Filosofie & Rechtsgeschiedenis: opleiding tot studeren in het buitenland

 

Filosofie, Rechtsgeschiedenis in binnen- en buitenland: van stage, studie tot onderzoek doen

 

Codificatie - rechtsfilosofie - Romeins recht - Wijsbegeerte

JoHo: crossroads uit bundel

  Themapagina

Inhoud

Studiehulp en samenvattingen

  • Samenvattingen en studiehulp voor rechtsgeschiedenis en rechtsfilosofie
  • Samenvattingen en studiehulp voor filosofie en wijsbegeerte

Vragen en antwoorden

  • Wat is filosofie?
  • Wat is rechtsgeschiedenis?
  • Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?
  • Wat is codificatie?
  • Hoe verliep de rechtsgeschiedenis van het Romeinse Recht?
  • Hoe universeel zijn beginselen en waarden?
  • Wat houden legaliteit en legitimiteit in rechtspositivisme en natuurrechtsleer?
  • Hoe en waarom is de juridische bescherming van de mens tot stand gekomen en ontwikkeld?
  • Wat is een norm, waarde en moraal?

Competenties en vaardigheden

  • Juridische vaardigheden: van arresten bestuderen tot argumenteren
  • Levensvaardigheden voor contente keuzes

Buitenland

  • Studeren in het buitenland
  • Stage in het buitenland
  • Verzekeren in het buitenland
Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

Wat is filosofie?

  • Filosofie is de studie naar de aard van de dingen, het bewustzijn, de zin en de reden van het bestaan. De studie wordt ook wel wijsbegeerte genoemd

Wat is de definitie van filosofie?

  • Filosofie wil beschrijven, begrijpen en verklaren hoe het verlangen en het streven naar kennis en wijsheid in elkaar zit.

Waar komt filosofie vandaan?

  • Filosofie betekent het houden van wijsheid (filo = houden van, sophia = wijsheid in het oud-Grieks).

Wat betekent filosofie in de dagelijkse praktijk

  •  In het dagelijks gebruik wordt de term filosofie meer gebruikt om een vorm van wijsheid of levensbeschouwing aan te geven,  of iemands uitgangspunten.

Waarom staan filosofie en wijsbegeerte in de belangstelling?

  • Door allerlei ontwikkelingen in de tijd waarin we nu leven, lijkt er tegenwoordig steeds meer belangstelling voor filosofie.
  • Door de ontwikkeling van de technologie lijkt de mens gedwongen te worden om kritischer na te denken en worden filosofische vraagstukken steeds toegankelijker voor ook een groter publiek.

Waat kan je meer lezen over filosofie?

Wat is rechtsgeschiedenis?

Wat is rechtsgeschiedenis?

Wat houdt rechtsgeschiedenis in?

  • Met rechtsgeschiedenis worden de historische ontwikkelingen van het recht in de breedste zin bedoeld.
  • Zo wordt er bijvoorbeeld aandacht besteed aan hoe het vermogensrecht, personen- en familierecht, of erfrecht in de Romeinse tijd geregeld waren, maar ook hoe verschillende rechtsgebieden en rechtssystemen in verschillende landen zich in de loop der tijd hebben ontwikkeld.

Waarom is de geschiedenis van het recht relevant voor het huidige rechtssysteem?

  • Op het West-Europese continent bouwen alle codificaties van het burgerlijk recht voort op de structuur en begrippen van het Romeinse vermogensrecht. Dit Romeinse recht werd tot diep in de 19e eeuw beschouwd als gemeenschappelijk recht (ius commune). Kennis van het Romeinse recht geeft derhalve een goede inleiding op het hedendaagse Nederlandse recht en vormt tevens een belangrijke voorwaarde voor begrip van het recht in de landen van west-Europa.
  • Daarnaast biedt rechtsgeschiedenis de mogelijkheid om constituties, rechtssystemen en rechtsgebieden met elkaar te vergelijken en laat het duidelijk zien in hoeverre het recht verweven is met maatschappelijke ontwikkelingen.

Wat houdt rechtsgeschiedenis  in als studievak?

  • Rechtsgeschiedenis is een studiegebied waar de grote verhalen samen komen. Het ene moment ben je onderscheid aan het maken tussen natuurrecht en rechtspositivisme, het andere bekijk je de grondwettelijke status van slaven in het klassiek Romeins rijk, en voordat je het weet ben je de grote denkers van de geschiedenis uit je kop aan het stampen.
  • Betekent dat je al lezende hoofdzaken van bijzaken gaat scheiden en ook nog eens keihard aan het stampen bent en als het mee zit een vlammend betoog mag schrijven over slavernij in het Romeinse rijk.

 

Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?

Hoe zit de filosofie en rechtsgeschiedenis in elkaar, en wat zijn de deelgebieden?


Wat is codificatie?

  • Bij de Romeinen en de Grieken werd al onderscheid gemaakt tussen geschreven (ius ex scripto) en ongeschreven recht (ius ex non scripto). Codificatie valt onder het geschreven recht en vloeit voort uit de behoefte aan rechtszekerheid. Codificatie is een geschreven recht, waaraan de overheid een aan haar gezag ontleende, uitsluitende geleding toekent. Dit zorgt ervoor dat de rechtsoptekening volledig is. Het was de Engelsman Jeremy Bentham (1748-1832) die het woord voor het eerst gebruikte ten tijde van de Verlichting. Een codificatie moet voldoen aan drie kenmerken:
    • er moet een overheid zijn die gezag uitoefent over haar onderdanen;
    • het moet op schrift gesteld recht betreffen, en
    • dat recht moet volledig zijn.

Hoe verliep de rechtsgeschiedenis van het Romeinse Recht?

  • Het Romeinse recht is van grote invloed geweest op het moderne recht; nog steeds zijn er sporen van dit recht terug te vinden in de moderne rechtsstelsels. Grote delen van Europa, maar ook andere delen van de wereld, hebben in het verleden onder Romeins gezag gestaan. Toch hangt de verspreiding van het Romeinse recht slechts gedeeltelijk hiermee samen. Er zijn immers ook grote gebieden, waaronder delen van Duitsland maar ook de Nederlandse provincie Friesland, die nooit onder Romeins gezag hebben gestaan. Toch is ook hier het Romeinse recht gaan gelden dankzij de renaissance.

Hoe zag een personele executie er in de Romeinse tijd uit?

  • In de Romeinse tijd was een executie gericht tegen een persoon en niet zoals bij ons tegen diens vermogen.
  • Bij de Romeinen had onze term verbintenis nog de letterlijke betekenis, namelijk het boeien en daarmee tot slaaf maken van de schuldenaar door de schuldeiser. Dit kon enkel met een executoriale titel. De schuldeiser legde als teken van macht zijn hand op de schouder van de schuldenaar, zodat die laatste machteloos werd (handoplegging). Het resultaat was dat diegene slaaf werd; hij werd van rechtssubject tot rechtsobject en was dus juridisch gezien geen persoon meer.

Hoe zag het personaliteitsbeginsel en vaderlijke macht er uit?

  • Vreemdelingen bestonden (net als slaven) in beginsel juridisch niet omdat ze geen subjectieve rechten hadden.
  • Ze namen echter wel deel aan het rechtsverkeer onder de fictie ‘alsof zij Romeinse burgers waren’. De vreemdelingen bleven naar hun eigen recht leven, waar ze zich ook bevonden. Men noemt dit het personaliteitsbeginsel.
  • Keizer Caracalla (ook wel Antonius) gaf in 212 op enkele uitzonderingen na (Joden en Egyptenaren) alle ingezetenen het Romeinse burgerschap, de constitutio Antoniniana. Hierdoor werd het personaliteitsbeginsel omgezet in het territorialiteitsbeginsel.
  • In het latere keizerrijk werd dit echter weer omgezet in het personaliteitsbeginsel met betrekking tot de Germaanse volksstammen die zich in het rijk vestigden.
  • Er is nog een groep mensen die zodanig in hun rechten en plichten werden beperkt dat men ze gelijk zou kunnen stellen met slaven. Dit waren de mannelijke en vrouwelijke Romeinen die onder de vaderlijke macht (patria potestas) stonden.
  • Zij waren enerzijds gewoon Romeinsrechtelijk burger en konden met toestemming van de vader allerlei rechtshandelingen verrichten en hadden dus in die zin een juridische persoonlijkheid en aan de andere kant waren zij uitgesloten van alle op geld waardeerbare rechten en verplichtingen. Ze waren afhankelijk van de pater familias en werden alieni iuris (van andermans recht) genoemd. De vaderlijke machthebber werd sui iuris genoemd: van eigen recht.

Hoe werkt dit heden ten dage nog door?

  • Het formele burgerlijke recht regelt de handhaving van het materiële burgerlijke recht. Het materiële recht gaat over de rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling. Men kan ook nog een onderscheid maken tussen objectief en subjectief recht. Het objectieve recht is het geheel van rechtsregels dat in een bepaalde tijd en in een bepaalde gemeenschap geldt. In het objectieve recht worden bevoegdheden toegekend, dit heet een subjectief recht. Je kan dus zeggen dat het objectieve recht subjectieve bevoegdheden verleent.
  • De drager van subjectieve rechten en verplichtingen heet persoon. Het geheel van de aan personen gebonden rechten en plichten heet vermogen. Het overgrote deel ervan is op geld waardeerbaar. Ook een negatief vermogen is een vermogen. Alleen de personen aan wie het objectieve recht geen vermogen toekent heeft geen privaatrechtelijke persoonlijkheid, een rechtsobject. Ons recht kent zulke personen niet, het Romeinse recht wel: de slaven en mannen en vrouwen onder vaderlijke macht.
  • Daarnaast zijn er ook nog de personen aan die geen mens zijn: abstracte lichamen die dragers zijn van rechten en plichten en dus een vermogen hebben. Dit noemen wij de rechtspersonen (de staat, NV, BV, vereniging en stichting). Het Romeinse recht kende dit niet.

Hoe ziet de geschiedenis van het vermogensrecht er uit?

  • De wetgeving van Justinianus bleef eeuwenlang de codificatie van het Byzantijnse rijk in de oorspronkelijke tekst.
  • Zij werd wel telkens aangevuld door Novellen van latere keizers. De novellen waren vaak in het Grieks, en de rest bijna helemaal in het Latijn De Byzantijnse bevolking kon dit niet spreken en lezen en al spoedig verschijnen er Griekse vertalingen.
  • Deze hadden op zichzelf geen rechtskracht: het pleidooi en de beslissing van de rechter moesten aanknopen bij de originele Latijnse tekst. Alleen een Novelle kon de latere tekst opzij zetten (lex posterior).
  • Omstreeks 900 na Chr. kwam keizer Leo de Wijze met het plan om de wetgeving van Justinianus te ordenen. Het werd een zuiveringsoperatie uitgevoerd onder de naam Basilica. Er kwamen 60 boeken uit geordend in titels. Per titel kwam er een onderwerp en voor zover mogelijk werden alle regels die erover bestonden hier samengevoegd. Aan het einde van de 12e is het verheven tot codificatie.
  • Vanaf 1350 gebruikte men een uittreksel van de Basilica in zes boeken: Hexabiblos. Dit is tot 1946 het officiële wetboek van Griekenland gebleven. Het vaste land van West–Europa heeft aan het einde van de 11e eeuw het Romeinse recht weer aangenomen als geldig recht (de receptie van het Romeinse recht).
  • Aan deze rechtseenheid kwam een einde toen de nationale codificaties werden ingevoerd. Voor Nederland was dat op 1 mei 1809: Wetboek Napoleon ingerigt voor het Koningrijk Holland. De nationale codificaties bouwden wel voort op het gemeenschappelijke Romeinse recht. Men zou het Romeinse recht, ius Romanum, de pater familias kunnen noemen van de rechtsfamilies.

Hoe zag het procesrecht er in de Romeinse tijd uit?

  • Het procesrecht handelt over de regels die de rechtsstrijd, de procedure, het geding of het proces beheersen. Er zijn meerdere soorten gedingen en elk van deze gedingen heeft zijn eigen procesrecht. Het procesrecht wordt ook wel het recht der acties of actiënrecht genoemd, naar het Latijnse woord actio voor rechtsvordering en proces. Met een proces kun je een executoriale titel verwerven om je recht ten uitvoer te leggen.
  • Het Romeinse recht kende slechts één executoriale titel, namelijk het veroordelende of condemnatoire vonnis. Het huidige recht kent behalve aan executoriale titels ook aan authentieke akten executoriale kracht toe.
  • In het Romeinse recht werd altijd veroordeeld tot het betalen van een geldsom. Meestal ging het om de waarde van de zaak, en ook niet zelden om een veelvoud van die waarde, vastgesteld door een schatting. In het Romeinse recht was er dus alleen sprake van een reële executie indien de oorspronkelijke eis al een geldbedrag betrof. In het Romeinse recht ging de praetor onmiddellijk over tot executie indien de gedaagde niet verscheen.
  • Je moet de parate executie onderscheiden van eigenrichting. Hierbij neemt men het heft in eigen hand, de overheid komt er niet aan te pas. In het Romeinse recht kwam dit voor als een bestolene zijn gestolen zaak zelf onder de dief terugneemt.

Wat valt er op aan het personen- en familierecht in de Romeinse tijd?

  • De Romeinse voogd was verantwoordelijk voor de zorg van het vermogen van de pupil. De Nederlandse voogd is hiernaast ook nog belast met de zorg voor de persoon van het kind.
  • De voogd in de Romeinse tijd kon op twee manieren zijn taak vervullen: door zelf voor de pupil te handelen en diens belangen waar te nemen of door de wilsverklaringen van de pupil te bekrachtigen. Aan het einde van de voogdij moest rekening en verantwoording worden afgelegd. Indien er sprake was van wanbeheer kon de pupil de voogd strafrechtelijk vervolgen en zijn privévermogen aanspreken. Hij moest dan ook de pupil aan het begin van de voogdij de zekerheid geven dat hij het vermogen intact zou laten. Dit kon worden gezien als een waarborg of een garantie en kon de zakelijke vorm aannemen van een hypotheek. Dit was een uitzondering op de regel dat een hypotheek alleen kon ontstaan als er sprake was van schuld.
  • De manier waarop een voogd tot voogdij kan worden geroepen is niet veranderd: door uiterste wil, door de wet of door benoeming. In het Romeinse recht werd er eest gekeken naar het testament. Indien de pater familias niets had bepaald of als het testament werd verworpen dan werd de naaste verwant in mannelijke lijn voogd. Dit was op grond van de wet. Als er geen verwantschap was dan benoemde de praetor een voogd. Buiten het eerste geval om was de voogdij een maatschappelijke plicht waar men slechts in uitzonderingen van kon onttrekken(hoge leeftijd, chronische ziekte of de zorg voor tenminste drie kinderen).
  • Een rechtspersoon is een drager van rechten en plichten die geen mens is. In beginsel is ze gebonden aan dezelfde regels als de natuurlijke personen. De rechtspersoon handelt door middel van organen (bestuur enz.). Vooral van belang zijn de publiekrechtelijke rechtspersonen, zoals de staat. Gemeente, waterschap enz. In Rome trad het Romeinse volk als eenheid op met een eigen vermogen, net zoals het vermogen van de keizer dat voor staatsdoeleinden was bestemd (fiscus) en dat overging op de ambtsopvolger in plaats van op erfgenamen. Ook werd een stad wel eens als eenheid beschouwd.
  • Het was echter niet hetzelfde als de rechtspersonen die wij kenen. De Romeinen zijn altijd een beetje bang geweest voor de consequenties die zouden kunnen volgen uit het benoemen van onbezielde persoon als juridische constructie.
  • NB. dit is niet alles dat opvalt aan het personen -en familierecht in de Romeinse tijd.

Hoe was het vermogensrecht geregeld in het Romeinse rijk?

  • Iustiniani Digesta: ‘‘Wanneer iemand een stuk grond heeft verkocht onder het beding dat...als de koper mocht besluiten tot vervreemding, deze aan niemand anders dan hem zelf mag vervreemden,...zal hij op grond van de overeenkomst van verkoop schadevergoeding kunnen eisen’.
  • Toelichting: het Romeinsrechtelijke eigendomsbegrip heeft zijn stempel gedrukt op alle van het Romeins recht afgeleide rechtsstelsels. Bijzonder aan dit begrip is dat het algemeen en absoluut van aard is. Tevens dient men het, als juridisch begrip, te onderscheiden van het begrip ‘bezit’, omdat bezit van feitelijke aard is. Het Romeinse eigendomsbegrip is algemeen van aard omdat er géén principieel onderscheid wordt gemaakt tussen eigendomsrecht op een roerende zaak of die op een onroerende zaak. Het is absoluut omdat het onafhankelijk is van andere rechten.

Wat is er belangrijk bij het goederenrecht in de Romeinse tijd?

  • Absolute of volstrekte rechten zijn rechten die je behalve tegen de wederpartij, ook tegen derden kunt inroepen en handhaven. Een subjectief recht dat enkel is in te roepen tegen de wederpartij en niet tegen derden, wordt een relatief of betrekkelijk of persoonlijk recht genoemd.
  • Een absoluut recht kan men, in tegenstelling tot een relatief recht, ook handhaven tegen een opvolger onder bijzondere titel. Opvolging onder algemene titel is de overgang van een heel vermogen, dus van het geheel van subjectieve rechten en plichten. Hierbij gaan behalve alle baten ook alle kosten over op de opvolger.
  • Het hangt van de manier waarop een recht is tot stand gekomen af of het een absoluut dan wel relatief recht is.
  • Absolute rechten zijn nu limitatief in de wet opgesomd en voor vestiging hiervan is, omdat ze zo ingrijpend zijn, een enkele overeenkomst niet voldoende. Dit recht is meestal gevestigd op een zaak. Ook het Romeinse recht kende maar een beperkt aantal absolute rechten. Dit kwam doordat er maar weinig formula’s bestonden en daarom het aantal acties beperkt was, want zonder formula geen actie. Derhalve waren er ook maar weinig rechten. Dit gold ook voor de relatieve rechten en beide waren dus beperkt in aantal.

Welke verschillen zijn er tussen het verbintenissenrecht uit de Romeinse tijd en de huidige tijd?

  • In de allervroegste tijd was de verplichting tot het geven en doen van iets en het recht deze verplichting op te eisen als juridisch begrip onbekend. Men kon wel zedelijk tot iets verplicht zijn. Indien iemand dat wat afgesproken nakwam was dit vrijwillig en onverplicht. Het had kenmerken van een schenking. Men kon een gemaakte afspraak kracht geven door de schuldenaar met zijn persoon in te laten staan voor de toekomstige nakoming: hij stelde met zijn persoon garant. Dit moet men letterlijk opvatten, bij niet nakomen werd men slaaf.
  • Later verzwakte het lichamelijk geboeid zijn tot juridisch verbonden zijn. De Romeinen zijn hier echter nooit helemaal vanaf gestapt (denk aan het verbod op cessie). Wel zagen zij de verbintenis uiteindelijk, net als wij nu, als een rechtsbetrekking tussen tenminste twee personen, krachtens welke de een (de schuldeiser) gerechtigd is tot een prestatie, tot welke de ander (de schuldenaar) verplicht en in de regel aansprakelijk is.

Welke invloed heeft de Romeinse tijd op het erfrecht gehad?

  • Alleen diegenen die geroepen waren maakten in het Romeinse recht aanspraak op de nalatenschap. Dit kon van rechtswege of door een positieve handeling, de aanvaarding.
  • Er waren maar twee gronden van het geroepen zijn tot de nalatenschap: de uiterste wilsverklaring en de wettelijke geroepenheid. Zowel toen als nu kon je niet door een overeenkomst erfgenaam worden. Er bestaat een onderscheid tussen testamentair ofwel intestaat erfrecht en het wettelijke erfrecht ofwel erfrecht bij versterf. De laatste vorm treedt in werking wanneer geen geldig testament is opgemaakt en somt in wettelijke volgorde de nabestaanden van de overledene die recht hebben op het nalatenschap op.
  • In het Romeinse recht sloten het intestaat en het testamentaire erfrecht elkaar uit. Als er maar voor een deel van het nalatenschap een testament was opgemaakt, werd dit uitgebreid tot de gehele nalatenschap. In ons recht kan men deels bij versterf en deels krachtens testament vererven.

Op welke wijzen werd schadevergoeding toegepast vroeger en nu?

  • Het recht van de Germaanse volken die zich in de eerste eeuwen na Christus vestigden op het grondgebied van het uiteenvallende West-Romeinse Rijk, was het begin van de ontwikkelingen die later zouden leiden tot het hedendaagse straf- en schadevergoedingsrecht.
  • Het koninkrijk van de Franken was van de stamkoninkrijken het best georganiseerd en het christendom werd onder de bevolking verspreid. De Frankische koningen hadden uiteraard het gezag, maar de andere Germaanse volken hadden wel een relatief zelfstandige positie en het eigen stamrecht bleef behouden.
  • Ook bij de Germanen was de strafrechtspleging grotendeels een private aangelegenheid.
  • Dit kwam omdat het merendeel van de strafbare feiten beschouwd werd als een verstoring van de vrede tussen de familie van de dader en die van het slachtoffer. Het slachtoffer en zijn familieleden moesten zelf actie ondernemen tegen de dader en diens familie. Oorspronkelijk stond de ondernomen actie in het teken van eigenrichting, waarbij er kritische kanttekeningen konden worden geplaatst of dit wel evenredig was met het aangedane leed door de dader ten opzichte van het slachtoffer. Het lag meer voor de hand dat elke vorm van wraak was toegestaan om het conflict te kunnen beslechten en de vrede tussen de families te herstellen. Het gezag van de stamkoning was namelijk te zwak om deze vorm van eigenrichting aan banden te kunnen leggen.

Hoe werden schuld en straf begrepen in de loop der geschiedenis?

  • Het inheemse strafrecht is lange tijd een strafrecht geweest dat voor een substantieel deel was gebaseerd op hetgeen wat kon worden waargenomen. De bewijsvoering en waarheidsvinding in deze procedures berustte onder meer op godsoordelen en procesproeven. Dit betekende dat de voor iedereen waarneembare uitkomst geacht werd het oordeel van God in te houden over het gelijk of ongelijk van de partij die dit moest ondergaan. Ook de persoon van de eedhelper die geen inhoudelijke verklaring aflegde over iets wat hij zou hebben waargenomen, maar enkel een formele eed ter bevestiging van de betrouwbaarheid van de partij die hij steunde, kan in dit licht worden bezien.

Hoe werd er in de loop van de tijd gekeken naar rechter en rechtsbronnen?

  • Zoals elke archaïsche rechtscultuur bestond het recht van de Germaanse volken uit ongeschreven rechtsgewoonten. Deze rechtsgewoonten verschilden van stam tot stam, omdat elke stam zijn eigen stamrecht had en zij werkten personeel.
  • Dit betekende dat een lid van een bepaalde stam, waar hij zich bevond, altijd werd berecht op basis van zijn eigen stamrecht. Wanneer een stamlid een strafbaar feit begin op het grondgebied van een andere stam, dan waren toch de rechtsgewoonten van zijn eigen volk op hem van toepassing, en niet die van het volk waarvan hij de rechtsorde had geschonden.

Welke veranderingen heeft het Europees Privaatrecht ondervonden in Frankrijk, Duitsland en Engeland?

  • Vóór de invoering van de Franse Code civil was men in Frankrijk, net zoals bij ons, van mening dat een verbintenis slechts een vordering jegens een persoon inhield en een goederenrecht een vordering op een goed. Een verbintenis leverde niet meteen eigendom van het goed op. Het recht op eigendom van de koper ontstond pas als de verbintenis (persoonlijke verplichting tot levering van de verkoper) ten uitvoer was gelegd. Sinds de Code Civil kan men echter door een verbintenis direct aanspraak maken op een goed. Levering of een andere 'traditio' is daarvoor niet een constitutief vereiste.
  • De overgang tussen verbintenissen- en goederenrecht is in verhouding tot 'ons' recht daardoor flink vervaagd. Deze 'vervaging' geldt echter slechts met betrekking tot de verbintenis tot levering van een goed. Met betrekking tot pand ('Gage') moet men naast een daartoe strekkende verbintenis nog steeds het in pand gegeven goed overdragen. Het nieuwe Franse beginsel van eigendomsoverdracht is gebaseerd op beginsel van de contractsvrijheid.

Hoe ziet de geschiedenis van de Europese rechtswetenschap er in het algemeen uit?

  • De Europese rechtswetenschap kent een lange geschiedenis. Je zou kunnen zeggen dat er sprake was van een gemeenschappelijke Europese rechtswetenschap tot het moment van de nationale codificaties.

Hoe heeft de Europese rechtswetenschap zich ontwikkeld vanaf de 12e eeuw tot de ontwikkeling van de nationale codificaties in de 18e eeuw (NB: toen was het Romeinse recht, met name het Corpus Iurus Civilis, van groot belang)?

  • Het juridisch Humanisme, een nieuwe kijk op het civiele recht, werd geïnspireerd door het nieuwe denken in plaats van het aannemen van alles, zoals dit tijdens de Middeleeuwen gebeurde. Het kwam op twee plaatsen in verschillende tijden tot bloei: in de 16de eeuw in Frankrijk en in de 17de eeuw in Nederland.
  • De juridisch Humanisten waren voornamelijk geïnteresseerd in de historische context van de teksten van het Coprus Iuris met behulp van niet-juridische bronnen uit die tijd. De meest bekende publicatie was de observatio, een korte tekst in het Latijn waarin een specifiek punt wordt gemaakt. Men ging in deze leer dus terug naar de oorsprong van de teksten, waarbij bijvoorbeeld Griekse teksten (Graeca leguntur) werden gebruikt om het Corpus Iuris te verklaren.
  • Het juridisch Humanisme werd echter niet in de praktijk met open armen ontvangen. Voornamelijk de juristen die in de praktijk werkten met het recht hadden veel kritiek. De teksten waar zij hun argumenten op baseerden werden namelijk in twijfel gesteld.

Tussen de klassieke Oudheid en heden ten dage is het recht ingrijpend veranderd; welke wijzigingen zijn relevant en wat lag aan die wijzigingen ten grondslag?

  • De moderne tijd kenmerkt zich onder andere door de opkomst van de natuurwetenschap in de vijftiende en zestiende eeuw. Dit leidde tot een radicaal ander wereldbeeld dan het wereldbeeld van de voorafgaande periode. De individuele mens komt centraal te staan. Hierdoor dient een nieuwe argumentatie gevonden worden ter rechtvaardiging van de onderwerping van de individu aan de rechtsorde. De klassieke voorstelling van

Hoe universeel zijn beginselen en waarden?

  • In 1999 werd door een groep Britse moslims het doodvonnis uitgesproken over Terrence McNally, een Amerikaanse toneelschrijver. In zijn toneelstuk werd Jezus Christus voorgesteld als homoseksueel. Dit werd door de moslimgroep als godslasterlijk omschreven. Het doodvonnis houdt in dat McNally, wanneer hij naar een islamitische land reist, moet worden aangehouden en terechtgesteld. De leider van de groep is een Syrische geestelijke die sinds 1982 op een staatsuitkering in Engeland woont met zijn gezin. Hij stelt dat hij doet wat eigenlijk de Kerk van Engeland behoorde te doen: optreden tegen McNally die de eer van Jezus verwaarloosd. Daarnaast heeft hij ook liever dat de Britse maatschappij een islamitische wordt. Dit doel kan prima bereikt worden door het gebruik van geweld.
  • Dit geval is relevant, omdat ons laat zien dat de wereld kleiner is geworden. Wat eerst ver weg leek, komt steeds dichterbij. Het betreffende toneelstuk werd geschreven door een Amerikaan en opgevoerd in Engeland, niet in Syrië, Saoedi-Arabië of een ander islamitisch land. Het delict ‘godslastering’ lijkt weer te zijn teruggekeerd in de westerse wereld. De sjeik eist namelijk dat de Saoedische wetgeving inzake godslastering ook in Engeland wordt toegepast.

Hoe kan de democratische rechtsstaat als een legitiem staatsmodel gezien worden?

  • Een rechtsstaat ziet een politiek systeem waarbij bepaalde grenzen worden besteld aan de macht van de staat door het recht. Een rechtsstaat is een staat waarbij het recht boven de staat is verheven: het recht beperkt de macht van de wetgever, van de rechter en van de regering. Niet alle machtsbeperkingen zijn rechtsstatelijk: enkel die beperkingen die een basis hebben in het recht.
  • Het ideaal van de rechtsstaat kan het best worden verwezenlijkt, wanneer:
    • De staat gebonden is aan recht (legaliteitsbeginsel);
    • De staat gebonden is aan grondrechten;
    • Dit recht en deze grondrechten zijn neergelegd in een speciaal document (grondwet);
    • Dit document enkel met verzwaarde meerderheid kan worden gewijzigd;
    • Een speciaal orgaan de bevoegdheid heeft om te waarborgen dat de rechten van de burgers niet door de staat worden geschonden (constitutionele toetsing.

Op welke manier speelt de scheiding van staat en kerk tegenwoordig nog?

  • Atheïsme is de ontkenning van het bestaan van een specifieke god: een transcendente, persoonlijke, geheel goede, almachtige schepper van hemel en aarde. Het atheïsme kent een lange historie, maar het is lastig te achterhalen hoeveel atheïsten er daadwerkelijk geweest zijn. Zij werden in het verleden immers vervolgd en gestraft. Het etiket ‘atheïst’ kan ook nu nog ernstige gevolgen hebben in sommige landen. Het is daarom onduidelijk hoeveel atheïsten zich in bijvoorbeeld Saoedi-Arabië en Iran bevinden.

Wat zijn de klassieke grondslagen van het hedendaagse recht?

  • De verlichting is geen ideologie of een religie, maar een culturele periode in de geschiedenis van Europa. Het is tevens een kritische houding tegenover verschillende overgeleverde tradities en gebruiken. Volgens Kant is verlichting ‘het uittreden van de mens uit de onmondigheid die hij te wijten heeft aan zichzelf. Onmondigheid is het onvermogen zijn verstand te gebruiken zonder de leiding van een ander. De oorzaak van deze onmondigheid is niet het gebrek aan verstand, maar een gebrek aan moed.’

Wat houden legaliteit en legitimiteit in rechtspositivisme en natuurrechtsleer?

  • Het hogere recht staat ook wel bekend als het ‘natuurrecht’. Dit natuurrecht bestaat vanzelf (is aldus niet een creatie van de menselijke hand) en brengt tot uitdrukkelijk dat het hogere recht onveranderlijk en overal van kracht is. Voorstanders worden ook wel natuurrechtsaanhangers genoemd. Er zijn verscheidene varianten van natuurrechtelijk denken, maar de volgende kenmerken worden in alle varianten teruggevonden:
  1. Status: er is sprake van een absolute gelding van het natuurrecht.
  2. Bron: het natuurrecht vloeit voort uit de natuur.
  3. Keninstrument: de rede. Voor het kennen van het natuurrecht zijn de redelijke vermogens van de mens toereikend.
  4. Functie: kritische toets. Er wordt een inhoudelijke toets gebruikt voor de gelding van het positieve recht in de vorm van natuurrechtelijke beginselen. Wanneer positief recht deze toets niet doorstaat, kan dit niet als geldig worden erkend.
  5. Inhoud: metafysische ideeën. De inhoudelijke toets bestaat uit een verzameling van metafysische en speculatieve ideeën.

Hoe en waarom is de juridische bescherming van de mens tot stand gekomen en ontwikkeld?

  • De herontdekking van het Corpus iuris civilis heeft gezorgd voor een gemeenschappelijke rechtscultuur van het continent, vooral voor het privaatrecht.
  • De wettekst is in de zesde eeuw na Christus ontstaan en kent een duizendjarige voorgeschiedenis - namelijk  begonnen bij de Wet van de XII Tafelen uit 451 voor Christus. Deze bleef van kracht tot aan Justinianus tijdperk en dit wordt het eerste leven van het Romeinse recht genoemd.
  • Het tweede leven van het Corpus iuris civilis betreft de hernieuwde bestudering van de wettekst in de twaalfde eeuw. Receptie begon in de vroegmoderne tijd en eindigde toen men begon te codificeren in de negentiende eeuw. In dit tweede leven heeft de voorgeschiedenis van het Romeinse recht geen rol gespeeld.
  • Het gecodificeerde recht bevatte inmiddels elementen die terug waren te leiden op Romeinsrechtelijke teksten. Dit is het derde leven van het Romeinse recht.

Bronnen en verder lezen?

Wat is een norm, waarde en moraal?

Wat is een norm, waarde en moraal?

Wat is een norm, plicht en permissie?

  • Een norm is een oordeel over wat wel of niet het geval zou moeten of mogen zijn. Dit gaat met name over gedragingen: wat mag wel en niet.
  • Als iemand een oordeel heeft over wat hij vindt dat mensen zouden moeten doen of nalaten, drukt de norm een plicht uit. Een voorbeeld hiervan is de uitspraak dat alle mensen vegetariërs zouden moeten zijn.
  • Naast normen die plichten uitdrukken, zijn er ook normen die permissies uitdrukken. Deze normen zeggen niet dat iets moet, maar dat iets mag en niet per se hoeft. Een voorbeeld hiervan is een uitspraak over dat iedereen zelf mag weten of hij drugs gebruikt of niet.

Wat is een waarde?

  • Een waarde verwijst naar algemenere aspecten en drukken een beoordeling uit. Er wordt uitgedrukt dat iets belangrijk is, maar verder wordt geen uitspraak gedaan over hoe datgene tot stand moet komen, zoals wanneer men veiligheid belangrijk vindt. Waarden kunnen naar veel concepten verwijzen, zoals liefde, rechtvaardigheid, gezondheid, maar ook karaktereigenschappen, zoals eerlijkheid. Een karaktereigenschap waar men waarde aan hecht, wordt ook wel een 'deugd' genoemd.

Wat is een moraal?

  • Normen zijn dus een concrete gedragsbepaling (plicht of permissie) en waarden zijn algemenere aspecten. Er is wel een relatie tussen normen en waarden. Iemand die eerlijkheid een belangrijke waarde vindt, zal als norm hebben dat iemand niet mag liegen. Een moraal is een stelsel van normen en waarden. De normen en waarden van een bepaalde cultuur of maatschappij (Nederlandse cultuur, maar ook subculturen zoals hooligans) worden samen een positieve moraal genoemd.

Meer lezen

In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de juridische sector en advocatuur?

In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo in het buitenland werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen in de juridische sector en advocatuur?

      Hier vind je een selectie uit de JoHo Vacatureservice voor werk in de juridische sector of advocatuur in het buitenland. Klik op het land en ga naar het vacaturegedeelte op de landenpagina om de vacature en de bijbehorende organisatie te bekijken.

       

      Australië

      • Ben jij een juridische professional? Er zijn meerdere mogelijkheden om te gaan werken in de juridische sector of administratie 'down under'. (b)
      • Doe werkervaring op in de juridische branche in het buitenland. (s)

      China

      • Gebruik jouw juridische kennis en ga aan de slag bij een advocatenkantoor in Shanghai of Chengdu. Je gaat onder andere helpen bij het voorbereiden, corrigeren of controleren van juridische documenten. (v)

      Curaçao

      • Help als sociaal-juridisch dienstverlener mee aan de verbetering van leefomstandigheden van inwoners van Curaçao. Je draait volledig mee binnen de organisatie en zal ook bijdragen aan het opzetten van een juridisch loket. (s)
      • Ben jij een punctuele rechtenstudent? Doe ervaring op bij een advocatenkantoor en speel een rol bij het screenen en updaten van leveringsvoorwaarden, klantcontracten en inkoopcontracten. (s)
      • De financiële dienst van Curaçao heeft een adviserende en signalerende taak voor de regering. Als stagiair help je bij het opzetten van uitvoeringsbesluiten en rapportageformulieren en stem je deze af met de directie Wetgeving en juridische zaken. (s)
      • Studeer jij rechten? Ondersteun een advocatenkantoor in Curaçao met verschillende voorbereidende taken. (s)

      Frankrijk

      • Ga met je juridische ervaring aan de slag in Frankrijk. Er zijn meerdere professionele banen in de juridische sector. (b)

      Ghana

      • Begeleid de lokale bevolking met het opzetten van zelfstandige ondernemingen. Help met het opstellen van een businessplan, geef trainingen en help met toezicht houden op verstrekte leningen. (s)
      • Leer veel over de advocatuur door mee te lopen op een advocatenkantoor in Accra. (s)
      • Doe juridisch onderzoek naar de rechten van kinderen in vluchtelingenkampen. (s)

      Marokko

      • Studeer je rechten of ben je hierin afgestudeerd? Verschillende projecten omtrent mensenrechten, vluchtelingen of kinderrechten hebben jouw kennis nodig. (v)

      Mexico

      • Draag bij aan de bescherming van mensenrechten in Mexico door als mensenrechtenwaarnemer aan de slag te gaan. (b)

      Indonesie

      • Draag bij aan de ontwikkeling en uitbouw van kleinschalige startende ondernemingen. (s)

      Spanje

      • Wil jij juridische ervaring opdoen onder de Spaanse zon? Er zijn verschillende mogelijkheden om aan de slag te gaan in de juridische sector. (s)

      Suriname

      • Doe ervaring op in het buitenland in de commerciële of juridische dienstverlening. (s)

      Verenigde Staten van Amerika

      • Ga aan de slag in het zonnige Miami. Er zijn meerdere mogelijkheden om op het gebied van juridische zaken te gaan werken. (s)
      • Ga werken bij de juridische afdeling van een internationale IT-organisatie. (b)

      Zuid-Afrika

      • Heb jij kennis over internationaal recht? Doe werkervaring op bij een lokale start up. (s)
      • Draag bij aan sociale verandering door mee te helpen met het beschermen en promoten van mensenrechten bij diverse NGO’s en overheidsorganisaties. (s)
      • Help jonge ondernemers bij hun ondernemersplan. Je kan onder andere workshops organiseren, trainingen geven en persoonlijke coaching bieden op het gebied van microkredieten. (v)

      Legenda

      b = betaald werk

      v = vrijwilligerswerk

      s = stage

       

      Meer landen & regio's 

      In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij maatschappelijke instellingen en in de culturele sector?

      In welke landen en met welke werkzaamheden kan je via JoHo werken, stagelopen of vrijwilligerswerk doen bij maatschappelijke instellingen en in de culturele sector?

      Hier vind je een selectie uit de JoHo Vacatureservice voor werk bij maatschappelijke instellingen en in de culturele sector in het buitenland. Klik op het land en ga naar het vacaturegedeelte op de landenpagina om de vacature en de bijbehorende organisatie te bekijken.

       

      Albanië

      • Assisteer kinderen en jongeren op een creatieve manier met huiswerk en activiteiten bij een gemeenschapscentrum. (v)

      Bolivia

      • Deel je kennis over de inzet van muziek, dans en kunst als therapie met een stichting die werkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren. (b)

      Bonaire

      • Draag bij aan het behoud van de cultuur en geschiedenis van Bonaire door in een cultuurhistorisch museum op het eiland aan de slag te gaan. Je kan onder andere tours, culturele evenementen en uitwisselingsprojecten organiseren. (v)
      • Ga als stagiair dans of acrobatiek aan de slag met jongeren die op het eiland gaan performen tijdens festivals. (s)

      Canada

      • Ga als vrijwilliger aan de slag op een school in de Canadese indianengemeenschap in de provincie Ontario. Geef les op het gebied van muziek en drama en help bij een theateropvoering. (v)

      Chili

      • Doe ervaring op als media stagiair(e) bij een vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor de armste buurten van Santiago. (s)

      China

      • Loop stage bij een organisatie die mensen op zoveel mogelijk manieren kennis wil laten maken met Beijing. Van fietstochten door de hutongs, tot taalcursussen Chinees, en kookworkshops. (s)
      • Wil jij echt iets betekenen voor de Tibetaanse bevolking? Werk dan mee bij een non-profit organisatie die het sociale en economische welzijn van de plaatselijke nomaden verbetert. (v)
      • Ga aan de slag in een tehuis voor kinderen van gedetineerden. Terwijl hun ouders in de gevangenis zitten worden deze kinderen hier opgevangen. Je kan Engelse les geven, samen met de kinderen sporten en donateurs rondleiden. (v)

      Costa Rica

      • Oefen je Spaans door vrijwilligerswerk te gaan doen bij een liefdadigheidsinstelling. (v)

      Frankrijk

      • Werk mee in een opvangtehuis voor vluchtelingen. Ondersteun bij onderwijs, help in een vluchtelingencafé of bied ondersteuning bij asielaanvragen en alfabetiseringswerk in de buitenwijken van Parijs. (v)

      Gambia

      • Organiseer sportactiviteiten en/of help mee met het bedenken van creatieve activiteiten voor jongeren. (v)
      • Help mee met de dagelijkse activiteiten bij een jongerencentrum in een vissersdorp. (s)

      Ghana

      • Zet je met het hele gezin in voor een sociaal of educatief vrijwilligersproject. (v)
      • Fotografeer en film voor een non-profit organisatie de activiteiten van vrijwilligers en de ontwikkelingen van projecten in de bouw en het onderwijs, zodat hun donateurs op de hoogte blijven. (v)

      Guatemala

      • Help bij een project dat kinderen met een hazenlip weer op gewicht wil brengen in een lokaal ziekenhuis. (v)
      • Zorg voor internationaal brand-awareness van handgemaakte producten door Maya-vrouwen met deze uitdagende marketing stage bij een fairtrade winkel. (s)
      • Ben je professioneel ontwerper en spreek je Spaans? Ontwerp als vrijwilliger een trendy collectie van sieraden en accessoires met een Latin-touch voor de internationale fairtrade markt. (v)

      Indonesië

      • Ga aan de slag in een kinderopvang of begeleid straatkinderen en vluchtelingen binnen een sociaal project. (v)
      • Help bij het verder ontwikkelen van de artistieke vaardigheden van de Papoea's. Het gaat om gedetailleerd houtsnijwerk, kleurige schilderijen en van boombast gemaakte beschilderde doeken. (v)

      Israel en de Palestijnse gebieden

      • Werk mee in een verzorgingstehuis of verpleeghuis. Je zult er onder andere eten geven, koffie/thee verzorgen, bedden opmaken, aankleden maar bovenal aandacht geven aan de bewoners. (b)
      • Doe mee met een programma in Jeruzalem dat probeert om Israëliërs en Palestijnen dichter bij elkaar te brengen. (v)

      Laos

      • Wil jij kinderen goed leren lezen? Lever je bijdrage aan een leesproject voor Laotiaanse kinderen en geef begeleiding en tools aan docenten. (v)

      Malawi

      • Help mee op een kinderspeelplaats en begeleid bij educatief spelen. (v)

      Myanmar (Burma)

      • Help de lokale bevolking op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid door te gaan werken voor een grote ontwikkelingsorganisatie. (b)

      Nicaragua

      • Wil je je op een creatieve manier inzetten voor kansarme kinderen in Ticuantepe? Ga dan aan de slag door lessen te geven in dans, circus en kunst en stimuleer zo hun ontwikkeling. (v)

      Pakistan

      • Ga werken bij een opvangtehuis voor gehandicapten en minder bedeelden in Karachi. (v)

      Peru

      • Draag een steentje bij aan de ontwikkeling van de leefomgeving van de lokale bevolking door aan de slag te gaan bij een liefdadigheidsinstelling. (v)
      • Kom kinderen helpen in lokale scholen, buurthuizen en opvangshuizen. (v)

      Roemenië

      • Met diverse projecten kan je hulp bieden aan kinderen uit arme gezinnen, ouderen of daklozen in Boekarest, Sibiu of Cluj-Napoca.

      Tanzania

      • Geef lessen Nederlandse Taal en Cultuur op verschillende locaties in Tanzania. (b)
      • Help mee bij een empowerment project voor vrouwen, die hun eigen inkomen genereren door het maken en verkopen van sieraden. (v)
      • Help bij een organisatie op Zanzibar die op een creatieve manier de problemen rondom afval en werkloosheid wil tegengaan. (v)

      Zuid-Afrika

      • Lever je bijdrage aan een wereld zonder armoede door te werken voor een ontwikkelingsorganisatie die de lokale bevolking ondersteunt op verschillende gebieden. (b)
      • Kom mee helpen bij een sociaal project waar je straatkinderen en vluchtelingen kan helpen. (v)
      • Ondersteun een project in Kaapstad dat zich richt op het onwikkelen van sportprogramma's voor mensen met een handicap. (v)

      Verenigde Staten

      • Help bij sociale projecten met maatschappelijk achtergestelde groepen door de hele V.S. (v)

      Vietnam

      • Draag jouw steentje bij door het geven van (Engelse) lessen en het doen van spelletjes met de kinderen in een kindertehuis. (v)

      Legenda

      b = betaald werk

      v = vrijwilligerswerk

      s = stage

       

      Meer landen & regio's 

       

      Argumenteren versus zwetsen: begrippen, definities en inzichten

      Argumenteren versus zwetsen: begrippen, definities en inzichten

      Wat is argumenteren?

      Wat is argumenteren?

      • In het Engels is een ‘argument’ ook wel een woordenwisseling of ruzie, maar dat is niet wat met argumentatie bedoeld wordt.
      • Waar het bij argumentatie om gaat is het type argument dat wordt gedefinieerd in de sketch ‘Argument Clinic’ van Monty Python, waarin een cliënt een kliniek binnen komt en betaalt voor een argument. Als hij eindelijk de juiste kamer heeft gevonden om een argument te krijgen, ontkent de persoon in de kamer die hem een argument moet geven gewoon alles wat er gezegd wordt. De cliënt klaagt dat ontkenning iets anders is dan een argument. Hij zegt: een argument is een aaneengekoppelde serie van standpunten om tot een conclusie te komen.
      • De definitie van een argument die dan ook wel eens wordt aangehouden is: een argument is een aaneengekoppelde serie van zinnen, standpunten en proposities (ook wel premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een andere zin, standpunt of propositie (oftewel de conclusie). Een argument hoeft echter niet altijd een conclusie te bewijzen.
      • Uit deze definitie blijkt waar argumenten uit bestaan en wat het doel van argumenteren is.
      • Er zijn veel verschillende soorten redenen: om iets uit te leggen, om iets te rectificeren of om reden te geven aan waarom iemand iets doet. Ze worden dus ook gebruikt in een verscheidenheid aan dagelijkse situaties: om erachter te komen waarom je computer is gecrasht, waarom je vriendin boos is, op welke politieke partij je moet stemmen, welke studie je moet doen, etc.
      • Argumenten hebben dus niet maar één doel. Rechtvaardiging en uitleg zijn voorbeelden van verschillend gebruik van argumenten.

       

        Deductieve en inductieve argumenten

        • Goede argumenten kunnen zowel deductief als inductief zijn.
        • Waar bij deductie de conclusie logisch onvermijdelijk volgt uit de aannames, is bij inductie de conclusie niet onvermijdelijk, maar waarschijnlijk.
        • Om er achter te komen of een argument deductief of inductief is, is het belangrijk om goed te lezen. Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt: ‘Het kan gaan regenen’, dan zeggen we eigenlijk dat regen een mogelijkheid is. Het is inductief. Als we zeggen: ‘Er is regen op komst’, dan is er geen andere mogelijkheid dan dat het snel zal gaan regenen. Dan is het dus deductief.

        Deductieve argumenten

        • Na woorden als ‘omdat’, ‘aangezien’ of ‘dit wordt verklaard door’, volgt vaak een premisse. Een dergelijk premisse komt dan na de conclusie. Je kunt bijvoorbeeld beweren dat je verdrietig bent, omdat je partner je verjaardag is vergeten.
          • De premisse in een goed deductief argument bewijst de conclusie die getrokken wordt.
          • Bij deductief redeneren is validiteit erg belangrijk. Een argument wordt valide genoemd wanneer het niet mogelijk is dat de premisse waar is en de conclusie onwaar is.
          • Een voorbeeld:Premisse: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was en Klaas was voorzitter na Piet. Conclusie: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was’. Het is in dit voorbeeld onmogelijk dat de premisse klopt en dat de getrokken conclusie niet waar is. De premisse van een goed deductief argument bewijst dus de conclusie. Er is daarom sprake van een valide argument. Als de premisse van een valide argument waar is, wordt het argument gegrond (‘sound’) genoemd.

        Inductieve argumenten

        • De premisse van een inductief argument bewijst de conclusie niet, maar ondersteunt de conclusie.
        • Er is bij een inductief argument dus geen sprake van een alles-of-niets principe, zoals bij een deductief argument. Ondersteuning voor een conclusie wordt door inductief argument geleverd in gradaties.
        • Een voorbeeld is dat de dader van een moord wordt gezocht. Er is een vrouw vermoord en van haar man wordt geweten dat hij haar herhaaldelijk heeft bedreigd. Dit is zeker geen bewijs voor het feit dat hij haar heeft vermoord en ondersteunt de claim ook niet dat hij haar heeft vermoord. Als zijn vingerafdrukken worden gevonden op het moordwapen, dan is dit nog steeds geen bewijs voor de claim dat hij haar heeft vermoord, maar dit gegeven geeft wel meer steun voor de claim dat hij haar om het leven heeft gebracht.
          • Hoe meer een premisse de conclusie van een inductief argument steunt, des te sterker het argument is.
          • Hoe minder een premisse de conclusie van een inductief argument steun, des te zwakker het argument is

        Waar komt het naar voren?

        Gerelateerde studies

        • Rechtsgeleerdheid
        • Geneeskunde
        • Wiskunde en natuurkunde
        • Informatica

        Gerelateerde vakken

        • Academische vaardigheden
        • Scriptie schrijven en onderzoek doen
          Wat is het nut van argumentatie?

          Wat is het nut van argumentatie?

          • In het Engels is een ‘argument’ ook wel een woordenwisseling of ruzie, maar dat is niet wat met argumentatie bedoeld wordt. Waar het bij argumentatie om gaat is het type argument dat wordt gedefinieerd in de sketch ‘Argument Clinic’ van Monty Python, waarin een cliënt een kliniek binnen komt en betaalt voor een argument. Als hij eindelijk de juiste kamer heeft gevonden om een argument te krijgen, ontkent de persoon in de kamer die hem een argument moet geven gewoon alles wat er gezegd wordt.
          • De cliënt klaagt dat ontkenning iets anders is dan een argument. Hij zegt: een argument is een aaneengekoppelde serie van standpunten om tot een conclusie te komen.
          • De definitie van een argument die dan ook wel eens wordt aangehouden is: een argument is een aaneengekoppelde serie van zinnen, standpunten en proposities (ook wel premissen) die bedoeld zijn om reden te geven aan een andere zin, standpunt of propositie (oftewel de conclusie). Een argument hoeft echter niet altijd een conclusie te bewijzen.
          • Uit deze definitie blijkt waar argumenten uit bestaan en wat het doel van argumenteren is.
          • Er zijn veel verschillende soorten redenen: om iets uit te leggen, om iets te rectificeren of om reden te geven aan waarom iemand iets doet. Ze worden dus ook gebruikt in een verscheidenheid aan dagelijkse situaties: om erachter te komen waarom je computer is gecrasht, waarom je vriendin boos is, op welke politieke partij je moet stemmen, welke studie je moet doen, etc.
          • Argumenten hebben dus niet maar één doel. Rechtvaardiging en uitleg zijn voorbeelden van verschillend gebruik van argumenten.
          Wat voor soorten argumenten zijn er?

          Wat voor soorten argumenten zijn er?

          Goede argumenten kunnen zowel deductief als inductief zijn.

          Deductieve argumenten

          Na woorden als ‘omdat’, ‘aangezien’ of ‘dit wordt verklaard door’, volgt vaak een premisse. Een dergelijk premisse komt dan na de conclusie. Je kunt bijvoorbeeld beweren dat je verdrietig bent, omdat je partner je verjaardag is vergeten. Argumenten kunnen deductief of inductief zijn.

          • De premisse in een goed deductief argument bewijst de conclusie die getrokken wordt.

          • Bij deductief redeneren is validiteit erg belangrijk. Een argument wordt valide genoemd wanneer het niet mogelijk is dat de premisse waar is en de conclusie onwaar is.

          Een voorbeeld:

          Premisse: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was en Klaas was voorzitter na Piet. Conclusie: ‘Jan was voorzitter voordat Piet voorzitter was’. Het is in dit voorbeeld onmogelijk dat de premisse klopt en dat de getrokken conclusie niet waar is. De premisse van een goed deductief argument bewijst dus de conclusie. Er is daarom sprake van een valide argument. Als de premisse van een valide argument waar is, wordt het argument gegrond (‘sound’) genoemd.

          Inductieve argumenten

          De premisse van een inductief argument bewijst de conclusie niet, maar ondersteunt de conclusie. Er is bij een inductief argument dus geen sprake van een alles-of-niets principe, zoals bij een deductief argument. Ondersteuning voor een conclusie wordt door inductief argument geleverd in gradaties. Een voorbeeld is dat de dader van een moord wordt gezocht. Er is een vrouw vermoord en van haar man wordt geweten dat hij haar herhaaldelijk heeft bedreigd. Dit is zeker geen bewijs voor het feit dat hij haar heeft vermoord en ondersteunt de claim ook niet dat hij haar heeft vermoord. Als zijn vingerafdrukken worden gevonden op het moordwapen, dan is dit nog steeds geen bewijs voor de claim dat hij haar heeft vermoord, maar dit gegeven geeft wel meer steun voor de claim dat hij haar om het leven heeft gebracht.

          • Hoe meer een premisse de conclusie van een inductief argument steunt, des te sterker het argument is.

          • Hoe minder een premisse de conclusie van een inductief argument steun, des te zwakker het argument is.

          Om er achter te komen of een argument deductief of inductief is, is het belangrijk om goed te lezen. Wanneer er bijvoorbeeld gezegd wordt: ‘Het kan gaan regenen’, dan zeggen we eigenlijk dat regen een mogelijkheid is. Het is inductief. Als we zeggen: ‘Er is regen op komst’, dan is er geen andere mogelijkheid dan dat het snel zal gaan regenen. Dan is het dus deductief.

          Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

          Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

          Hoe wordt argumentatie ontleed en bekritiseerd?

          • Argumenten bestaan uit stellingen, maar zijn iets anders dan slechts een opsomming van stellingen. De stellingen moeten gepresenteerd worden als reden voor de volgende stelling. Dit doe je door het toevoegen van het woord ‘dus’ (therefore), wat een conclusie aangeeft. Het woord dus wordt daarom een conclusion marker genoemd. Er zijn ook andere conclusie markers, zoals dus, daarvoor, daardoor, dan en vandaar. Het woord aangezien (since) geeft een reden aan en wordt daarom een reason marker genoemd. Andere reason markers zijn omdat, want, aangezien, als, terwijl en in zoverre. De conclusie en reden markers samen heten argument markers.
          • Het is niet mogelijk om een argument te identificeren door alleen naar de argument markers te kijken, omdat de woorden die duiden op een argument ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Je moet kijken naar de woorden in de context waarin ze worden gebruikt. Een trucje om te checken of iets een argument is, is om het woord in de zin te vervangen door een andere argument marker. Met behulp van argument markers kun je de structuur van een argument ontdekken.

           

            Hoe kun je de competentie ‘argumenteren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

            Hoe kun je de competentie ‘argumenteren’ herkennen en ontwikkelen tijdens je studie, stage, reis en op je werk in het buitenland?

            Argumenteren tijdens je reis

            • Tijdens je verblijf in het buitenland ben je constant in contact met de lokale bevolking. Door goed te communiceren met de 'locals' en andere reizigers kunnen veel problemen worden voorkomen.
            • Door de juiste inzet van argumenten kan je makkelijker respectvol blijven en problemen voorkomen wanneer je eens 'nee' moet zeggen tegen iemand die je vraagt iets voor hem of haar te doen.

            Argumenteren tijdens je studie

            • Kunnen argumenteren is een skill die hard nodig is tijdens de studie en die je in de loop van je studietijd steeds verder doorontwikkelt.
            • Bij vrijwel iedere tentamenvraag zal je moeten argumenteren om tot een antwoord te komen. Dat kan impliciet zijn om bij Multiple Choice vragen tot het goede antwoord te komen, of expliciet om bij essay vragen aan te geven hoe je tot een zekere stelling of antwoord op een vraag bent gekomen.

            Argumenteren tijdens je vrijwilligerswerk of stage

            • Of je je bevindingen wil presenteren of beleid wil veranderen, in vrijwel iedere presentatie van een standpunt of mening is het verstandig om goede argumentatie te gebruiken. Klanten hebben minder vragen als de argumentatie onder de presentatie helder uiteen gezet is, en managers hebben vaak niet de tijd om alle feiten te kunnen checken, maar zullen doorgaans wel scherp letten op kwaliteit van argumenten.
            De 24 vaardigheden voor een zinvolle en succesvolle werk- en leefomgeving

            De 24 vaardigheden voor een zinvolle en succesvolle werk- en leefomgeving

            Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

            Activiteiten als backpacken, betaald werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in het buitenland verzekeren: startpagina's

                 

            Partnerselectie: Stage in het buitenland I

            Partnerselectie: Stage in het buitenland I

            Partnerselectie: Vrijwilligerswerk in het buitenland I

            Partnerselectie: Vrijwilligerswerk in het buitenland I

            Werk, vrijwilligerswerk en stage binnen juridische en bestuursinstellingen in binnen- en buitenland: startpagina's

            Werk, vrijwilligerswerk en stage binnen juridische en bestuursinstellingen in binnen- en buitenland: startpagina's

            Werken, stagelopen en vrijwilligerswerk in binnen- en buitenland per activiteit en functie: startpagina's

            JoHo zoekt medewerkers die willen meebouwen aan een tolerantere wereld

            Werken, jezelf ontwikkelen en een ander helpen?

            JoHo zoekt medewerkers, op verschillend niveau, die willen meebouwen aan een betere wereld en aan een zichzelf vernieuwende organisatie

            Vacatures en mogelijkheden voor vast werk en open sollicitaties

            Vacatures en mogelijkheden voor tijdelijk werk en bijbanen

            Vacatures en mogelijkheden voor stages en ervaringsplaatsen

            Aanmelden bij JoHo om gebruik te maken van alle teksten en tools
             

            Aansluiten bij JoHo als abonnee of donateur

            The world of JoHo footer met landenkaart

            JoHo: crossroads uit de bundels
            JoHo: crossroads uit selectie
            JoHo: paginawijzer

            Thema's

            Wat vind je op een JoHo Themapagina?

            • Geselecteerde informatie en toegang tot de JoHo tools rond een of meerdere onderwerpen
            • Geautomatiseerde infomatie die aan het thema is gekoppeld

            Crossroad: volgen

            • Via een beperkt aantal geselecteerde webpagina's kan je verder reizen op de JoHo website

            Crossroad: kiezen

            • Via alle aan het chapter verbonden webpagina's kan je verder lezen in een volgend hoofdstuk of tekstonderdeel.

            Footprints: bewaren

            • Je kunt deze pagina bewaren in je persoonlijke lijsten zoals: je eigen paginabundel, je to-do-list, je checklist of bijvoorbeeld je meeneem(pack)lijst. Je vindt jouw persoonlijke lijsten onderaan vrijwel elke webpagina of op je userpage.
            • Dit is een service voor JoHo donateurs en abonnees.

            Abonnement: nemen

            • Hier kun je naar de pagina om je aan te sluiten bij JoHo, JoHo te steunen en zo zelf en volledig gebruik maken van alle teksten en tools.

            Hoe is de pagina op gebouwd

            • Een JoHo Themapagina pagina is opgezet aan de hand van 10 fases rond een bepaalde thema: statussen
            • De status van een thema kan je inzetten bij de belangrijke en minder belangrijke processen rond het thema van de pagina. Zoals keuzes maken, orienteren, voorbereiden, vaardigheden verbeteren, kennis vergroten, gerelateerd werk zoeken of zin geven.
            • Bij elke status vind je unieke of gerelateerde informatie van de JoHo website, die geautomatiseerd of handmatig wordt geplaatst.
            • Een belangrijk deel van de informatie is exclusief beschikbaar voor abonnees. Door in te loggen als abonnee wordt de informatie automatisch zichtbaar. Let wel, niet elke status zal evenveel content bevatten, en de content zal in beweging blijven.
            • De statussen:
            1. Start
            2. Oriëntatie : startpunt bepalen ->bijvoorbeeld: wat is je vraag of wat is het proces dat je gaat starten
            3. Selectie: verkennen en verzamelen van info en keuzehulp
            4. Afweging: opties bekijken en vergelijken -> bijvoorbeeld: alternatieven zoeken
            5. Competentie: verbeteren en competenties -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te slagen?
            6. Voorbereiding: voorbereiden & oefeningen -> bijvoorbeeld: wat kan je doen om te oefenen of je voor te bereiden?
            7. Inspiratie: vastleggen &  lessen -> bijvoorbeeld: wat leer je en heb je geleerd?
            8. Ervaring: vooruithelpen & hulp -> hoe kan je jezelf nuttig maken?
            9. Beslissing: Uitvoeren en tot resultaat brengen -> bijvoorbeeld wat ga je kopen of kiezen?
            10. Evaluatie: Terugkijken en verder gaan -> bijvoorbeeld: wat komt hierna?
              JoHo: footprints achterlaten
              JoHo: pagina delen