kunnen samenwerken
Kunnen samenwerken in binnen- en buitenland
Wat is samenwerken?
- Samenwerken is meedoen met anderen om een gemeenschappelijk doel te bereiken, ook wanneer dit doel niet onmiddellijk je persoonlijke belang is.
Dit hoofdstuk gaat over maximizing tasks, taken waarin de prestatie van de groep wordt gemeten in termen van hoeveelheid of kwaliteit van het product dat wordt geproduceerd. Wanneer de invloed van anderen op de prestatie van maximizing tasks zorgt voor process gains, is er sprake van sociale facilitatie. Wanneer de invloed van anderen resulteert in process loss is er sprake van sociale inhibitie.
Triplett was geïnteresseerd in prestatie op verschillende soorten taken, bijvoorbeeld naar wielrenners. Data laat zien dat racers die concurreerden met andere fietsers significant sneller waren dan racers die alleen tegen de klok reden. Uit een ander experiment van hem bleek dat kinderen sneller een vlag binnenhaalden als er anderen bij waren, dan wanneer ze het alleen deden. Verschillende experimenten hebben laten zien dat de aanwezigheid van anderen de prestatie op maximizing taken kan verhogen, zelfs als er geen grote druk is voor competitie. Soms is er echter sprake van process loss. In sommige gevallen werden sociale facilitatie en sociale inhibitie gevonden in hetzelfde experiment. Allport vond dat terwijl het werken met anderen de kwantiteit van gedragingen verhoogde, de kwaliteit ervan soms afnam. Markus gaf in een experiment proefpersonen moeilijke en makkelijke taken. De makkelijke taak (schoenen aandoen) ging sneller als er een ander bij was, de moeilijke taak (labjas aandoen) ging langzamer als er een ander bij was in vergelijking met het alleen uitvoeren van de taken. De makkelijke taak gaat dus sneller en de moeilijke taak langzaam wanneer er iemand bij is, ongeacht of de confederate op de persoon lette of aan een andere taak werkte.
Er zijn verschillende verklaringen voor sociale facilitatie en sociale inhibitie:
Zajonc maakte gebruik van het concept drive arousal, wat verwijst naar de opwinding en energie die vrijkomt wanneer anderen dichtbij zijn. Volgens Zajoncs theorie produceert werken met anderen arousal, wat de dominante respons verhoogt. De dominante respons is de actie die een individu het meest waarschijnlijk zal uitstralen in een bepaalde situatie. Bij makkelijke of goed geleerde taken is de dominante respons de correcte respons, waardoor het werken met anderen prestatie verhoogt. Op moeilijke of slecht geleerde taken, is de dominante respons de incorrecte respons, en verlaagt het werken met anderen de prestatie. Uit een meta-analyse van veel studies blijkt dat de aanwezigheid van anderen de hoeveelheid prestatie verhoogde op simpele taken, en de hoeveelheid en kwaliteit verlaagde van prestatie op complexe taken. Omdat deze theorie alleen de concepten drive arousal en dominante respons vereist, voorspelt het dat de effecten ook bij dieren worden gevonden. Zajonc vond dat kakkerlakken sneller renden op rechte banen wanneer andere kakkerlakken ze observeerden (van achter een raam), maar dat ze langzamer renden door een doolhof waarbij ze een moeilijke draai moesten maken in de aanwezigheid van anderen Dit gebeurde waarschijnlijk omdat rechtdoor rennen de dominante respons was en draaien niet. Deze theorie stelt dat de alleen al de aanwezigheid (mere presence) van anderen deze invloed heeft, ongeacht competitie.
Uit andere experimenten is het effect van 'mere presence' niet gebleken en sommig onderzoek heeft gevonden dat de aanwezigheid van anderen niet altijd arousal verhoogt. Een modificatie op de drive arousal theorie stelt dat de invloed van aanwezigheid van anderen groter zal zijn wanneer die anderen worden gezien als concurrenten. Uit onderzoek blijkt dat de verwachting te worden geëvalueerd en perceptie van competitie zorgt voor verhoging van arousal en prestatie vervolgens beïnvloed (beter op makkelijke, slechter op moeilijke taken).
Weer een andere benadering om sociale facilitering te begrijpen is gebaseerd op het idee dat wanneer anderen om ons heen zijn, we ons meer bewust worden van de discrepanties tussen wat we willen kunnen doen en wat we daadwerkelijk bereiken. Als deze discrepantie wordt waargenomen, worden we afgeleid door de vergelijkingen die we maken en de aanwezigheid van anderen zorgt voor drive effecten die prestatie op een makkelijke taak verhogen, en prestatie op een moeilijke taak verlagen. Uit een experiment blijkt dat als andere aanwezig zijn en wordt gedacht dat zij een hoge verwachting hebben, dit bij een complexe taak de prestatie verlaagt.
Proces-verliezen treden regelmatig op bij maximizing taken en worden veroorzaakt door de moeilijkheid van het coördineren van de prestatie van de individuen en motivatieverlies van individuen.
Het Ringelmann effect is de neiging dat groepsproductiviteit om afneemt als de groepsgrootte toeneemt. Een experiment van Ringelmann toonde aan dat mensen minder hard aan een touw trokken (additieve taak) dan werd verwacht van de som die ze zouden kunnen trekken. Het toevoegen van een individu zorgde er wel voor dat er harder werd getrokken, maar veel minder dan verwacht. Dit effect is in veel andere experimenten gevonden, en op veel verschillende taken en in verschillende culturen.
Een oorzaak van procesverlies, zoals die bij het Ringelmann effect, is coördinatie verlies. Het is moeilijk de input van de leden perfect te coördineren, wat resulteert in procesverlies en dit effect is groter als de groep groter wordt.
Een andere oorzaak is motivatieverlies. De reductie in motivatie en inspanning die optreedt wanneer individuen samenwerken aan een groepstaak, wordt social loafing genoemd. In een experiment Latané moesten proefpersonen zo hard mogelijk schreeuwen in een microfoon. Sommigen deden dit alleen, sommigen in een groep en sommigen dachten dat ze in een groep schreeuwden, maar in werkelijkheid schreeuwden ze alleen. Degenen in een echte groep schreeuwde het zachtst door coördinatieverlies en motivatieverlies. Degenen die dachten dat ze in een groep schreeuwden, schreeuwden minder hard door motivatieverlies en de mensen die alleen schreeuwden deden dit het hardst.
Er zijn verschillende determinanten van social loafing:
Groepsgrootte zorgt voor coördinatieverlies en motivatieverlies, omdat individuen geloven dat hun inspanning geen verschil zal maken. Ze voelen zich overbodig.
Een tweede groepsfactor die social loafing ofwel verhoogt of verlaagt zijn de normen gesteld door de groep wat betreft de nodige inspanning. Uit een experiment blijkt dat als de groepsidentiteit hoger is en leden het belangrijk vinden om de taak goed uit te voeren, de hoeveelheid social loafing afneemt.
Social loafing neemt toe als de taak niet aantrekkelijk en niet betekenisvol is. Social loafing wordt ook gereduceerd wanneer mensen zich autonoom voelen om op hun eigen tempo aan te taak te werken. Daarnaast wordt social loafing vermindert wanneer de taak als persoonlijk relevant of betrokken wordt gezien en het gevoel hebben niet overbodig te zijn.
Social loafing treedt op als individuen gedeindividueerd worden, zodat hun eigen unieke bijdrage aan de groepstaak niet geïdentificeerd kan worden. Als individuele uitkomsten observeerbaar zijn, 'loafen' mensen niet.
De mogelijkheid tot evaluatie is een belangrijke determinant voor social loafing. Daarnaast is er gevonden dat de evaluatie die afkomstig is van ‘the self’, in plaats van anderen, belangrijk kan zijn.
Free riding is een type van social loafing dat optreedt wanneer individuen op andere groepsleden berusten om het werk voor de groep te doen. Dit treedt op als groepsleden zien dan hun prestatie overbodig is. In een experiment van Norbert Kerr deden proefpersonen een disjunctive task. Ze moesten samen met een ander lucht blazen in een buis. Als de ander het goed deed, trad free riding op. In een disjunctive task waarin de prestatie afhangt van het beste groepslid, treedt free riding op bij individuen met lage vaardigheid, aangezien ze berusten op de prestatie van het andere, betere groepslid. Bij een conjunctive task, waarbij de prestatie van het slechtste lid de uitkomst bepaalt, free riden mensen met een hoge vaardigheid. In tegenstelling tot social loafing, dat met name wordt bepaald door iemands gebrek aan identificeerbaarheid, wordt free riding met name bepaald door de perceptie dat iemands bijdrage overbodig is.
Het sucker effect treedt op wanneer iemand waarneemt dat hij/zij meer bijdraagt aan de taak dan anderen, wat ervoor zorgt dat hij minder zijn best doet om de gelijkheid te herstellen en te voorkomen dat er misbruik van hem gemaakt wordt.
Brainstorming is een techniek die wordt gebruikt om creatieve beslissingen te produceren in werkgroepen. Osborn ontwikkelde deze techniek. Brainstorming was gebaseerd op de volgende regels:
Brainstorming blijkt echter niet effectief in vergelijking met individuen die onder dezelfde instructies in nominale groepen werken.
Er zijn verschillende verklaringen voor de moeilijkheden van brainstorming:
Uit een experiment blijkt dat social loafing in brainstorming groepen optrad, deels omdat mensen vonden dat andere groepsleden niet hard genoeg werkten en (om te voorkomen dat ze ‘suckers’ zouden zijn) pasten daarom hun gedrag aan deze waargenomen norm aan.
Individuen kunnen bang zijn slecht te worden geëvalueerd door de andere groepsleden. Bijvoorbeeld wanneer individuen wordt verteld dat de andere leden meer expert zijn dan zij, zeggen ze minder. Wanneer ze denken dat ze zelf expert zijn, neemt hun bijdrage toe.
Het grootste probleem is production blocking. Deelnemers in een face-to-face groep kunnen maar met één persoon tegelijk praten, wat er voor zorgt dat mensen hun ideeën vergeten omdat ze naar anderen luisteren of missen wat anderen zeggen, omdat ze denken aan hun eigen ideeën. Het monitoren van gedrag van anderen en het moeten wachten om de eigen ideeën te uiten reduceert de mogelijkheid creatief na te denken.
De Illusie van groepseffectiviteit is de neiging de productiviteit van groepen te overwaarderen. Al blijkt dat brainstorming niet zo effectief is, mensen die deelnemen aan brainstorming groepen denken dat ze productiever zijn dan wanneer ze alleen zouden werken. Ze denken dat de sessie effectiever was, dat hun groep effectiever is dan andere groepen en dat ze zelf meer hebben bijgedragen aan de groep dan werkelijk het geval is. Dit komt doordat mensen focussen op de productiviteit van de groep als geheel en ze denken dat de brainstorming regels werken. Dit is een probleem, omdat groepen brainstorming procedures blijven gebruiken ook al zijn deze niet effectief. Ook zorgt het ervoor dat ze eerder stoppen met brainstormen, omdat ze denken dat ze succesvol zijn op de taak.
Modificaties aan de originele brainstorming procedures produceren effectief creatief denken in groepen:
Ook al is het zo dat groepen vaak minder effectief zijn dan verwacht, in vergelijking met hetzelfde aantal mensen dat alleen werkt, zijn groepsprestatie en groepsbesluitvorming bijna altijd beter dan dat van enig individu alleen. Process gains treden op wanneer groepen makkelijke of goed geleerde taken uitvoeren en met name wanneer prestatie identificeerbaar is en geëvalueerd wordt.
Als groepen veel ervaring hebben met samenwerken en goed getraind zijn voor de taak kunnen we verwachten (denk aan sociale facilitatie) dat process gains optreden, omdat de aanwezigheid van andere de dominante respons veroorzaakt en deze groepen kunnen hun inspanningen ook goed coördineren. Daarnaast treedt process gain op in conjuctieve taken en wanneer de individuele prestatie een duidelijke en belangrijke invloed bij het voldoen aan groepsdoelen.
Verder zorgt sociale identiteit dat resulteert uit groepslidmaatschap ervoor dat leden offers maken die ze misschien niet hadden gemaakt als ze alleen werkten. Andere leden helpen die het niet lukt de groepsnormen te halen, wordt social compensation genoemd. De prestatie van mensen in oorlog, sportteams en noodsituaties zijn vaak voor een deel gedreven door groepslidmaatschap en sociale identiteit. Verder zorgen groepen voor tevredenheid, steun en belonging. Mensen vinden het prettig om in groepen te werken. Mensen prefereren groepsbeslissingen, omdat ze worden gezien als eerlijk. We hebben meer vertrouwen in beslissingen gemaakt door groepen.
Bron: Social Groups in Action and Interaction van Stangor
Chapters
Teksten & Informatie
JoHo 'chapter 'pagina
Wat vind je op een JoHo 'chapter' pagina?
Crossroad: volgen
Crossroad: kiezen
Footprints: bewaren
Aanmelden
Aanmelding: checken
Prints: maken