De Europese Raad
De Europese Raad bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten en oefent daarnaast ook een wetgevingstaak uit binnen de Raadsformatie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid.
A) Deze stelling klopt.
B) Deze stelling klopt niet.
De inbreukprocedure van art. 258 VWEU
De Europese bankenrichtlijn (2014/59/EU) moest op 31 december 2014 zijn omgezet door de lidstaten in nationaal recht. Nederland heeft de Commissie niet geïnformeerd over de wijze waarop de richtlijn is omgezet in nationale wetgeving. Wat kan de Commissie in dat geval doen?
A) In zo'n geval kan de Commissie in het kader van de inbreukprocedure een boete of dwangsom opleggen aan Nederland.
B) In zo'n geval kan de Commissie in het kader van de inbreukprocedure het EU HvJ verzoeken aan Nederland een boete of dwangsom op te leggen.
Verkoopmodaliteiten
Stelling I: Nationale regels die ‘verkoopmodaliteiten’ vaststellen, vallen per definitie niet onder het verbod van Artikel 34 Wv.
Stelling II: Het is onzeker of de regel in de zaak Keck aangaande verkoopmodaliteiten ook van toepassing is op het vrij verkeer van diensten.
A) Stelling I is juist; stelling II is onjuist.
B) Stelling I is onjuist; stelling II is juist.
C) Beide stellingen zijn juist.
D) Beide stellingen zijn onjuist.
Rechtsgang tot nietigverklaring van een EU-richtlijn
Een rechtstreeks beroep tot nietigverklaring van een EU-richtlijn kan worden ingesteld:
A) door het Europees Parlement maar alleen als de richtlijn beoogt rechtsgevolgen voor derden teweeg te brengen;
B) door een bedrijf dat erdoor individueel geraakt is;
C) door een natuurlijk persoon die erdoor rechtstreeks geraakt is;
D) door de Nederlandse Regering.
De Commissie
Welk van de volgende taken behoort niet tot de bevoegdheden van de Commissie?
A) Het houden van toezicht op de toepassing van het EU-recht.
B) Het voorstellen van wetgevingshandelingen.
C) Het extern vertegenwoordigen van de EU.
D) Het goedkeuren van de begroting van de EU.
Verplichting voor de nationale rechter
In het arrest Pfeiffer (Gevoegde zaken C-397/01 tot C-403/01), in paragraaf 118, overwoog het EU Hof van Justitie het volgende:
In casu vereist het beginsel van …............... dus dat de verwijzende rechter, door het gehele nationale recht in beschouwing te nemen, binnen zijn bevoegdheid al het mogelijke doet om de volle werking van richtlijn 93/104 te verzekeren, teneinde overschrijding van de bij artikel 6, punt 2, daarvan vastgestelde maximale wekelijkse arbeidstijd te voorkomen.
Welk beginsel moet op de lege plek worden ingevuld?
A) Rechtstreekse werking
B) Voorrang
C) Conforme interpretatie
D) Rechtelijke autonomie