Onderwijskunde & Didactiek - studie en kennis

 

Wat is pedagogiek?

Wat is pedagogiek?

Wat is pedagogiek?

  • Pedagogiek is de studie van de opvoeding, de studie wordt ook wel opvoedkunde genoemd.
  • Definitie: pedagogiek wil beschrijven, begrijpen en verklaren hoe volwassenen hun eigen en andere kinderen en jongeren grootbrengen.
  • Afkomst: pedagogiek is afgeleid van het Griekse woord paidagoogia, dat letterlijk 'kinderleiding' betekent.
  • Deelgebieden: gezinspedagogiek, onderwijskunde, orthopedagogiek
  • Interdisciplinaire relaties: pedagogiek is een studie die veel gebruik maakt van psychologische inzichten en is nauw verbonden aan de studie psychologie
  • Praktijk: de studie bestudeert de onderwijsmethoden, de opvoeding, de ontwikkelingsfasen, en ook de relatie tussen het kind en zijn omgeving: familieleden, school, vriendjes en vriendinnetjes, de gebouwde omgeving, media, etc. De nadruk ligt vooral op het handelen. Onder pedagogie wordt de praktijk van het opvoeden verstaan. Ook wordt de opvoeding van moeilijk opvoedbare kinderen onderzocht.

Wat is orthopedagogiek?

  • Omschrijving: orthopedagogiek is de studie van de opvoeding en het begeleiding van kinderen met een psychische handicap,
  • Praktijk: orthopedagogiek bestudeert het grootbrengen van kinderen met een ontwikkelingsstoornis of leerstoornis zoals dyslexie. Orthopedagogen gaan op zoek naar de problemen binnen de opvoeding, zoeken uit hoe deze ontstaan en proberen deze op te lossen.

Wat is de wisselwerking tussen de pedagogiek en de psychologie?

  • sinds lange tijd is er sprake van een wisselwerking tussen de pedagogiek en de psychologie. Veel pedagogen maken gebruik van psychologische begrippen wanneer het gaat om de theorievorming en de ontwikkelingen van de methodiek. In het denken over de praktijk en de resultaten hiervan worden vaak naast elkaar heen gebruikt. lees meer bij Malschaert
  • De psychologie houdt zich in de eerste plaats bezig met het gedrag van de mens, de ontwikkeling van dit gedrag en de stoornissen in dit gedrag. Het is een beschrijvende wetenschap.
  • De pedagogiek houdt zich bezig met het opvoedend handelen, en hierbij zijn de motieven en de methoden van belang, voornamelijk het effect hiervan. Het is, in tegenstelling tot de psychologie een handelingswetenschap. De handelingen hebben vaak te maken met de keuzes die worden gemaakt in welke situatie. Deze keuzes hebben tevens met regelmaat een verwijzing naar normen en waarden. In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan tussen de wisselwerking van psychologie en pedagogiek.
  • De psychologie is van belang omdat het meerdere malen veel bruikbare gegevens en inzichten heeft gegeven die voor het pedagogisch handelen van waarde bleken te zijn. We kunnen hier bijvoorbeeld spreken over de psychische ontwikkelingen van het kind en de invloed daarop, de effecten van die invloeden en de problemen die kunnen ontstaan in die ontwikkeling. De psychologie geeft daarnaast inzicht in taalontwikkeling, motoriek, leren en discipline.
Welke invloed hebben opvoeding en onderwijs op leer- en gedragsproblemen?

Welke invloed hebben opvoeding en onderwijs op leer- en gedragsproblemen?


Wat zijn de verschillen tussen leerproblemen en gedragsproblemen?

Er zijn sterke aanwijzingen dat leerproblemen niet altijd maar wel vaak samengaan met gedragsproblemen. Kinderen met leerproblemen kunnen worden gedefinieerd als kinderen met een normale intelligentie, bij wie door beperkingen in één of meer ontwikkelingsprocessen in combinatie met omgevingsfactoren een discrepantie optreedt tussen feitelijke en potentiële leerresultaten. Deze kinderen vallen op door slechte schoolprestaties. Wanneer de nadruk ligt op deficiënties of aanlegtekorten bij het kind, dan wordt meestal gesproken van (primaire) leerstoornissen.

Kinderen met gedragsproblemen zijn niet in staat hun gedrag af te remmen en vallen op door een gebrek aan doelbewuste controle. Omdat deze kinderen bij het leren niet in staat zijn hun aandacht te verplaatsen naar relevante informatie en leerstrategieën toe te passen die nodig zijn voor het succesvol leren, profiteren zij onvoldoende van het onderwijs. Het onderscheid tussen gedragsproblemen en gedragsstoornissen wordt gemaakt aan de constitutionele component bij gedragsstoornissen en bij gedragsproblemen meer aan moeilijkheden in de interactie met de opvoedingsomgeving. De centrale vraag in dit hoofdstuk is: welke factoren bepalen nu voor het grootste deel de pedagogische kwaliteit van een gezin met leer- en/of gedragsproblemen (LGP) en hoe kunnen deze factoren worden beïnvloed?

Een adequate opvoeding komt optimaal tegemoet aan de behoeften en mogelijkheden van het kind en biedt naast voldoende verzorging, affectie en geborgenheid, ook stimulering van de taal, de intelligentie, de behoefte aan leren en een goede werkhouding met aandacht voor taken die een basis vormen voor het schoolwerk. Wat betreft opvoedingsstijlen kan aan de hand van de klassieke indeling van Baumrind drie soorten opvoedingsstijlen onderkend worden:

  • De autoritaire opvoedingsstijl

Gehoorzaamheid wordt gewaardeerd als een deugd en gedrag dat niet in lijn is met de standaard wordt bestraft. Interactie en communicatie worden door de ouders niet gemotiveerd

  • De autoritatieve opvoedingsstijl

De ouders maken duidelijk welk gedrag zij verwachten of wensen, waarbij in interactie met het kind de grenzen van het gedrag worden bepaald. De ouder probeert het kind te beïnvloeden op een rationele manier, waarbij de interactie en communicatie hoog worden gewaardeerd en expliciet worden ingevuld.

  • De permissieve opvoedingsstijl

De opvoeders hebben een accepterende en affirmatieve houding ten aanzien van de impulsen, wensen en acties van het kind.

Vaak krijgt de autoritatieve opvoedingsstijl de voorkeur omdat deze stijl sterk interactionistische of transactionele kenmerken heeft. Het aantal interacties is veel groter in vergelijking met de twee andere opvoedingsstijlen. In het tweerichtingsverkeer van de interactie en communicatie tussen ouder en kind blijft een evenwicht bestaan waarbij de ouder invloed kan uitoefenen op de ontwikkeling en gedragsverandering van het kind en andersom. Uit onderzoek is verder gebleken dat kinderen die autoratief zijn opgevoed, minder internaliserende en externaliserende gedragsproblemen ontwikkelen.

Bij leerproblemen (en in mindere mate bij gedragsproblemen) is het diffuse karakter kenmerkend: het kind heeft een hidden handicap. Of het gedrag van het kind zal opvallen of als storend wordt ervaren, hangt onder ander af van de graad van bekendheid met de problematiek van de omgeving en of dat gedrag als ‘afwijkend’ wordt ervaren.

Nu zal ingegaan worden op belangrijke specifieke factoren van de opvoeding waarin veranderingen kunnen worden verwacht bij het optreden van LGP:

  • Interactiepatronen in het gezin

  • De dagelijkse omgang en de communicatie tussen ouders en kind

  • De invloed van de LGP van het kind op de aspiraties en toekomstverwachtingen van de ouders

Interactiepatronen

Vanaf het moment dat ouders moeten erkennen dat hun kind een probleem heeft, kunnen ze zich gedwongen voelen op een bewuster niveau op hun opvoedkundig handelen te reflecteren dan voorheen. De meeste literatuur toont aan dat ouders van kinderen met LGP minder vaak en negatiever met hun kinderen interacteren. Ander onderzoek toont echter aan dat er bij ouders van kinderen met LGP juist sprake is van een toename in stimuleringsactiviteit.

Wanneer de opvoeder niet tevreden is over het gedrag van het kind omdat het niet voldoet aan de verwachtingen, dan zal de opvoeder neiging hebben tot overstructureren (het kind uitlokken tot het gewenste gedrag). Wanneer het kind daarop niet naar verwachting van de opvoeder kan responderen, is het resultaat dat de interactiebalans wordt verstoord. Een verhoogde stimulering betekent hier dus niet dat er een kwalitatief betere interactie ontstaat, omdat het sterk controleren van het gedrag het kind beperkt in zijn interactiemogelijkheden. Bij problemen kan de opvoeder het gedrag van het kind moeilijker interpreteren waardoor de ouder vervolgens niet het meest passende interactiegedrag toont. Brinich noemt de gevolgen hiervan ‘breakdown in the communication’.

Onder sociale ondersteuning wordt verstaan ondersteuning door belangrijke referentiepersonen waarop een persoon terug kan vallen bij de uitvoering van een taak. De pedagogische invloed van sociale ondersteuning moet uitgaan van de zone van de proximale ontwikkeling (Vygotsky). Het opvoedersgedrag zal nu opgevat worden als sociale ondersteuning, waarbij er drie componenten worden onderscheiden:

  • een affectieve of relationele component:

de belangrijkste onderdelen hiervan zijn de responsiviteit en sensitiviteit van de opvoeder voor de signalen van het kind en andersom. De affectieve component is van belang omdat het een voorwaarde is voor focussed attention (elkaar precies begrijpen en aanvoelen)

  • een gedragsregulerings- of controlecomponent :

hiermee wordt gedoeld op de mate waarin ouders grenzen proberen te stellen aan het gedrag van het kind

  • een instructiecomponent:

het gedrag van opvoeders dat erop gericht is het kind doelbewust iets te leren of bepaald gedrag op te roepen, oftewel het hele arsenaal aan beschikbare instructiewijzen

Wanneer op een gegeven moment duidelijk wordt dat een kind LPG heeft, moeten de verwachtingen en dus ook de eisen aan het gedrag worden bijgesteld, het kind voldoet immers niet meer aan de aanvankelijke verwachtingen. Maar sommige ouders zien dit niet in of stellen hogere eisen juist omdat het uiteindelijke opvoedingsdoel verder uit het zicht is geraakt en hier dus harder aan gewerkt moet worden. Het verder in de lijn der verwachting dat ontmoediging en teleurstelling bij het kind en de ouders door de gepercipieerde vermindering van het competentiegevoel aanleiding geven tot wederzijdse attitude- en gedragsveranderingen.

Uit onderzoek blijkt dat het opvoedergedrag vooral afhankelijk is van de verwachtingen die de ouder heeft van de prestaties van het kind. Een verwachting leidt ertoe dat de geëvalueerde op een bepaalde manier wordt behandeld, alsof de verwachting correct is.

Kinderen baseren de effectiviteit van hun eigen gedrag vooral op de reacties van significant others. Opvoeders van kinderen met LGP hebben veel minder stabiele verwachtingen door de wisselvallige prestaties van hun kinderen en blijken bij het vormen van verwachtingen vooral af te gaan op recente korte termijn prestaties. Deze instabiele verwachtingen leiden bij deze ouders tot een instabiel stimuleringspatroon.

Communicatieproblemen

Volgens Greene is er bij kinderen met LGP vaak sprake van communication deviance. Hiermee wordt bedoeld dat leden van een gezin niet in staat zijn zich bij verbale communicatie tegelijkertijd te richten op hetzelfde onderwerp, waardoor wederzijds onbegrip ontstaat. Wanneer spreker en luisteraar niet tot focussed attention kunnen komen is er sprake van communication deviance. Zoals eerder vermeld, melden sommige onderzoekers dat ouders van kinderen met LGP minder en negatiever communiceren met hun kind. Door de limiting control strategy belemmeren de ouders het kind in het zoeken van oplossingen voor een bepaald probleem of een bepaalde taak. Intuïtief worden gedragsproblemen in het gezin in eerste instantie vaak beantwoord met een hogere mate van structuur, wat gedragsbeperkingen met zich meebrengt.

Als we kijken naar de communicatie tussen ouder en kind in relatie tot het prestatie- of taakgedrag, dan zijn er vaak geen grote kwantitatieve verschillen te zien, maar wel kwalitatieve. In een onderzoek naar sociale ondersteuning van kinderen met LGP kwam naar voren dat ouders veel vaker reageren met algemeen communicatief gedrag in plaats van met een taakgerichte of controlegerichte opmerking. Uit een ander onderzoek bleek dat ouders van kinderen met leerproblemen minder duidelijk communiceerden bij het uitvoeren van een taak, maar de kinderen met leerproblemen gebruikten ook minder adequate strategieën. Veel kinderen met LGP hebben door een verminderd competentiegevoel en onzekerheid de neiging om niet meer om hulp te vragen wanneer ze niet de goede informatie krijgen. Dus de communicatie wordt al bemoeilijkt door de initiële onzekerheid en desoriëntatie van het kind bij het kiezen van de strategieën, vervolgens ontstaat een negatief domino-effect in de communicatie met de ouder.

Programma’s voor interventie

Veel interventieprogramma’s hebben een preventief of curatief karakter. Op de basisscholen ligt op dit moment de nadruk op de curatieve zorg voor leerlingen met leerproblemen. Volgens de auteur zou er in de toekomst meer interventieprogramma’ s moeten komen. Een afstemming van interactieve en communicatiedoelen en het op grotere schaal in voeren van programma’s die onderwijs en zorg combineren en die zich richten op preventie zou al een grote stap vooruit zijn. Bij de aanpak van de problematiek moet niet alleen de gedragsverandering van het kind centraal staan maar ook de invloed van de interactie en communicatie.

Wat zijn leerbenodigdheden en wat zijn mogelijke beperkingen die voorkomen bij leerlingen?

Wat zijn leerbenodigdheden en wat zijn mogelijke beperkingen die voorkomen bij leerlingen?

Labels en diagnostische classificaties kunnen zich eenvoudig ontwikkelen tot stigma’s en self fulfilling prophecies, maar ze kunnen ook deuren openen naar speciale programma’s en leerkrachten helpen om adequate instructie strategieën te ontwikkelen.

Een beperking is het niet kunnen uitvoeren van iets specifieks, zoals zien of lopen. Een handicap is een belemmering in bepaalde situaties. Sommige beperkingen leiden tot handicaps, maar niet in alle contexten. Leerkrachten moeten zien te voorkomen dat zij handicaps opleggen bij leerlingen met een beperking.

De person-first taal (studenten met intellectuele beperkingen, studenten met een risico, enz.) is een alternatieve manier om een complex persoon te omschrijven met één of meer woorden, waarmee de belangrijkste aspecten van die persoon gelabeld worden. Bij de person-first taal staat de leerling op de eerste plaats en niet de speciale uitdagingen waarmee zij te maken krijgen.

Intelligentie

Wat betekent intelligentie?

Intelligentie is het vermogen om kennis te verwerven en te gebruiken om problemen op te lossen en het vermogen om je aan te passen aan de wereld. De vraag is of er sprake is van één vorm van vaardigheden of meerdere? Spearman suggereerde dat we beschikken over een mentale attributie, genaamd g of algemene intelligentie. Naast algemene intelligentie, zijn voor het oplossen van iedere test ook nog specifieke vaardigheden van belang. Cattell en Horn spreken van vloeiende en gekristalliseerde intelligentie. Bij vloeiende intelligentie gaat het om mentale efficiëntie en de vaardigheid van redeneren. Doordat het samenhangt met myelinesatie is het een intelligentie die toeneemt tot de late volwassenheid en daarna weer afneemt. Gekrystalliseerde intelligentie wordt daarentegen gebruikt om met specifieke problemen in een bepaalde cultuur om te kunnen gaan. Het gaat hier om aangeleerde kennis en vaardigheden, waardoor deze vorm van intelligentie gedurende het leven toe blijft nemen. Tegenwoordig wordt gedacht dat er sprake is van een hiërarchie van vaardigheden. Een voorbeeld is het model van Carroll. Bovenaan in het model staat algemene intelligentie, daaronder enkele brede vormen van vaardigheden en daaronder tenminste 70 specifieke vaardigheden.

Meervoudige intelligentie

Gardner gelooft dat er meerdere soorten intelligenties zijn zoals hij heeft beschreven in zijn Multipele intelligentie theorie. Hij maakt onderscheid in 8 verschillende intelligenties, namelijk linguïstische, muzikale, ruimtelijke, logisch-wiskundige, lichamelijk kinetische, interpersoonlijke, intrapersoonlijke en naturalistische intelligentie. Mogelijk is er ook nog sprake van een spiritiuele en een existentiële intelligentie. Gardner omschrijft intelligentie als een biologische en psychologische potentie om problemen op te lossen en uitkomsten te creëren die waardevol zijn voor een cultuur. Deze intelligenties worden gevoed of beperkt door ervaringen, culturele en motivatie factoren uit de omgeving van het kind. In verschillende culturen kunnen andere vormen van intelligentie van belang zijn. Garder ontkent de aanwezigheid van g niet, maar zet vraagtekens bij in hoeverre g van belang is bij het verklaren van menselijke prestaties.

Echter is deze theorie nog nooit door middel van onderzoek gevalideerd. Enkele van de onderscheiden intelligenties zijn sterk met elkaar verbonden en daardoor mogelijk niet te onderscheiden als aparte intelligenties. Daarnaast wordt gedacht dat deze intelligentie eigenlijk talenten of persoonlijkheidstrekken zijn. Echter de vraag is hoe bruikbaar dit idee is in het onderwijs. Bij het implementeren van deze intelligenties in het onderwijs kan op zes manier gebruik gemaakt worden van deze theorie, namelijk verhalend, logisch-kwantitatief, esthetisch, interpersoonlijk en fundamenteel.

Intelligentie als een proces

De driehoektheorie van intelligentie van Sternberg is een cognitieve proces benadering om intelligentie te kunnen verklaren. Hij gebruikt ook wel de term succesvolle intelligentie. De theorie bestaat uit 3 delen, namelijk analytische, creatieve en praktische intelligentie. Het analytische component betreft mentale processen die leiden tot minder of meer intelligent gedrag. Bij het creatieve component gaat over het om kunnen gaan met nieuwe ervaringen door middel van inzicht (het vermogen om effectief om te gaan met nieuwe situaties) en automatisme (efficiënt worden in het oplossen van problemen). Praktische intelligentie betreft het kiezen van een omgeving of het aanpassen ervan zodat een persoon succesvol kan zijn.

Intelligentie meten

Intelligentie, gemeten door gestandaardiseerde tests, wordt beïnvloed door het volgen van onderwijs. Binet ontwikkelde een test waarbij men kinderen kon identificeren die extra hulp nodig zouden hebben in het onderwijs. De test werd verder ontwikkeld in de VS en werd de Standford-Binet test genoemd. Het concept van het IQ (intelligentie quotiënt) werd toegevoegd. Hierbij wortd de mentale leeftijd, berekend met behulp van de test, vergeleken met de echte leeftijd. De IQ score geeft aan hoeveel iemand onder of boven de gemiddelde persoon scoort in vergelijking met anderen uit dezelfde leeftijd groep. De gemiddelde score is 100. Ongeveer 68% van de gemiddelde populatie scoort tussen 85 en 115. Slechts 16% van de populatie scoort onder 85 of boven 115. Deze scores gelden voor blanke Amerikanen wiens eerste taal standaard Engels is. De vraag is of intelligentietests gebruikt kunnen worden voor leden van een etnische minderheid. Intelligentie wordt gemeten door middel van individuele testen (Stanford-Binet, enz.) en groeptesten (Intelligentietests, enz.). Individuele testen worden oraal afgenomen door een getrainde psycholoog en de afname duurt ongeveer twee uur. Vergeleken met individuele testen, geven groepstests minder goed een accuraat beeld weer van de individuele vaardigheden.

Het Flynn effect is, en de implicaties hiervan zijn, dat sinds 1900 de IQ scores gestegen zijn. Dit komt vanwege betere gezondheid, kleinere gezinnen, toename van complexiteit in de omgeving en meer en beter onderwijs. Om de gemiddelde score van 100 te behouden, moeten de vragen steeds moeilijker gemaakt worden. De implicaties zijn dat sommige studenten eerder gezien worden als leerlingen met intellectuele problemen. Intelligentie voorspelt succes op school, maar in mindere mate hoe succesvol iemands leven is. Andere factoren zoals motivatie, sociale vaardigheden en geluk kunnen daarin het verschil maken.

Sekse verschillen in intelligentie

De scores van jongens variëren sterker dan die van meisjes. Er zijn dus meer jongens dan meisjes met hele hoge en hele lage scores. Meisjes scoren over het algemeen beter op verbale tests, helemaal wanneer zij ook getoetst worden op schrijfvaardigheid. Jongens scoren beter op taken waarbij zij mentaal objecten moeten draaien. Verschillen in wiskundig vermogen worden er vaak niet gevonden tussen jongens en meisjes. Echter wordt in de meeste onderzoeken naar verschillen in geslacht niet gekeken naar verschillen in etniciteit of SES.

Er wordt gedacht dat intelligentie zowel door de omgeving als door de genen wordt bepaald. Daarnaast wordt intelligentie gezien als iets dat verbeterd kan worden door te leren.

Leren en denkstijlen

Leerstijlen kunnen worden onderverdeeld in drie benaderingen, namelijk cognitieve stijlen, persoonlijkheidsstijlen en activiteit stijlen. Bij de activiteit stijl kan er onderscheid gemaakt worden tussen een oppervlakkige verwerk benadering en een diepe verwerkende benadering. Het gaat hierbij om hoe goed leerlingen de stof proberen te begrijpen en wat hun motivatie is.

Leerstijlen / preferenties

Leerstijlen zijn manieren waarop iemand leren en studeren benadert. Leerpreferenties zijn individuele voorkeuren voor bepaalde leermodules en omgevingen. Verschillende meetinstrumenten kunnen gebruikt worden om deze voorkeuren te ontdekken. Deze kennis kan dan weer gebruikt worden om inzicht te geven en daarmee prestaties te verhogen.

Bij het model van Mayer wordt er gekeken naar drie facetten op de visuele-verbale dimensie: cognitieve ruimtelijke vaardigheid (hoog of laag), cognitieve stijl (visueel versus verbaal) en leerpreferenties (verbale leerling versus visuele leerling).

Intellectuele stijlen

Volgens Zhang en Sternberg zijn er 3 fundamentele intellectuele stijlen waarmee de individuele voorkeur voor structuur, complexiteit, conformiteit en autonomie wordt vastgelegd. Type 1 geeft de voorkeur aan ongestructureerd, ‘free-flowing’, creatief, complex en autonoom leren. Type 2 geeft juist voorkeur aan structuur en aan rechtstreekse taken die volgens traditionele wegen naar een gezaghebbend antwoord leiden. Type 3 kiest uit de bovengenoemde types, afhankelijk van de situatie en interesses. Daarnaast moet er gekeken worden of er een voorkeur is voor individueel leren versus in een groep.

Individuele verschillen en de wet

IDEA

De Individuals with Disabilities Education Act (IDEA) heeft veranderingen gebracht in de educatie van kinderen met een beperking. De FAPE (free, appropriate public education) biedt vrij regulier onderwijs voor alle kinderen, ongeacht hun beperkingen. Er zijn geen uitzonderingen (zero reject). Volgens de least restrictive environment (LRE) zou iedere leerling, voor zover mogelijk, onderwijs moeten krijgen binnen het reguliere onderwijs. De benaderingen om dit te bereiken zijn door de tijd heen veranderd van instromen, naar integratie en vervolgens naar inclusie. Echter zal niet ieder kind hiervan kunnen profiteren, dit zal namelijk afhankelijk zijn van de ernst van de beperking en de deskundigheid van de leraar. Iedere leerling of student met beperkingen moet les krijgen aan de hand van een individueel programma (IEP). De wetten beschermen ook de rechten van leerlingen met speciale behoeften en hun ouders. Sectie 504 van de Vocational Rehabilitation Act uit 1973 gaat discriminatie van mensen met beperkingen tegen in ieder onderwijsprogramma dat subsidies ontvangt, zoals openbare scholen. Daarnaast hebben alle kinderen gelijke kansen om te kunnen participeren aan schoolactiviteiten. De Americans with Disabilities Act (ADA) verbiedt discriminatie tegen personen met een beperking buiten de school.

Leerlingen met leerbeperkingen

Neurowetenschappen en leerbeperkingen

Onderzoeken naar de hersenen van leerlingen met leerproblemen en met aandachtstoornissen tonen aan dat er wat verschillen bestaan in structuur en activiteit in vergelijking met leerlingen zonder problemen. Daarnaast kunnen deze studenten problemen hebben door problemen met het werkgeheugen. sOok kunnen zij moeite hebben met het terughalen van de benodigde informatie uit het lange termijn geheugen, terwijl er nieuwe informatie binnenkomt. Belangrijke stukjes informatie blijven verloren gaan. Ten slotte ondervinden kinderen met leerproblemen moeilijkheden met het vasthouden van visuele-ruimtelijke informatie.

Leerlingen met leerstoornissen

Specifieke leerstoornissen zijn stoornissen in één of meer van de basale psychologische processen die betrokken zijn bij het begrijpen of gebruiken van gesproken of geschreven taal. Luisteren, spreken, lezen, schrijven, beredeneren of wiskundige vaardigheden kunnen hierdoor worden beïnvloed. Er kunnen zowel psychologische, omgevings- als genetische verklaringen zijn voor deze problemen. Probleemgebieden kunnen sterk uiteen lopen tussen individuen, maar de meeste problemen worden gezien in lezen en rekenen. Leerlingen met leerstoornissen kunnen slachtoffer worden van aangeleerde hulpeloosheid wanneer zij op een punt belanden waarop zij gaan geloven dat zij hun eigen leren niet kunnen beïnvloeden of verbeteren en hierdoor niet kunnen slagen. De nadruk leggen op leerstrategieën is vaak een goed hulpmiddel voor deze leerlingen.

Leerlingen met hyperactiviteit en aandachtstoornissen

ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) is de term die gebruikt wordt om individuen te beschrijven van alle leeftijden met hyperactiviteit en aandachtsproblemen. Kenmerken zijn overactiviteit, moeite met aandacht vasthouden of impulsiviteit. 3 tot 5 procent van de kinderen heeft last van ADHD. Jongens hebben er twee keer zoveel last van dan meisjes. ADHD kan al zichtbaar worden vanaf drie jaar oud en problemen kunnen blijven bestaan tot in de volwassenheid. Medicijngebruik om ADHD te bestrijden is controversieel, maar stijgende. Voor veel leerlingen zorgen deze medicijnen voor negatieve bijwerkingen. Daarnaast is er zelfs weinig bekend over de lange termijn gevolgen van deze medicijnen. Ook is er geen bewijs dat medicijnen leiden tot een verbetering van schoolprestaties of relaties met leeftijdsgenoten. Benaderingen die motivatietrainingen combineren met leerinstructies en geheugenstrategieën met gedragsmodificatie, blijken effectief. De SMART benadering richt zich op de vaardigheden van kinderen en is ook een goede optie.

Leerlingen met taal en communicatiestoornissen

Veel voorkomende communicatiestoornissen bevatten spraakbeperkingen (articulatiestoornissen, stotteren en vocale problemen) en orale taalstoornissen. Wanneer deze stoornissen vroeg worden ontdekt, is er een grote progressie mogelijk.

Leerlingen met emotionele of gedragsstoornissen

Bij een emotionele of gedragsstoornis wijken de emoties en het gedrag zo van de norm af dat ze de groei en ontwikkeling van het kind en/ of het leven van anderen kunnen belemmeren. Ongepast gedrag, verdriet of depressie, angsten en zorgen en relatieproblemen kunnen voorkomen. In de DSM-IV wordt er onderscheid gemaakt tussen angststoornissen, storende gedragsstoornissen, eetstoornissen, humeurstoornissen en tics. De beste benadering voor leerlingen met emotionele en gedragsstoornissen zijn methoden uit toegepaste gedragsanalyses en het direct leren van sociale vaardigheden. Ook kunnen leerlingen positief reageren op structuur en organisatie in de omgeving, schema’s, activiteiten en regels en het bieden van keuzes.

Emotionele problemen, zoals een depressie, kunnen leiden tot (een poging van) zelfmoord. Risicofactoren zijn behalve depressie ook drugsmisbruik, het voorkomen zelfmoord in de familie, last hebben van stress en afwijzing door of conflict binnen de familie. Zelfmoord(neiging)en zijn een reactie op stressvolle gebeurtenissen. Veranderingen in eet- en slaapgewoontes, gewicht, niveau van activiteit of interesse in vrienden kunnen wijzen op zelfmoordneigingen.

Ook hangen emotionele en gedragsproblemen samen met drugsmisbruik. Dit is een groeiend probleem waarbij steeds meer en jongere kinderen gaan gebruiken en verslaafd raken. Vooral deze jongere kinderen zien de gevaren van drugs niet. Het DARE drugpreventie programma maakt gebruik van beangstigende signalen om drugmisbruik tegen te gaan.

Leerlingen met intellectuele beperkingen

Intellectuele beperkingen houden in dat er moeilijkheden zijn om zich aan te kunnen passen en sociaal en praktisch te kunnen functioneren voor het 18e levensjaar. De intelligentie score ligt veelal onder de 70. De ernst van de beperking wordt tegenwoordig gemeten aan de hand van de hoeveelheid support die iemand nodig heeft om te kunnen functioneren. Support kan variëren van support op momenten dat het nodig is (in perioden van stress bijvoorbeeld) tot beperkt (consistente steun, maar met een tijdslimiet zoals bijvoorbeeld een training) tot extensief (dagelijkse zorg zoals begeleid wonen) tot doordringend (constante hoog intensieve zorg voor alle leef aspecten).

Tegenwoordig is er meer nadruk gekomen op een overgangsprogramma. Hierbij worden studenten met speciale behoeften geleidelijk voorbereid op de overgang van de middelbare school naar verder onderwijs, werk of maatschappelijke betrokkenheid.

Leerlingen met gezondheidsklachten

Gezondheidsklachten die voor kunnen komen zijn astma, HIV/ AIDS, diabetes en visuele beperkingen, maar ook cerebrale verlammingen, waarbij motorische of coördinatieproblemen worden ondervonden als gevolg van hersenbeschadiging. Een kenmerk is spasmen (gespannen spieren), iets wat vaak gepaard gaat met andere problemen die het leren kunnen bemoeilijken. De aanvallen van epilepsie (een stoornis waarbij iemand epileptische aanvallen krijgt doordat er kortsluiting in de hersenen is) kunnen algemeen zijn, waarbij een groot deel van de hersenen betrokken is, of er kan een absence plaatsvinden waarbij een klein deel van de hersenen betrokken is en iemand daardoor kort het contact verliest. Als gevolg van deze en andere ziektes kan het zijn dat leerlingen soms niet naar school kunnen of andere problemen hierdoor op school ervaren.

Er is onderscheid te maken tussen kinderen met zichtproblemen in kinderen met weinig zicht en blinde kinderen. Voor beide vormen van problemen zijn speciale materialen beschikbaar om het leren in de onderwijsomgeving te vergemakkelijken, zoals lenzen of braille. Daarnaast kan de omgeving aangepast worden aan kinderen met zichtproblemen.

Leerlingen die doof zijn

Alhoewel het aantal dove kinderen of kinderen met gehoorproblemen lijkt af te nemen, blijven de gevolgen voor het leren problematisch. Het blijkt dat deze kinderen het best presteren als hun test wordt afgenomen met behulp van liplezen en gebarentaal. Omdat dove mensen deel uit maken van twee culturen met elk hun taal, gewoontes en gebruiken is het van belang dat zij deel uit maken van beide werelden. Technologie kan hierbij helpen.

Autisme Spectrum Stoornissen en het Asperger syndroom

Autisme/ autisme spectrum stoornis is een ontwikkelingsbeperking dat verbale en non-verbale communicatie en sociale interactie aanzienlijk beïnvloedt. Over het algemeen wordt autisme duidelijk voordat een kind 3 jaar is en het kan variëren van een lichte tot een zware vorm. Het Asperger syndroom is één van de autisme spectrum stoornissen. Veel leerlingen met autisme hebben ook gematigde tot lichte intellectuele beperkingen, maar leerlingen met het syndroom van Asperger hebben vaak een gemiddeld tot bovengemiddeld intelligentieniveau en betere taalvaardigheden dan andere kinderen met autisme.

Kinderen met autisme of het Asperger syndroom missen de theory of mind, waardoor men begrijpt dat mensen verschillende gedachten en emoties hebben. Vroege en intensieve interventies die focussen op communicatie en sociale relaties zijn belangrijk.

RTI is een benadering om leerlingen zo vroeg mogelijk hulp te verschaffen met leerproblemen. Eén RTI proces is de aanpak die bestaat uit drie stapjes. De eerste stap is het gebruik van een sterk, goed onderzochte manier van lesgeven aan alle leerlingen. Leerlingen die bij deze stap niet goed presteren gaan naar de tweede stap en ontvangen extra hulp en extra instructies binnen een kleine groep. Wanneer sommige studenten nog steeds niet goed mee kunnen komen, gaan zij naar de derde stap voor intensieve één op één training.

Hoogbegaafde en getalenteerde leerlingen

Wie zijn deze leerlingen?

Renzulli en Reis maken onderscheid in drie manier van talent, namelijk een hoger dan gemiddeld algemeen vermogen, een hoog niveau van creativiteit of veel betrokkenheid of motivatie om een taak te volbrengen. Er zijn echter nog veel meer definities van talent.

Hoogbegaafde leerlingen zijn zeer slim, creatief en getalenteerd. Zij leren gemakkelijk en snel en kunnen goed onthouden wat zij hebben geleerd. Ze zijn zeer gevorderd voor hun leeftijd. Zij gebruiken algemene logica en praktische kennis, weten veel dingen die andere kinderen niet weten, gebruiken gemakkelijk en accuraat heel veel woorden, herkennen relaties en begrijpen betekenissen, zijn alert en oplettend en reageren snel, zij zijn aanhoudend en zeer gemotiveerd voor bepaalde taken en zeer creatief en leggen interessante bruggetjes. Echter kunnen de gebieden waarop een kind getalenteerd is sterk uiteenlopen.

Zowel de genen als de omgeving zijn van belang. Getalenteerde kinderen lijken namelijk een bijzondere organisatie van het brein te hebben. Daarnaast speelt oefening een grote rol, maar ook de ondersteuning en toewijding van de familie. Als gevolg van deze talenten kunnen kinderen, vooral meisjes, depressief raken. Daarnaast zijn jongens vaker verveeld, gefrustreerd en geïsoleerd. Zij hebben moeilijkheden met het aanpassen en deze problemen zijn het grootst onder mensen met de hoogste IQ ‘s (boven de 180).

Het identificeren van en het lesgeven aan hoogbegaafde leerlingen

Veel mensen zijn tegen het versnellen van de leerweg voor hoogbegaafde leerlingen. Naast het versnellen van het proces kan er ook nog gekozen worden voor moeilijker werk terwijl het kind bij zijn leeftijdsgenoten blijft. Ook kan er gekozen worden voor curriculum compacting. Dit houdt in dat het kind alleen hoeft te leren wat hij of zij nog niet weet, waardoor de rest van het curriculum overgeslagen kan worden. Daarnaast kan er eerder met school gestart worden. Dit blijkt niet uit te maken voor hun ontwikkeling. Als laatste kunnen hoogbegaafde leerlingen ook de kans krijgen om vakken of delen uit het curriculum van hogere jaren of een hoger niveau te volgen. Leraren moeten hun getalenteerde leerlingen leren begrijpen en hen de juiste uitdagingen bieden. Daarnaast moeten zij hun leerlingen ook ondersteunen tijdens uitdagingen.

Verschillen en overeenkomsten in leerproblemen

Verschillen

Kinderen van etnische minderheden hebben in verhouding met kinderen uit de meerderheid meer last van leerproblemen. Dit komt mogelijk door de hoge armoede onder deze groepen, een bias bij leraren ten opzichte van minderheden en onkunde en een te kort aan kennis bij leraren met betrekking tot het lesgeven aan minderheden. Daarentegen worden minderheden minder vaak als getalenteerd beschouwd, net als vrouwen, studenten met leerproblemen en studenten die in armoede leven.

Overeenkomsten

Intelligentietesten, maar ook andere testen, worden op dezelfde manier gebruikt en afgelegd bij verschillende groepen. Echter dit is mogelijk niet altijd gerechtvaardigd. Het is belangrijk om in gedachte te houden dat testen niet cultuur vrij zijn.

Samenvattingen & Studiehulp - Pedagogiek JoHo's

Samenvattingen & Studiehulp - Pedagogiek JoHo's

Pedagogiek: JoHo's per opleiding

Universiteit Leiden

Shops

Universiteit Utrecht

Shops

Rijksuniversiteit Groningen

Shop

Vrije Universiteit

Shop

Pedagogiek: JoHo's per studiegebied

Pedagogiek & Onderwijsstudies

Shop met boeksamenvattingen voor Pedagogiek & Onderwijsstudies is opgedeeld in onderstaande onderwerpen:

  • Algemene Pedagogiek
  • Kindermishandeling & Jeugdzorg
  • Onderwijskunde & Opleidingskunde
  • Opvoeding & Gezinspedagogiek
  • Orthopedagogiek & Klinische Pedagogiek

Topics

In welke landen kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij scholen en onderwijsinstellingen?

In welke landen kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij scholen en onderwijsinstellingen?

    Hieronder vind je een selectie uit de vacatureservices voor werk als leraar in het buitenland. Klik op het land en ga naar het vacaturegedeelte op de landenpagina om de vacature en de bijbehorende organisatie te bekijken.

     Selectie uit de mogelijkheden per land

    Argentinië

    • Geef les aan straatkinderen in Buenos Aires. (v)

    Aruba

    • Wil jij leraar worden op een tropisch eiland? Ja kan aan de slag in het lager beroepsonderwijs, middelbaar onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs. (b) 

    Australië

    • Nederlandse les geven in Perth in het basis of middelbaar onderwijs, op scholen of bij de leerlingen thuis. (b)
    • Geef Engelse les op een bijzondere manier. Een grote entertainment organisatie heeft zijn eigen leerprogramma opgezet en is op zoek naar enthousiaste docenten die Engels willen geven. (b)

    Bolivia

    • Geef les in Engels op een basisschool, middelbare school of eventueel op een universiteit. De mate van verantwoordelijk hangt af van je ervaring in lesgeven. Een TEFL-cursus kan je hierbij op weg helpen. (b)
    • Geef Nederlandse les bij taalinstituut in Zuid-Amerika. (b)
    • Als leerkracht werken op een Nederlandse (basis)school? Deze organisatie heeft een wereldwijd netwerk met Nederlandse en internationale scholen, waar regelmatig nieuwe leerkrachten nodig zijn. (b)

    Bonaire

    • Word leerkracht op een Nederlandse (basis)school op dit eiland. (b)
    • Op een school voor algemeen bijzonder onderwijs is het mogelijk om Nederlandse les te verzorgen. (b)

    Botswana

    • Geef Engelse les aan kinderen van expats en lokale kinderen op een internationale school in de hoofdstad. (b)

    Cambodja

    • Engelse les geven in Phnom Penh? Deze lokale school biedt zowel middelbaar onderwijs in het Engels als in het Khmer aan. Er worden leraren gezocht met lesgeef ervaring en minimaal een bachelor en TEFL-diploma. (b)
    • Ben jij geïnteresseerd in de boeddhistische levensovertuiging en cultuur of wil je een bijzondere ervaring opdoen? Geef dan Engelse les aan de monniken en kinderen in een boeddhistische tempel. (v)
    • Heb je een achtergrond in het onderwijs? Dan kan je lesgeven in het speciaal onderwijs aan bijvoorbeeld blinde of gehandicapte kinderen. (v)

    Chili

    • Nederlands onderwijs geven in het buitenland en daarnaast veel leren over de lokale cultuur? Dat kan via deze organisatie die Nederlandse leerkrachten de mogelijkheid biedt om als onderwijzer aan de slag te gaan in verschillende landen. (b)
    • Teach English to Chilean youth on public schools and contribute to a significant improvement of their English. (b)

    China

    • Er zijn tal van mogelijkheden als het gaat om Engelse les geven. Solliciteer nu naar een baan op een universiteit, middelbare school of basisschool. Je kan zowel in grote steden als in kleinere dorpen aan de slag. (b)
    • Teach Chinese children about theater, dance and music and help them to develop their English language skills. (b)
    • Geef Engelse les op een school speciaal voor migrantenkinderen. Deze kinderen van Chinese migranten (oorspronkelijk van het platteland van China) hebben in Beijing beperkte mogelijkheden om naar school te gaan. Jouw bijdrage wordt dan ook erg gewaardeerd. (v)

    Egypte

    • Heb jij een passie voor lesgeven en ben je een bevoegd docent met ervaring? Zet je dan in bij deze internationale school in Caïro. (b)

    Ethiopië

    • Docenten gezocht met lesgeefervaring op universitair/HBO niveau voor een hogeschool met honderd afdelingen door het hele land. (b)

    Gambia

    • Coördineer sportactiviteiten en geef les bij een onderwijsproject in Gambia. (v)

    Ghana

    • Ga lesgeven op het platteland van Ghana in onder andere Engels en wiskunde. (v)

    Guatemala

    • Help mee met lesgeven als drama docent in dit Latijns-Amerikaanse land. (v)

    India

    • Deze onderwijs organisatie heeft een wereldwijd netwerk met internationale scholen, waaronder in diverse regio's in India. Zij zoeken regelmatig nieuwe docenten om les te geven. (b)
    • Geef Engelse les volgens een bijzonder lesprogramma wat is opgezet door een grote entertainment organisatie. (v)
    • Geef les aan aan kinderen uit sloppenwijken of aan vrouwen en biedt hen op deze manier meer toekomstperspectief. (v)

    Indonesië

    • Wil jij Nederlands onderwijs geven in het buitenland? Er zijn verschillende mogelijkheden om als docent Nederlands aan de slag te gaan in bijvoorbeeld Jakarta, Yogyakarta of Bali. (b)
    • Spreek je vloeiend Engels en ben je gediplomeerd docent of heb je ruime lesgeef ervaring? Ga dan werken op een internationale school in Bandung of Batam die Amerikaans onderwijs aanbiedt voor kinderen van expats. (b)

    Italië

    • Er is veel vraag naar docenten Engels in Italië. Volg de TEFL-cursus in Rome en ga direct betaald aan de slag als Engels docent. (b)

    Japan

    • Wil jij graag naar Japan voor een langere tijd? Met de juiste kwalificaties kan je lesgeven, assisteren bij sporttrainingen of activiteiten begeleiden. (b)
    • Ga werken bij een bij een uitwisseling- en leerprogramma in Japan. Er zijn verschillende functies te vervullen waaronder assistent taaldocent, coördinator internationale relaties of sportadviseur. (b)

    Kazachstan

    •  Op de lokale universiteit in Almaty kun je als onderwijzer terecht in het vakgebied van Architectuur of Engineering. (b)

    Kenia

    • Engelse les verzorgen op een internationale, christelijke school in Nairobi, waar Amerikaans onderwijs gegeven wordt. (b)
    • Geef Engelse les op een school en help daarnaast met constructiewerkzaamheden en het planten van bomen samen met de kinderen. (v)

    Madagaskar

    • Heb jij een TEFL-certificaat? Geef dan les bij een ngo aan zowel kinderen als volwassenen. (v)

    Marshall eilanden

    • Engelse les verzorgen op een privé-school in Majuro, de hoofdstad van de Marshall eilanden, die Amerikaans onderwijs aanbiedt aan kinderen van diverse nationaliteiten. (b)

    Nepal

    • Er zijn mogelijkheden voor meeloop- en onderzoeksstages op het gebied van lesgeven. (s)

    Nicaragua

    • Lijkt lesgeven je iets? Sluit je dan aan bij een lesgeefproject waarbij je kinderen een toekomst geeft vol kansen en eigen keuzes. (v)

    Roemenië

    • Je kan lesgeven op een grote internationale school voor basis- en middelbaar onderwijs middenin het levendige Boekarest. (b)

    Singapore

    • Van oorsprong Duitstalige school, die tegenwoordig ook Engelstalig onderwijs en Nederlandse les aanbiedt naast het reguliere onderwijs. Er is de mogelijkheid om Engelse en Nederlandse les te geven. (b)
    • Nederlandse les geven in het basis of middelbaar onderwijs, op de scholen of bij de leerlingen thuis. (b)

    Spanje

    • Ga aan de slag op een prestigieuze school in Marbella. Je geeft Engelse les aan internationale scholieren van over de hele wereld. (b)
    • Word docent Engels in Zuid-Spanje. Voltooi de TEFL-cursus in Spanje en ga aan de slag (90% van de graduates vindt een baan). (b)
    • Ga als docent Engels lesgeven aan Spanjaarden die hun kansen op arbeidsmarkt willen verbeteren. (b)

    Suriname

    • Ga aan de slag als docent in het binnenland van Suriname. Het dorpje ligt midden in het Surinaamse oerwoud aan de Gran Rio rivier, een zijrivier van de Suriname rivier. De functies verschillen van docent op een basisschool tot docent taal voor volwassenen. (b)

    Tanzania

    • Doe praktijkervaring op door les te geven op een school. Je kan docenten assisteren, buitenschoolse activiteiten organiseren of je collega's inspireren met methoden en technieken die je zelf tijdens je opleiding geleerd hebt. (s)
    • Help met het opzetten van Engelse lessen en TEFL-trainingen op Zanzibar. (v)

    Thailand

    • Er zijn diverse mogelijkheden om aan de slag te gaan als docent in Thailand. Denk bijvoorbeeld aan docent Engels of directeur/directrice van een internationale school. (b)
    • Er worden regelmatig Engelssprekende docenten gezocht voor een baan op een middelbare school in Thailand. Een lerarenopleiding is niet vereist, een TEFL-certificaat is wel aan te raden. (b)

    Verenigd Koninkrijk

    • Geef in de zomerperiode Engelse les op een internationaal zomerkamp. (v)

    Zambia

    • Are you an experienced teacher? Go work for a small school within a safarilodge. (b)

    Zuid-Afrika

    • Ga werken als onderwijzer op een Nederlandse (basis)school voor een organisatie die wereldwijd connecties heeft met Nederlandse- en internationale scholen. (b)
    • Geef sportles of help bij onderwijsprojecten in de townships rondom Kaapstad. (v)
    • Spreek je vloeiend Engels en ben je gediplomeerd docent of heb je ruime ervaring met lesgeven? Ga dan werken op een internationale school in Seoul, Pyongtaek of Uijongbu die Amerikaans onderwijs aanbiedt voor kinderen van expats. (b)
       

    Legenda

    b = betaald werk

    v = vrijwilligerswerk

    s = stage

     

    Meer landen & regio's 

     

         

    Partnerselectie: Stage in het buitenland I

    Partnerselectie: Stage in het buitenland I

    Partnerselectie: Vrijwilligerswerk in het buitenland I

    Partnerselectie: Vrijwilligerswerk in het buitenland I

    Vacatureservices voor betaald werk, stages en vrijwilligerswerk in het buitenland: vacatures, werkgevers en bemiddelaars

    Vacatureservices voor betaald werk, stages en vrijwilligerswerk in het buitenland: vacatures, werkgevers en bemiddelaars

    Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit en functie: startpagina's

    JoHo zoekt medewerkers die willen meebouwen aan een tolerantere wereld

    Werken, jezelf ontwikkelen en een ander helpen?

    JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie

    Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties

    Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen

    Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen

    Aanmelden bij JoHo om gebruik te maken van alle teksten en tools
     

    Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

    The world of JoHo footer met landenkaart

    JoHo: paginawijzer

    Thema's

    Wat vind je op een JoHo Themapagina?

    • Geselecteerde informatie en toegang tot de JoHo tools rond een of meerdere onderwerpen
    • Geautomatiseerde infomatie die aan het thema is gekoppeld

    Crossroad: volgen

    • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

    Crossroad: kiezen

    • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

    Footprints: bewaren

    • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage.
    • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

    Abonnement: nemen

    • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zo zelf en volledig gebruik maken van alle teksten en tools.

    Hoe is de pagina op gebouwd

    • Een JoHo Themapagina pagina is opgezet aan de hand van 10 fases rond een bepaalde thema: statussen
    • De status van een thema kan je inzetten bij de belangrijke en minder belangrijke processen rond het thema van de pagina. Zoals keuzes maken, orienteren, voorbereiden, vaardigheden verbeteren, kennis vergroten, gerelateerd werk zoeken of zin geven.
    • Bij elke status vind je unieke of gerelateerde informatie van de JoHo website, die geautomatiseerd of handmatig wordt geplaatst.
    • Een belangrijk deel van de informatie is exclusief beschikbaar voor abonnees. Door in te loggen als abonnee wordt de informatie automatisch zichtbaar. Let wel, niet elke status zal evenveel content bevatten, en de content zal in beweging blijven.
    • De statussen:
    1. Start
    2. Oriëntatie : startpunt bepalen ->bijvoorbeeld: wat is je vraag of wat is het proces dat je gaat starten
    3. Selectie: verkennen en verzamelen van info en keuzehulp
    4. Afweging: opties bekijken en vergelijken -> bijvoorbeeld: alternatieven zoeken
    5. Competentie: verbeteren en competenties -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te slagen?
    6. Voorbereiding: voorbereiden & oefeningen -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te oefenen of je voor te bereiden?
    7. Inspiratie: vastleggen &  lessen -> bijvoorbeeld: wat leer je en heb je geleerd?
    8. Ervaring: vooruithelpen & hulp -> hoe kan je jezelf nuttig maken?
    9. Beslissing: Uitvoeren en tot resultaat brengen -> bijvoorbeeld wat ga je kopen of kiezen?
    10. Evaluatie: Terugkijken en verder gaan -> bijvoorbeeld: wat komt hierna?
      JoHo: footprints achterlaten
      JoHo: pagina delen