Privaatrecht, vermogensrecht en verbintenissenrecht bestuderen: vragen en antwoorden
Wat is burgerlijk procesrecht?
Wat is het burgerlijk procesrecht?
- Het burgerlijk procesrecht valt uiteen in twee verschillende delen:
- Het vermogensrecht: waar rechten ter vrije beschikking van de rechtssubjecten staan. De tussenkomst van de rechter wordt ingeroepen voor beslechting van een geschil over de inhoud van de rechtsbetrekking en/of ter verkrijging van een afdwingbare vordering.
- Het personen- en familierecht: waar rechten niet ter vrije beschikking staan. De taak van de rechter is hierbij het behartigen van specifieke belangen.
- Dit verschil werkt door in de doelstellingen en de regels van de betreffende rechtspleging.
Wat is het vermogensrecht?
- Op dit terrein heeft het gerlijk procesrecht (bpr) tot taak om het mogelijk maken aanspraken, die voortvloeien uit het privaatrecht, op een efficiënte, effectieve en eerlijke wijze te verwezenlijken. Het bpr heeft een regeling voor (1) de procedure die tot een beslissing omtrent de rechtsverhouding tussen partijen moet leiden en (2) de tenuitvoerlegging van die beslissing: de executie. Deze twee onderdelen zijn met elkaar verbonden door het vonnis.
- De hoofddoelstelling van het bpr is het mogelijk maken dat de crediteur, die een aanspraak heeft op een geven, doen of nalaten, een veroordeling van de debiteur krijgt die hij, zo nodig met overheidshulp, kan executeren (art. 3:296 BW). Het bpr dient eigenrichting tegen te gaan. Eigenrichting is het afdwingen, zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen, van een burgerrechtelijke aanspraak. Dit probeert het bpr tegen te gaan door middelen tot handhaving van de privaatrechtelijke rechtsorde ter beschikking te stellen. Het bpr moet dus voldoende rechtsbescherming bieden zodat men niet in de verleiding komt ‘het recht in eigen hand te nemen’.
- Een rechtsvordering is de in rechte ingestelde eis. Uitgangspunt is de materiële aanspraak van de schuldeiser (het subjectieve recht, waaraan een vorderingsrecht is verbonden).De taak van de rechter om bij vermogensrechtelijke geschillen afdwingbare veroordelingen uit te spreken of te beslissen, wordt wel contentieuze ofwel eigenlijke rechtspraak genoemd.
Wat is het personen- en familierecht?
- Op dit terrein treedt de rechter vaak ordenend op, als orgaan van de uitvoerende macht. Rechtssubjecten moeten eenvoudig toegang hebben tot de rechter en de rechter moet in staat gesteld worden de hem opgedragen staatszorg actief uit te oefenen. Op het terrein van het personen- en familierecht heeft de rechter meer vrijheid. Bij personen en familierecht is meer sprake van vrijwillige rechtspraak. Dit wordt ook wel voluntaire jurisdictie ofwel oneigenlijke rechtspraak genoemd.
Wat is civiel recht, burgerlijk recht of privaatrecht?
Wat is civiel recht, burgerlijk recht of privaatrecht?
- Het privaatrecht regelt rechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Een rechtsverhouding is het geheel van rechten en plichten tussen twee of meer personen. Kenmerkend voor privaatrechtelijke relaties is dat de partijen in beginsel gelijkwaardig zijn en dat partijen hun juridische relatie zelfstandig mogen regelen binnen de grenzen die de wet aangeeft.
- Privaat recht wordt ook wel civiel recht of burgerlijk recht genoemd
Hoe is het Burgerlijk Wetboek opgedeeld?
- Het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat het belangrijkste en grootste stelsel van regelingen in het privaatrecht en is onderverdeeld in negen boeken:
- Boek 1 van het BW gaat over personen- en familierecht.
- Boek 2 van het BW gaat over rechtspersonen (zoals verenigingen, naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen).
- Boek 3 omvat het vermogensrecht in het algemeen. Het vermogen is het totaal van rechten en plichten dat iemand op een bepaald moment heeft, voor zover die rechten en plichten op geld waardeerbaar zijn.
- Boek 4 omvat het erfrecht en geeft regels over de overgang van de nalatenschap (het vermogen dat een overledene nalaat).
- Boek 5 behandelt de zakelijke rechten (rechten met betrekking tot stoffelijke voorwerpen).
- Boek 6 bevat het algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht. Verbintenissen zijn juridische relaties tussen een schuldeiser en schuldenaar.
- Boek 7 en 7a regelen de bijzondere overeenkomsten zoals koop, huur, de arbeidsovereenkomst.
- Boek 8: hierin staan de onderwerpen verkeersmiddelen en het vervoer.
- Boek 10 gaat over het internationaal privaatrecht.
- Privaatrechtelijke regels zijn ook te vinden buiten het BW, bijvoorbeeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (deze wet bevat voorschriften over de gerechtelijke procedure in burgerlijke zaken).
Bronnen en meer lezen
Wat is vermogensrecht?
Wat is vermogensrecht?
- Vermogensrecht gaat over alle op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand heeft, zoals vermogen, leningen, bevoegdheden en eigendom.
- Het vermogensrecht bestaat uit verbintenissenrecht en goederenrecht.
Wat is verbintenissenrecht?
- Verbintenissenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen particuliere personen onderling.
Wat is goederenrecht?
- Goederenrecht gaat over de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed.
Hoe zit het verbintenissenrecht in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
Hoe zit het verbintenissenrecht in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
- Wat is een verbintenis?
- Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
- Wat is nakoming?
- Wat houdt niet-nakoming in?
- Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging?
- Wat zijn algemene voorwaarden?
- Wat zijn nietige en vernietigbare overeenkomsten?
- Wat zegt de wet over de uitleg en uitvoering van een overeenkomst?
- Op welke wijzen gaan verbintenissen teniet?
- Welke rechten heeft de schuldeiser bij niet-nakoming?
- Hoe is de aansprakelijk voor eigen gedragingen geregeld (art. 6:162)?
- Wat is het doel van de regeling inzake oneerlijke handelspraktijken?
- Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad; is de overheid aansprakelijk?
- Wat wordt verstaan onder werkgeversaansprakelijkheid?
- Hoe wordt de omvang van de schadevergoeding bepaald?
- Wat is zaakwaarneming en hoe werkt dat juridisch?
- Wat is onverschuldigde betaling en hoe werkt dat juridisch?
- Wat is ongerechtvaardige verrijking en hoe werkt dat juridisch?
- Welke andere vorderingen zijn er mogelijk op grond van 6:162?
- Bronnen en verder lezen
Wat is een verbintenis?
- Een verbintenis is een relatief recht, een vermogensrechtelijke rechtsverhouding, tussen twee of meer personen. De ene partij heeft recht op een prestatie van de ander. De ander heeft de plicht de prestatie te leveren.
- De partij met een plicht is de schuldenaar, deze heeft een schuld. De partij met het recht is de schuldeiser, deze heeft een vorderingsrecht.
- De betrokken partijen zijn de subjecten van de verbintenis en de prestatie is het object.
- De prestatie is een in de economische sfeer liggende gedraging.
- Een overeenkomst is een bron van verbintenissen. Het is een meerzijdige verbintenis waarbij een of meer partijen betrokken zijn.
- De rechtsvordering is de bevoegdheid de schuldenaar te verplichten tot het nakomen van de prestatie, eventueel met tussenkomst van een rechter.
Hoe komt een rechtshandeling tot stand?
- Een rechtshandeling bestaat slechts gedurende het moment dat deze wordt verricht. Maar de gevolgen van deze handeling strekken zich over een langere of kortere tijdspanne uit. Wanneer men spreekt van een rechtshandeling heeft men het dan ook vaak niet alleen over het rechtsfeit zelf, maar ook over het samenstel van rechtsgevolgen dat ermee verbonden is.
- In het algemeen is de totstandkoming van de rechtshandeling geregeld in de artt. 3:33- 38 BW. Daarnaast zijn artt. 6:217-225 BW voor overeenkomsten van toepassing. De rechtshandeling vereist een wil en een verklaring gericht op een rechtsgevolg (art. 3:33).
- De rechtshandeling veronderstelt keuzevrijheid aan het individu, men is vrij om iemand een aanbod te doen en de inhoud daarvan te bepalen. Dit heeft geleid tot de theorie van de wilsverklaring. De essentie hiervan is weergegeven in art. 3:33, ‘een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard’.
- De rechtsorde kent aan de wilsverklaring van het individuele rechtssubject gezag toe in die zin dat zij er binnen zekere grenzen ook rechtsgevolgen aan verbindt. Hierdoor kunnen belangen van anderen in het geding komen. Er is dan ook bescherming van het vertrouwen van hen die bij de rechtshandeling betrokken zijn. Dit is het tweede leidende beginsel van de regeling van de totstandkoming, die tot uitdrukking komt in art. 3:35 en 3:36.
Wat is nakoming?
- Nakoming betekent het verrichten van een prestatie die beantwoordt aan de verbintenis. Het synoniem voor nakoming is het begrip voldoening. Nakoming is geregeld in boek 6, afdeling 8 BW. Voor de betaling van een geldsom zijn aanvullende regels te vinden in artikel 6:111 e.v. BW, die van toepassing zijn naast de algemene regels van nakoming.
- Als er wordt nagekomen, dan wordt er aan de verbintenis voldaan en houdt deze op te bestaan. De schuldeiser kan dan niets meer vorderen en de schuldenaar is niets meer verschuldigd.
- Een verbintenis kan dus teniet gaan door nakoming, maar ook door:
- verrekening (6:127 e.v. BW);
- afstand (kwijtschelding; 6:160 BW);
- vermenging (6:161 BW);
- schuldvernieuwing of novatie – een verbintenis gaat teniet als partijen deze bij overeenkomst vervangen door een andere verbintenis. Dit valt onder de contractsvrijheid van partijen en is niet geregeld in het wetboek.
Wat houdt niet-nakoming in?
- Voor juristen misschien meer interessant: wat gebeurt er wanneer niet, niet tijdig of verkeerd wordt nagekomen? De schuldeiser heeft in dat geval verschillende mogelijkheden.
- Hij kan (afhankelijk van de omstandigheden):
- Nakoming vorderen (art 3:296), in combinatie met schadevergoeding voor de geleden schade, (art. 6:74 lid 2).
- Afzien van de oorspronkelijk overeengekomen prestatie en daarvoor een vervangende schadevergoeding eisen.
- Zijn eigen prestatie opschorten, als hij zelf ook schuldenaar is.
- Het ontbinden van de overeenkomst, met schadevergoeding voor de geleden schade.
Hoe werken volmacht en vertegenwoordiging?
- Volmacht is een vorm van vertegenwoordiging, waarbij de vertegenwoordigde (de principaal) de bevoegdheid door een rechtshandeling, een volmachtverlening, aan de vertegenwoordiger verleent. Volmacht is geregeld in artt. 3:60 e.v. BW. Vertegenwoordiging in het algemeen is niet wettelijk geregeld. Alleen bestaat er een schakelbepaling in art. 3:78 en 79 met betrekking tot vertegenwoordiging en bestaan bijzondere regels voor bijzondere vormen van vertegenwoordiging.
- Door directe vertegenwoordiging roept degene die voor de ander handelt niet voor zichzelf, maar voor de vertegenwoordigde rechtsgevolgen in het leven. Daar zijn twee eisen voor gesteld in art. 3:60 lid 1. De vertegenwoordiger moet de (1) bevoegdheid hebben om te vertegenwoordigen én (2) hij moet handelen in de hoedanigheid van de vertegenwoordiger of, uit naam van de principaal.
- Wanneer de vertegenwoordiger handelt uit naam van zijn principaal, wordt dat onmiddellijke of eigenlijke vertegenwoordiging genoemd. Wanneer iemand niet in naam van de ander handelt, maar wel in opdracht en voor rekening van de ander, wordt dat middellijke vertegenwoordiging genoemd.
- De schakelbepaling art. 3:78 zorgt ervoor dat bepaalde bepalingen uit de titel volmacht ook gelden voor andere vormen van vertegenwoordiging binnen het vermogensrecht.
- Art. 3:79 zorgt voor de toepassing van deze bepalingen buiten het vermogensrecht, bijvoorbeeld in het familierecht of het procesrecht. Het begrip vertegenwoordiging heeft alleen betrekking op rechtshandelingen.
Wat zijn algemene voorwaarden?
- De wet omschrijft de algemene voorwaarden als een of meerdere bedingen die opgesteld zijn om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van de bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk zijn geformuleerd (art. 6:231).
- De bijzonderheid van algemene voorwaarden is dat zij deel uitmaken van een overeenkomst, maar dat de wederpartij zich niet of nauwelijks bewust is van de inhoud. Zouden zij zonder beperking geldig zijn, dan zou dit tot misbruik kunnen leiden. Het verbieden van algemene voorwaarden zou het functioneren van het handelsverkeer echter ernstig beperken. Daarom zijn er in het nieuwe BW bijzondere regels voor algemene voorwaarden opgenomen: artt. 6:231 - 247 BW. Aan deze artikelen liggen drie doelen ten grondslag:
- Het versterken van de rechterlijke controle op de algemene voorwaarden ter bescherming van de personen waartegen deze worden gebruikt. Dit komt tot uitdrukking in art. 6:233 sub a, waarin staat dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn indien ze onredelijk bezwarend zijn;
- Rechtszekerheid, ten aanzien van de toepasselijkheid en de (on)geoorloofdheid van de inhoud;
- Het stimuleren van overleg over de inhoud tussen partijen.
- Afdeling 6.5.3 is van toepassing op obligatoire overeenkomsten, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten en collectieve arbeidsovereenkomsten (art. 6:245). Via de schakelbepaling van art. 6:216 hebben deze artikelen ook werking op meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen.
- De bepalingen in afdeling 6.5.3 zijn van dwingend recht, dit wordt bepaald in art. 6:246. Art. 6:231 lid 1 sub a omschrijft algemene voorwaarden als een of meer schriftelijke bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Wanneer niet aan deze omschrijving is voldaan zijn de bepalingen betreft algemene voorwaarden niet van toepassing. De algemene leerstukken van redelijkheid en billijkheid zijn dan nog wel toepasselijk.
Wat zijn nietige en vernietigbare overeenkomsten?
- Een nietige overeenkomst mist van het begin af de door partijen beoogde rechtsgevolgen. Het gaat hier om overeenkomsten die de wetgever überhaupt onwenselijk acht, bijvoorbeeld een huurmoord. Deze beoogde rechtsgevolgen zijn in beginsel nooit ingetreden.
- Een vernietigbare overeenkomst is een minder strenge vorm. Hierbij kan een overeenkomst onverbindend worden verklaard en dit gebeurt vervolgens met terugwerkende kracht, tot aan het sluiten van de overeenkomst terug. Echter, zolang de overeenkomst niet vernietigd is, blijven de door partijen beoogde rechtsgevolgen in stand.
- Er zijn vier gronden waarop een overeenkomst nietig of vernietigbaar is:
- de wijze van totstandkoming;
- de persoon die de overeenkomst sluit;
- de vorm;
- de inhoud van het contract.
Wat zegt de wet over de uitleg en uitvoering van een overeenkomst?
- In Nederland kennen we het beginsel van contractsvrijheid. Partijen kunnen in beginsel over alles een overeenkomst sluiten. Dit alles dient wel te gebeuren naar redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW).
- De inhoud van een contract kan niet alleen puur taalkundig worden geanalyseerd. Als er bijvoorbeeld in een huurcontract staat dat de verhuurder ten alle tijden mag controleren of de huurvoorwaarden worden nageleefd, betekent dit redelijkerwijs niet dat hij ook om drie uur ’s nachts mag aankloppen. Ook de vertrouwensleer van art. 3:35 is hier van belang. Wanneer de wederpartij in gerechtvaardigd vertrouwen is afgegaan op de verklaring van de andere partij, mag deze uitgaan van de verklaring, ookal komt deze niet overeen met zijn werkelijke wil.
- Daarnaast heeft de Hoge Raad (in het Haviltex-arrest)de over en weer-formule geformuleerd: bij de uitleg van contractsbepalingen komt het aan ‘op de bedoeling die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten’. Dit alles geldt ook voor mondelinge overeenkomsten.
Op welke wijzen gaan verbintenissen teniet?
- Verbintenissen kunnen op twee manieren tenietgaan.
- De eerste is simpelweg door nakoming van de overeenkomst, oftewel de voldoening van de prestatie. Dit kan bijvoorbeeld het betalen van de koopprijs of het levering van de verkochte zaak zijn.
- De tweede omvat alle andere manieren (zoals bij verrekening, afstand, vermenging, vernietiging, ontbinding, bevrijdende verjaring en vervaltermijn).
Welke rechten heeft de schuldeiser bij niet-nakoming?
- Wanneer de schuldenaar zijn verplichting uit een rechtshandeling niet nakomt, kan de schuldeiser de rechter vragen deze verplichting af te dwingen (art. 3:296).
- Hierbij bestaat vaak de mogelijkheid het vonnis reëel te executeren. Men spreekt van reële executie indien de schuldeiser het vonnis ten uitvoer kan brengen buiten de medewerking van de schuldenaar om.
- Reële executie heeft dezelfde rechtsgevolgen als vrijwillige nakoming door een schuldenaar (art. 3:297). Ook ingeval van niet nakoming, bijvoorbeeld: een stukadoorsbedrijf weigert zijn verplichting tot stukadoren na te komen en daardoor besluit de rechter dat een ander bedrijf de verplichting op zich zal nemen op kosten van het nalatige bedrijf (art. 3:300 lid 1). De schuldeiser kan ook kiezen voor een dwangsom om zo de schuldenaar te dwingen alsnog zelf zijn verplichting na te komen.
- De vordering van de schuldeiser om de schuldenaar zijn verplichting na te laten komen verjaart, in tegenstelling tot bij de algemene verjaringstermijn (art. 3:306), na vijf jaren (art. 3:307).
Hoe is de aansprakelijk voor eigen gedragingen geregeld (art. 6:162)?
- Bij aansprakelijkheid voor eigen gedragingen gaat het om gedragingen die onrechtmatig zijn en aan de dader kunnen worden toegerekend. Deze aansprakelijkheid is geregeld in afd. 6.3.1 van het BW, meer specifiek art. 6:162.
- Het uitgangspunt van art. 6:162 is de toerekenbare onrechtmatige gedraging (of: de fout) van de aangesprokene: alleen als er aan zowel de voorwaarde van toerekenbaarheid als de voorwaarde van onrechtmatigheid van de gedraging is voldaan, is een ander dan het slachtoffer verplicht de schade te vergoeden. Buiten die gevallen blijft het uitgangspunt dat iedereen zijn eigen schade draagt.
- Bij het bepalen van de onrechtmatigheid van het gedrag is in ieder geval niet van belang of de eindtoestand onrechtmatig is: het gaat er alleen om of er sprake is van zogenaamd ‘plichtverzakend gedrag’ van de dader, wat het geval is als de gedraging volgens het recht verboden is. Wanneer gedrag als onrechtmatig kan worden aangemerkt, blijkt uit art. 6:162 lid 2.
Waar gaat het bij kwalitatieve aansprakelijkheid om (afd. 6.3.2)?
- Het gaat bij kwalitatieve aansprakelijkheid om aansprakelijkheid gebaseerd op een kwaliteit waarmee iemand in relatie tot een ander of tot een bepaalde zaak staat.
- De aansprakelijkheid is verbonden aan het bezitten van de kwaliteit en berust niet op onjuist gedrag van de persoon waarbij de aansprakelijkheid ligt.
Het leerstuk productaansprakelijkheid; kan de producent worden aangesproken?
- Producten kunnen schade veroorzaken. Als het betreffende defect al bestond toen het de fabriek verliet, dan wordt het leerstuk van de productaansprakelijkheid van belang: kan de producent worden aangesproken? In dat geval wordt de consument beschermd, en dat is precies het doel van art. 6:185 e.v. en de Europese richtlijn die aan die artikelen ten grondslag ligt.
- Er moet onderscheid gemaakt worden tussen begrippen die in deze Europese richtlijn worden gedefinieerd en begrippen waarbij dat niet gebeurt.
- De eerste soort moeten autonoom of communautair worden uitgelegd (waardoor de nationale rechter er geen uitleg aan mag geven), terwijl bij de tweede soort nationale interpretatie wel is toegestaan (zolang er maar geen inbreuk wordt gemaakt op het ‘nuttig effect’ van de richtlijn). Bovendien heeft het feit dat het om een Europese richtlijn gaat tot gevolg dat niet altijd duidelijk is of Nederlandse leerstukken, zoals het leerstuk van het causaal verband (art. 6:98) wel zonder meer mogen worden toegepast.
- Biedt de productaansprakelijkheid geen uitkomst, dan kan de benadeelde nog altijd zijn recht zoeken bij art. 6:162. Overigens wordt vanaf nu aangenomen dat er geen contractuele verhouding bestaat tussen de verkoper en degene die schade heeft geleden; in dat geval gelden de aparte regels van het contractenrecht. Tot slot is nog van belang dat art. 6:173 (zoals hierboven al vermeld) in geval van een gebrekkige zaak de aansprakelijkheid bij de producent legt en niet bij de bezitter.
Hoe is de aansprakelijkheid voor motorrijtuigen geregeld (art. 185 WVW)?
Eén van de meest fundamentele onderdelen van het aansprakelijkheidsrecht is de aansprakelijkheid in geval van verkeersongelukken. Meestal is dan gewoon art. 6:162 BW van toepassing, maar in het geval waarin een bestuurder van een motorrijtuig een ongeluk veroorzaakt, waarvan een ongemotoriseerde verkeersdeelnemer het slachtoffer is, geldt art. 185 Wegenverkeerswet (WVW).
Meer lezen:
Wat is het doel van de regeling inzake oneerlijke handelspraktijken?
- Regels omtrent aansprakelijkheid voor oneerlijke handelspraktijken, misleidende reclame en de aansprakelijkheid van internetproviders is geregeld in art. 6:193a-6:193j.
- Op grond van deze regeling hebben consumenten de mogelijkheid om schadevergoeding te eisen als zij in aanraking komen met oneerlijke handelspraktijken, zoals misleidende reclames en loterijen. Het doel hiervan is om consumenten tegen misleidende en agressieve handelspraktijken te beschermen.
- In de regeling wordt duidelijk wat als ‘onrechtmatig’ moet worden beschouwd wanneer het gaat om een oneerlijke handelspraktijk. Volgens art. 6:193b is er sprake van een oneerlijke handelspraktijk als een handelaar handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding, en als het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt. Hierdoor kan de consument een besluit over een overeenkomst nemen dat hij anders niet had genomen.
Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad; is de overheid aansprakelijk?
- De onrechtmatige overheidsdaad (art. 6:162) is niet specifiek in de wet geregeld.
- Het leerstuk van de onrechtmatige overheidsdaad is abstract, en de algemene regels die erbij horen, bieden in de praktijk niet altijd uitkomst.
- Er is sprake van een botsing tussen aan de ene kant de beleidsvrijheid die de overheid nodig heeft om het algemeen belang te behartigen en anderzijds belangen van individuen die schade lijden door het handelen van de overheid. Rechters honoreren vorderingen tot schadevergoeding door de overheid niet snel, waarschijnlijk omdat deze vergoeding uit de publieke middelen betaald moet worden.
- Anderzijds gelden voor de overheid (in tegenstelling tot voor normale burgers) de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waardoor de overheid juist eerder onrechtmatig handelt.
Wat wordt verstaan onder werkgeversaansprakelijkheid?
- Art. 7:658 verwoordt de werkgeversaansprakelijkheid: aansprakelijkheid met betrekking tot arbeidsongevallen en beroepsziekten. Over het algemeen kan worden gezegd dat in de jurisprudentie de aansprakelijkheid van de werkgever is uitgebreid om de werknemer te beschermen. Dit blijkt uit het feit dat er:
- strenge eisen worden gesteld aan de zorgvuldigheid die werkgevers moeten hanteren;
- rekening wordt gehouden met het feit dat werknemers niet altijd even zorgvuldig handelen tijdens hun werkzaamheden;
- alleen in uitzonderingsgevallen wordt aangenomen dat er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid bij de werknemer (in dat geval moet de werknemer zelf opdraaien voor de schade);
- speciale regels zijn ontwikkeld omtrent de stelplicht en bewijslast;
- een extra rechtsbescherming wordt gevormd door art. 7:611 (Goed werknemersschap)
- Wat de werkgever moet doen (materiële norm) en zijn plicht om te bewijzen dat hij voldoende heeft gedaan (stelplicht) lopen tamelijk in elkaar over.
Hoe wordt de omvang van de schadevergoeding bepaald?
- In beginsel wordt uitgegaan van volledige vergoeding van de geleden schade. Het (ongeschreven) uitgangspunt van het schadevergoedingsrecht is dat in beginsel de volledige schade die het slachtoffer heeft geleden moet worden vergoed. Dit beginsel van het schadevergoedingsrecht is echter als zodanig niet in de wet terug te vinden. Op dit beginsel bestaan verschillende uitzonderingen, die terugkeren in de leerstukken van afd. 6.1.10 (denk aan art. 6:98, art. 6:100 en art. 6:109).
- Ondanks het feit dat het begrip ‘schade’ nergens in afd. 6.1.10 gedefinieerd wordt, is het toch duidelijk wat dit begrip inhoudt. Nergens in de wet of parlementaire geschiedenis is een duidelijke definitie van het begrip schade te vinden. Er wordt wel besproken welke soorten schade vergoed kunnen worden. In art. 6:95 wordt bepaald dat er onderscheid kan worden gemaakt tussen vermogensschade en ander nadeel. Vervolgens wordt in art. 6:96 het begrip vermogensschade nader toegelicht en behandelt art. 6:106 ander nadeel dan vermogensschade.
- Bij schade gaat het altijd om twee aspecten: (1) vermindering of nadeel in (2) een object. Dat object is iemands vermogen of iets anders (namelijk immateriële zaken, waarvoor men smartengeld kan krijgen als vergoeding). Om te bepalen of er sprake is van vermindering of nadeel wordt de situatie zonder dat er schade is veroorzaakt en de situatie waarin wel schade is veroorzaakt, met elkaar vergeleken. In principe zijn de hierboven beschreven regels en definities voldoende om mee te kunnen werken, maar soms is het moeilijk om aan te geven of er sprake is van schade en zo ja, in hoeverre die schade voor vergoeding in aanmerking komt.
Wat houdt de tijdelijke regeling verhaalsrechten in (art. 6:197)?
- De tijdelijke regeling verhaalsrechten ziet op de vraag of de verzekeraars en uitkeringsinstanties profijt hebben van de bijzondere aansprakelijkheden die in het nieuwe BW zijn opgenomen.
Wat is zaakwaarneming en hoe werkt dat juridisch?
- Bij zaakwaarneming gaat het kort gezegd om het op redelijke grond willens en wetens behartigen van andermans belang zonder daartoe bevoegd te zijn. De achtergrond van zaakwaarneming is dat het gewenst is dat mensen in noodsituaties de belangen van anderen behartigen, zonder dat zij bang hoeven zijn dat ze de daarvoor gemaakte kosten niet vergoed krijgen (waardoor misschien niet zouden ingrijpen). Het gaat dan om situaties waarin de belanghebbende (degene wiens belangen worden behartigd) zijn belangen niet (helemaal) zelf kan behartigen. Hiervan is sprake in de volgende gevallen:
- de belanghebbende is niet bereikbaar (bijvoorbeeld doordat hij op reis is);
- de belanghebbende is wel bereikbaar, maar de situatie vereist onmiddellijk ingrijpen (bijvoorbeeld als zijn huis in brand staat);
- de belanghebbende is wel bereikbaar, maar kan zijn belangen niet zelf behartigen, ook niet met de hulp van een tussenpersoon;
- er is sprake van volmachtsoverschrijding, wat inhoudt dat de gevolmachtigde de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever (de belanghebbende) te buiten gaat, terwijl dit handelen als zaakwaarneming kan worden aangemerkt.
- In de praktijk komen zaakwaarnemers minder voor dan vroeger. Dit is het gevolg van betere communicatiemiddelen, waardoor men vrijwel permanent bereikbaar is en van de hedendaagse transportmiddelen.
Wat is onverschuldigde betaling en hoe werkt dat juridisch?
- Bij onverschuldigde betaling gaat het kort gezegd om een betaling zonder rechtsgrond.
- De achterliggende gedachte bij de rechtsfiguur van de vordering uit onverschuldigde betaling is omstreden. Soms wordt de vordering gefundeerd op de billijkheid, omdat wordt voorkomen dat iemand verrijkt wordt zonder rechtvaardiging daarvoor. De wet en de doctrine nemen echter het standpunt in dat deze vordering niet per se bedoeld is om de verrijking ongedaan te maken, maar wel om terug te draaien wat zonder rechtsgrond heeft plaatsgevonden; de oude toestand wordt dus hersteld.
- Daarom wordt er ook onderscheid gemaakt tussen de onverschuldigde betaling en de ongerechtvaardigde verrijking, al is er wel regelmatig sprake van samenloop van deze twee vorderingen.
Wat is ongerechtvaardige verrijking en hoe werkt dat juridisch?
- Bij ongerechtvaardigde verrijking gaat het er kort gezegd om dat iemand die ongerechtvaardigd verrijkt is ten koste van een ander ook verplicht is om de schade van de ander onder voorwaarden te vergoeden.
- Pas met de invoering van het nieuwe BW is de ongerechtvaardigde verrijking opgenomen als algemene actie.
- De vordering uit ongerechtvaardigde verrijking is gebaseerd op de billijkheid en beoogt ongegronde vermogensverschuivingen te corrigeren. Omdat de regeling vaag en veelomvattend is (want wat is immers ongerechtvaardigd?), zijn in de jurisprudentie en de doctrine criteria ontwikkeld die deze vordering uitwerken en de reikwijdte ervan bepalen.
Welke andere vorderingen zijn er mogelijk op grond van 6:162?
- De vorderingen die zijn gebaseerd op art. 6:162 zijn meestal vorderingen tot schadevergoeding, al dan niet in de vorm van geld. Behalve schadevergoeding zijn er echter nog meer soorten vorderingen mogelijk. Het gaat dan bijvoorbeeld om:
- een vordering tot verklaring voor recht dat onrechtmatig is gehandeld;
- een gebod of verbod;
- of rectificatie.
Bronnen en verder lezen
- Privaatrecht & Contracten: opleiding tot studeren in het buitenland
- Ondernemingsrecht & Handelsrecht - studie en kennis
- Erfrecht & Internationaal privaatrecht: stage tot studeren in het buitenland
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Rechtshandeling en overeenkomst - Hijma et al
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Compendium van het Nederlandse vermogensrecht - Hijma & Olthof
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Verbintenissenrecht algemeen - De Jong et al.
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Hoofdstukken Vermogensrecht - Nieuwenhuis
Hoe zit het goederenrecht en het burgerlijk procesrecht in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
- Wat wordt verstaan onder vermogen en vermogensrecht?
- Wat is de rol van het vermogensrecht binnen het burgerlijk procesrecht (het formele procesrecht)?
- Hoe kan je goederen verkrijgen of verliezen?
- Wat zijn absolute rechten op goederen?
- Wat is bezit?
- Wat is overdracht?
- Wat is derdenwerking en publicatie?
- Hoe worden derden beschermd tegen beschikkingsonbevoegdheid?
- Op welke wijzen kan een goed geleverd worden?
- Wat houdt verkrijging door verjaring in?
- Welke eigendomsverkrijgingen zijn opgenomen in Boek 5 BW?
- Wat zijn beperkte rechten op goederen?
- Wat zijn voorrangsrechten?
- Bronnen en meer lezen
Wat wordt verstaan onder vermogen en vermogensrecht?
- In juridische zin wordt met ‘vermogen’ bedoeld: alle op geld waardeerbare rechten en verplichtingen die iemand heeft.
- Men is bijvoorbeeld eigenaar van een aantal zaken, denk aan een huis, een auto of sieraden. Daarnaast kan men vorderingen hebben, bijvoorbeeld op een vriend die geld heeft geleend. Andersom kan men zelf ook een verplichting of schuld hebben. Dit alles tezamen vormt het ‘vermogen’.
- Het (objectief) vermogensrecht omvat alle regels met betrekking tot de rechten en verplichtingen die men heeft. Het objectieve recht betreft alle op dit moment in Nederland geldende regels. Uit dit objectieve recht vloeien zogenaamde subjectieve rechten voort. Subjectief recht ziet op bevoegdheden die iemand kan hebben. Zo heeft iemand die eigenaar is van een auto de bevoegdheid om deze te gebruiken, te verkopen of uit te lenen. Een subjectief recht, zoals het eigendomsrecht, vloeit voort uit het objectieve vermogensrecht.
Wat is de rol van het vermogensrecht binnen het burgerlijk procesrecht (het formele procesrecht)?
- Het burgerlijk procesrecht valt uiteen in twee verschillende delen:
- Het vermogensrecht: waar rechten ter vrije beschikking van de rechtssubjecten staan. De tussenkomst van de rechter wordt ingeroepen voor beslechting van een geschil over de inhoud van de rechtsbetrekking en/of ter verkrijging van een afdwingbare vordering.
- Het personen- en familierecht: waar rechten niet ter vrije beschikking staan. De taak van de rechter is hierbij het behartigen van specifieke belangen.
- Dit verschil werkt door in de doelstellingen en de regels van de betreffende rechtspleging.
Hoe kan je goederen verkrijgen of verliezen?
- Een vermogen is niet statisch en ondergaat vaak wijzigingen door verkrijging en verlies van goederen.
- De verkrijging van goederen kan gebeuren onder algemene en onder bijzondere titel (art. 3:80 lid 1).
- Verkrijging onder algemene titel betekent dat de verkrijger het geheel of een (evenredig) deel van een vermogen verkrijgt van een ander. Dit betekent dat hij zowel alle activa (het totaal van de vermogensrechten) als alle passiva (het totaal van de schulden) verkrijgt, of een evenredig deel daarvan. De verkrijger wordt nu rechthebbende op zowel alle absolute als relatieve rechten. In art. 3:80 lid 2 worden er vier algemene titels genoemd:
- erfopvolging,
- boedelmenging (bij het huwelijk),
- fusie,
- splitsing.
- Verkrijging onder bijzonder titel is het verkrijgen van een of meer bepaalde goederen en dus niet het gehele vermogen zoals bij algemene titel.
- Iedere verkrijging die niet onder algemene titel plaatsvindt, is een verkrijging onder bijzondere titel.
- Art. 3:80 lid 3 noemt drie vormen van verkrijging onder bijzondere titel:
- overdracht,
- verjaring
- toe-eigening.
- Maar ook natrekking, schatvinding en vermenging geschieden door middel van verkrijging onder bijzondere titel (art. 5:13 jo. 5:14 jo. 5:15 BW).
- Verkrijging door overdracht is erg gebruikelijk en komt vaak voor. Bij overdracht gaat een bepaald goed uit het vermogen van de ene persoon over in dat van een ander persoon.
Wat zijn absolute rechten op goederen?
- Een absoluut recht is het recht van één tegenover iedereen, dit betekent dat het recht te handhaven is tegenover wie dan ook. Dit wordt ook wel ‘absolute werking’ genoemd.
- Het duidelijkste voorbeeld van een absoluut recht is het eigendomsrecht, het meest omvattende recht dat men op een zaak kan hebben.
- Eigendom staat gedefinieerd in Boek 5 in art. 5:1 lid 1 BW en houdt in dat de eigenaar kan bepalen dat anderen niet van zijn eigendom kunnen genieten, ofwel eenieder wordt uitgesloten van dit genot, zie art. 5:1 lid 2. Alleen een eigenaar mag dus gebruik maken van zijn zaken, tenzij hij anderen hiertoe toestemming verleent.
- Een eigenaar komt niet alleen het vrije gebruik van zijn zaak toe, ook is hij exclusief bevoegd om over zijn zaak te beschikken: deze te vervreemden (verkopen) of er een beperkt recht op te vestigen, bijvoorbeeld een hypotheek of vruchtgebruik.
- Hij mag dit beschikkingsrecht ook door een ander laten uitoefenen. Enkel de eigenaar kan aldus een andere persoon eigenaar van de zaak maken
Wat is bezit?
- Bezit is niet hetzelfde als eigendom. Bezit is de uiterlijke machtsuitoefening door een eigenaar, maar nooit de eigendom zelf. Het is echter wel zo dat de bezitter vaak ook de eigenaar is. Het bezit schept dan ook het (bewijs)vermoeden van eigendom.
- Om te begrijpen wat ‘bezit’ is, moet eerst gekeken worden naar het begrip ‘houden’. De houder van een goed is degene die macht uitoefent over dat goed.
Wat is overdracht?
- Overdracht is een wijze van verkrijging onder bijzondere titel. Hierdoor gaat een goed van het vermogen van de verkoper over in dat van de koper. Overdracht is niet hetzelfde als levering.
- Art. 3:84 lid 1 BW noemt drie vereisten voor de overdracht van goederen:
- Levering;
- krachtens geldige titel;
- verricht door een beschikkingsbevoegde.
- Voor eigendomsoverdracht kan men niet slechts volstaan met de levering van het goed. Ook aan de andere twee eisen dient te zijn voldaan. Bovendien moet het goed ‘overdraagbaar zijn’. Eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten zijn overdraagbaar, zo volgt uit art. 3:83 lid 1 BW. Een auto, woning of vorderingsrecht kan dus worden overgedragen. Men kan niet afspreken dat een goed niet overgedragen kan worden, dat zou het handelsverkeer belemmeren.
Wat is derdenwerking en publicatie?
- Een koper kan te maken krijgen met bijvoorbeeld een kwalitatieve verplichting. Een dergelijke verplichting heeft derdenwerking: de koper is geen partij geweest bij de overeenkomst, maar hier wel aan gebonden.
- Dit geldt ook als er een absoluut recht op het gekochte goed rust, denk aan een hypotheekrecht. De koper van een huis wil niet onverwachts met een hypotheekrecht worden geconfronteerd dat de verkoper daarop had gevestigd.
- Derdenwerking is daarom enkel gerechtvaardigd wanneer men het absolute recht dat op het goed rust, ten tijde van de verkrijging ‘kende of had kunnen kennen’.
- In het objectieve recht komen dan ook verschillende publicatievereisten voor. Wanneer op een huis een hypotheekrecht wordt gevestigd, wordt dit gepubliceerd in de openbare registers.
Hoe worden derden beschermd tegen beschikkingsonbevoegdheid?
- Eén van de eisen van overdracht is de beschikkingsbevoegdheid van de persoon die het goed wil overdragen. Het ontbreken van de beschikkingsbevoegdheid kan gerepareerd worden als voldaan is aan de eisen voor derdenbescherming door art. 3:86 of art. 3:88 BW.
- Het is niet altijd redelijk dat een derde te goeder trouw die bijvoorbeeld een goed koopt van iemand die hiervan niet de rechthebbende is, het goed niet mag houden. Daarom zijn er derdenbeschermende bepalingen in het BW opgenomen. De eerste mogelijkheid is neergelegd in art. 3:86 BW.
- Om na te gaan of er een geslaagd beroep op derdenbescherming door de koper die niet op de hoogte was van de beschikkingsonbevoegdheid van de verkoper kan worden gedaan, moet er aan de volgende vereisten zijn voldaan:
- Er moet sprake zijn van een levering van een roerende zaak, niet-registergoed, of een recht aan toonder of order;
- De levering vindt plaats in overeenstemming met art. 3:90, art. 3:91 of art. 3:93 BW;
- De levering geschiedt anders dan om niet;
- De verkrijger is op het moment van de levering te goeder trouw. Het recht helpt de verkrijger hier een handje mee doordat de houder wordt geacht bezitter te zijn en de bezitter wordt geacht rechthebbende te zijn (art. 3:109 jo 3:119).
Op welke wijzen kan een goed geleverd worden?
- Het leveren van goederen kan alleen geschieden op de door de wet genoemde manieren. Het zelf creëren van een nieuwe mogelijkheid tot levering is niet mogelijk.
- Roerende zaken, niet-registergoederen worden geleverd via bezitsverschaffing (art. 3:90 lid 1 BW). Onroerende zaken, registergoederen worden geleverd via art. 3:89 lid 4.
- Bezitsverschaffing is overigens niet hetzelfde als eigendomsoverdracht. Bezitsverschaffing is één van de drie voorwaarden vermeld in art. 3:84 voor eigendomsoverdracht, namelijk de levering. Een bezitter kan dus wel het bezit overdragen aan een ander, maar hij kan niet de eigendom overdragen aan een ander. Ook een detentor (houder) kan een goed overdragen, maar dit dan alleen met instemming van de bezitter.
Wat houdt verkrijging door verjaring in?
- Verjaring is een van de manieren om goederen te verkrijgen onder bijzondere titel (art. 3:80 lid 3 BW).
- Verjaring kan op twee manieren.
- Ten eerste bestaat er de verkrijgende verjaring. Het gaat hier om personen die voorheen slechts bezitter waren, maar door tijdsverloop rechthebbende van het goed zijn geworden.
- Ten tweede is er de bevrijdende verjaring. Dit is het door tijdsverloop teniet gaan van een rechtsvordering (titel 3.11). Verkrijgende verjaring treedt van rechtswege in. Hier hoeft men geen expliciet beroep op te doen. Bevrijdende verklaring vereist dit nu juist wel. Zo verbiedt bijvoorbeeld art. 3:322 BW de rechter om de bevrijdende verjaring ambtshalve toe te passen.
Welke eigendomsverkrijgingen zijn opgenomen in Boek 5 BW?
- In boek 5 komen de volgende eigendomsverkrijgingen voor:
- Eigendomsverkrijging door toe-eigening
- Eigendomsverkrijging van een gevonden zaak
- Eigendomsverkrijging van een gevonden schat
- Eigendomsverkrijging door middel van natrekking
- Eigendomsverkrijging door middel van vermenging
- Eigendomsverkrijging door middel van zaaksvorming
- Eigendomsverkrijging door middel van vruchttrekking
Wat zijn beperkte rechten op goederen?
- Art. 3:8 BW stelt: ‘Een beperkt recht is een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht, hetwelk met het beperkte recht is bezwaard’. Het meer omvattend recht noemen we het ‘moederrecht’, het beperkte recht het ‘dochterrecht’.
- Sommige beperkte rechten kunnen slechts gevestigd worden op zaken, deze staan in Boek 5. De beperkte rechten uit Boek 5 zijn erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal.
- Andere beperkte rechten kunnen op goederen – dus zowel op zaken als op vermogensrechten – worden gevestigd en staan dus in Boek 3. De beperkte rechten in Boek 3 zijn het recht van vruchtgebruik, pand en hypotheek.
- De beperkte rechten kennen een gesloten stelsel. Het is dus niet mogelijk om nieuwe beperkte rechten te construeren (art. 3:81 lid 1).
- Beperkte rechten kunnen verdeeld worden in genots- en zekerheidsrechten.
- Genotsrechten zijn beperkte rechten die de rechthebbende de bevoegdheid geven een goed dat aan een ander toebehoort te gebruiken en het genot ervan te hebben. Hieronder vallen dus het recht van vruchtgebruik, erfdienstbaarheid, erfpacht, opstal en het appartementsrecht.
- De zekerheidsrechten verschaffen de schuldeiser een sterkere positie bij verhaal van zijn vordering. Het pandrecht en hypotheekrecht zijn zekerheidsrechten op het gebonden goed.
- Alle beperkte rechten hebben absolute werking. Als A bijvoorbeeld zijn huis verkoopt, en dit huis is bezwaard met het recht van vruchtgebruik ten behoeve van B, dan kan A dit huis alleen verkopen inclusief het vruchtgebruik. Het recht van vruchtgebruik gaat dus mee in de overdracht.
Wat zijn voorrangsrechten?
- Art. 3:276 BW bepaalt dat een schuldeiser zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar kan verhalen. Men verhaalt zich door het te gelde maken van het goed van de schuldenaar: executie. Uit de executieopbrengst wordt de vordering voldaan.
- Om zich te mogen verhalen is een executoriale titel nodig, die de schuldeiser bij de rechter kan verkrijgen. Dit is bijvoorbeeld een vonnis waarin X veroordeeld is om Y een geldsom te betalen. Met dit vonnis kan Y beslag leggen op goederen van X, de goederen verkopen en de geldsom voldoen uit de verkoopopbrengst. Echter, in het geval van een faillissement dient hij zich eerst bij de curator te melden, aangezien pand- en hypotheekhouder separatisten zijn en dus voorrang genieten op executoriale titels. Zij kunnen handelen alsof er geen faillissement was (art. 57 Faillissementswet).
- Pand- en hypotheekhouder hebben geen executoriale titel van de rechter nodig om tot verkoop van het met pand of hypotheek bezwaarde goed over te gaan; zij kunnen het goed paraat executeren (respectievelijk art. 3:248 jo. 3:268).
- Alle crediteuren hebben onderling een gelijk recht op voldoening uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar. Dit naar evenredigheid van ieders vordering (art. 3:277). Dit wordt ook wel ‘partias creditorum’ genoemd, de gelijkheid van de schuldeisers.
- Op de hoofdregel van art. 3:227 – gelijkheid van schuldeisers, bestaan uitzonderingen. Sommige schuldeisers hebben namelijk ‘voorrang’. Zij mogen zich het eerst verhalen op de executie-opbrengst. Een schuldeiser met voorrang wordt ook wel een ‘preferente schuldeiser’ genoemd. Een ‘gewone’ schuldeisers wordt een ‘concurrente schuldeiser’ genoemd.
- Er bestaat een gesloten systeem van voorrangsrechten. Schuldeisers kunnen alleen voorrang hebben op grond van wettelijk erkende redenen, zoals pand, hypotheek en voorrecht art. 3:278 lid 1.
Bronnen en meer lezen
- Privaatrecht & Contracten: opleiding tot studeren in het buitenland
- Ondernemingsrecht & Handelsrecht - studie en kennis
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Compendium van het Nederlandse vermogensrecht - Hijma & Olthof
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Hoofdstukken Vermogensrecht - Nieuwenhuis
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Zwaartepunten van het vermogensrecht - Reehuis - 11e druk
- Keuzewijzer voor samenvattingen van Pitlo Deel 3: Goederenrecht - Reehuis & Heisterkamp - 14e druk