over testen

        Psychologische trekken en staten bestaan

        Een belangrijke aanname voor psychologische testen is dat wat gemeten wordt, namelijk psychologische trekken en staten, ook daadwerkelijk bestaan. Een trek is een onderscheidbaar, relatief stabiele manier waarop een individu verschilt van een ander. Trekken kunnen geobserveerd worden door een steekproef van gedrag te onderzoeken. Een staat is ook een kenmerk dat mensen van elkaar onderscheidt, maar is in tegenstelling tot een trek tijdelijk van aard. Psychologische trekken zijn psychologische kenmerken die bijvoorbeeld cognitieve capaciteiten, persoonlijkheid of attitudes beschrijven. Er zijn zeer veel woorden die trekken beschrijven en de kans is aanwezig dat er nog nieuwe bij zullen komen. Er bestaat enige controverse over de aard van psychologische kenmerken. Zijn ze fysiek van aard of zijn het slechts constructen? Hier wordt aangenomen dat het constructen zijn, wetenschappelijke concepten die gedrag kunnen beschrijven of uitleggen. Constructen zelf zijn niet observeerbaar, maar ze leiden wel tot overt gedrag; observeerbare acties of het product daarvan. Hieronder vallen ook test gerelateerde responsies. Psychologische trekken zijn relatief stabiel, maar de situatie waarin het gedrag zich voordoet speelt ook een rol. Hoe een bepaalde trek tot uitdrukking komt hangt af van de situatie. Ook is de context belangrijk om vast te stellen hoe een gedraging geïnterpreteerd moet worden; er moet bijvoorbeeld bekeken worden of het gedrag gepast is in de gegeven situatie. Ook de vergelijkingsgroep is belangrijk. Of iemand als verlegen of als erg verlegen wordt gezien, hangt er van af hoe verlegen andere, vergelijkbare mensen in dezelfde situatie zou zijn. Wat als vergelijkingsgroep wordt gebruikt (bijvoorbeeld mensen van dezelfde sekse of mensen van dezelfde leeftijd) is dus belangrijk voor de interpretatie van de mate waarin een trek aanwezig is.

        Psychologische trekken en staten kunnen gemeten worden

        Een tweede aanname is dat deze kenmerken ook meetbaar gemaakt kunnen worden. De eerste stap hierin is het definiëren van de trekken die je wilt meten. Welke gedragingen vind je kenmerkend voor een bepaalde trek, zoals agressie? Als deze gedragingen gedefinieerd zijn, kunnen er testitems uit gecreëerd worden. Naar welke specifieke gedragingen ga je vragen om de trek te meten? Op een intelligentietest kun je bijvoorbeeld iemands kennis meten of zijn sociaal beslissingsvermogen. Welke items neem je, en moeten die allemaal even zwaar wegen? Antwoorden op deze vragen worden gevormd op basis van veel verschillende factoren, waaronder technische en maatschappelijke overwegingen. Na de testafname moeten de responsies gescoord en geïnterpreteerd worden. Dit gebeurt vaak door cumulatieve scoring, waarbij het aantal responsies dat in een bepaalde richting gegeven wordt opgeteld wordt. Het idee is dat als iemand vaak in overeenstemming met een bepaalde trek antwoordt, de kans groot is dat hij die trek bezit.

        Responsies op een test reflecteren gedrag in het dagelijks leven

        Het idee van een test is dat het gedrag dat de testafnemer wil meten nagebootst wordt en op die manier gemeten kan worden. Daarom zouden testresultaten toekomstig gedrag moeten kunnen voorspellen of gedrag uit het verleden kunnen uitleggen (zoals in rechtszaken).

        Testen hebben sterke en zwakke punten

        Het is essentieel dat de testafnemers de testen kennen en op de hoogte zijn van de beperkingen. Ze weten hoe de testen ontwikkeld zijn, in welke omstandigheden ze afgenomen kunnen worden, hoe en bij wie dat moet gebeuren en hoe de resultaten geïnterpreteerd moeten worden. Ze kennen de beperkingen van de test en weten hoe ze die eventueel kunnen compenseren.

        Testen bevatten een bepaalde mate van error

        ‘Error’ is de mate waarin factoren die niet zijn meegenomen in het onderzoek invloed hebben op de resultaten. In iedere test is sprake van error en men moet zich altijd afvragen in welke mate de resultaten erdoor vertekend zijn. Errorvariantie is de component van de resultaten die aan error toe te schrijven zijn. Error kan door veel verschillende factoren veroorzaakt worden. Error kan voortkomen uit de persoon die de test ondergaat, bijvoorbeeld als hij slecht geslapen heeft, of uit de persoon die de test afneemt, bijvoorbeeld of hij zich aan het protocol houdt. Ook de gebruikte instrumenten kunnen error veroorzaken. Volgens de klassieke of de ware scoretheorie heeft iedereen een ware, niet-vertekende score die hij zou krijgen als er geen error was.

        Testen kunnen op eerlijke en niet vertekende wijze afgenomen worden

        Een test moet zo eerlijk mogelijk zijn. Regelmatig ontstaat er discussie over rechtvaardigheid van de test, bijvoorbeeld als de test bij een andere groep wordt afgenomen dan waarvoor hij was ontwikkeld. Controverse is vaak politiek van aard. Men vraagt zich niet zozeer af of de test (het instrument) eerlijk is, maar wat de maatschappij wil bereiken met een test en wat de gedachte erachter precies is.

        Testen is zinvol voor de maatschappij

        Testen is van essentieel belang voor de maatschappij. Zonder zouden we bijvoorbeeld niet kunnen bepalen of iemand geschikt is voor een bepaalde taak en zouden we niet kunnen diagnosticeren.

        Kenmerken van een goede test

        Of een test goed is hangt af van allerlei kenmerken, waaronder de technische criteria van validiteit en betrouwbaarheid.

        Betrouwbaarheid

        Een meetinstrument is betrouwbaar als hij consistent hetzelfde resultaat geeft als je herhaaldelijk hetzelfde meet. Stel dat instrument A voortdurend hetzelfde resultaat krijgt; dat maakt hem betrouwbaar. Instrument C krijgt de hele tijd verschillende resultaten en is dat dus niet. Instrument B krijgt de hele tijd een verkeerd resultaat, maar daarin is hij wel consistent. Hij geeft bijvoorbeeld standaard drie punten te hoog aan. Omdat hij consistent is in zijn meting, is hij niettemin betrouwbaar.

        Validiteit

        Een test is valide als hij meet wat hij moet meten. Instrument B, hoewel consistent, kreeg steeds een verkeerd resultaat en is dus niet valide. Bij controversiële onderwerpen is validiteit meer discutabel. Wanneer is een intelligentietest bijvoorbeeld valide? Welke definitie van intelligentie moet dan aangehouden worden? Bij het meten van validiteit wordt gekeken naar de testitems: dekken zij bijvoorbeeld de gehele lading van het gemeten construct? Ook wordt gekeken naar de interpretatie van de testscores: zeggen zij bijvoorbeeld echt iets over het construct? Vragen over de validiteit van een test worden in het hele proces dat de test ondergaat gesteld. In hoofdstuk 6 wordt het concept validiteit uitvoeriger behandeld.

        Overige criteria

        Een test moet verder makkelijk te gebruiken en van nut zijn voor de persoon die de test afneemt of voor de maatschappij als geheel. Een voor de hand liggend maar belangrijk criterium is dat de test aansluit op wat jij wilt gaan meten en op welke manier je dat wilt doen. Wat is het doel van de test, hoe is het construct gedefinieerd en voor wie is de test bedoeld? Of de test aansluit bij jouw doelen kun je onderzoeken door er standaardwerken, handleidingen of reviews op na te slaan. Een ander criterium is of er richtlijnen gepubliceerd zijn met betrekking tot het gebruik van de test. Soms stellen richtlijnen dat er naast de test in kwestie nog andere testen toegepast moeten worden. Vaak wordt in dergelijke richtlijnen ook vastgesteld of de test voldoet aan vastgestelde standaards, bijvoorbeeld aan de Daubert-standaards in de rechtsgang. Een derde criterium is al eerder genoemd, namelijk betrouwbaarheid. Of een test betrouwbaar is kun je ook weer afleiden uit eerdere publicaties en handleidingen. Ook kun je het meten door test-hertest betrouwbaarheidsmetingen, waarbij je kijkt of je bij herhaaldelijke metingen hetzelfde resultaat krijgt. Dit kan problematisch zijn. In de BPS moet een kind bijvoorbeeld aangeven hoe hij zijn ouders beschouwt. Als je dezelfde test later nog eens afneemt en je krijgt andere resultaten, dan kan dat zijn omdat de test niet betrouwbaar is, maar het kan natuurlijk ook zijn dat de mening van het kind veranderd is. Betrouwbaarheid kan dus niet altijd gemeten worden. Validiteit is ook een criterium. Ook dit kan lastig zijn om vast te stellen. Vaak wordt er gekeken welke combinatie van instrumenten het beste meet wat er gemeten moet worden. Een volgend criterium is hoe kosteneffectief een test is. Is het de moeite waard om een kostbare test af te nemen? In de Tweede Wereldoorlog werd bijvoorbeeld overgegaan op groepsintelligentietesten, omdat individuele testen simpelweg niet zinvol en erg duur waren. Tenslotte is het van belang welke conclusies er uit testen getrokken kunnen worden. Zal het afdoende antwoord geven op de onderzoeksvraag? En zullen de resultaten algemeen geldig zijn? Of resultaten generaliseerbaar zijn, hangt af van de populatie op basis waarvan de test ontwikkeld is, voor welke groepen de test begrijpelijk is en hoe hij afgenomen wordt.

        Evaluatie van testscores: normen

        Testen en assessment met normreferenties kun je definiëren als het evalueren van testscores door die te vergelijken met scores van andere personen die de test gemaakt hebben. Op deze manier wordt er relatieve betekenis toegekend aan een score. Een norm is een standaard, verwachte gedraging. De term normen wordt in de psychometrie gebruikt om de testresultaten aan te geven die gebruikt worden om individuele scores aan af te meten. Normen dienen als vergelijkingsmateriaal. Een normatieve steekproef is de groep mensen wiens testscores worden gebruikt als normen. Dit kan een brede groep zijn (de Nederlandse bevolking) of een heel smalle (vrouwen tussen de 20-25 met een bepaalde vorm van reuma van een ziekenhuisafdeling). De scores van deze groep zijn allemaal typisch en representatief voor de populatie die onderwerp van onderzoek is.

        Normeren

        Normeren is het vaststellen van een norm. Bij rasnormering, wat vroeger legaal was, werden voor verschillende rassen verschillende normen gesteld. Een minderheidsgroep moest bijvoorbeeld beter scoren voordat hij werd aangenomen voor een baan. Het op formele wijze vaststellen van normen kan behoorlijk duur uitpakken. Daarom zijn er gebruikersnormen, ook wel programmanormen genoemd, die bestaan uit descriptieve statistieken (gegevens) over een bepaalde groep mensen. Als er geen gebruik gemaakt wordt van dergelijke normen, moeten normen vastgesteld worden via formele standaardisatie.

        Standaardisatie

        Standaardisatie of test standaardisatie is het afnemen van een test bij een representatieve steekproef teneinde standaard normen vast te stellen aan de hand waarvan latere testscores geëvalueerd kunnen worden. Je kunt ook meeteenheden standaardiseren, zoals vaststellen wanneer iets een ‘een glas’ alcohol genoemd kan worden. Definities kunnen ook gestandaardiseerd worden; bijvoorbeeld bij het vaststellen van de definitie van de term agressie. Dan zijn er nog standaardscores, namelijk z-scores (zie hoofdstuk 3). Deze zijn niet hetzelfde als gestandaardiseerde scores, die naar een schaal met een willekeurig gemiddelde en standaardafwijking overgezet zijn. Een gestandaardiseerde test is volgens de traditionele definitie een test met specifiek geformuleerde gestandaardiseerde test- en scoringsprocedures en gestandaardiseerde normen. Tegenwoordig wordt de term ook wel gebruikt voor een test met alleen gestandaardiseerde normreferenties. Hoe gaat het standaardiseren van normreferenties precies in zijn werk?

        Steekproeftrekken voor standaardiseren

        Om een test te kunnen standaardiseren, moet je dus een normgroep hebben. Die kan bestaan uit de complete populatie van mensen voor wie de test ontwikkeld is. Als die populatie echter groot is, kan het onmogelijk, onpraktisch of te duur zijn om dat te doen. Dan wordt er een steekproef genomen, een deel van een populatie die representatief is voor die populatie. Dit proces wordt steekproeftrekking genoemd. De steekproef is meestal groter dan één persoon, omdat de kans op error afneemt naarmate de steekproef groter wordt. Soms kan het wenselijk zijn om alle subgroepen (strata) in een populatie in gelijke proporties voor te laten komen in de steekproef. Als 80% van de populatie christen is en religie is belangrijk voor het gemeten construct, is het handig om een steekproef te hebben waarvan eveneens 80% christen is. Een op die manier ontstane steekproef wordt een gestratificeerde steekproef genoemd. Als ieder lid van de populatie een even grote kans heeft om in de steekproef terecht te komen, wordt de steekproef een aselecte (willekeurige) gestratificeerde steekproef genoemd. Soms worden bepaalde groepen juist uitgesloten van de steekproef. Bij het nemen van een normatieve steekproef voor een intelligentietest worden bijvoorbeeld mensen uitgesloten die de taal niet volledig meester zijn of die een lichamelijk of ernstig psychiatrisch probleem hebben. Als we willekeurig een steekproef nemen waarvan we denken dat die wel representatief zal zijn, wordt dat een doelgerichte steekproef genoemd. Een voorbeeld is het openen van één winkel, om aan de hand van het functioneren daarvan te bepalen of andere winkels nationaal succes zullen hebben. Bij een incidentele steekproef, ook wel gemakssteekproef genoemd, bestaat de steekproef uit een groep mensen die het gemakkelijkst beschikbaar is. Psychologiestudenten zijn bijvoorbeeld vaak lid van een steekproef omdat zij het eerst voor handen zijn. Het is mogelijk dat een doelgerichte of incidentele steekproef niettemin niet representatief is en dat de resultaten niet generaliseerbaar zijn. Onderzoekers moeten dus altijd een afweging maken tussen wat praktisch is en wat de ideale testsituatie is.

        Vaststellen van normen voor gestandaardiseerde testen

        Nadat de steekproef is getrokken, wordt de test afgenomen. Hierbij wordt een standaard set van instructies vastgesteld betreffende de omstandigheden waaronder de test afgenomen moet worden. Als de test later nog eens afgenomen wordt, worden dezelfde omstandigheden gecreëerd. Op die manier kunnen eventuele verschillen met de normatieve steekproef niet veroorzaakt zijn door de omstandigheden waarin de test afgenomen is. Als de test is afgenomen, beschrijft de onderzoeker in een publicatie op welke manier zijn steekproef representatief was, hoe hij die genomen heeft, welke data verzameld zijn en welke conclusies daaruit getrokken kunnen worden. In de praktijk blijkt dat testontwikkelaars terughoudend zijn in het beschrijven van de tekortkomingen van de normatieve steekproef. Daarom moet een testgebruiker altijd kritisch zijn bij het bepalen of de normatieve steekproef voldoende representatief is om te gebruiken als normgroep. Soms wordt voor een gestandaardiseerde test later opnieuw normatieve informatie verzameld, bijvoorbeeld omdat de oorspronkelijke standaardisatiesteekproef belangrijke subgroepen uitsloot. Een standaardisatiesteekproef is dan de aanvankelijke steekproef die gebruikt wordt om de test te standaardiseren. Een normatieve steekproef kan ook op een later tijdstip genomen worden.

        Verschillende typen normen

        Percentiele normen

        Eén norm aan de hand waarvan je score geëvalueerd kan worden is het percentiel waarop je score viel. Een percentiel is een uitdrukking van het percentage mensen dat onder een bepaalde score vielen op een test. Een score die valt op het 15de percentiel betekent dat 15% van de mensen lager scoorde dan dat punt. Een voordeel van percentiele normen is dat ze makkelijk berekenbaar zijn. Een nadeel is dat de verschillen tussen scores in het midden van de verdeling veel groter lijken dan die aan de uiteinden van de verdeling. Een andere, gerelateerde manier waarop je een score kan evalueren is door te kijken naar het percentage correct, de proportie antwoorden op een test die goed beantwoord werden.

        Ontwikkelingsnormen

        Ontwikkelingsnormen zijn normen die gebaseerd zijn op iedere vaardigheid die verandert over de tijd. Welke kenmerken zou je moeten bezitten in een bepaalde ontwikkelingsfase? Leeftijdsnormen en klasnormen vallen hieronder. Piaget heeft bijvoorbeeld veel normen vastgesteld betreffende de vaardigheden die op bepaalde leeftijden beheerst moeten worden. Bij leeftijdequivalente scores, ook wel leeftijdsnormen genoemd, wordt een prestatie vergeleken met de prestatie die normaal is voor iedere leeftijdsgroep. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de Stanford-Binet intelligentietest. Hierbij wordt de ‘mentale leeftijd’ van een kind berekend: bij welke leeftijdsnormen sluit zijn prestatie het beste aan? Het probleem van dit concept is dat de mentale leeftijd nog niets zegt over andere mentale leeftijden (een kind kan bijvoorbeeld qua intelligentie ouder zijn dan zijn werkelijke leeftijd, maar jonger qua sociale vaardigheden). Het is dus een misleidend concept en wordt niet veel meer gebruikt. Bij klas (grade) normen worden individuele prestaties vergeleken met de prestatie die normaal is voor kinderen in een bepaalde klas. Als iemand op een bepaalde test hetzelfde scoort als de gemiddelde persoon uit groep 6, wil dit nog niet zeggen dat hij dezelfde capaciteiten heeft als de gemiddelde persoon uit groep 6. Je weet niet op welke items hij goed en op welke slecht scoorde. Een ander nadeel van klasnormen is dat ze alleen van toepassing zijn op schoolkinderen.

        Nationale en plaatselijke normen

        Als individuele scores worden vergeleken met die van een normatieve steekproef die op alle belangrijke terreinen representatief is voor het hele land, is er sprake van nationale normen. De normatieve steekproef moet representatief zijn, bijvoorbeeld in termen van etniciteit, leeftijd en locatie. Op welke terreinen de steekproef precies gelijk moet zijn aan de populatie hangt af van het doel van het onderzoek. Als je educatieonderzoek doet moet je normatieve steekproef representatieve scholing hebben. Testontwikkelaars zijn geneigd om snel te beweren dat hun standaardisatie steekproef nationaal representatief was. Testgebruikers doen er goed aan om te bekijken hoe representatief dat is.

        Bij lokale normen wordt een individuele score vergeleken met de scores van een plaatselijke populatie. Dit kan bijvoorbeeld zinvol zijn als een lokale bevolking op een bepaald punt verschilt van de nationale bevolking. Iemand kan in zijn eigen plaats bijvoorbeeld relatief eigenwijs zijn, maar doordat de hele plaats in het algemeen relatief meegaand is, valt dat in het niet bij de nationale normen.

        Nationale ankernormen

        Als je twee verschillende testen die hetzelfde meten met elkaar wilt vergelijken moet je twee testen hebben met dezelfde scoringsprocedure. Je kunt echter ook een equivalentietabel gebruiken, waarin staat welke scores aan elkaar gelijk staan. Dit worden nationale ankernormen genoemd. Vanwege technische overwegingen kunnen de testen niettemin nooit als volledig aan elkaar gelijk worden beschouwd. Om te bepalen welke scores gelijk zijn, wordt gebruik gemaakt van de equipercentiele methode. Hierbij wordt gekeken naar welke scores horen bij welk percentiel. Als het 96ste percentiel op de ene test 5 is en het 96ste percentiel op de andere test 10, dan staan de scores 5 en 10 aan elkaar gelijk. Strikt genomen moet één steekproef beide testen maken om ankernormen vast te kunnen stellen.

        Subgroep normen

        Op basis van de criteria waarop aanvankelijk een normatieve steekproef genomen werd, kan de steekproef in subgroepen verdeeld worden. Voor elk van die subgroepen kunnen dan eigen normen worden berekend; de subgroep normen. Een testgebruiker kan dan zelf bepalen welke normreferentie hij het meest zeggend vindt.

        Vaste referentiegroep scoringssysteem

        Bij een scoringssysteem met vaste referentiegroep vormen de scores van één groep testmakers de basis voor het later berekenen van scores. De beroemde SAT-test maakt gebruik van een dergelijk systeem. De referentiegroep wordt eens in de zoveel tijd vervangen door een nieuwe. De scores worden steeds aangepast aan de moeilijkheid van de test. Ieder nieuw item op een nieuwe versie van de test wordt onderworpen aan een procedure (‘ankering’) om de scores in vaste referentiegroepscores te veranderen. Vaak gebruiken instellingen hun eigen vaste referentiegroepen. Zo vergelijkt een school de SAT-scores van een klas van dit jaar met die de klas van vorig jaar.

        Criteriumreferentie evaluatie

        Een individuele testscore kun je dus evalueren door hem te vergelijken met de resultaten van een normgroep. Een andere manier om scores te evalueren is door ze af te meten aan een bepaald criterium; een standaard waarop een beslissing of beoordeling gebaseerd kan worden. Testen die gebruik maken van dergelijke evaluatiemethoden, vallen onder testen en assessment met criteriumreferentie. Dit wordt ook wel testen en assessment met domein- of inhoudreferentie genoemd. Een criterium is een vaste standaard die onafhankelijk is van de scores van anderen. Je haalt bijvoorbeeld alleen je rijbewijs als je aan alle punten van het CBR voldoet, ongeacht hoe andere mensen gereden hebben. Testen die gebruik maken van criteriumreferenties richten zich vaak op het leren van vaardigheden. Ze zetten een criterium vanaf welk punt iemand de vaardigheden goed genoeg kent. Als die criteriumscore 85% is, maakt het niet uit of iemand een score van 84% of van 20% heeft; hij is in beide gevallen afgewezen. Kritiek op criteriumreferentie is dat belangrijke informatie over hoe iemand scoort ten opzichte van anderen verloren gaat. Ook is deze evaluatiemethode niet geschikt om extreme scorers te identificeren; daarvoor zijn normreferenties zinniger. Criteriumreferentie deelt alle mensen in twee groepen in: mensen die wel voldoen aan het criterium en mensen die dat niet doen. Criteriumreferentie en normreferentie sluiten elkaar overigens niet uit.

        Waar vinden persoonlijkheidstesten hun oorsprong?
        Boeksamenvatting bij Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen van Drenth & Sijtsma

        Boeksamenvatting bij Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen van Drenth & Sijtsma

        Samenvattingen en studiehulp bij Testtheorie: inleiding in de theorie van de psychologische test van Drenth & Sijtsma

        • Boeksamenvatting bij Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen van Drenth & Sijtsma is gedeeld op JoHo WorldSupporter

        Inhoudsopgave

        • Historische testontwikkeling - Chapter 1
        • Verschillende soorten tests - Chapter 2
        • Classificatie van tests - Chapter 3
        • Items - Chapter 4
        • De afname en de verwerking - Chapter 5
        • Betrouwbaarheid - Chapter 6
        • Nieuwe ontwikkelingen - Chapter 7
        • Validiteit en betekenis - Chapter 8
        • Het beslissingsproces - Chapter 9

        Naar de samenvatting

        Meer lezen

        Statistiek & Methoden als studie en kennisgebied

        Werken en jezelf ontwikkelen als coach of psycholoog

        Samenvattingen per hoofdstuk bij de 1e druk van Mastering Modern Psychological Testing van Reynolds & Livingston - Bundel

        Samenvattingen per hoofdstuk bij de 1e druk van Mastering Modern Psychological Testing van Reynolds & Livingston - Bundel

           

        Partnerselectie: Stage in het buitenland I

        Partnerselectie: Stage in het buitenland I

        JoHo toolshops voor werk, stage, vrijwilligerswerk in het buitenland met vacatures en organisaties

        JoHo toolshops voor werk, stage, vrijwilligerswerk in het buitenland met vacatures en organisaties

        Werken in binnen- en buitenland per activiteit en functie: startpagina's

        JoHo zoekt medewerkers die willen meebouwen aan een tolerantere wereld

        Werken, jezelf ontwikkelen en een ander helpen?

        JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie

        Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties

        Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen

        Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen

        Aanmelden bij JoHo om gebruik te maken van alle teksten en tools
         

        Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

        The world of JoHo footer met landenkaart

        JoHo: crossroads uit de bundels
        JoHo: paginawijzer

        Thema's

        Wat vind je op een JoHo Themapagina?

        • Geselecteerde informatie en toegang tot de JoHo tools rond een of meerdere onderwerpen
        • Geautomatiseerde infomatie die aan het thema is gekoppeld

        Crossroad: volgen

        • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

        Crossroad: kiezen

        • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

        Footprints: bewaren

        • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage.
        • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

        Abonnement: nemen

        • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zo zelf en volledig gebruik maken van alle teksten en tools.

        Hoe is de pagina op gebouwd

        • Een JoHo Themapagina pagina is opgezet aan de hand van 10 fases rond een bepaalde thema: statussen
        • De status van een thema kan je inzetten bij de belangrijke en minder belangrijke processen rond het thema van de pagina. Zoals keuzes maken, orienteren, voorbereiden, vaardigheden verbeteren, kennis vergroten, gerelateerd werk zoeken of zin geven.
        • Bij elke status vind je unieke of gerelateerde informatie van de JoHo website, die geautomatiseerd of handmatig wordt geplaatst.
        • Een belangrijk deel van de informatie is exclusief beschikbaar voor abonnees. Door in te loggen als abonnee wordt de informatie automatisch zichtbaar. Let wel, niet elke status zal evenveel content bevatten, en de content zal in beweging blijven.
        • De statussen:
        1. Start
        2. Oriëntatie : startpunt bepalen ->bijvoorbeeld: wat is je vraag of wat is het proces dat je gaat starten
        3. Selectie: verkennen en verzamelen van info en keuzehulp
        4. Afweging: opties bekijken en vergelijken -> bijvoorbeeld: alternatieven zoeken
        5. Competentie: verbeteren en competenties -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te slagen?
        6. Voorbereiding: voorbereiden & oefeningen -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te oefenen of je voor te bereiden?
        7. Inspiratie: vastleggen &  lessen -> bijvoorbeeld: wat leer je en heb je geleerd?
        8. Ervaring: vooruithelpen & hulp -> hoe kan je jezelf nuttig maken?
        9. Beslissing: Uitvoeren en tot resultaat brengen -> bijvoorbeeld wat ga je kopen of kiezen?
        10. Evaluatie: Terugkijken en verder gaan -> bijvoorbeeld: wat komt hierna?
          JoHo: footprints achterlaten
          JoHo: pagina delen